Met haar rode lokken en ongecensureerde wulpsheid is seksuoloog Kaat Bollen een populaire tafeldame bij Spuiten & Slikken en RTL Late Night. Als seksexpert, schrijfster en pornafilmproducent schopt ze graag heilige huisjes omver. Maar wie is de vrouw achter de bv Kaat Bollen?
Met haar rode lokken en ongecensureerde wulpsheid is seksuoloog Kaat Bollen een populaire tafeldame bij Spuiten & Slikken en RTL Late Night. Als seksexpert, schrijfster en pornafilmproducent schopt ze graag heilige huisjes omver. Maar wie is de vrouw achter de bv Kaat Bollen?
Met haar rode lokken en ongecensureerde wulpsheid is seksuoloog Kaat Bollen een populaire tafeldame bij Spuiten & Slikken en RTL Late Night. Als seksexpert, schrijfster en pornafilmproducent schopt ze graag heilige huisjes omver. Maar wie is de vrouw achter de bv Kaat Bollen?
Met haar rode lokken en ongecensureerde wulpsheid is seksuoloog Kaat Bollen een populaire tafeldame bij Spuiten & Slikken en RTL Late Night. Als seksexpert, schrijfster en pornafilmproducent schopt ze graag heilige huisjes omver. Maar wie is de vrouw achter de bv Kaat Bollen?
1. “Verhalen over adoptie gaan vaak over
zware ellende, of het zijn juist jubelende suc-
cesverhalen. Dat er ook een genuanceerde
versie is, hoor je meestal niet. Terwijl adoptie
zoveel facetten heeft. Ik ben
geboren in Paramaribo, Suriname, in de
tijd dat het land nog een kolonie van
Nederland was. Mijn moeder was amper
negentien jaar toen ze in verwachting
raakte van mij. Mijn vader was een ge
trouwde man met destijds al twee kinde
ren. Beiden zijn ze Hindoestaans en binnen
die cultuur was een ongehuwde moeder
een schande voor de familie. De familie
van mijn biologische moeder besloot dat
ik moest worden afgestaan. Mijn moeder
heeft mij na de bevalling alleen in de
verloskamer even gezien, daarna ben ik
meteen weggehaald. Ze heeft nog een
week in het ziekenhuis gelegen, tussen
andere pas bevallen moeders die hun
kindjes wel bij zich hadden. Die gedachte
doet me heel veel pijn. Een stukje verder
op lag ik op de babyafdeling. Ik werd
verzorgd, kreeg mijn natje en mijn droog
je, maar er was geen vertrouwd moeder
figuur om me aan te hechten. Ik heb daar
de rest van mijn leven de naweeën van
gevoeld. In het aangaan van relaties mis ik
een basisvertrouwen.”
Liefde alleen is niet genoeg
“Zes weken heb ik in dat ziekenhuisbedje
gelegen, tot ik naar Nederland vertrok. Ik
ben bij mijn Nederlandse ouders terecht
gekomen via het hoofd van de kraam
afdeling, de zus van mijn adoptiemoeder.
Mijn adoptieouders waren toen 39 en 42
jaar, ongewenst kinderloos en gelovig
‘Hetvoelt
De in Suriname geboren
Nannie de Gier(46) werd
als baby van zes geadop-
teerd doorNederlandse
adoptieouders. Ze kijkt
zekerniet terug op een
vervelende jeugd, maarze
heeft erde rest van haar
leven wel de naweeën van
gevoeld. “Ik mis een
basisvertrouwen.”
Nannie werd geadopteerd
katholieke mensen. Mijn tante kende mijn
situatie en die van mijn adoptieouders en
dacht: één plus één is twee. Ik maak mijn
zus en haar man gelukkig met een kind
en red een klein meisje van een onzekere
toekomst. Met een verpleegster die op
verlof ging, ben ik op het vliegtuig naar
Nederland gezet, waar mijn ‘nieuwe’
ouders op me wachtten. Nog diezelfde
middag hing ik met mijn koppie boven de
doopvont, in het bijzijn van de rest van de
familie. Als Hindoe geboren, vanaf dat
moment katholiek.
Een jaar later kwam mijn zusje Thea. Uit
hetzelfde ziekenhuis, op dezelfde manier,
maar uit andere ouders. Het was belangrijk
dat zij ook een meisje was, want een broer
en zus zonder bloedband zouden op latere
leeftijd weleens gevoelens voor elkaar
kunnen krijgen. Het geeft aan dat het
allemaal ‘baby-op-bestelling’ was. Wat
adoptie verder op de lange termijn met
zich meebracht, hebben mijn ouders zich
niet afgevraagd. Ze deden het ook niet
vanuit een hoger ideaal. Wij kwamen
omdat zij vader en moeder wilden zijn.
En ach, als je maar genoeg liefde geeft,
komt het allemaal wel goed, dachten ze.
Liefde kregen we ook. Ik kijk niet terug op
een vervelende jeugd. Want wat er ook ▶
alsofikbaby-op-
bestellingwas’
40 11 | 14 4111 | 14
Persoonlijk
2. Ook vragen over je achtergrond?
Nannie schakelde bij de verwerking van haar adoptie-achtergrond en de
zoektocht naar haar biologische ouders kenniscentrum Fiom in. Fiom biedt
ondersteuning bij ongewenste zwangerschap, afstammingsvragen en het
zoeken naar biologische familie. Zie voor informatie: www.fiom.nl
speelde onderhuids, in mijn jeugd nam het
dagelijks leven de overhand. Ik herinner
me hoe ik op zaterdagochtend vaak ging
zwemmen met mijn vader, en hoe we dan
bij thuiskomst aanvielen op mijn moeders
gehaktschotel. Mijn liefste herinnering aan
mijn vader is dat we samen goed konden
behangen. Hij smeerde, ik plakte en we
kletsten over van alles en nog wat.
Maar liefde alleen is niet voldoende en
kan ook verstikkend werken. Mijn moeder
was van de goede vrede bewaren. Het
moest altijd gezellig zijn en moeilijke
ik Hindoe. Het is allemaal zo relatief.
Verder gedroeg ik me heel voorbeeldig.
Dat had ook anders gekund, want de
ingrediënten om hevig in protest te gaan
waren er. Maar juist de adoptie maakte
dat ik die echte harde confrontatie niet
aanging. Diep van binnen vond ik eigenlijk
dat ik niet mocht ‘zeuren’. Want we
waren toch ‘goed’ terechtgekomen?
Nu denk ik: dat is nog maar de vraag.
Ik ben érgens terechtgekomen. Wie zegt
dat dit de beste optie was? Ik had ook bij
andere mensen kunnen opgroeien. En als
interview:marloestervoort.fotografie:rolindawindhorst.haarenmake-up:tirzahwaasdorp.
36ste ging samenwonen, wist ik dat ik met
mezelf aan de slag moest, als ik wilde dat
deze relatie slaagde. Ik heb hulp gezocht
en ben de confrontatie met mijn verleden
aangegaan. De emoties die ik lang weg
gestopt had kwamen boven. Emoties over
hoe het was om als bruin meisje op te
groeien in een blanke omgeving. Ik was
me op peuterleeftijd al heel erg bewust
van mijn andere huidskleur, mijn zus en ik
zijn ook heel lang de enigen op school
geweest met een andere kleur. Altijd was
er de angst om te worden afgewezen.
Gebrek aan herkenning van mezelf in mijn
ouders. Niet alleen qua uiterlijk, maar ook
in hoe zij dingen deden en hoe ze dachten.
Een diploma halen vonden mijn ouders
belangrijk, maar dat je daarna nog verder
wilde studeren vonden ze onzin. We
moesten het niet zo hoog in onze bol
hebben. Het traditionele, roomse karakter
van mijn opvoeding speelde daarin een
grote rol. Mijn moeder zag het als levens-
invulling voor een vrouw om te trouwen
en kinderen te krijgen. Alles wat ik deed,
moest passen in dat beeld.
Naar buiten treden met het ontevreden
gevoel over mijn opvoeding, voelde als
verraad naar mijn ouders. Onder bege-
leiding ben ik toch het gesprek met ze
aangegaan. Ik voelde dat zij niet kregen
van mij wat ze hadden gehoopt. Ik was
niet de dochter die zij voor ogen hadden
gehad en ik wilde uitleggen hoe dat kwam.
Ik heb ze verteld dat ik niet blij was met
hoe zij in mijn jeugd met me om waren
gegaan, en dan vooral met de adoptie
vraagstukken. Dat als je zelf geen open
kaart naar je kinderen speelt, je ook niet
kunt verwachten dat zij alles met je delen.
Mijn vader begreep het wel, mijn moeder
reageerde in eerste instantie defensief.
Ze hadden het toch met de beste intenties
gedaan? Die intenties heb ik nooit in
twijfel getrokken, maar juist hun goede
bedoelingen maakten het moeilijk te
praten over wat er niet goed was gegaan.
Pas na de dood van mijn vader in 2008
kon ik het er met mijn moeder wezenlijk
over hebben. Ik was inmiddels de veertig
gepasseerd, en na verschillende medische
pogingen om samen met mijn vriend
zwanger te raken, wist ik dat ik kinderloos
zou blijven. Mijn moeder en ik herkenden
ons nooit in elkaar, maar die ongewilde
kinderloosheid was iets waarover we
konden praten. Ze was ook een van de
weinigen die me vroegen hoe ik me daar
onder voelde. Pas toen opende ze zich naar
me en vertelde ze wat zij allemaal had
doorstaan. Ik realiseerde me dat ze diep in
haar hart altijd die ongewenst kinderloze
vrouw was gebleven. En ik kon me dat
gevoel nu zo veel beter voorstellen, nu
we lotgenoten waren geworden.”
Culturele kloof
“Mijn biologische ouders heb ik uiteinde
lijk allebei ontmoet. Via contacten die mijn
tante nog in Suriname had, heb ik mijn
moeder gevonden. Na een aantal jaren
schriftelijk contact heb ik haar voor het
eerst ontmoet toen ik 21 was. Mijn adop
tieouders waren erbij, en familie van mijn
biologische moeder ook. Het was een ver
vreemdende ervaring. Haar stem klonk
me vertrouwd in de oren, maar verder was
het geen feest van herkenning. Ze leek me
een heel lieve vrouw, maar de communi
catie was moeizaam omdat ze slecht
Nederlands sprak. De culturele kloof
voelde groot en ik wist me geen raad met
familieleden die me wilden binnenhalen
als de verloren dochter: ik ben het enige
kind van mijn biologische moeder. Die
druk werd me te veel, en ik besloot daar
om het contact te beperken tot briefjes
en kaartjes. Pas vijftien jaar later heb ik
de draad weer opgepakt en nu zie ik haar
regelmatig. Ze stelt zich bescheiden op
en claimt me niet, ze is vooral blij dat we
elkaar kunnen zien. Ik vind dat ook heel
prettig. Nu ik haar beter leer kennen, her
ken ik bepaalde dingen van haar in mezelf.
Zij is ook stil en laat haar emoties niet snel
blijken, maar ook kleine dingen, zoals hoe
zij een plastic tasje opvouwt en opbergt,
doe ik precies hetzelfde. Als ik die over
eenkomsten zie, moet ik van binnen
grijnzen.
Mijn biologische vader vond ik met
professionele hulp. Hij bleek een aardige
en vriendelijke man met mooie verhalen.
Met zijn vrouw heeft hij nog drie dochters
en drie zonen. Zijn vrouw weet niet dat
wij contact hebben, maar zijn andere kin
deren weten inmiddels allemaal van mijn
bestaan, en vier van hen heb ik ook ont
moet. Het hele gezin bleek halverwege de
jaren tachtig naar Nederland te zijn ver
huisd, en ze wonen nu toevallig allemaal
niet ver bij me vandaan. Tijdens een eerste
ontmoeting met één van mijn halfbroers
kwamen we erachter dat wij elkaar al eer
der waren tegengekomen. We fietsten de
zelfde route naar ons werk en ooit keek hij
mij bij een stoplicht heel indringend aan,
want ik lijk op mijn jongste halfzus. Bizar.
Door een hersenbloeding is het spraak-
vermogen van mijn vader aangetast,
contact met hem is lastig. Uit de verhalen
van zijn kinderen hoor ik wat voor vader
hij voor hen is geweest, en daarmee ook
wat voor vader ik had kunnen hebben.
Tijdens een bezoek met een halfbroer aan
mijn vader was het mooi de band tussen
hen te zien. Tegelijkertijd voelde ik me
‘Naar buiten treden met het
ontevreden gevoel over
mijn opvoeding, voelde als
verraad naar mijn ouders’
ook zo’n buitenstaander. Zij zijn het gezin,
waarvan ik geen deel ben of kan zijn.”
Balans
“Mijn adoptieouders leven inmiddels geen
van beiden meer, mijn moeder overleed
een jaar na mijn vader. Het laatste jaar van
haar leven hebben we een paar mooie ge
sprekken gevoerd. Vanuit de balans die we
leken te hebben gevonden, had ik graag
nog zo veel meer van haar willen weten en
met haar willen delen. Nu ze er allebei niet
meer zijn, mis ik ze meer dan ik me had
kunnen voorstellen. Ook al snapten ze niet
wat me bezighield, ze waren er altijd. Het
voelt kaler en leger. Ik heb een heel goede
band met mijn zusje Thea, maar het gezin
waarvan wij deel uitmaakten bestaat niet
meer. En dat doet toch pijn.” ■
gesprekken of discussies werden niet
gevoerd of snel afgekapt. Vooral praten
over mijn achtergrond was lastig. Zodra
het daarover ging, stond mijn moeder met
een dikke keel en tranen in haar ogen voor
me, bang dat ik haar zou ontkennen als
moeder. Ik conformeerde me. Als geadop
teerd kind zet je de veiligheid die je hebt
niet op het spel: je wilt niet nog een keer
worden verlaten. Dus speelde ik netjes de
rol die mijn ouders van me verwachtten.
Omdat ik nooit echt mezelf kon zijn, kreeg
ik een gammel zelfbeeld en had ik weinig
zelfvertrouwen.”
Voorbeeldig kind
“Het geloof was belangrijk voor mijn
ouders. Als jong meisje ging ik daarin mee.
Pas in de puberteit begon ik in opstand
te komen. Op mijn zeventiende besloot ik
radicaal: nu ga ik niet meer. Dat vonden
mijn ouders heel erg, maar echt escaleren
deed het niet, want ze wilden me niet
kwijtraken. Mijn moeder zei wel: je hebt
Jezus nodig! En ik dacht alleen maar: als ik
bij mijn eigen ouders was opgegroeid, was
ik niet naar Nederland was gekomen, wil
dat niet zeggen dat ik per definitie slechter
af was geweest. Dat is het tweeslachtige
aan het bestaan als geadopteerde en het
ontwikkelen van je identiteit: het is alle
maal zo betrekkelijk. Als je bij je eigen
ouders opgroeit, weet je dat je daar thuis
hoort, alternatieve scenario’s zijn er niet.
Maar voor mij had het leven op heel veel
manieren kunnen verlopen.
Dat ik me een lange periode in mijn
puberteit ontzettend lamlendig voelde,
bracht niemand in verband met mijn
adoptie-achtergrond. Ik dreef op ratio,
mijn overlevingsmechanisme, ontdekte ik
later. Heel lang was ik toeschouwer van
mijn eigen leven, en geen deelnemer.
Ik hield vooral rekening met andermans
gevoelens, maar niet met die van
mezelf.”
Altijd angst voor afwijzing
“Dat ik last had van emotionele blokkades
was me in de loop van de tijd wel duidelijk
geworden. Ik vond het moeilijk om
relaties aan te gaan, en toen ik op mijn
42 11 | 14 4311 | 14