2. Maatwerk
Je vindt in deze bundel geen kant-en-klare oplossing
voor alle cliënten. Het vinden van een alternatief is
maatwerk. Wat voor de ene cliënt een goed alternatief
is, werkt bij een andere verkeerd. Je moet op zoek naar
een manier om elke afzonderlijke cliënt kwaliteit van
leven én veiligheid te bieden. Dit betekent dat je
samen moet praten over verantwoorde zorg. Voer dit
gesprek multidisciplinair en betrek ook de familie
hierbij. Zo kom je tot de beste oplossing.
3. Vrijheid is een recht voor iedereen
Je leven inrichten zoals jij het wilt
Eigen keuzes maken
Gaan en staan waar we willen:
Het ligt voor IEDEREEN vast in de grondwet, ook voor jouw cliënten!
4. Ben jij vrij om te gaan en te staan
waar je wilt?
Opdracht:
• Wanneer heb je je beperkt gevoeld in je vrijheid?
• Wat voelde je daarbij?
• Hoe reageerde je daarop?
• Heb je je verzet? Welke gevoelens speelden daarbij?
(bespreek in duo’s, klassikale terugkoppeling: hoe reageer jij op
vrijheidsbeperking)
7. Drang
Bij drang wordt iemand zo beïnvloed dat hij
minder keuze heeft. Er is sprake van
manipulatie:
De zorgverlener stelt een beloning of sanctie
in het vooruitzicht.
De zorgverlener houdt informatie achter of
verdraait informatie.
Psychologisch: de zorgverlener speelt in op
gevoelens.
8. Let op: Steeds opnieuw vragen
om mee te werken
Als een zorgverlener steeds blijft vragen om
mee te werken is ook sprake van drang. Een
zorgverlener kan bijvoorbeeld iedere dag
opnieuw medicatie aanbieden. Herhaald
vragen kan voor de cliënt als een dreigement
voelen.
9. Wijzen op de gevolgen van
gedrag
Ook kunnen zorgverleners wijzen op de
gevolgen van het gedrag. Als iemand
zichzelf bijvoorbeeld verwondt, kunnen de
zorgverleners uitleggen dat het risico bestaat
dat de behandelaar besluit tot fixatie als de
cliënt niet stopt. Dit lijkt op dreigen met
dwang, maar is toch net wat anders.
10. Moreel probleem bij drang
Wie bepaalt welke zorg iemand nodig heeft,
op grond waarvan, en hoe ver je daarin mag
gaan?
11. Wat is dwang?
Dwang wil zeggen dat iemand tegen zijn wil in
iets moet doen of laten. Hij heeft geen
keuzemogelijkheid.
12. Maatregelen die vrijheid van cliënten
inperken
• Optrekken van bedhekken
• Toedienen van kalmerende medicatie
• Verhinderen te lopen
• Cliënt in een diepe stoel te zetten of
• Cliënt separeren of af zonderen
• Dwingen om te eten of drinken
• Medicatie dwingend of stiekem toedienen.
Past dit wel in de vraaggerichte begeleiding en bij de
regie over eigen leven?
13. Vrijheidsbeperking om te
beschermen: smoes of waarheid?
Alleen in nood: bij ernstige gevaar of risico
Risico of gevaar wordt vaak te hoog ingeschat door
begeleiders blijkt uit onderzoek.
Vrijheidsbeperkende maatregelen zorgen juist voor
risico’s:
verminderde lichamelijke conditie,
afname spiermassa,
verhoogd risico op obstipatie,
doorligwonden en trombose,
een verhoogde kans op incontinentie
huidbeschadigingen.
14. Opdracht: vrijheidsbeperkende
maatregelen
Maak in groepen van vier een overzicht welke
vrijheidsbeperkende maatregelen jullie toepassen in je
werk. Gebruik hiervoor het schema.
• Hoe vaak heb jij de maatregel toegepast?
• Bij hoeveel cliënten?
• Waarom de maatregel werd toegepast?
15. Nabespreking
Wat vinden jullie van het overzicht?
Welke maatregel wordt het meest toegepast?
Wat is de voornaamste reden hiervoor?
Wat is hierover afgesproken in het begeleidingsplan?
Wat betekent het toepassen van vrijheidsbeperkende
maatregelen voor de cliënt?
Stel je voor dat je zelf cliënt bent. Wat zou het effect op jezelf
zijn als deze maatregel zou worden toegepast?
Stel je voor dat je zelf cliënt bent. Welke maatregel vind je het
meest ingrijpend?
16. Verzet
• Thuis op je werk of op school kom je situaties tegen
waarin je je tekort gedaan voelt en in verzet komt.
• Voorbeeld: je bent het niet eens met je leidinggevende
over de planning voor de komende weken en de manier
waarop deze tot stand is gekomen. Je hebt geprobeerd dit
duidelijk te maken, maar je voelt je niet serieus genomen.
Wat doe je?
17. Is jouw gedrag anders dan
dat van een cliënt?
• Boosheid
• Verdriet
• Angst
• Verwarring
• Eenzaamheid en rusteloosheid
• Agressie
• Terugtrekken/inkeren in jezelf
• Claimend gedrag
18. Gedrag van cliënt bij het (onterecht )
gebruiken van macht
• Verzet met woorden of door lichaamstaal.
• Bij MVG/ MCG cliënten vaak non-verbaal door
uitingen van pijn, jammeren of kreunen, aanspannen
van spieren, verkramping, slaan en schoppen of
wegduwen.
19. Begeleiden in vrijheid en
vraaggericht werken
• Onrustig gedrag (bewegingsonrust, agressie,
prikkelbaarheid, ontremd gedrag)
• Dwalen, vallen
• Stemmingsproblemen: depressie, angsten, apathie
• Wanen en hallucinaties
• Hoe begeleid je dit zonder de vrijheid te beperken?
• Wat zegt de wet?
20. Wet zorg en dwang (01-01-2020)
• De Wet zorg en dwang geldt voor cliënten die
vanwege hun psychogeriatrische aandoening,
verstandelijke handicap of daaraan
gelijkgestelde aandoening zijn aangewezen op
zorg. Dit geldt voor cliënten die zijn
opgenomen en cliënten die thuis wonen.
21. Wet zorg en dwang
• Nee, tenzij
• De zorg moet zoveel mogelijk op vrijwillige
basis plaatsvinden.
• Het uitgangspunt van de Wet zorg en dwang
is dat onvrijwillige zorg daarbij niet wordt
toegepast, tenzij het niet anders kan.
22. ONVRIJWILLIGE ZORG IS ZORG
WAARTEGEN DE
CLIËNT ZICH VERZET EN KAN BESTAAN UIT:
• Toedienen vocht, voeding en medicatie,
medische controles / handelingen vanwege
de verstandelijke beperking of dementie.
• Beperking van bewegingsvrijheid.
• Insluiting.
• Toezicht (inclusief domotica).
• Onderzoek aan kleding of lichaam.
23. Vervolg - ONVRIJWILLIGE ZORG IS ZORG
WAARTEGEN DE CLIËNT ZICH VERZET EN KAN
BESTAAN UIT:
• Onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op
middelen die het gedrag beïnvloeden en op
gevaarlijke voorwerpen.
• Controle op middelen die gedrag beïnvloeden.
• Beperking van vrijheid om eigen leven in te richten,
waardoor de cliënt iets moet doen of laten (incl.
gebruik communicatiemiddelen).
• Beperking op het ontvangen van bezoek.
24. Onvrijwillige opname
• De opname en het verblijf moet noodzakelijk en
geschikt zijn om het ernstig nadeel af te kunnen
wenden, waarbij de opname en het verblijf in
redelijke verhouding tot het doel daarvan staat.
25. Kwaliteitscriteria bij het gebruik van
vrijheidsbeperkende maatregelen
• De situatie is geanalyseerd.
• De maatregel/het alternatief is vastgesteld na overleg met
cliënt, omgeving, specifieke deskundigen en relevante
disciplines.
• Er is aantoonbaar gezocht naar alternatieven.
• De maatregelen en alternatieven voldoen aan de criteria
van proportionaliteit, subsidiariteit en effectiviteit.
• Er is een rapportage en verantwoording vastgelegd in het
zorg- en ondersteuningsplan.
26. Kwaliteitscriteria bij het gebruik van
vrijheidsbeperkende maatregelen II
• Proportionaliteit: de maatregel staat in redelijke
verhouding tot het doel van de toepassing.
• Subsidiariteit: de minst ingrijpende maatregel wordt
ingezet bij de Wet zorg en dwang.
• Effectiviteit: het middel moet het beoogde doel
bereiken en niet langer duren dan noodzakelijk.
• Er zijn acties ondernomen om herhaling te
voorkomen; de maatregel of het alternatief wordt
geëvalueerd, zware maatregelen of maatregelen bij
kinderen worden sneller geëvalueerd.
Editor's Notes
INLEIDING OLG
Iedereen houdt van zijn vrijheid. De vrijheid om de deur uit te kunnen lopen als iets je niet
aanstaat. De vrijheid om van mening te verschillen. De vrijheid om je dagelijkse leven in te
richten zoals jij dat wilt. We willen onze eigen keuzes maken, onze eigen beslissingen nemen en kunnen gaan en staan waar we willen. Daarom is vrijheid ook een individueel recht, vastgelegd in onze grondwet.
Het optrekken van bedhekken, het toedienen van kalmerende medicatie, een cliënt verhinderen te lopen, bijvoorbeeld door hem in een diepe stoel te zetten of af te zonderen, het zijn allemaal voorbeelden van maatregelen die de vrijheid van de cliënt inperken. Maatregelen die behoorlijk ingrijpen in het leven van een cliënt.Medewerkers in zorg en welzijn zetten deze vrijheidsbeperkende maatregelen met goede bedoelingen in, om vallen te voorkomen of als reactie op moeilijk hanteerbaar gedrag zoals dwalen, agressie of bewegingsonrust. Het is echter de vraag of deze maatregelen effectief en passend zijn. Richten zij niet meer schade aan dan dat ze voorkomen? Past opsluiten en vastbinden wel in de vraaggerichte begeleiding en bij de regie over eigen leven?
Behoeften van cliënten serieus nemen en goed omgaan met verzet van cliënten tegen de zorg of behandeling is belangrijk voor hun kwaliteit van leven. Als je iemands gedrag begrijpt, is het vaak mogelijk om creatieve oplossingen te vinden die minder ingrijpend en vaak net zo effectief zijn als een vrijheidsbeperkende maatregel.
Cliënten in de zorg kunnen helaas niet altijd zelf keuzes maken. Als je vraaggericht of belevingsgericht werkt, doe je wel zoveel mogelijk je best te achterhalen wat een cliënt zou kiezen. Je vraagt bijvoorbeeld aan familie of iemand een ochtend- of een avondmens is. Je observeert of een cliënt zich juist prettig voelt in een drukke huiskamer of in een rustig hoekje op de gang etc. Toch zijn cliënten op veel vlakken min of meer beperkt in hun keuzevrijheid.
Daarnaast zijn jullie cliënten ook vaak beperkt in hun bewegingsvrijheid. Om te voorkomen dat verwarde cliënten de straat opgaan en verdwalen of in gevaarlijke verkeerssituaties terechtkomen, wonen zij bijvoorbeeld op gesloten afdelingen. Sommige instellingen zijn zo gebouwd dat cliënten ondanks de gesloten voordeur toch voldoende bewegingsvrijheid
hebben. Er is bijvoorbeeld een binnentuin waar men vrijelijk in kan.
In andere situaties worden cliënten echter wel ingrijpend in hun bewegingsvrijheid beperkt.
Bij onrust of ander moeilijk gedrag worden bijvoorbeeld Zweedse banden gebruikt of bedhekken
of, minder opvallend, de rolstoel op de rem en de tafel die zo voor een stoel wordt
geschoven dat de cliënt ‘vastzit’. Ook medicijnen kunnen de bewegingsvrijheid beperken. Als
je vraaggericht werkt, probeer je dit te voorkomen. Je zoekt naar de oorzaak van de onrust
of het moeilijke gedrag en probeert daar een passend antwoord op te vinden.
Het optrekken van bedhekken, het toedienen van kalmerende medicatie, een cliënt verhinderen te lopen, bijvoorbeeld door hem in een diepe stoel te zetten of af te zonderen, het zijn allemaal voorbeelden van maatregelen die de vrijheid van de cliënt inperken. Maatregelen die behoorlijk ingrijpen in het leven van een cliënt.Medewerkers in zorg en welzijn zetten deze vrijheidsbeperkende maatregelen met goede bedoelingen in, om vallen te voorkomen of als reactie op moeilijk hanteerbaar gedrag zoals dwalen, agressie of bewegingsonrust. Het is echter de vraag of deze maatregelen effectief en passend zijn. Richten zij niet meer schade aan dan dat ze voorkomen? Past opsluiten en vastbinden wel in de vraaggerichte begeleiding en bij de regie over eigen leven?
Veiligheid: OLG
Vrijheidsbeperkende maatregelen neem je meestal om de cliënt te beschermen. Je wilt
bijvoorbeeld voorkomen dat een cliënt gaat dwalen, valt, zichzelf uitput of zichzelf of anderen
schade toebrengt. Omdat er sprake is van het schenden van een grondrecht mag een
vrijheidsbeperkende maatregel alleen in uiterste nood worden toegepast. Daarbij moet er
werkelijk sprake zijn van een ernstig gevaar of risico.
Valrisico is een van de meest voorkomende redenen om cliënten te fixeren. Wist je dat
de kans op ernstig letsel door vallen per cliënt gemiddeld erg laag is? Er wordt wel veel
gevallen, dit leidt echter meestal niet tot botbreuken.
De kans op ernstig gevaar of risico door fixatie wordt over het algemeen over het hoofd gezien in de verzorging. Er gebeuren regelmatig ongelukken door vrijheidsbeperking. Het toepassen van fysieke vrijheidsbeperkingen heeft daarnaast ook negatieve lichamelijke gevolgen zoals verminderde lichamelijke conditie, afname spiermassa, verhoogd risico op obstipatie, doorligwonden en trombose, een verhoogde kans op incontinentie en huidbeschadigingen.
Ook heeft fixatie negatieve psychische gevolgen zoals een negatief zelfbeeld, verwardheid,
onrust, angst, depressie en agressie. Het is daarom van groot belang om de nadelige gevolgen van het fixeren te kennen en mee te nemen in de afweging.
De docent vraagt de groepen hun lijstje te presenteren
Bespreek als klas de lijstjes aan de hand van onderstaande vragen:
– Welke maatregel wordt het meest toegepast?
– Wat is de voornaamste reden hiervoor?
– Wat is hierover afgesproken in het zorgleefplan?
– Wat vinden we van het overzicht?
Wat betekent het toepassen van vrijheidsbeperkende maatregelen voor de cliënt?
– Stel je voor dat je zelf cliënt bent. Wat zou het effect op jezelf zijn als deze maatregel
zou worden toegepast?
– Stel je voor dat je zelf cliënt bent. Welke maatregel vind je het meest ingrijpend?
Zijn er opvallende verschillen tussen de studenten? Misschien kun je van elkaar leren.
Bijvoorbeeld:
waarom zet een aantal collega’s een cliënt wel achter een tafelblad en anderen
niet?
Is jouw gedrag anders als die van een client?
Behoeften van cliënten serieus nemen en goed omgaan met verzet van cliënten tegen de zorg of behandeling is belangrijk voor hun kwaliteit van leven. Als je iemands gedrag begrijpt, is het vaak mogelijk om creatieve oplossingen te vinden die minder ingrijpend en vaak net zo effectief zijn als een vrijheidsbeperkende maatregel.
Cliënten in de zorg kunnen helaas niet altijd zelf keuzes maken. Als je vraaggericht of belevingsgericht werkt, doe je wel zoveel mogelijk je best te achterhalen wat een cliënt zou kiezen. Je vraagt bijvoorbeeld aan familie of iemand een ochtend- of een avondmens is. Je observeert of een cliënt zich juist prettig voelt in een drukke huiskamer of in een rustig hoekje op de gang etc. Toch zijn cliënten op veel vlakken min of meer beperkt in hun keuzevrijheid.