Sprookjes werkboek van schoolgoochelaar Aarnoud Agricola voor kinderboekenweek 2014 over feest-9

sprookjes
werkboek
Gratis Sprookjes Werkboek samengesteld door goochelaar en buikspreker Aarnoud Agricola
Schoolvoorstellingen met goochelen en buikspreken, 06 - 39 48 93 37

Andere gratis thema-werkboeken van Aarnoud Agricola
KLIK VOOR GOOCHELEN WERBOEK KLIK VOOR PINOKKIO WERBOEK
KLIK VOOR CIRCUS WERKBOEK KLIK HIER VOOR WERKBOEK HALLO WERELD

Beste lezer,
Dit gratis Sprookjes Werkboek heb ik samengesteld naar aanleiding van de kinderboeken-week
2014 die in Nederland wordt gehouden van 1 t/m 12 oktober, en in het teken staat
van 'feest' omdat de kinderboekenweek 60 jaar bestaat.
Het werkboek gaat in algemene zin in op sprookjes en bevat daarnaast opdrachten die
verband houden met de zes beroemde volkssprookjes en waarop het populairste
Nederlandse sprookjeskwartet is gebaseerd: Assepoester, De wolf en de zeven geitjes,
Hans en Grietje, Klein Duimpje, Roodkapje en Sneeuwwitje.
De teksten van deze sprookjes en het genoemde sprookjeskwartet zijn opgenomen in mijn
gratis Sprookjesboek (pdf, 60 A4). Sprookjes bevatten universele boodschappen en zijn
mede daarom tijdloos. Ook buiten de kinderboekenweek kan er op basisscholen, al of niet
in een schoolbreed project voor alle kinderen van 4 t/m 12 jaar, in de klas met sprookjes
worden gewerkt.
De genoemde zes klassieke sprookjes komen tezamen met het sprookje van Pinokkio ook
aan bod in mijn tiende kinderboekenweekshow: de Sprookjesfeest Goochelshow.
Daarmee ga ik in de komende kinderboekenweek veel optreden op basisscholen. Op het
moment dat ik dit werkboek publiceer, zijn er nog enkele mogelijkheden om deze
feestelijke schoolvoorstelling, waarin ik optreed als tovernaar Merlijn, te boeken. Klik hier
voor de actuele speellijst.
Waarom zou u de kinderboekenweek 2014 over feest wijden aan sprookjes? Zeven
redenen.
1. Je kunt er inhoudelijk veel meer mee dan het door de CPNB vastgestelde thema
“Feest”
2. Veel sprookjes hebben een happy end en eindigen na vele avonturen met een feest
3. Sprookjes dragen positief bij aan de ontwikkeling van kinderen
4. Je hoeft geen nieuwe kinderboeken te kopen, want je hebt waarschijnlijk al
sprookjesboeken
5. Er is enorm veel gratis (les)materiaal beschikbaar over sprookjes, mythen en sagen
6. Een sprookjesfeest wordt door de kinderen enorm gewaardeer
7. Er kunnen veel schoolvoorstellingen worden geboekt die gaan over sprookjes
Dit werkboek bevat ook beschouwingen over de symbolische betekenis van sprookjes.
Deze zijn meer bedoeld voor uzelf dan voor de kinderen, want dat past nog niet bij hun
fase van ontwikkeling. Het is voor hen voldoende om de sprookjes innerlijk te beleven. Zelf
ben ik sprookjs meer gaan waarderen door begrip van de spirituele betekenissen.
Ik wens u, uw collega's en uiteraard ook de kinderen een leuke, leerzame en
sprookjesachtig mooie kinderboekenfeestweek.
Met vriendelijke groet,
André de Boer (alias goochelaar en buikspreker Aarnoud Agricola)
www.goochelaar.biz, 06-39489337

Kinderboekenweekvoorstelling 2014: Sprookjesfeest Goochelshow
Vele basisscholen in Nederland zijn niet zo blij met het thema van de kinderboeken
weekweek 2014. Het CPNB heeft gekozen voor het thema !feest" omdat de
kinderboekenweek 60 jaar bestaat. Dat onderwerp is niet zo geschikt om twee weken aan
te werken omdat het in educatief opzicht weinig mogelijkheden biedt.
Het thema !feest" is leuk als een basisschool echt iets te vieren heeft, zoals bijvoorbeeld
een jubileum of de opening van een nieuw gebouw, maar om nu bijna twee weken met alle
groepen op school te werken aan het thema !feest" gaat wel wat ver, want inhoudelijk kun
je er niet zoveel mee.
Goochelaar en buikspreker Aarnoud Agricola heeft zijn kinderboekenweekshow 2014
daarom gekoppeld aan sprookjes, want dat is een onderwerp waar je wel schoolbreed aan
kunt werken. In de onderbouw kunnen de kinderen aan de slag met klassieke
volkssprookjes en in de bovenbouw kunnen mythen, sagen en legenden aan bod komen.
In zijn Sprookjesfeest Goochelshow neemt Merlijn, de beroemde tovenaar uit de
Middeleeuwen, de kinderen al goochelend mee door zes bekende volkssprookjes en het
sprookje van Pinokkio. Uiteraard mogen sommige kinderen uit het publiek meehelpen in
de voorstelling.
De sprookjesfeest goochelshow duurt 45 minuten en is afgestemd op kinderen van 4 t/m
12 jaar. de kosten bedragen 497 euro all-in voor een ochtend of middag met maximaal
twee voorstellingen (onderbouw en bovenbouw apart). Info en boekingen: 06 - 39 48 93
37 .
KLIK HIER VOOR VIDEO
KLIK HIER VOOR NADERE INFORMATIE EN BOEKINGEN

Goochelaar Aanoud Agricola over sprookjes in zijn leven
Welke rol spelen sprookjes in je leven?
Sprookjes waren het begin van de ontwikkeling van een belangrijk thema in mijn leven:
verwondering. Als jong kind was ik gefascineerd door wonderen in sprookjes en
bijbelverhalen. Op de basisschool raakte ik in de ban van het goochelen. Op het VWO
kreeg ik belangstelling voor de wonderen van de natuur zoals die aan bod kwamen in de
vakken biologie, natuurkunde en scheikunde.
Tijdens mijn scheikundestudie aan de Universiteit Utrecht kreeg ik steeds meer
belangstelling voor de wonderen van het menselijke denkvermogen. Vanuit die invalshoek
verdiep ik me al heel lanf in onder andere psychologie, neurowetenschap en spiritualiteit.
Van daaruit ontdekte ik dat er in vele sprookjes grote spirituele waarheden te herkennen
zijn. Dat vind ik nog steeds bijzonder boeiend.
Hoe kwam je in aanraking met sprookjes?
Mijn eerste kennismaking met sprookjes was het Papita
Sprookjeskwartet uit 1965. Ik had ook een nopjespuzzel over Klein
Duimpje. Ik kon nog niet lezen, maar de plaatjes en de verhalen die
erbij werden verteld zijn me altijd bijgebleven. Later liet ik me graag
voorlezen uit een sprookjesboek en luisterde ik graag naar een
langspeelplaat waarop sprookjes werden verteld. Op school
kwamen sprookjes natuurlijk ook wel aan bod. Als zesjarige had ik
een abonnement op een kindertijdschrift met de naam
Sprookjesland. Bezoeken aan het Sprookjespark in Hellendoorn, De
Efteling in Kaatsheuvel en pas veel later Disneyworld Magic
Kingdom in Orlando (in 2009) maakten een diepe indruk op mij.
Hoe kwam je op het idee om de Sprookjesfeest Goochelshow te ontwikkelen?
Sinds 2005 maak ik ieder jaar een nieuwe schoolvoorstelling voor kinderen van 4 t/m 12
jaar die aansluit bij het thema van de kinderboekenweek van het betreffende jaar. Toen ik
las dat het thema voor de kinderboekenweek 2014 “feest” was, wist ik direct de invalshoek
voor mijn kinderboekenweekvoorstelling 2014: sprookjes. In mijn repertoire had ik al heel
lang diverse acts die gebaseerd waren op sprookjes als de grote boze wolf en de drie
biggen, roodkapje en Ali Baba en de 40 rovers. Het was er nog nooit van gekomen om
een thematische jeugdshow te ontwikkelen die helemaal in het teken staat van sprookjes.
De kinderboekenweek 2014 vond ik een prachtige aanleiding om daar eindelijk eens aan
te gaan werken.
Wat hebben sprookjes te maken met het kinderboekenweekthema ‘feest’?
Als ik op feesten op basisscholen mag optreden, zijn met name de jongere kinferen vaak
verkleed. Onder hen bevinden zich altijd meerdere personages uit sprookjes zoals
Sneeuwwitje, Assepoester, heks, tovenaar, fee enzovoort. Verder hebben talloze
sprookjes hebben een happy end waarbij de overwinningen die behaald zijn worden
gevierd met een feest.

Doolhof met uitspraak over over sprookjes
................................................................................................................................................
................................................................................................................................................
................................................................................................................................................

Doolhof Albert Einstein en een citaat van hem over sprookjes
Als je wilt dat je kinderen intelligent worden, lees ze dan sprookjes voor.
Wil je dat ze briljant worden, lees ze meer sprookjes voor.
Albert Einstein

Spreuken, oneliners en citaten over sprookjes
Het leven van ieder mens is een sprookje dat door de hand van God wordt geschreven.
Hans Christian Andersen
Er was eens is werkelijk hier en nu.
Anoniem
Sprookjes vertellen kinderen niet dat draken bestaan. Kinderen weten al dat draken
bestaan. Sprookjes vertellen de kinderen dat draken kunnen worden gedood.
C.K. Chesterton
Als je wilt dat je kinderen intelligent worden, lees ze dan sprookjes voor. Wil je dat ze
briljant worden, lees ze meer sprookjes voor.
Albert Einstein
Filosofie is het tegengestelde van sprookjes.
Jostein Gaarder
Ik heb altijd gevoeld en voel nog steeds dat sprookjes een emotionele waarheid bevatten
die zo diep is, dat er maar weinig dingen zijn die hen overleven.
Alice Hoffman
De wijdst verbreide en vermoedelijk oudste vorm van literatuur is het sprookje: een
pretentieloos, droomachtig verhaaltje zonder aanwijsbare auteur dat in al zijn eenvoud
soms moeilijk toegankelijk is voor een al te sophisticated publiek. In het (post)moderne
tijdperk is het sprookje op de achtergrond geraakt, maar het blijft belangrijk omdat het ons
op onnadrukkelijke wijze duidelijk maakt wat ons werkelijk bezighoudt.
Maria Kardaun
Op een dag zul je oud genoeg zijn om weer sprookjes te gaan lezen.
C.S. Lewis
Sprookjes bestaan alleen in de realiteit.
Loesje
Zevenmijlslaarzen bestaan in alle maten.
Loesje
Sprookjes zijn beelden van een psychische of hogere werkelijkheid. Het gaat om
universele waarheden, waardoor de beelden onmiddellijk herkend kunnen worden: door
mensen uit alle culturen, door mannen en verouwen, door jong en oud.
Hanne Looij
In de sprookjes die mij in mijn kindertijd werden verteld schuilt een diepere betekenis dan
in de waarheid die die door het leven wordt onderwezen.
Friedrich von Schiller
Als je de magie ziet in sprookjes, kun je de toekomst tegemoet treden.
Danielle Steel
KLIK HIER VOOR MEER CITATEN OVER SPROOKJES

Rebus met uitspraak over sprookjes
................................................................................................................................................
................................................................................................................................................
................................................................................................................................................

Spirituele symboliek in sprookjes
Veel klassieke volkssprookjes stammen uit een tijd dat de mensen nog een sterk beeldend
bewustzijn hadden en het verstandelijke denken veel minder sterk was ontwikkeld dan nu.
De meeste sprookjes bevatten allerlei wijsheden in symbolische vorm.
Een kenmerk van symboliek is dat deze altijd op meerdere manieren kan worden geduid,
en dat al die interpretaties juist en zinvol kunnen zijn. Dat geldt ook voor de symboliek in
sprookjes. Die kan bijvoorbeeld vanuit diverse psychologische en spirituele invalshoeken
worden begrepen.
Met name jongere kinderen houden van sprookjes. Ze voelen iets aan van de wijsheden
die erin besloten liggen. Deskundigen raden aan om niet met kinderen te spreken over de
betekenis van sprookjes, want dat past nog niet bij hun fase van ontwikkeling. Het is voor
hen voldoende om de sprookjes innerlijk te beleven.
Voor ouders en opvoeders die kinderen sprookjes vertellen of voorlezen kan het heel goed
zijn om iets te begrijpen van de diepere wijsheid van sprookjes. Iets van dat begrip wordt
dan ook ervaren door de kinderen die zich via hen met het sprookje verbinden.
Diverse sprookjes hebben een verhaalstructuur die lijkt op de gelijkenis van de verloren
zoon, die in een veel uitgebreidere vorm is beschreven in het lied van de parel, een
klassieke gnostieke tekst die waarschijnlijk in de derde eeuw is opgeschreven in Syrië.
Een kind of meerdere kinderen verlaten dan het ouderlijke huis, beleven avonturen,
overwinnen mogelijkheden en keren daarna gerijpt, wijzer en sterker weer terug naar het
ouderlijke huis. Dit zien we bijvoorbeeld in de sprookjes van Roodkapje, Hans en Grietje
en Klein Duimpje.
In zulke verhalen kunnen we onze eigen weg herkennen. Het onsterfelijke menselijke
stelsel dat wij als sterfelijke persoonlijkheid bewonen heeft volgens meerdere spirituele
tradities eens de goddelijke wereld verlaten. Dat stelsel, ook wel microkosmos genoemd,
doolt al heel lang rond in de wereld die wij kennen, en die wordt gekenmerkt door de
voortdurende wielwenteling van geboorte, groei, verval en dood.
De mens wordt volgens spirituele tradities gevangen gehouden
in deze wereld van opgaan, blinken en verzinken door krachten
van deze wereld die zich in hemzelf manifesteren als het valse
ego, en dat in sprookjes verbeeld wordt door bijvoorbeeld de
wolf (Roodkapje), de reus (Klein Duimpje) en de heks (Hans en
Grietje).
Het is de opdracht van de mens om het valse ego te
neutraliseren (of te doden). Als het valse ego overwonnen is en
de persoonlijkheid is vernieuwd, kan de mens weer leven uit de
krachten van de goddelijke wereld. Het ware zelf van de mens
kan zich dan weer ten volle manifesteren. In sprookjes de drie
genoemde sprookjes wordt die toestand verbeeld door de
terugkomst in het ouderlijk huis.

Geschiedenis van sprookjes
Van veel sprookjes weten we niet precies wanneer ze voor het eerst verteld werden. De
oudste Europese sprookjes kennen we van Giambattista Basiles "Lo cunto de li cunti
overo lo trattenemiento de peccerille", ("Het sprookje van de sprookjes of het vermaak van
de kleinen") die ons voor het eerst de geschiedenis van Raponsje (Rapunzel),
Assepoester, en de gelaarsde kat vertelt.
In de zeventiende eeuw tekende Charles Perrault een reeks sprookjes op die hij "Histoires
ou contes du temps passé, avec des moralités: Contes de ma mère l'Oye" (1697) noemde,
ofwel "De sprookjes van Moeder de Gans” waarin onder andere
Doornroosje en Klein Duimpje voor het eerst verschijnen.
In de negentiende eeuw kregen de gebroeders Grimm er
belangstelling voor; ze stelden er veel op schrift onder de titel
‘Kinder-und Hausmärchen’. Aan hen hebben we onder andere Hans
en Grietje en sneeuwwitje te danken, maar ook Vrouw Holle die het
laat sneeuwen door haar donzen bed op te schudden en oordeelde
over goed en kwaad. Rond het begin van de negentiende eeuw
verscheen een verzamelwerk van Friese sprookjes van Waling
Dykstra en De Mont en De Cock gaven een verzamelwerk van
Vlaamse sprookjes uit. De sprookjes hadden grote overeenkomsten
en kwamen dus in een groot gebied voor.
de gebroeders Grimm
In het Midden-Oosten waren sprookjes al veel langer populair, getuige de vertellingen in
Duizend-en-één-nacht door Scheherazade, een sprookjesachtige raamverteling met een
groot aantal verhalen waaronder dat van Aladin en de wonderlamp, Sinbad de zeeman en
Ali Baba en de veertig rovers. Ook hier dienden de verhalen, die niet altijd even
onschuldig waren, ter leringh ende vermaeck.
Later werd Hans Christian Andersen bekend met veel
nieuwe sprookjes, zoals de kleine zeemeermin, de
nieuwe kleren van de keizer en veel andere. Hans
Christian Andersen was een lelijk en onhebbelijk
persoon, die veel mensen niet konden uitstaan.
Daarom wordt het sprookje het lelijke jonge eendje als
autobiografisch beschouwd (een lelijk eendje wordt
een mooie zwaan en Andersen veranderde van een
nietsnut in een beroemde schrijver).
Ook de oude sprookjes zijn nog altijd in omloop,
alhoewel de verhalen inhoudelijk soms wel veranderd
zijn. In de nieuwere versies (zoals de Disney-films)
loopt het verhaal altijd goed af, dit was in de
oorspronkelijke versie zeker niet altijd het geval. De
sprookjes zijn tegenwoordig gekuist, om geschikt te
blijven voor de jonge kinderen in de veranderende
morele tijdgeest. Deze veranderingen zijn bijvoorbeeld
te zien in de verschillende drukken van Kinder- und
Hausmärchen.
Hans Christian Andersen
Bron: Wikipedia

Gebroeders!Grimm

Wat is een sprookje ?
Een sprookje is in oorsprong een mondeling overgeleverd volksverhaal dat gebruikmaakt
van magie en fantasie. Het begint vaak met de woorden "Er was eens..." en speelt zich
typisch af op een onbepaalde plaats in een onbepaald verleden. Als genre is het sprookje
nauw verwant aan de fabel. In mindere mate is het verwant aan de legende, de mythe en
de sage.
Sprookjes behoren tot een oude orale traditie en bevatten vaak een zedenles of diepere
wijsheid. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen het mondeling overgeleverde sprookje
en het literaire sprookje, het individuele creatieve werk van een schrijver zoals Hans
Christian Andersen. Een duidelijke scheiding tussen beide is echter niet altijd te maken.
In één of andere vorm komen sprookjes over de hele wereld voor met vergelijkbare
elementen. Het woord sprookje is afgeleid van het middeleeuwse ‘sproke’, dat verhaal of
vertelling betekent. Als ongeschreven vertelling richtte een sproke zich tot ongeletterde
volwassenen. Via de orale traditie kregen zij de moraliserende verhalen mee. Een schare
verhaalfiguren bevolkt de sprookjeswereld, waaronder:
• koningen, prinsen en prinsessen, Typisch zijn: waarbij de tweede de derde meestal op
één of andere manier het leven redt, beloond of tegengewerkt wordt door de eerste.
• elfen, kabouters, draken en oosterse geesten, soms behulpzaam en soms niet,
• heksen, feeën en tovenaars van allerlei slag, zowel goed als kwaad (of beide),
• sprekende dieren, zoalsw de wolf uit Roodkapje, of de wolf en de zeven geitjes, de
gelaarsde kat, ezels, ganzen, paarden en kikkers,
• kinderen die als hoofdpersoon optreden en met slimheid, doortastendheid en onschuld
de problemen oplossen, soms met raad en daad bijgestaan door een elf of een fee,
• stiefmoeders en peettantes, die soms feeën of heksen zijn.
• normale mensen, die abnormale dingen overkomen.
Er wordt onderscheid gemaakt tussen volkssprookjes en cultuursprookjes of kunst-sprookjes.
Een volkssprookjes is een sprookje, ontstaan onder het volk, en doorverteld
door en voor het volk. De auteur is hierbij onbekend. Deze verhalen werden en worden
mondeling en schriftelijk doorverteld en wijken daarom soms nogal van elkaar af. Ze gaan
voornamelijk over de armen en hun strijd tegen de rijken (= de zogenaamde 'slechten'); de
armen stonden nooit alleen en kregen vaak hulp van een wijze mentor. Volkssprookjes zijn
vanzelfsprekend geschreven in een volkse stijl en waren eerst voor volwassenen bedoeld.
Ket cultuursprookje of kunstsprookje is een sprookje met dezelfde algemene kenmerken
als het volkssprookje maar in dit geval is de auteur bekend, de gebeurtenis die
beschreven wordt is veel recenter. Dikwijls bevatten deze verhalen een satirische of
moraliserende ondertoon. Beroemde volkssprookjes zijn Pinokkio van Carlo Collodi , Alice
in Wonderland van C.S. Lewis en Het sprookje van de groene slang en de schone lelie
van Goethe.
Bron: Wikipedia

Schoolvoorstellingen met goochelen en buikspreken, 06 - 39 48 93 37 Welke 24 sprookjes zijn hier afgebeeld?

Sprookjes op de plaat van de vorige bladzijde
1.Duimedik
2.Assepoester
3.Jaap en de bonenstaak
4.Doornroosje
5.Belle en het beest
6.De zes zwanen
7.Het dappere kleermakertje
8.Repesteeltje
9. Goudklokje en de drie beren
10.Hans en Grietje
11.De Kikkerkoning
12.Raponsje (of Rapunzel)
13.Sneeuwwitje
14.Roodkapje
15.De gouden gans
16.De visser en zijn vrouw
17.De zeven raven
18.De gouden vogel
19.De gelaarsde kat
20.Ricky of the Tuft
21.De nieuwe kleren van de keizer
22.De feeën
23.Het lelijke jonge eendje
24.De kleine zeemeermin

Sprookjesfeest

Verhaal over Hans en Grietje. Vul de ontbrekende letters in
A_n de ra_d va_ ee_ gro_t bo_ woo_de e_ns e_n ar_e hou_hakker m_t zi_n
v_ouw en t_ee k_nderen. He_ jon_etje heet_e Ha_s en _et me_sje Gr_etje.
Ze ha_den ma_r hee_ weini_ te _ten, en ee_s, t_en al_es e_g du_r wer_ in
he_ lan_, kon_en ze oo_ ni_t mee_ aa_ b_ood kom_n.
Toe_ hi_ daa_ 's a_onds in b_d ov_r la_ te to_ben en vo_ zo_gen l_g te
woe_en, ze_ h_j t_gen _ijn vro_w: "W_t mo_t er _an on_ wo_den? Ho_
kun_en we on_e kinde_en te et_n ge_en, w_j di_ vo_r on_ zel_ n_ets m_er
he_ben?"
"We_t je wa_, m_n," ant_oordde de _ouw, "we zu_len bi_ he_ eerst_
morgenl_cht de _inderen _egbrengen, hee_ die_ in h_t b_s, _an ma_en we
da_r een fli_k vu_r en we g_ven h_n ied_r n_g e_n st_k broo_, da_ gaa_ wi_
aa_ he_ wer_ en l_ten _en alle_n. Ze v_nden de we_ na_r hu_s nie_ mee_
teru_ en w_j zij_ ze kwij_."
"Ne_ vr_uw," z_i de _an, "da_ do_ ik ni_t, ho_ zo_ ik _et ov_r mi_n h_rt
verkrij_en, mi_n k_nderen a_leen te l_ten in he_ bo_; d_n zo_den _mmers
wil_e die_en kom_n en he_ versche_ren."
"D_aze ma_," z_i ze, "m_eten we d_n _lle vie_ v_n hon_er ster_en, ga da_
maa_ de plan_en voo_ de k_sten scha_en," en ze lie_ he_ nie_ me_ rus_, tot
hi_ toega_. "Ma_r 't s_ijt me toc_ zo va_ die _rme kin_eren," _ei de _an. De
t_ee kinder_n h_dden zo'n _onger da_ ze _iet _onden sla_en en ze hadde_
alle_ gehoor_ wa_ de s_iefmoeder tege_ de _ader ha_ gezeg_. Grietj_
wee_de bit_ere tran_n en ze_ tege_ Han_: "Nu is h_t me_ o_s ged_an."
"St_l Griet_e," ze_ Han_, "we_s m_ar n_et _ang, we zul_en er w_l wa_ op
_inden." En toe_ de o_ders w_ren in_eslapen, st_nd hi_ op, d_ed z_jn ja_je
aa_, maakt_ de onde_deur op_n en slo_p naa_ buit_n. De maa_ sche_n
he_der en de _itte kiezels voo_ het hui_ schenen blan_. Hans bu_te zi_h en
sta_ er zo_eel in zij_ broe_zakken, al_ er _aar in k_nden. _oen gin_ _ij h_t
hu_s _eer in, ze_ tege_ Griet_e: "Wee_ maa_ st_l, z_sjelie_, slaa_ rusti_ in,
on_e lie_e _eer za_ on_ nie_ verlate_," en hi_ g_ng o_k _eer in b_d.
KLIK HIER VOOR VIDEO MET HOORSPEL HANS EN GRIETJE

Snoephuis maken
Benodigdheden
• 5 ontbijtkoeken
• 200 gram zachte boter
• poedersuiker (strooibus)
• speculaasjes
• pepernoten
• kleurig snoepgoed, bijvoorbeeld sinterklaas-schuimpjes,
tumtum, smarties
• satéstokjes.
Zo bouw je het snoephuis
Maak eerst de basis van het
huisje door van vier ontbijt-koeken
steeds een stuk -
ongeveer eenderde - af te
snijden. Leg twee stukken koek
naast elkaar en leg daar nog
twee stukken bovenop. Dit is het
huis.
Snijd de vijfde ontbijtkoek ook op
tweederde af, maar ook nog
eens schuin doormidden, zodat
je twee driehoeken krijgt voor
het dak. Zet het huis goed vast
door op een paar plaatsen
satéstokjes in de koek te prik-ken.
Klop de boter met de poeder-suiker
en een paar eetlepels
water met een mixer (op de
langzame stand) tot een glad
mengsel. Besmeer het hele
huisje met het botermengsel en
bewaar een beetje om ook op
het snoep te smeren.
Plak allerlei snoep, speculaasjes
en pepernoten op het huisje.
Bestuif het huisje als het klaar is
met poedersuiker, dat lijkt net
sneeuw.

Hans!en!Grietje

Knibbel
knabbel
knuisje
wie knabbelt
er aan
mijn huisje ?

Spirituele symboliek in het sprookje van Hans en Grietje
In sprookjes staan broers en zussen meestal voor verschillende aspecten van de mens.
Hans en Grietje zijn te zien als het sterfelijke deel (Hans, de persoonlijkheid) en het
onsterfelijke deel (de ziel of de microkosmos) van de mens.
Hans en Grietje hebben honger. Dat betekent dat ze verlangen naar de stoffelijke wereld.
Hun ouders bieden hen de gelegenheid de goddelijke wereld te verlaten en ervaringen op
te doen in die stoffelijke wereld van de veelheid en de afgescheidenheid (het bos) waarin
je heel gemakkelijk kunt verdwalen.
Na vele omzwervingen komen de kinderen bij het snoephuisje. Zij worden blootgesteld
aan de verleidingen van de wereld en doen zich daaraan te goed. Aanvankelijk is dat heel
prettig, maar al snel merken ze dat zie hun vrijheid kwijt zijn en worden bestuurd door de
machten van deze wereld (de heks), die erop uit zijn de mens te beroven van zijn
levenskracht en te voorkomen dat hij terugkeert naar zijn goddelijke oorsprong (het
ouderlijk huis).
De mens wordt gevangen gezet in een kooi en moet sterven nadat hij zich volgegeten
heeft met een overdaad aan ervaringen. Hij kan aan dit lot ontsnappen door te gaan
luisteren naar de impulsen die uitgaan van de ziel (Grietje) die de slavernij niet meer
accepteert.
Als gevolg van de benarde toestand wordt de ziel (Grietje) krachtiger. Op een gegeven
moment is zij dan in staat om de duistere krachten te neutraliseren, waardoor de
vernieuwde persoonlijkheid en ziel de dood overwinnen (dat is de opstanding) en zich
daardoor weer kunnen verenigen met de geestelijke wereld waaruit zij zijn voortgekomen.

Hans en Grietje spel uit 1925
Wie kent niet dat mooie sprookje van Hans en Grietje? In dit spel wordt het hele sprookje
vertelt. Iedere speler heeft een eigen pion. De spelers werpen om de beurt met een
dobbelsteen en gaan met hun pion net zoveel vakje s verder als het aantal ogen dat zij
met de dobbelsteen gooien. Voor vakjes met een rood getal geldt het volgende:
1. Hans hoort hoe zijn ouders in bed bespreken dat zij hen en Grietje naar het bos
willen brengen en daar alleen achterlaten omdat zij niets meer te eten hebben.
5. Hans verzamelt witte kiezelsteentje die hij uitstrooien wil om de weg naar huis terug
te vinden. Sla een beurt over.
11. De ouders brengen de kinderen naar het bos. Ga verder naar 13.
16. Hans strooit steentjes en blijft achter. Ga terug naar 12.
18. De nachtuil krast. Ga terug naar 3
21. De kinderen zitten in het woud verlaten bij het vuur dat de ouders ontstoken hebben.
Sla twee keer een beurt over.
26. Hans en Grietje dwalen in het woud rond en zijn de weg kwijt. Ga terug naar 22.
30. In de verte zien de kinderen een huisje; zzij lopen er heen en staan plotseling voor
een heksenhuisje. Ga verder naar 33.
39. De heks heeft de kinderen eerst vriendelijk onthaald, heeft dan echter Hans in een
hok gestopt omdat zij hem wil mesten en opeten. Ga terug naar 36.
42. Grietje let er goed op dat haar broertje niets kan overkomen en denkt erover na hoe
zij Hans redden kan. Sla een beurt over.
43. Grietje moet de oven flink heet stoken omdat Hans vet genoeg is om door de heks
opgegeten te worden. Ga verder naar 51.
55. De heks gaat na of het vuur als heet genoeg is om Hans te braden. Nu schuift Grietje
met alle kracht de heks in de oven. Voor jou is het spel uit. Je hebt niet gewonnen.
58. De geredde kinderen gaan snel naar huis. Ga verder naar 59.
60. De ouders zijn blij dat hun kinderen weer behouden aangekomen zijn, en het
sprookje is uit.
De spelers moeten als zij bij het werpen tenslotte over de 60 komen zoveel punten terug
als zij boven 60 geworpen hebben. De speler die het eerst op 60 komt is de winnaar.

Kralenplanken heks

Heks trekpop

Knip de plaatjes van Hans en Grietje uit en leg ze in de juiste volgorde

Kijkdoos Hans en Grietje

Heksen en tovenaars knutselen (bron: juf Milou)

Hans en Grietje
doolhofhuisje

Liedje Hans en Grietje
Hansje en Grietje verdwaalden in het woud
t was er zo donker, en ’t was er kil en koud
Ze kwamen bij een huisje van koek en speculaas
Wie woont daar in en wie is daar wel de baas
Hé, riep een stem en de heks keek om de hoek
Kom in mijn huisje van suiker en van koek
De heks had boze plannen, dat zagen zij al gauw
Hans en Grietje waren slimmer dan die vrouw
Want toen de heks voor de hete oven stond
Toen tilde Grietje haar zo maar van de grond
Het deurtje klapte dicht en de kinderen waren vrij
Hansje en Grietje wat waren zij toen blij
Tekst en melodie: H. Broekhuizen
KLIK HIER VOOR VIDEO MET MUZIEK EN ZANG

Roodkapje schimmenspel silhouetten

Verhaal over Roodkapje. Vul de ontbrekende letters in
Er w_s ee_s e_n lie_ k_ein me_sje; i_dereen d_e ha_r z_g hiel_ ve_l v_n
_aar, ma_r haa_ gro_tmoeder we_ he_ al_ermeest, en di_ wi_t eenvo_dig
nie_, wa_ ze he_ ki_d allemaa_ zo_ wil-en ge_en. Op _en _eer ga_ ze h_ar
e-n ro_d flu_elen mut_je, en o_dat h_t haa- zo goe_ ston_ en ze noo_t me_r
ie_s and_rs droe_, wer_ ze voor_aan enk_l maa_ Roodka_je genoem_.
Op ee_ _ag ze- haa_ _oeder: "K_m, _oodkapje, _ier he_ je e-n st_k koe_ en
e_n _les _ijn, b_eng da_ ee_s naa_ je g_ootmoeder. Ze is z_ak en _iek en
he_ za_ haa_ go_d _oen. Ga er _een voo_ het te _arm word_, en al_ je he_
dor_ ui_ ben_, _oop da_ netj_s en ga _iet va- h_t pa_ af, wa_t ande_s va_ je
no- en breek_ de fle_, en d_n heef_ _rootmoeder niet_. En al_ je bi_ ha_r
b_nnen komt, ni_t ver_eten da_elijk goedenda_ te ze_gen en n_et eer_t
over_l rondsnuf_elen."
"Ik za_ goe_ op_assen," z_i Roo_kapje teg_n _aar _oeder en ze _af er haa_
de han_ op. Grootmoe_er woo_de buit_n in he_ bo_, een hal_ u_r va_ he_
_orp vand_an. Toe_ Roodka_je in _et b_s wa_ gekom_n, k_am ze de _olf
te_en. Ma_r Roodkap_e w_st _iet da_ h_t ee_ ge_aarlijk die_ wa_ en ban_
wa_ ze al helema_l nie_.
"Goe_emorgen, Ro_dkapje," ze_ hi_.
"D_g, Wol_."
"En wa_r ga je zo v_oeg n_ar to_, Rood_apje?"
"Naa_ groo_moeder, Wo_f."
"En _at h_b je d_ar on_er je s_hortje?"
"Ko_k en wi_n. We he_ben g_steren geba_ken en groot_oeder is wa_ z_ak
en _iek en _iermee _an ze wa_ op kra_hten kom_n."
"Z_g _oodkapje, wa_r woon_ je grootmo_der dan?"
"N_g ru_m e_n k_artier lop_n ver_er he_ bo_ in, o_der de dri_ grot_ eik_n
staa_ ha_r hu_sje, en be_eden is e_n notenh_ag, je ken_ h-t va_t we-," ze_
Ro_dkapje.
KLIK HIER VOOR VIDEO MET HOORSPEL ROODKAPJE

Roodkapje op rijm
Roodkapje was een aardig kind,
Een lieve kleine meid;
Zij werd door iedereen bemind
Om haar vriendelijkheid.
Eens was haar lieve grootmoe ziek,
Haar moeder sprak: “mijn kind,
Breng haar deze wafeltjes en vraag
Of zij ze lekker vindt.
Maar loop wat vlug, en denk er aan:
niet treuz’len, nergens blijven staan.”
Roodkapje dacht niet aan de raad,
Die moederlief haar gaf.
Zij liep in ‘t bos vlinders na,
En plukte bloemen af.
Daar nadert zacht een grote wolf,
En blijft dicht bij haar staan:
Hij vraagt voor wie die bloemen zijn
En waar zij heen zal gaan.
“Voor grootmoe, zij ligt ziek te bed,
Ze is stellig blij met mijn boeket.”
De wolf vraagt nog van alles na,
Roodkapje neemt afscheid.
“Zeg, willen wij eens een grapje doen?”
Vraagt hij de kleine meid.
Zij kijkt hem aan, en knikt van ja.
Van grapjes houdt zij wel.
“We doen wie ‘t eerst bij grootmoe is,
Dat is een prettig spel.”
Net heeft Roodkapje dat gehoord,
Of één, twee, drie, de wolf rent voort.
Terwijl Roodkapje langzaam volgt,
Klopt hij bij grootmoe aan.
Hij trekt aan ‘t touwtje van de deur,
En ziet die opengaan.
Nu stapt hij binnen, springt op ‘t bed,
En ... wat een grote schrik!
Daar gaat het hap, hap, hap, hap, hap.
Op ‘t zelfde ogenblik.
De wolf keek toen de ramen uit,
De bril van groetmoe op zijn snuit.
Daar komt Roodkapje eindlijk ook,
“Klop, klop!” zo tikt zij aan.
“Trek maar aan ‘t touwtje,” roept de wolf
“De deur zal opengaan.”
“Dag kindlief, kom bij mij in bed.”
Zij ziet hem angstig aan.
“Grootmoe, wat zijn uw oren groot.”
“‘k Kan anders niets verstaan.”
“En dan die ogen ... en die mond...”
“Daar eet ik jou mee op, terstond.”
Roodkapje was verschrik’lijk bang,
Zij sprak geen enkel woord,
Voor zij, gelukkig net op tijd
Haar vader roepen hoort.
Die goede man kwam aangerend,
Hij hakt de deur kapot,
Twee van zijn makkers volgen hem,
Nu wist de wolf zijn lot.
Het boze dier was spoedig dood,
Zijn wolvenbloed verft alles rood.
De wolf was dood en ieder blij;
Ze sprongen van de pret.
“Hiep, hiep , hoezee!” zo juichte men,
“Ze vingen ‘t beest in bed.”
Roodkapje danste vooraan mee
En ging toen gauw naar huis.
Haar moeder kuste haar zo blij:
“Kind! ‘k heb je weer hier thuis!”
“Maar doe voortaan stipt wat ik zeg,
Praat met geen vreemden onderweg!”
KLIK HIER VOOR DIASHOW MET TEKST
KLIK HIER VOOR VIDEO MET SPRAAK

Roodkapje, zoek de zes verschillen

Roodkapje
gaat op weg
naar haar
grootmoeder
Zij houdt van
oma en loopt
hard, 2 vakjes
verder
In het bos is
zij bang voor
de boze wolf,
1 beurt
overslaan
De wolf gaat
binnen, oma
schrikt
geweldig, 3
vakjes terug
Roodkapje
loopt zo hard
zij kan,
3 vakjes
verder
De boze wolf
eet oma op,
je bent uit en
hebt niet
gewonnen
Roodkapje
klopt op oma"s
deur, 1 vakje
verder
De boze wolf
roept !binnen",
1 vakje verder
Roodkapje
gaat naar
oma"s bed en
schrikt, 3
vakjes terug
Roodkapje
zegt “Oma,
wat heeft u
grote ogen”, 1
vakje terug
Oma, wat
heeft u een
grote neus:
1 vakje terug
Oma, wat
heeft u grote
oren:
1 vakje terug

Oma, wat
heeft u een
grote mond:
1 vakje terug
De wolf eet
Roodkapje
op, je bent uit
en hebt niet
gewonnen
Een jager
snelt toe, 2
vakjes verder
De wolf ligt
hard te
snurken, 1
vakje verder
De jager
doodt de wolf
en opent de
buik: door
naar einde
Oma en
Roodkapje
zijn gered
De wolf rent
naar oma"s
huis, 1 beurt
overslaan
De wolf klopt
op de deur
van oma"s
huis, 2 vakjes
terug
O schrik, daar
staat de wolf,
2 vakjes terug
De wolf praat
met
Roodkapje,
2 beurten
overslaan
Roodkapje
vertelt dat ze
naar oma
gaat, 1 vakje
verder
Roodkapje
neemt
afscheid en
gaat verder, 4
vakjes verder

Wolf knippen

Wolven van handen

Liedje van Roodkapje
Zeg Roodkapje waar ga je heen
Zo alleen, zo alleen
Zeg Roodkapje waar ga je heen
Zo alleen
Ik ga bij grootmoeder koekjes brengen
In het bos, in het bos
Ik ga bij grootmoeder koekjes brengen
In het bos
In het bos wonen de wilde dieren
In het bos, in het bos
In het bos wonen de wilde dieren
In het bos
Ben niet bang voor de wilde dieren
Ben niet bang, ben niet bang
Ben niet bang voor de wilde dieren
Ben niet bang
Pas maar op daar komt de wolf
Pas maar op, pas maar op
Pas maar op daar komt de wolf
Pas maar op...
KLIK VOOR VIDEO MUZIEK EN ZANG

Knip de plaatjes van Roodkapje uit en leg ze in de juiste volgorde

Wolfsmasker

Wolf figuurzagen

Symboliek van de wolf
De symboliek van de wolf is gevarieerd en sterk afhankelijk van de cultuur en de context.
Als totemdier staat de wolf vooral voor leiding en bescherming door intuïtie. In Griekenland
was de wolf heilig in de eredienst voor Apollo en in de Scandinavische traditie voor Odin
(Wodan, voorloper van Sinterklaas).
De wolvin die Romulus en Remus (kinderen van Mars, de legendarische stichters van de
stad Rome) zoogt is een beeld van intense moederlijke zorg, dat we terugzien in India en
in het verhaal over Mowgli in ‘Het Jungleboek’ van Rudyard Kipling.
Wolven zijn natuurlijk roofdieren. Daarom worden ze in de folklore en in sprookjes in
verband gebracht met wreedheid en koelbloedigheid. Denk aan de sprookjes van
Roodkapje, de wolf en de zeven geitjes, en de drie biggetjes en de grote boze wolf.
Aangezien de wolf tamelijk intelligent is, wordt dit dier ook gekoppeld aan list en bedrog,
zoals dat ook in de genoemde drie sprookjes duidelijk wordt. In het sprookje over de
zeven geitjes maakt de wolf bijvoorbeeld zijn poot wit met meel om de geitjes te misleiden
en in het sprookje over Roodkapje verkleed de wolf zich als grootmoeder en gaat in het
haar bed liggen.
In de genoemde sprookjes kan de wolf worden gezien als een personificatie van de
krachten die de mens willen afhouden van zijn geestelijke roeping. Die krachten kunnen
zowel van buiten komen, als van binnenuit. In het laatstgenoemde geval kan de wolf
worden gezien als het valse ego, het ik dat wordt beheerst door bezitsdrang, machtsdrift
en geldingsdrang. Het is dan ook heel begrijpelijk dat dit wezen moet sterven om de
hogere aspecten van de mens (roodkapje, grootmoeder, de zeven geitjes, de drie
biggetjes) tot uitdrukking te laten komen.
In het taalgebruik heeft heeft de wolf geen goede reputatie. Dat blijkt bijvoorbeeld uit de
volgende spreekwoorden en gezegden.
• De wolf ruilt wel van baard, maar niet van aard - Het karakter van een slecht
mens is onveranderlijk.
• Een wolf in schaapskleren - Een gevaarlijk iemand die zich mooi voordoet.
• De wolf tot herder maken - Iemand de gelegenheid geven veel kwaad te doen.
• De mens is des mensen wolf - Mensen zijn elkaars vijanden.
• De wolf in de schaapskooi opsluiten - Iemand op een plaats laten waar hij
gemakkelijk veel schade kan doen.
In zijn boek Totemdier Tarot koppelt Ted Andrews de wolf aan het achttiende symbool van
de tarot: de maan. Dat is begrijpelijk want al op de oudste tarotkaarten staan behalve de
maan ook twee huilende wolven. Andrews schrijft:
Het totemdier van de wolf wijst erop dat we naar onze innerlijke stem moeten luisteren en
moeten oppassen dat we niet de verkeerde acties ondernemen. Als de wolf verschijnt, is
het tijd om erop te vertrouwen dat onze innerlijke gids ons helpt een nieuw pad te vinden
zodat we ons leven in eigen hand kunnen nemen. De wolf vertelt ons dat we als we aan
deze nieuwe reis beginnen, we begeleid en beschermd zullen worden.
KLIK HIER VOOR HET HELE ARTIKEL

Spirituele symboliek in het sprookje van Roodkapje
In het sprookje van Roodkapje kan grootmoeder worden gezien als het onsterfelijke
menselijke stelsel (microkosmos) dat weliswaar veel ervaring heeft opgedaan, maar in
feite nog steeds ziek is omdat het verbroken is van de goddelijke orde.
Vanuit de oermoeder, dat is de oersubstantie, komt er binnen het geschonden of zieke
menselijke stelsel een persoonlijkheid tot stand die de opdracht heeft om bij te dragen aan
de genezing van de microkosmos. Die persoonlijkheid is nog maar beperkt ontwikkeld,
Roodkapje is een kind. Het rode kapje symboliseert dat het ware en zuivere denken nog
niet aanwezig is omdat het denken vooral wordt bepaald door aardse begeerten, door de
rode bloedsdriften.
Roodkapje krijgt van haar moeder de opdracht om brood en wijn (of koek en wijn) naar
oma te brengen, zodat zij weer kan herstellen. Brood en wijn kunnen worden gezien als
reine etherkrachten en reine astrale krachten die nodig zijn voor genezing van de
microkosmos.
Om bij oma te kunnen komen moet Roodkapje een paden door het bos bewandelen. Het
bos is te zien als de wereld waarin we leven, dat is een wereld waarin we gemakkelijk
kunnen verdwalen. Door de aanwezigheid van mooie bloemen kunnen we verleid worden
om het gekozen pad te verlaten.
In het bos komt ook een wezen tot ontwikkeling dat gericht is op het verwerven van bezit
en macht en zich wil laten gelden: de wolf, het valse ego van de mens. Dat valse ego
neemt neemt de touwtjes in handen, waardoor zowel de microkosmos (oma) als de
persoonlijkheid (Roodkapje) worden verzwolgen. Alleen het valse ego manifesteert zich
dan nog, en de stille roep die uitgaat van de kern van de microkosmos wordt niet meer
vernomen. Grootmoeder en Roodkapje zijn opgegeten door de boze wolf, het valse ego.
Roodkapje en grootmoeder kunnen zichzelf niet verlossen uit hun benarde situatie.
Daarvoor is een kracht nodig die rechtstreeks voortkomt uit de goddelijke wereld. Dat is
het licht dat uitgaat van een ontwaakte geestvonk.
In het sprookje van Roodkapje wordt die
verbrekende energie en vernieuwende
energie gesymboliseerd door de jager. Als
de slapende goddelijke vonk in de mens
werkzaam wordt en blijft, wordt het valse
zelf geneutraliseerd. Dan wordt de wolf in
de mens gedood, waardoor Roodkapje en
grootmoeder worden bevrijd en kunnen
terugkeren tot hun oorsprong. Geest
(moeder), ziel (grootmoeder) en persoon-l
i jkheid (Roodkapje) zi jn dan weer
harmonisch met elkaar verbonden en
kunnen daardoor meewerken aan de
uitvoering van het goddelijke plan.

Woordzoeker sprookjes
APPEL, ASSEPOESTER, BAL, BOS, DUIVEN, DWERGEN,
FEE, GEITJES, GRIETJE, GROOTMOEDER, HANS,
HEKS, HOK, HOUTHAKKER, JAGER, KLEINDUIMPJE, KLOK,
KOETS, KONINGIN, LAARZEN, MEEL, PRINS, REUS, ROODKAPJE, SNEEUWWITJE,
SNOEPHUIS, SPIEGEL, THUIS, WOLF

Timber Wolf Canon Canon is a registered trademark of Canon Inc. Inc. N.Fuj io
Mountain fold (dotted line)
Make a mountain fold.
Valley fold (dashed and dotted line)
Make a valley fold.
Scissors line (solid line)
Cut along the line.
Cut in line (solid line)
Make a cut.
Glue spot (Green dot)
Glue within the same part.
Glue spot (red dot)
Attach this part.
Glue spot (double red circle)
Attach to the glue spot of the other part.
Assembly Instructions
You will need:
scissors, paste, a used ballpoint pen (tracing along the fold
lines makes them easier to fold), needle-nosed pliers (useful
for picking up small parts)
Caution Glue, scissors and other tools may be danger-ous
to young children so be sure to keep them out of
the reach of young children.
Firmly fold along the fold line before pasting.
Timber Wolf (Gray Wolf)
The Timber Wolf (also: Grey Wolf) most closely fits the common image of a
wolf. The wolf's size and coloring may vary according to its habitat.
Once found in many regions throughout the world, hunting, etc., has
caused wolf numbers to dwindle and wolves have disappeared completely
from many areas of the world.
Timber wolves hunt small animals, such as hares and mice, etc., and also
deer, etc. They will also eat plants such as berries, etc. They range wide-ly,
traveling at around 8km (4.8 miles) per hour as they hunt for food. In a
single day, they may travel great distances, sometimes 100km (sixty miles)
or more. They hunt in packs, some of which can be very large, and use
cries, scent and other gestures to communicate with each other. The wolf's
howling is believed to be a means of locating other wolves and of an-nouncing
the wolf's own location. The wolf is said to be the ancestor of
man's best friend, the dog.
Classification Mammal, Carnivore, Canidae
Height approximately 80 to 160 cm / 24 to 63 in
Weight approximately 18 to 80 kg / 36 to 160 lb
Coloring Mainly grey, but rich in variation, ranging through
black, brown, red and white.
Habitat North American continent, Eurasian continent
- 1 -

Canon Timber Wolf : Pattern Canon is a registered trademark of Canon Inc. Inc. N.Fuj io
Canon is a registered trademark of Canon Inc.
NECK R
FRONT LEG R
FRONT LEG R
FRONT LEG L
FRONT LEG L
HEAD
BODY
TAIL R
NECK L
TAIL L
HIND LEGS
- 2 -

Timber Wolf : Pattern Canon Canon is a registered trademark of Canon Inc. Inc. N.Fuj io
NECK R
FRONT LEG R
FRONT LEG R
FRONT LEG L
FRONT LEG L
HEAD
BODY
TAIL R
HIND LEGS
NECK L
TAIL L
- 3 -

Timber Wolf : Assembly instructions Canon Canon is a registered trademark of Canon Inc. Inc. N.Fuj io
*When sticking the back together, slide this part into the back.
After sticking on the legs,
stick on the belly.
Line up the glue spots and stick them together.
FRONT LEG R FRONT LEG L
*Fold carefully to get the correct expression in the eyes.
BODY
HEAD TAIL R
TAIL L
NECK R
NECK L
*
HIND LEGS
1 Stick on the body, front legs and hind legs.
2 Stick on the head, neck and tail. Completed
- 4 -

Spirituele symboliek in het sprookje van Klein Duimpje
Klein Duimpje en zijn zes broers worden door hun ouders naar het bos gebracht; zij
worden de wereld ingestuurd. De zeven broers staan symbool voor de zevenvoudige
mens of de zeven oerdeugden (wijsheid, rechtvaardigheid, gematigdheid, moed, geloof,
hoop en liefde). Klein Duimpje kan worden gezien als symbool voor het denken, dat nog
maar heel beperkt is ontwikkeld.
Eerst slaagt Klein Duimpje erin om samen met zijn broers terug te keren door slim te zijn
(kiezelsteentjes strooien). Daarna volstaat een zuiver verstandelijke benadering niet meer
de gestrooide stukjes brood zijn opgegeven). Om de juiste weg in het leven te kunnen
vinden moeten we ons innerlijk verheffen. Daarom klimt Klein Duimpje in een boom en ziet
een dan een licht waar hij naartoe wil, samen met zijn broers.
Het licht is afkomstig uit een huis waar de reus, zijn vrouw en hun zeven lelijke dochters
wonen. Dat huis een een symbool voor het menselijke stelsel waarin zowel het valse zelf
(der reus) als het ware zelf (de vrouw van de reus) wonen. De resultaten van dat huwelijk
zijn niet goed: zeven lelijke dochters. Zij kunnen worden gezien als minder prettige
eigenschappen die in meer of mindere mate in ieder mens tot uitdrukking komen,
bijvoorbeeld in de vorm van de zeven hoofdzonden (hoogmoed, hebzucht, lust, jaloezie,
gulzigheid, woede en luiheid). Deze lelijke dochters dragen kroontjes omdat daarmee
wordt aangegeven dat zij het in de mens voor het zeggen hebben.
Het ware zelf (de vrouw van de reus) biedt de dolende zevenvoudige mens (Klein Duimpje
en zijn broers) onderdak en waarschuwt voor het valse ego (de reus) dat erop gericht is
hem te verslinden (op te eten). Als de zeven broers in bed liggen, krijgt Klein Duimpje de
ingeving om in het donker op onderzoek uit te gaan. Hij volgt die ingeving. Het denken
gaat de intuïtie serieus nemen. Klein Duimpje vindt de zeven lelijke slapende dochters,
neemt de kroontjes die zij dragen af en zet die op het hoofd van zijn slapende broertjes.
De zeven hoofdzonden regeren dan niet meer, maar de zeven oerdeugden.
Als de hongerige reus thuiskomt, ruikt hij vreemde kinderen. Eerst loopt hij in het donker
naar de bedjes van de broers, maar daar voelt hij de kroontjes op de hoofdjes. Hij
concludeert dat dit zijn dochters zijn, gaat naar de kinderen zonder kroontjes en eet ze
allemaal op. Het kwaad vernietigt zo zichzelf. Klein Duimpje en zijn broers vluchten dan uit
en huis en gaan in de nacht op weg naar hun eigen huis.
Als de reus !s morgens wakker wordt en ontdekt dat hij zijn eigen dochters heeft
opgegeten is hij woedend. Hij trekt zijn zevenmijlslaarzen aan een gaat op zoek naar de
zeven broers die gevlucht zijn. Daar wordt zo moe van zijn achtervolging, dat hij moet
slapen. Het valse zelf in de mens wordt onschadelijk.
De waardevolle ervaringen die de reus heeft opgedaan, gesymboliseerd door
zevenmijlslaarzen en de kostbare bezittingen van hem die daarin door Klein Duimpje
worden meegenomen, stellen Klein Duimpje in staat supersnel naar huis terug te keren,
dat wil zeggen het pad van inwijding te gaan. Daarmee effent hij ook de weg voor zijn
broers en draagt bij zo bij aan het verdwijnen van moeilijkheden.

Klein duimpje puzzel

Sprookjesquiz van juf Naomi
1. Met welke zin begint een sprookje vaak?
A. Er was eens… B. 100 jaar geleden… C. In het begin…
2. Wie zou de wolf graag opeten?
A. Hans en Grietje B. de drie biggetjes C. het lelijke eendje
3. Wie werd er opgesloten in het peperkoekenhuisje?
A. Roodkapje B. Sneeuwwitje C. Hans en Grietje
4. Wat had Roodkapje bij zich?
A. Een fiets B. een rugzak C. een mandje
5. De wolf kon één geitje niet vinden. Waar zat dat geitje?
A. In de klok B. onder de tafel C. onder het bed
6. Hoe heetten de laarzen van de reus van klein duimpje?
A. Zevenkilometerslaarzen B. zevenmijlslaarzen C. reuzenlaarzen
7. Wat kreeg Sneeuwwitje van de heks?
A. Een lekkere appel B. een vergiftigde appel C. een halve appel
8. In welk sprookje komt geen wolf voor?
A. Roodkapje B. de gelaarsde kat C. de drie biggetjes
9. Hoe heet het mannetje dat goud kan spinnen?
A. Windekind B. Goudhaartje C. Repelsteeltje
10. Hoe eindigt een sprookje meestal?
A. En ze waren heel blij… B. en ze leefden nog lang en gelukkig C. en hier eindigt
het…
11. Een meisje dat koekjes naar haar oma brengt.
A. Roodkapje B. Assepoester C. Doornroosje
12. Een keizer die dacht dat hij prachtige kleren aan had.
A. De nieuwe kleren van de keizer B. de gelaarsde kat C. de keizer en de nachtegaal
13. Een meisje dat de hele dag moest poetsen.
A. Doornroosje B. Sneeuwwitje C. Assepoester
14. Een meisje dat haar gouden bal verliest.
A. Hans en Grietjes B. de kikkerkoning C. het gouden meisje
15. Een meisje met een huid zo wit als sneeuw.
A. Sneeuwwitje B. het sneeuwmeisje C. Assepoester
Bron: Juf Naomi

sprookjeskasteel

Het grote sprookjeslied
Verteller:
Ik weet een oudkasteel te staan - maar ‘k zeg aan niemand wáár
Daar komen midden in de nacht - de sprookjes bij elkaar
Kabouter Kees staat bij het hek - hij kent ze op een prik
Geen mens mag daar naar binnen gaan - nou ja... behalve ik.
Wij zijn de figuren uit het grote sprookjesboek
en brengen aan de kinderen ‘s avonds een bezoek
dan gaan we weer de kast in maar slaap is er niet bij
want als de kinderen slapen, dan zijn wij lekker vrij
wij willen wel eens praten, er zit ons heel wat dwars
van wat men over ons vertelt klopt bijna nooit een snars.
gemompel: “Inderdaad” en “Moet afgelopen zijn” etc.
Verteller:
Jongens, jongens, stop eens even. Zó komen we er nooit uit.
Ieder op zijn beurt, eerst Hans en Grietje.
[Hans] Toen ik al m’n kruimels strooide wist ik heus wel wat ik deed
[Grietje] Want een kind van onze leeftijd weet wel wat een vogel eet
[Samen] Morgen zou ik ‘t koekhuis vinden - stond in ‘t sprookjesboek
vermeld
[Grietje] Hij had dus geen brood meer nodig
[Samen] Dat wordt er niet bij verteld.
Verteller:
Zo, nú klein Duimpje dan. Je staat zo te dringen.
Het idee om iets te strooien dat keek Hans eerst af van mij
maar bedanken voor die vinding is er bij dat joch nooit bij
En de heks ging in de oven, dat deed Grietje met geweld
Zoiets kun je toch niet maken - dat wordt er niet bij verteld
[Allen] Dat wordt er niet bij verteld.
Verteller:
Nou, Klein Duimpje, doe je vinger naar beneden, jij met je gezeur, jij
bent al geweest.
Nu eerst Roodkapje.
Ieder kind vindt mij een domoor en dat komt me slecht van pas
Ik zag heus wel aan die oren dat het niet mijn oma was
Maar wat moest ik anders zeggen? Ik, Roodkapje ben geen held
‘K hoopte dat de wolf bleef liggen, dat wordt er niet bij verteld.

Verteller:
En dan gaan we nu naar het lieve, Kleine Geitje luisteren.
Ik zit heel de dag in spanning of de wolf m’n broertjes vindt
en dan alsmaar in die klok - da’s geen leven voor een kind
Ik heb tevens nog de zorgen - als er ‘s avonds wordt gebeld
hoe ik bij de deur omhoog klim, dat wordt er niet bij verteld
[Allen] Dat wordt er niet bij verteld.
Verteller:
Ik weet een oud kasteel te staan - maar ik zeg aan niemand waar
daar zijn de sprookjes heel gewoon, als vrienden bij elkaar
Ze praten maar en lachen wat - een lekker glaasje prik
Geen mens die goed hun taal verstaat, nou ja, behalve ik.
Allen: Wij zijn de figuren uit het grote sprookjesboek
Verteller:
Hee, Kijk eens wie we daar hebben! Maar dat is lang geleden ; is dat niet
Sneeuwwitje?
Moet je ook eens gaan proberen, steeds maar in zo'n glazen kist
Met een appel in je keelgat, die er zat voor ik het wist.
En dan dagen liggen wachten tot de prins komt aangesneld
t is benauwd in zo'n klein kistje, dat wordt er niet bijverteld
Allen: dat wordt er niet bij verteld
Verteller:
Oh jongens, daar heb je de dwergen ook nog!
Hoor Sneeuwwitje nou eens klagen en ze heeft er reden voor
Maar ze ging er toch tenslotte met een rijke prins vandoor
Wij, de dwergen bleven achter - nooit heeft zij ons opgebeld
En we zijn nog steeds aan het huilen, dat wordt er niet bij verteld
Verteller:
Niet te geloven, daar is Doornroosje. Wat zie jij er uitgeslapen uit!

Waren alle spinnewielen door mijn vader maar verbrandt
Want die ene in de toren prikte mij diep in mijn hand
Honderd jaren zou ik slapen - en een hand die almaar zwelt
Nooit kwam er een dokter kijken, dat wordt er niet bij verteld
Allen: Dat wordt er niet bij verteld.
Verteller:
Ach, kom maar Assepoester, jij hoort er ook bij
Iedereen vindt het een sprookje dat de prins mij koos tot vrouw
Maar mocht ik misschien ook zeggen of ik zelf de prins wel wou
Nou, ik wou hem dolgraag hebben want al had de schoen gekneld
Ik had het toch aangetrokken, dat wordt er niet bij verteld
Verteller:
Ik weet een oud kasteel te staan maar ik zeg aan niemand waar
Ik denk niet dat je het vinden kan dus zoek er maar niet naar.
Het hek zit bijna steeds op slot -de deuren die zijn dik
Geen mens die ooit een sleutel kreeg, nou ja, behalve ik.
Wat zie ik nou?? De rattenvanger!
t is altijd hetzelfde liedje, maar het verhaal bevalt mij niet
Want er is beslist gelogen dat ik ouders huilen liet
Niemand in ons mooie stadje heeft die onzin ooit hersteld
Ik ben juist een vrind van kinderen, dat wordt er niet bij verteld
Verteller: Nou, dit is een verrassing....de sprookjesfee
Als de sprookjes moeilijk worden of als er iets mis mocht gaan
zullen wij de zaak steeds redden - komen wij er heel snel aan
Kijk, wij zijn een vreedzaam volkje, maar toch soms teleurgesteld
Want wij mogen zelf niet trouwen, dat wordt er niet bij verteld
Allen: dat wordt er niet bij verteld.
KLIK HIER VOOR VIDEO MET MUZIEK

Schimmenspel: spelen met slagschaduwen (schimmen)
Door te spelen met schaduwen zijn vele stemmingen op te roepen. Ook biedt het allerlei
mogelijkheden; met al zijn beperkingen kunnen in het schimmenspel dingen gebeuren die
vrijwel onmogelijk in andere theatervormen getoond kunnen worden. Een schim kan van
heel klein zeer groot worden.
"Als een schim door de nacht" is een uitdrukking die vaak wordt gebruikt. Deze uitdrukking
weerspiegelt het geheimzinnige aspect van het schimmenspel. De figuur in kwestie geeft
zichzelf niet helemaal bloot; slechts zijn schim geeft een indicatie van zijn uiterlijk en
karakter. De nacht staat symbool voor een veelheid van duistere gegevens: het is de tijd
dat erangstaanjagende dingen kunnen gebeuren. Zodra het licht in de zaal uitgaat, zodra
het donker wordt en de nacht wordt geïmiteerd, zodra er schimmen te zien zijn is er een
sfeer van spanning opgeroepen. Het geeft het schimmenspel een magisch en
geheimzinnig karakter. Bron en meer lezen: Wikipedia

Aankleedpoppen sneeuwitje

Sneeuwwitje bouwplaat van Disney

Esoterische symboliek in het sprookje van Sneeuwwitje
Het sprookje van Sneeuwwitje weerspiegelt de kosmische boodschap bijzonder mooi en
indringend. Het begint op het moment dat de koningin voor het zwartomlijste venster zit te
naaien en zich bij de aanblik van het winterlandschap in haar vinger prikt, en er drie
druppels bloed in de sneeuw vallen.
Sneeuw is een beeld voor reinheid, stille maagdelijkheid, van het ontvangende
zieleprincipe. Bloed is een symbool van de scheppende zonnekracht, van het goddelijke
vuur. Drie druppels bloed in de sneeuw verzinnebeelden het mysterie van het drievoudige
offer van de zonnelogos, die zich door wijsheid, liefde en daad manifesteert. Daardoor
wordt het voor de in de materie gevangen mensenziel mogelijk om gelouterd te worden en
zich op te heffen in het goddelijke geestveld.
Als nu de koningin de drie druppels bloed in de sneeuw ziet, wenst zij een kind dat zo wit
is als sneeuw - reinheid -, zo rood is als bloed - liefdekracht en offerbereidheid -, en dat
haar heeft zo zwart als ebbenhout. In dit beeld wordt gewezen op een nog verborgen
toekomst waarin het godsplan wordt vervuld.
De koningin kunnen we zien als de goddelijke oermoeder of oermaterie, de moeder van
alle wijsheid, die het reine, goddelijke zieleprincipe in het hart van alle werelden doet
ontstaan. Zo wordt Sneeuwwitje, het kleine sneeuwwitte, ook in het hart van het
menselijke stelsel, de microkosmos, geboren. Zij is de zwakke, door natuurkrachten
omhulde kiem van een goddelijke ziel.
Daarna sterft de koningin. De oermaterie gaat in het bewustzijn onder. In haar plaats
treedt de stiefmoeder, de stijve moeder, de gekristalliseerde. Schijn komt in de plaats van
zijn. Dit beeld wijst op de val van het albewuste zieleprincipe in de onbewustheid van het
grofstoffelijke.
De pre-mens heeft zich afgescheiden van het lichtrijk van de oermoeder, en moest
daardoor de rampzalige ervaring van de geboorte tot de dood doorlijden. Hij viel in de
schoot van de onbewustheid en de animale begeerte, en kwam terecht in de
donkere,vergankelijke schijnmaterie, die als de valse moeder tegenover het goddelijke
zieleprincipe staat. Uit zelfhandhavingsdrang moet deze moeder steeds beangst zijn voor
haar schijnexistentie.
De stiefmoeder heeft vele aspecten. Zij belichaamt onder andere de machten van deze
wereld met alle begeerten, eigenzinnigheid, speculaties en imitatiekrachten. Zij zijn erop
uit om de mens van zijn licht te beroven. Omdat de mens zowel individueel als collectief
gebonden is aan de stiefmoeder en zich met haar krachten voedt, draagt hij de kernkracht
van de stiefmoeder in zijn eigen persoonlijkheid mee.
Het zelfverheerlijkende 'ik' is bekend, met al zijn begeerten, eigenzinnigheid en
speculaties, en zijn listen die op het eigen voordeel gericht zijn. Dat is de stiefmoeder in de
mens, die het Sneeuwwitje van ons goddelijke zieleprincipe, de goddelijke vonk, vijandig
gezind is. Zo ervaart de mens in alle sferen van de dialectische wereld hoe de stiefmoeder
met haar aanslagen op het onsterfelijke het eigen leven tracht te redden.
KLIK HIER VOOR HET HELE ARTIKEL

kijkdoos wolf en
zeven geitjes

Symboliek in het sprookje over van de wolf en de zeven geitjes
De mens en de mensheid zijn voortdurend in ontwikkeling. De mens is veel meer dan zijn
stoffelijke lichaam, zijn biologische leven, zijn gevoelens en zijn gedachten. De mens is
sterfelijk naar het stoffelijke lichaam en onsterfelijk naar zijn diepste wezen. De werkelijke
mens is een universum in het klein, een microkosmos.
Het menselijke stelsel, dat is de microkosmos, en de mensheid zijn voortdurend in
ontwikkeling. Diverse authentieke spirituele tradities leren dat de mensheid in haar
ontwikkeling is begeleid door hoger ontwikkelde wezens, geestelijke hiërarchieën. Zo
wordt overgedragen dat bepaalde hiërarchieën eerst voor de mensheid werkten, daarna
door de mensheid en nu met de mensheid.
De mensheid wordt langzaam volwassen. In het kind-stadium van de mensheid werd zij
geleid door de zogeheten maan-engelen. Zij werkten voor de mensheid. Toen de maan-engelen
zich hadden teruggetrokken, incarneerden hoog ontwikkelde menselijke entiteiten
om de mensheid te leiden. Dat waren koningen, priesters en magiërs uit de oudheid,
waarvan respectievelijk koning Salomo, hogepriester Melchizedek en bouwmeester Hiram
Abiff bekende vertegenwoordigers zijn. Geestelijke hiërarchieën werkten toen via hen voor
de mensheid.
Al enige tijd staat de mensheid voor de opdracht om haar ontwikkeling zelf ter hand te
nemen, in samenwerking met de geestelijke hiërarchieën. Dat is een moeizaam proces
waarin vele valkuilen aanwezig zijn. Krachten van deze wereld weerhouden de mens
ervan om een geestelijke ontwikkelingsweg te gaan, ze nemen hem geheel in beslag.
Dit alles kan worden herkend in het sprookje van de wolf en de zeven geitjes. De wolf is
dan het symbool voor de krachten van deze wereld, die zich in de mens manifesteren in
de vorm van het valse ego.
De zeven geitjes symboliseren de zeven aspecten van de mens, waarbij het stoffelijke
lichaam het laagste en het het geestelijke aspect het hoogste aanzicht is. De moeder geit
staat voor de geestelijke hiërarchie die zich terugtrekt omdat de mensenkinderen
volwassen en dus zelfstandig en zelfscheppend moeten worden.
Dan manifesteert het valse ego, de wolf, zich. Eerst wordt deze nog herkend, maar later
past deze zulke geraffineerde methoden toe (hij maakt zijn poot wit met meel), dat bijna
alle aanzichten van de mens daarvan slachtoffer worden; zes geitjes worden opgegeten
door de wolf, zij kunnen niet meer zelfstandig en adequaat handelen.
Het zevende geitje, het hoogste geestelijke aanzicht van de mens, ontkomt aan deze roof.
Waarom? Omdat hij in contact staat met de eeuwigheid, hij is in de klok en bevind zich
dus buiten de uiterlijke tijd.
Dat geestelijke aspect in de mens (het geitje in de klok) maakt het mogelijk om in
samenwerking met de geestelijke hiërarchie (de moeder-geit), de verzwolgen aspecten
van de mens te bevrijden uit de invloedssfeer van de wolf. Als alle geitjes zich weer ten
volle kunnen manifesteren, is het lot van de wolf onherroepelijk. Hij, de valse ego,
verdrinkt in de eeuwige bron, zodat de opgestane zevenvoudige mens zich volledig kan
wijden aan zijn hoogste roeping.

Assepoester bouwplaat van Disney

Kostuums sprookjes
KLIK VOOR
SNEEUWWITJE KOSTUUM
KLIK VOOR
PRINS KOSTUUM
KLIK VOOR
WOLF KOSTUUM
KLIK VOOR
ASSEPOESTER KOSTUUM
KLIK HIER VOOR
ROODKAPJE KOSTUUM

Andere gratis thema-werkboeken van Aarnoud Agricola
KLIK HIER VOOR HET SPROOKJESBOEK KLIK HIER VOOR HET GOETHE SPROOKJE
KLIK HIER VOOR HET
SPEELKAARTEN WERKBOEK
KLIK HIER VOOR HET
HERFST WERKBOEK

Sprookjes werkboek van schoolgoochelaar Aarnoud Agricola voor kinderboekenweek 2014 over feest-9

Recommended

Recommended

More Related Content

What's hot

What's hot (20)

Similar to Sprookjes werkboek van schoolgoochelaar Aarnoud Agricola voor kinderboekenweek 2014 over feest-9

Similar to Sprookjes werkboek van schoolgoochelaar Aarnoud Agricola voor kinderboekenweek 2014 over feest-9 (20)

More from André de Boer

More from André de Boer (20)

Sprookjes werkboek van schoolgoochelaar Aarnoud Agricola voor kinderboekenweek 2014 over feest-9