3. DE VRAGEN…
1. Wie zijn de geadresseerden?
2. Wie is de schrijver?
3. Wanneer is de brief geschreven?
4. Wat is het doel van de brief?
en (last but least):
5. Wat doet het er toe?
3
9. 1. de geadresseerden
1. oudste drie complete NT-manuscripten*
hebben opschrift: "aan de Hebreeën";
2. "De vaderen" waar de aanhef van
spreekt, betreft Hebreeën;
3. het profetenwoord "de Here zal Zijn volk
oordelen" slaat op de Hebreeën;
4. De lezers worden gewaarschuwd voor
terugval in het Jodendom.
9
10. 1. de geadresseerden
1
Laten wij daarom het eerste
onderwijs aangaande Christus* laten
rusten en ons richten op het volkomene,
zonder opnieuw het fundament te leggen
van bekering van dode werken en van
geloof in God, 2
van een leer van dopen
en van oplegging der handen, van
opstanding der doden en van een eeuwig
oordeel…
Hebreeën 6
* = het 'Oude Testament' zoals het Jodendom daar aan vasthoudt.10
11. 1. de geadresseerden
9
Laat u niet medeslepen door allerlei
vreemde leringen; want het is goed, dat
het hart zijn vastheid vindt in genade
en niet in spijzen…
Hebreeën 13
11
12. 1. de geadresseerden
20
En zij (= Jakobus en de oudsten in
Jeruzalem) loofden God, toen zij dit
hoorden, en zeiden tot hem: Gij ziet,
broeder, hoevele duizenden er onder
de Joden gelovig zijn geworden en allen
zijn zij ijveraars voor de wet…
Handelingen 21
lett. myriaden = tienduizenden!
12
14. 1. in de (oudste) Griekse manuscripten is
de brief geplaatst tussen Paulus' brieven*;
2. hoorde niet bij de kring van de directe
discipelen…;
2. de schrijver
* Tussen 2Thessalonika en 1Timotheüs 14
15. 3
… een heil, dat allereerst verkondigd is
door de Here, en door hen, die het
gehoord hebben, op betrouwbare wijze ons
is overgeleverd …
Hebreeën 2
2. de schrijver
15
16. 1. in de (oudste) Griekse manuscripten is
de brief geplaatst tussen Paulus' brieven;
2. hoorde niet bij de kring van de directe
discipelen…;
3. een groot kenner van de Hebreeuwse
Bijbel;
4. een metgezel van Timotheüs;
2. de schrijver
16
25. 2. de schrijver
15
Maar de Here zeide tot hem (=Ananias):
Ga, want deze (=Saulus) is Mij een
uitverkoren werktuig om mijn naam te
brengen voor heidenen en koningen en
DE KINDEREN ISRAËLS…
Handelingen 9
25
26. 2. de schrijver
13
Juist omdat ik apostel der heidenen
ben, acht ik dit de heerlijkheid van mijn
bediening,
14
dat ik zo mogelijk de naijver van mijn
vlees (en bloed) mocht opwekken, en
ENIGEN uit hen behouden.
15
Want, indien HUN VERWERPING de
verzoening der wereld is, wat zal hun
aanneming anders wezen dan leven uit de
doden?
Romeinen 11
26
27. en verder…
1. Paulus' was een Hebreeër uit de
Hebreeën"
2. Paulus had een boodschap voor "de
kinderen Israëls";
3. Paulus predikte Israëls ondergang;
2. de schrijver
27
28. 2. de schrijver
40
Ziet dan toe, dat u (= Joden) niet
overkome, wat in de profeten gezegd is:
41
Ziet, verachters, en verwondert u (=
Israëls als natie) en verdwijnt; want Ik
werk een werk in uw dagen, een werk,
dat gij voorzeker niet zult geloven, als
iemand het u verhaalt.
Handelingen 13
28
29. en verder…
1. Paulus' was een Hebreeër uit de
Hebreeën"
2. Paulus had een boodschap voor "de
kinderen Israëls";
3. Paulus predikte Israëls ondergang;
4. Paulus' naam staat model voor Israëls
terzijdestelling…
> verzwijgen van naam is veelzeggend!
2. de schrijver
29
30. 2. de schrijver
* Hand. 13:9 "Saulus, anders gezegd Paulus"
Elymas > ongelovig Israël
de verblinding van Elymas*
30