2. genezing van blinden bij Jericho
bij nadering Jericho
Lucas 18:35-43
in Jericho:
Jezus ontmoet Zacheüs
bij vertrek uit Jericho:
twee blinden; Mat.20:29-34
Bartimeüs; Marcus 10:46-52
3. blinde man zit naast de weg
roep om Jezus' ontferming
opdracht
bemoediging van de Heer
gehoor gevend
Jezus ontfermt zich
ziende man volgend op de weg
46
47,48
49
49
50
51,52
52
structuur van Marcus 10:46-52
4. Marcus 10
46 En zij kwamen te Jericho.
En toen Hij met zijn discipelen
en een talrijke schare
uit Jericho vertrok,
zat de zoon van Timeus, Bartimeus,
een blinde bedelaar, aan de weg.
vanuit Galilea op weg naar Pesach te
Jeruzalem; ± 30 km. verderop
5. Marcus 10
46 En zij kwamen te Jericho.
En toen Hij met zijn discipelen
en een talrijke schare
uit Jericho vertrok,
zat de zoon van Timeus, Bartimeus,
een blinde bedelaar, aan de weg.
van mede-feestgangers en volgelingen
6. Marcus 10
46 En zij kwamen te Jericho.
En toen Hij met zijn discipelen
en een talrijke schare
uit Jericho vertrok,
zat de zoon van Timeus, Bartimeus,
een blinde bedelaar, aan de weg.
> Gr. 'waarde', 'waarderen'
vergl. Timotheüs (=waardeerder van God)
Bar-Timeus = zoon van waarde
7. Marcus 10
46 En zij kwamen te Jericho.
En toen Hij met zijn discipelen
en een talrijke schare
uit Jericho vertrok,
zat de zoon van Timeus, Bartimeus,
een blinde bedelaar, aan de weg.
8. Marcus 10
47 En toen hij hoorde,
dat het Jezus van Nazaret was,
begon hij te roepen en te zeggen:
Zoon van David, Jezus,
heb medelijden met mij!
lett. Jezus de Nazarener – profetische lading, Mat.2:23
Nazareth > NETZER – Jes.11:1
"SCHEUT uit de tronk van Isai"
Nazaret
= nederzetting van nakomelingen van David!
9. Marcus 10
47 En toen hij hoorde,
dat het Jezus van Nazaret was,
begon hij te roepen en te zeggen:
Zoon van David, Jezus,
heb medelijden met mij!
wat Schriftgeleerden niet zagen (Mar.12:37)
dat zag deze blinde!
10. Marcus 10
47 En toen hij hoorde,
dat het Jezus van Nazaret was,
begon hij te roepen en te zeggen:
Zoon van David, Jezus,
heb medelijden met mij!
Jezus = JAHWEH redt!
Bartimeus wist bij wie ontferming te vinden is
11. Marcus 10
48 En velen bestraften hem,
opdat hij zwijgen zou.
Doch hij riep des te meer:
Zoon van David, heb medelijden met mij!
12. Marcus 10
48 En velen bestraften hem,
opdat hij zwijgen zou.
Doch hij riep des te meer:
Zoon van David, heb medelijden met mij!
13. Marcus 10
49 En Jezus stond stil en zeide:
Roept hem.
En zij riepen de blinde
en zeiden tot hem:
Houd moed, sta op, Hij roept u.
14. Marcus 10
49 En Jezus stond stil en zeide:
Roept hem.
En zij riepen de blinde
en zeiden tot hem:
Houd moed, sta op, Hij roept u.
als HIJ roept...
moed & opstanding!
15. Marcus 10
50 Toen wierp hij zijn mantel af,
sprong op en ging naar Jezus.
als HIJ roept...
wordt afgelegd 'het kleed' dat hindert (Ef.4:22)
16. Marcus 10
50 Toen wierp hij zijn mantel af,
sprong op en ging naar Jezus.
vergl. met "sta op" (vorige vers)
17. Marcus 10
51 En Jezus antwoordde en zeide tot hem:
Wat wilt gij, dat Ik u doen zal?
De blinde zeide tot Hem:
Rabboeni, dat ik ziende worde!
18. Marcus 10
51 En Jezus antwoordde en zeide tot hem:
Wat wilt gij, dat Ik u doen zal?
De blinde zeide tot Hem:
Rabboeni, dat ik ziende worde!
= (mijn) meester;
zie Joh.20:16
19. Marcus 10
51 En Jezus antwoordde en zeide tot hem:
Wat wilt gij, dat Ik u doen zal?
De blinde zeide tot Hem:
Rabboeni, dat ik ziende worde!
lett. dat ik omhoog kan zien!
zie o.a. Mar.6:41; 7:34; 8:24
20. Marcus 10
52 En Jezus zeide tot hem:
Ga heen, uw geloof heeft u behouden.
En terstond werd hij ziende
en volgde Hem op de weg.
nl. geloof in Hem die bij machte is...
21. Marcus 10
52 En Jezus zeide tot hem:
Ga heen, uw geloof heeft u behouden.
En terstond werd hij ziende
en volgde Hem op de weg.
lett. kijkt-hij-omhoog
22. Marcus 10
52 En Jezus zeide tot hem:
Ga heen, uw geloof heeft u behouden.
En terstond werd hij ziende
en volgde Hem op de weg.
hij zat naast de weg – als blinde bedelaar
nu in de weg - opziende en Jezus volgend >
23. Marcus 10
52 En Jezus zeide tot hem:
Ga heen, uw geloof heeft u behouden.
En terstond werd hij ziende
en volgde Hem op de weg.
de weg... de stad uit Hem volgend
de stad (Jericho) > beeld van de wereld
> Jezus verliet deze wereld... (Heb.13:13)
24. Spreuken 20:12
Het oor dat hoort
en het oog dat ziet,
de HERE heeft beide gemaakt.
Psalm 119:18
Ontdek mijn ogen,
opdat ik aanschouwe
de wonderen uit uw torah.