2. Signaalwoorden of
Verbindingwoorden
• Verbindingswoorden geven aan wat voor een verbanden er binnen een zin,
tussen zinnen en tussen alinea's zijn. Zij geven aan wat de structuur van een tekst
is.
• In onderstaand schema vind je tien veel voorkomende verbanden met
voorbeelden van verbindingswoorden
• Een signaalwoord, verbindingswoord of indicator is een woord of woordgroep
waarmee een verband wordt aangegeven tussen twee alinea's, zinnen of deelzinnen.
Hiermee wordt informatie gegeven over de opbouw van een tekst of tekstgedeelte
onderstaand schema vind je tien veel voorkomende verbanden met voor
beelden van verbindingswoorden.
3. Verband Verbindingswoorden/signaalwoorden
Tijd voordat, nadat, eerst, daarna, wanneer, vroeger,
later, nu, toen, intussen, tegenwordig, na,
voordat, vervolgens, terwijl, dan,tot nu toe, plots,
plotseling, reeds, al, nadat
Opsomming en, ook, ten eerste, ten tweede, vervolgens, ten
slotte, eerst, dan, je begint, daarna, daarnaast, als
laatste/ten slotte, bovendien, verder ,namelijk,
eveneens, tevens, voorts, niet alleen…maar ook,
zowel…als, noch…noch, daar komt nog bij dat, op de
eerste plaats, enzovoort
4. Tegenstelling maar, echter, hoewel, toch, daarentegen, staat
tegenover, tenzij, niettemin, doch, integendeel, venwel,
enerzijds…anderzijds, aan de ene kant…aan de andere
kant, in tegenstelling tot, desondanks, daar staat
tegenover, niettemin, of…of
Vergelijking zoals, zo , evenals, in vergelijking met, soortgelijk(e),
hetzelfde, als, alsof, eveneens, evenzeer, op dezelfde
wijze, hetzelfde is het geval, net als, vergelijk,
vergeleken met
Oorzaak-Gevolg door, doordat, waardoor, te danken aan, zodoende,
daardoor, hierdoor, zodat, ten gevolgen van, ... had
tot gevolg, wegens,met als gevolg, dit is te
danken/wijten aan, de oorzaak hiervan is, zodat,
bijgevolg, dan ook, dientengevolge
5. Doel/ Middel daarmee, waarmee, opdat, door middel van, daartoe,
om ... te, door te, teneinde, met als doel, om,
daartoe, met de bedoeling, met (be)hulp van
Voorbeeld/Toelinchtin ter illustratie, zo, zoals, stel, neem, neem nou, u
g/Uitleg kent het wel, ter verduidelijking, bijvoorbeeld, een
voorbeeld ( hier)van, een van de, waaronder, dat
houdt in, dat wil zeggen, preciezer geformuleerd,
met andere woorden
Reden/Verklaring/ want, omdat, daarom, vanwege, immers, namelijk,
Argument dit/dat(is/betekent),dus,daardoor, dat blijkt uit,
hierom, aangezien, derhalve
6. Voorwaarde als, wanneer, mits, tenzij, in (voor)
het geval dat, indien, stel dat, indien,
op voorwaarde dat
Samenvatting/Conclusie samengevat, samenvattend, kortom,
om kort te gaan, dus, al met al,
vandaar dat, hieruit volgt, met andere
woorden, tot slot , ten slotte, als
conclusive, aldus, concluderend, de
slotsom is, dat betekent, daarom, dat
houdt in, slotsom
Plaats hier, waarop, daar, waarvandaan,
waarin,waar