1. Evelien Maris Cynthia Lambrechts MarjonDevillé
Sara Michiels
Tommetje zoekt een huis
Tommetje, Tommetje. Wie is toch dat jongetje?
Weten jullie misschien, waar we Tommetje kunnen zien?
Tommetje is op zoek naar een huis,
Niet zo klein als dat van een muis.
Tommetje maakt een huis van stro.
Het is er mooi en prettig.
Maar opeens komt er een windvlaag,
En het huis stort helemaal in elkaar.
‘Oh nee! Mijn huis is helemaal verwoest!’
‘ik wist niet dat het met stro niet zo moest.’
‘Ik probeer het eens met hout.’
‘Zo krijg ik misschien een huis van goud.’
Tommetje timmert een hele dag lang,
Toen het avond werd, werd Tommetje een beetje bang.
‘Ik ga maar snel naar binnen,
zodra gaat het onweer beginnen.’
Het kletterde langs alle kanten.
Tot zijn huis afbrandde.
‘Al mijn huizen zijn niet goed.’
‘Nu weet ik wel hoe het moet.’
‘Ik maak een huis uit steen.’
‘Daarom start ik zo meteen.’
Tommetje legt al de stenen op elkaar,
Deze muur wordt al stevig en zwaar.
Na 4 muren en een dak,
Zit Tommetje al op zijn gemak.