SlideShare a Scribd company logo
1 of 48
Download to read offline
Stedelijke Musea
Stadsarchief
Hidoc
Vesting Dendermonde
Een kennismaking met haar waardevolle resten
Aimé Stroobants
Dendermonde 2011
Brochure uitgegeven ter gelegenheid van Open Monumentendag 2011
Inhoud
Inleiding 3
Wat vooraf ging 5
Van oprichting tot bescherming 13
Wandelend langsheen de vestingrestanten 21
Kazerne 21
Monnik van een versterkte sluis 25
Front tussen de bastions 3 en 4 met Mechelsepoort 25
Bastion 4 28
Lunet 4-5 29
Bastion 5 31
Brusselsepoort en ravelijn 5-6 met kruitmagazijn 33
Bomvrij arsenaal 35
Front 7-8 en bastion 8 36
Bastion 9 38
Gentsepoort 40
Krijgshospitaal 42
Het Schijf 43
Batterijen 1, 2 en 3 45
Terminologie 47
Archiefbronnen 48
%LEOLRJUD¿H 48
Uitgever: Stadsbestuur Dendermonde
Redactie en lay-out: Aimé Stroobants
Drukkerij: De Hauwere-Huau, Dendermonde
Oplage: 500 exemplaren
Wettelijk depot: 2011/2255/7
)RWRJUD¿H: Frank Michta, Paul Podevyn, Jeroen De Sutter, Isabelle Vercauteren, Aimé Stroobants
Kaft vooraan: Mechelsepoort, 2011, foto Frank Michta
Kaft achteraan: Stadsplan, J. van Deventer, 1565; Stadsplan, C. Alewijn, 1830.
Inleiding
Dendermonde genoot eeuwenlang van de beveiliging
van een stevige omwalling, die af en toe vreemde
legers en plunderende troepen op afstand kon hou-
den. Tot in het midden van de 19de eeuw bleef wo-
nen in een omwalde stad de beste verzekering om
aan oorlogsgeweld, plunderingen en brandschattin-
gen te ontsnappen. De stadsversterkingen maakten
deel ook uit van het dagelijkse leven. In de grachten
werd er gevist, op de wallen werden er tuintjes aan-
gelegd en alle niet gebruikte lokalen werden ver-
pacht. De groene wallen vormden voor vele families
de geliefkoosde plaats voor hun zondagse wandeling.
(ONH YHUVWHUNLQJ LV HFKWHU PDDU HI¿FLsQW ZDQQHHU
ze de verdediger in staat stelt een tijd lang met suc-
ces weerstand te bieden aan een veel sterkere vijand.
De meeste vestingen verouderden snel in het spoor
van de al even snel evoluerende militaire techno-
logie. Kon de vesting of versterking niet even snel
aangepast worden, dan vormde ze uiteindelijk eer-
der een gevaar dan een bescherming voor hen die
zich achter haar muren en wallen veilig achtten.
Vanaf de 18de eeuw vormde de ontwikkeling van de
militaire technologie en vooral van de artillerie een
steeds grotere bedreiging voor hen die in een vesting-
stad woonden. Vestingen werden het geliefkoosde
doelwit van bekwame artilleristen die, door middel
van steeds betere kanonnen, voor steeds grotere ver-
ZRHVWLQJHQ JLQJHQ ]RUJHQ $OOH JURWH ¿QDQFLsOH LQ-
spanningen die in de 19de eeuw geleverd werden om
ons grondgebied te beschermen bleken, door de evo-
lutie van de wapentechnologie, achteraf beschouwd
volkomen nutteloos te zijn geweest. Ze hinderden
bovendien de economische bloei en de urbanisti-
sche plannen van de vooral kleine vestingsteden.
Sedert de twintigste eeuw behoorde de versterkings-
kunst tot het verleden. De voorbije decennia gingen
gelukkig gingen steeds meer mensen inzien, dat het
bewaren en valoriseren van wat ons rest van dit mili-
taire patrimonium nuttig kan zijn voor de hele gemeen-
schap. Ook in Dendermonde groeide na de Tweede We-
reldoorlog langzaam het besef dat wat bewaard bleef,
niet alleen voor het toeristisch potentieel van onze stad
belangrijk was. Hopelijk wordt in de nabije toekomst
in een iets sneller tempo werk gemaakt van de con-
servering en valorisering van dit unieke patrimonium.
De verdeling van het Frankische rijk na het verdrag
van Verdun (843), Hidoc, DF.2011.923 (2)
Houten vluchtburg aangelegd op een motte of een kunstmatig
opgeworpen heuvel, 10de eeuw, Hidoc, DF.2011.923(1)
Het Land van Dendermonde, ontstaan in de 10de eeuw en
geconsolideerd in de eerste helft van de 11de eeuw, detail uit
een kaart van het graafschap Vlaanderen van Johan Baptist
Homann (1664-1724), circa 1716, verz. SMD, inv. 3599, Hidoc,
DF.2011.904(1), foto J. De Sutter
3
4
De resten van de burcht van de Heren van Dendermonde in het
begin van de 17de eeuw, naar een met akwarel opgehoogde
pentekening van Jacobus Stellingwerf (Amsterdam, ca. 1725)
in een exemplaar van het werk van J. Maestertius, bewaard in
de Koninklijke Bibliotheek te Brussel, nr. VH 27.687 A, Hidoc,
DF.2011.523(2), foto J. De Sutter
Grote Markt met de resten van de burcht van de Heren
van Dendermonde, gelegen op het burchteiland nabij de
Dendermonding, detail uit het stadsplan (kopergravure, opgehoogd
met waterverf, 1643) van Vedastus du Plouich, afgedrukt in het
tweede deel van de Flandria Illustrata van Antonius Sanderus,
SMD, inv.2010.59 , Hidoc, DF.2011.912(6), foto I. Vercauteren
De gekanteelde stadsmuren in de 12de en 13de eeuw, in P.G. De
Maesschalck, Oud Dendermonde, Dendermonde, 1901, Hidoc,
DF.2011.944(1)
De stadsmuren met bedekte weergang en torens in de 14de eeuw,
in P.G. De Maesschalck, Oud Dendermonde, Dendermonde, 1901,
Hidoc, DF.2011.944(2)
Westzijde van de vestingstad Dendermonde met de Gentsepoort
en de met torens versterkte stadsmuren tussen Dender en
Schelde, detail van het stadsplan van Jacob van Deventer, 1565,
met waterverf opgehoogde pentekening, Brussel, Koninklijke
Bibliotheek, HS nr. 22.090, port. 24, Hidoc, DF.2005.56(25)
Gebastioneerde versterkingen langsheen de zuidwestzijde met
afbeelding van de middeleeuwse Gentsepoort, detail uit het
stadsplan (kopergravure, opgehoogd met waterverf, 1643) van
Vedastus du Plouich, afgedrukt in het tweede deel van de Flandria
Illustrata van Antonius Sanderus, SMD, inv.2010.59, Hidoc,
DF.2011.912(2), foto I. Vercauteren
5
Wat vooraf ging
Het gebied rond de Dendermonding was reeds be-
woond in het neolithicum, een bewoning die zich ver-
der zette in de Metaaltijden, de Gallo-Romeinse Tijd
en de Vroege Middeleeuwen om uiteindelijk, vermoe-
delijk vanaf de 10de eeuw, te resulteren in een gelei-
delijk uitbreidende nederzetting, annex vluchtburg
op een al dan niet kunstmatig eiland in de Dender.
Rond het midden van de 9de eeuw kwam de streek
van Dendermonde door het Verdrag van Verdun (843)
in het bezit van Lotharius I, terwijl de linkeroever van
de Schelde grotendeels aan Karel de Kale werd toe-
gewezen. In 880 kwam het westelijk deel van Lotha-
ringen (met Dendermonde) in handen van Lodewijk
De Duitser. Van de tussenliggende periode van be-
twistingen tusen beide partijen, maakten de Noor-
mannen gebruik om onze streek te brandschatten. Op
de linkeroever van de Schelde maakte graaf Boude-
wijn II van Vlaanderen (ca. 879-918) zich, ten koste
van de koning en van vele onbeheerd achtergeble-
ven kerkelijke goederen, meester van hele domeinen.
Kleinere heren volgden zijn voorbeeld. Ook de eerste
heren van Dendermonde bouwden zich, ten nadele van
de Duitse keizer en van enkele abdijdomeinen, stroom-
afwaarts van Gent een eigen allodiale heerlijkheid uit.
In het spoor van elders langs rivieroevers gerealiseerde
halfcirkelvormige stadsversterkingen (Gent, Aalst),
verrees ook te Dendermonde op het Dendereiland een
burcht die aansloot op een halfcirkelvormige voor-
burcht, de latere Grote Markt. Het is niet onmogelijk
dat Dendermonde, strategisch gelegen op de grens van
het Duitse Rijk en op een knooppunt van belangrijke
water- en landwegen, toen één van de versterkingen
was waarvan de Ottoonse keizers de oprichting toe-
lieten of zelfs aanmoedigden ter bescherming van de
rijksgrens. Deze burcht werd beheerd door een lo-
kale heer die rond het midden van de 11de eeuw, na
de uitbreiding van Vlaanderen met Rijksvlaanderen,
aansluiting zocht met de graaf van Vlaanderen. Deze
vertrouwde op zijn beurt de verdediging van de nieuwe
oostgrens van Vlaanderen toe aan de reeds met die si-
tuatie vertrouwde heren van Aalst en Dendermonde.
Door het verdwijnen van de Dendermondse burcht, kan
jammer genoeg niet meer uitgemaakt worden of deze
versterking (later voorzien van een stenen donjon en
gekanteelde muren en torens) al dan niet gegroeid is
uit een ‘castrale motte’, een kunstmatige aarden heu-
vel, versterkt met een houten palissade en een woon-
toren. Naast deze burcht werd rond het midden van de
11de eeuw ook de aanpalende nederzetting omwald
met natte grachten, gepallisadeerde aarden wallen en
poorten. Het was meer dan waarschijnlijk Reingot I de
Kale (ca. 1034-1067), heer van Dendermonde, die op
het Dendereiland een stenen burcht liet optrekken en
de ontluikende stad voorzag van haar eerste wallen en
poorten, die aansloten op de vier grote toegangswegen:
de Gentsepoort, de Scheldepoort of Veerpoort (met
Scheldeveer naar het Waasland), de Dijkpoort (rich-
ting Mechelen) en de Torrepoort (richting Brussel).
In de loop van de twaalfde en in het eerste kwart van
de dertiende eeuw kende Dendermonde in oostelijke en
zuidelijke richting tweemaal een uitbreiding ten koste
van de gemeente Sint-Gillis-Zwijveke, eerst tot aan de
Oude Vest en nadien tot aan de huidige vesten. In de
stadskeure van 1233 is er sprake van het gebied ‘intra
muros’. De stadsversterkingen bestonden toen uit een
natte gracht, een gekanteelde stenen vestingmuur en
vier met torens versterkte en van houten ophaalbruggen
voorziene stadspoorten: de Steenpoort (Gentsepoort),
de Veerpoort, de Mechelsepoort en de Brusselsepoort.
In 1368 liet Lodewijk van Male, graaf van Vlaande-
ren en heer van Dendermonde, de stadsmuren verste-
vigen en verhogen. In 1377-1378 voorzag hij de stad
van een tweede vestinggracht en werden de stadsmuren
aan het gebruik van vuurwapens aangepast. In 1380,
na de inname van de stad door de Gentenaren, waren
de stadspoorten en de vestingmuren ernstig bescha-
digd. Het zou jaren duren voordat alles hersteld was.
Dendermonde was toen volledig omwald met hoge
stenen muren, voorzien van een walgang en van een
gekanteelde borstwering, onderbroken door 23 ste-
nen torens, voorzien van schietgaten ten behoeve van
de hand- en kruisboogschutters. Op vijf plaatsen was
deze omwalling doorbroken door versterkte poorten
die - met uitzondering van de kleine Koepoort aan
Greffeningen en enkele posternen - via een houten
brug over de brede vesten aansloten op de belangrijke
wegen naar Mechelen, Brussel, Gent en het Waasland.
Toen vanaf de 15de eeuw de door smeedijzeren en
bronzen kanonnen afgeschoten kanonskogels steeds
grotere bressen sloegen in de stadsmuren, ging men de
bestaande muren en torens verlagen en aan stadszijde
aanaarden, waardoor ze beter bestand waren tegen be-
schietingen en tegelijkertijd meer plaats boden aan de
eigen verdedigingsartillerie. De tweede helft van de
15de eeuw bracht nog meer technische verbeteringen
met het gebruik van betrouwbaarder gekorreld kruit,
YDQ NRUWH URQGH WDSSHQ RP GH NDQRQQHQ HI¿FLsQWHU
op een affuit te bevestigen en van gietijzeren kogels
ter vervanging van hun stenen en loden voorgangers.
Op het einde van de 16de eeuw bleken de bestaande
versterkingen niet meer bestand tegen het moderne
geschut dat, door middel van geconcentreerd bus-
kruit, bronzen kanonnen en gietijzeren kogels, steeds
grotere schade aanrichtte aan de stenen stadsmuren.
Om dit tegen te gaan introduceerden Italiaanse inge-
nieurs de gebastioneerde versterkingen (vijfhoekige
uitbouwsels van bestaande wallen), in combinatie met
een droge gracht en langzame aarden hellingen (gla-
cis), die de ondermuur van de muren en torens beter
beschermden. Tussen 1577 en 1590 kreeg ook Dender-
6
Gebastioneerde versterkingen aan
de Gentsepoort met verlaagde
vestingtorens voor het opstellen van
verdedigingsartillerie, detail uit het
stadsplan (kopergravure, opgehoogd
met waterverf, 1643) van Vedastus du
Plouich, afgedrukt in het tweede deel
van de Flandria Illustrata van Antonius
Sanderus, SMD, inv.2010.59, Hidoc,
DF.2011.912(3), foto I. Vercauteren
Gebastioneerde in de omgeving van
de gemoderniseerde Brusselsepoort,
detail uit het stadsplan (kopergravure,
opgehoogd met waterverf, 1643)
van Vedastus du Plouich, afgedrukt
in het tweede deel van de Flandria
Illustrata van Antonius Sanderus, SMD,
inv.2010.59, Hidoc, DF.2011.912(4),
foto I. Vercauteren
Gezicht op Dendermonde van op
de linkeroever van de Schelde,
met vooraan de houten Veerbrug
en daarachter de stadsmuren en de
Veerpoort, detail uit het stadsplan
(kopergravure, opgehoogd met
waterverf, 1643) van Vedastus du
Plouich, afgedrukt in het tweede deel
van de Flandria Illustrata van Antonius
Sanderus, SMD, inv. 2010.59, Hidoc,
DF.2011.912(1), foto I. Vercauteren
7
De Dijkpoort, naar een met akwarel
opgehoogde pentekening van Jacobus
Stellingwerf (Amsterdam, ca. 1725)
in een exemplaar van het werk van J.
Maestertius, bewaard in de Koninklijke
Bibliotheek te Brussel, nr. VH 27.687,
Hidoc, DF.2011.951(1)
Een kwartkartouw of 12-ponder in
stelling op een verrolbaar affuit,
ca. 1650, naar R. Kempers, Antieke
vuurwapens, Bussum, 1973, p.128,
Hidoc, DF.2011.943(1)
Voorstelling van het afvuren van een
smeedijzeren ‘donderbus’ vastgebonden
op een houten slede-affuit, 15de eeuw,
naar R. Kempers, Antieke vuurwapens,
Bussum, 1973, p.116, Hidoc,
DF.2011.943(2)
8
Onderdelen van het Nieuw-Italiaans verdedigingsstelsel, tekening
von Zastrov, in R. Gils, België onder de wapens 2, Be-Vestigd
verleden, 1996, p.20, Hidoc, DF.2011.895(2)
De citadel of het ‘Spaans kasteel’, opgericht op een landtong
tussen Dender en Schelde te Dendermonde in 1584-1590, naar een
met akwarel opgehoogde pentekening van Jacobus Stellingwerf
(Amsterdam, ca. 1725) in een exemplaar van het werk van J.
Maestertius, bewaard in de Koninklijke Bibliotheek te Brussel, nr.
VH 27.687, Hidoc, DF.2011.523(3)
Gezicht op het Spaans kasteel, detail uit het stadsplan
(kopergravure, opgehoogd met waterverf, 1643) van Vedastus
du Plouich, afgedrukt in het tweede deel van de Flandria
Illustrata van Antonius Sanderus, SMD, inv.2010.59, Hidoc,
DF.2011.912(5), foto I. Vercauteren
Onderdelen van het Nieuw-Hollandse verdedigingsstelsel,
tekening von Zastrov, in R. Gils, België onder de wapens 2, Be-
Vestigd verleden, 1996, p.23, Hidoc, DF.2011.895(3)
Voorstelling van de vestingstad Dendermonde (kopergravure,1643) door Vedastus du
Plouich, afgedrukt in het tweede deel van de Flandria Illustrata van Antonius Sanderus,
SMD, inv. 3349, Hidoc, DF.2010.149(1), foto J. De Sutter
9
Eigentijdse voorstelling van de belegering van Dendermonde door de troepen van de
Franse koning Lodewijk XIV in 1667, olie op doek, ca. 1670-1675, SMD, inv.1088,
Hidoc, DF.2009.20(2), foto P. Podevyn
Detail van de gepallisadeerde stadswallen ten zuidwesten van Dendermonde, detail uit
het voorgaande schilderij, SMD, inv.1088, Hidoc, DF.2009.110(162), foto P. Podevyn
Redoute op de Gentsesteenweg ten westen van de Gentsepoort, detail uit het
voorgaande schilderij, SMD, inv.1088, Hidoc, DF.2009.110(161), foto P. Podevyn
10
Voorstelling van de belegering van Dendermonde in 1706 door de
geallieerde legers o.l.v. John Churchill, hertog van Marlborough,
kopergravure door Petrus Schenk, Amsterdam, 1706, SMD, inv.
3579, Hidoc, DF.icon., foto J. De Sutter
Luchtfoto van de voormalige Spaanse kazerne (1704-1705) aan de Oude
Vest, ca. 1955, SMD, Hidoc, DF.2008.493 (16), foto Ministerie van
Openbare Werken, repro J. De Sutter
Onderdelen van het verdedigingsstelsel
ontworpen door Vauban, tekening von
Zastrov, in R. Gils, België onder de wapens 2,
Be-Vestigd verleden, 1996, p.24, Hidoc,
DF.2011.895(4)
Gezicht op de vestingstad Dendermonde, ca.
1670, kopergravure door Adam Perelle, SMD,
inv. 3593, Hidoc, DF.icon, foto J. De Sutter
11
monde een dergelijke versterking. Ze bestond uit de
inmiddels verbouwde middeleeuwse stadsmuren, die
voorzien werden van een houten palissade met daar-
voor een dubbele vestinggracht en acht halve manen
(ravelijnen gelegen voor een bastion) met drie- of vijf-
hoekige bastions. In de aarden wallen van deze vesting
kon men geen bres slaan, men kon hoogstens de pa-
lissade en de houten stormpalen vernielen en de kam
van de borstwering er af schieten (‘afkammen’). Het
systeem van een gebastioneerde versterking met onbe-
klede natte grachten werd in Dendermonde toegepast
tot in de 19de eeuw. Op de landtong tussen Dender en
Schelde werd tussen 1584 en 1590 een driehoekige ci-
tadel of ‘Spaans Kasteel’ opgericht, naar een ontwerp
van ingenieur Abraham Andriessens. Aan dit alles kop-
pelde men een ingenieus sluizensysteem, waarmee
in 24 dagen tijd de hele omgeving over een breedte
van ca. 400 meter onder water kon worden gezet.
Dendermonde bleef de volgende eeuwen van groot
strategisch belang, mede doordat de vestingstad het
maritiem verkeer op Dender en Schelde beheerste en
de houten Veerbrug (de laatste brug tussen Gent en
Antwerpen) de enige vaste verbinding vormde tussen
het Waasland en Zuid-Vlaanderen en Brabant. Om-
dat voor dit dure ‘nieuw-Italiaanse stelsel’ nog veel
bak- en natuursteen noodzakelijk was, koos men in
de loop van de 17de eeuw uiteindelijk voor het ‘oud-
Hollandse stelsel’ met brede natte grachten en gepallis-
sadeerde aarden wallen. Vanaf die tijd werd het onder
water zetten (inundatie) van de omgeving van een ver-
sterkte stad een veel toegepaste techniek. Deze inun-
datietechniek werd tot het uiterste geperfectionneerd
in Dendermonde met zijn inundatiedijken en -sluizen.
Na de mislukte belegering door de Franse koning Lo-
dewijk XIV (1667), werden er vooral op de linker-
oever ter verdediging van het bruggenhoofd nieuwe
IRUWL¿FDWLHZHUNHQ XLWJHYRHUG ,Q  ZHUG LQ
de omgeving van de Mechelsepoort een nieuwe ka-
zerne opgericht, om de burgers te ontlasten van ver-
dere inkwartieringen. Samen met een groot deel van
de stad, werden de versterkingen tijdens het beleg
van 1706 in puin geschoten door de geallieerde le-
gers (Engeland en Nederland) onder leiding van John
Churchill (1650-1722), hertog van Marlborough.
Bij de heropbouw van de vestingwerken in 1708, werd
Dendermonde voorzien van een stelsel van buiten-
grachten naar het ‘Pré Carré stelsel’ van Vauban, die
de tot dan toe populaire fortenlinie verving door een
gordel van versterkte steden (barrière). Met het Bar-
rièretraktaat van 1715 kreeg Nederland de toestem-
ming een gordel van vestingsteden (waaronder Den-
dermonde) aan te leggen op het grondgebied van de
Zuidelijke Nederlanden. De bestaande grachten wer-
den uitgediept, de oude stadsmuren zo goed mogelijk
hersteld en de torens verbouwd tot rondelen. De vroe-
gere bolwerken werden tot een enveloppe aaneengere-
gen en plaatselijk voorzien van voorwerken in de vorm
van ravelijnen en halve manen. Op een afstand van
één kanonschot van de stadsmuren werden een aantal
strategische plaatsen en wegen beschermd door vier-
kante, twee bouwlagen hoge en met metselwerk be-
klede redoutes, voorzien van schietgaten, van een met
stormpalen bezette bedekte weg en van een voorgracht.
Drie redoutes beschermden de Gentse-, Brusselse- en
Mechelsesteenweg, drie andere lagen langsheen de
Scheldedijk ter bescherming van de inundatiesluizen.
Het betrof hier de redoutes van Zele en Moerzeke en
de redoute ‘De Hel’ op het uiteinde van de Killeweg.
In het kader van het Barrièretraktaat (16 novem-
ber1715) werd Dendermonde opgenomen in een reeks
vestingen die een barrière dienden te vormen tegen
Frankrijks eeuwige drang naar gebiedsuitbreiding in
noordelijke richting. Dendermonde werd voortaan
verdedigd door een gemengd Oostenrijks-Staats garni-
zoen. De militair-strategische waarde van de Vesting
Dendermonde ging, bij gebrek aan onderhoud, in de
loop van de volgende decennia zienderogen achteruit.
Het leger van Lodewijk XV ondervond tijdens de be-
legering van 12 augustus 1745 dan ook weinig hinder
van deze versterkingen, die na een beleg van amper 24
uur onder de voet werden gelopen. Ondanks de weinig
ÀDWWHUHQGHVWDDWZDDULQGHYHVWLQJ]LFKWRHQEHYRQG
werd ze door de Fransen niet ontmanteld, maar een
maand later alweer versterkt. Daarbij werd een aarden
halve maan met wachthuis opgericht vóór de redoute
De Hel en een constructie met aarden schans voor-
zien ter hoogte van de Meirgatsluis (Sint-Onolfsdijk).
Op 16 april 1782 gaf keizer Jozef II de toelating de
versterkingen van de gewezen Barrièrevesting open-
baar te verkopen en te slopen, wat gebeurde tussen
1782 en 1789. Toen de Zuidelijke Nederlanden tus-
sen 1795 en 1814 deel uitmaakten van Frankrijk, wa-
ren de nog bestaande vestingen rond Dendermonde
zo goed als nutteloos. Ze werden dan ook grotendeels
opgeheven door het keizerlijke decreet van 1803.
12
Detail van de ravelijn aan de Gentsepoort, detail uit een schilderij
PHWYRRUVWHOOLQJYDQGHYDQJVWYDQHHQZLWWHGRO¿MQLQGH6FKHOGH
te Dendermonde, olie op doek, Gaspar Frans Thielens, 1711,
SMD, inv. 345, Hidoc, DF.2009.20 (2), foto P. Podevyn
Detail van het voorgaande schilderij, met een op wacht staande
soldaat op de stadsmuren langs de kant van de Schelde, SMD, inv.
345, Hidoc, DF.2009.20 (25), foto P. Podevyn
Detailplan van de geplande afbraak van de stadsversterkingen ten
zuiden van het Dendersas, 1783, Jan Baptist Segers, pentekening
opgehoogd met waterverf, SMD, inv. 3597, Hidoc, DF.icon., foto
J. De Sutter
Stadsplan van Dendermonde, met aanduiding van de verdeling
in parochies en van de gesloopte stadsversterkingen, 1786, Jan
Baptist Segers, met waterverf opgehoogde pentekening, ARA, K.
 Pl. hs., eerste reeks, nr. 100/1, Hidoc, DF.2009.110 (194)
13
Van oprichting tot bescherming
Na de val van Napoleon (18 juni 1815) vatten de ge-
allieerden, op vraag van de Graaf van Wellington, het
plan op in het zuidelijke deel van het nieuwe ‘Konink-
rijk der Nederlanden’ een reeks van 19 vestingen op
te richten of te moderniseren, als een grensverdediging
of barrière tegen het Franse imperialisme. Dergelijke
grensversterkingen, bedoeld om een hele streek of een
land te verdedigen, bestonden uit één of meerdere lij-
nen van forten of vestingen (versterkte steden), uit ver-
dedigingslinies of uit een combinatie van deze elemen-
ten. In zo’n barrière speelde een vesting vooral de rol
van spervesting, bedoeld om een belangrijke toegang
of invalsweg af te sluiten. De vesting kon ook dienen
als steunpunt van waaruit het eigen leger kon opereren
en waar zich de nodige magazijnen en depots bevon-
den. Liet men een vesting links liggen, dan vormde het
garnizoen een blijvende bedreiging voor de aanvoerlij-
nen van de aanvaller. Tot in de 18de eeuw draaide elke
oorlog dan ook meestal uit op een reeks belegeringen.
Deze zogenaamde ‘Wellingtonbarrière’ werd tussen
1816 en 1830 gerealiseerd, onder toezicht van de Brit-
ten en onder de leiding van ingenieurs van de Neder-
landse genie. Het Tweede Verdrag van Parijs (20-11-
YRRU]DJ LQ HHQ VSHFLDDO IRQGV WHU ¿QDQFLHULQJ
YDQGHRSULFKWLQJYDQGH]HEDUULqUH*URRW%ULWWDQQLs
en de Nederlanden stortten elk twee miljoen pond in
het fonds; Frankrijk diende als oorlogsbijdrage 60 mil-
joen Franse frank te betalen. De Britse belangen wer-
den verdedigd door Wellington. Willem I liet zich ver-
tegenwoordigen door inspecteur generaal Krayenhoff.
De eigenlijke barrière omvatte 21 vestingen, waarvan
er 19 op het huidige Belgische grondgebied lagen. Een
eerste lijn lag aan de Franse grens en bestond uit de
vestingen van Nieuwpoort, Ieper, Menen, Doornik,
Oudenaarde, Ath, Mons, Charleroi, Namen en Di-
nant, en uit de vooruitgeschoven vestingen Mariem-
bourg en Philippeville. Een tweede lijn liep langs het
kanaal Gent-Oostende en verder langs de Schelde-
lijn en de Rupel-Dijle-Demerlijn naar Maastricht. De
Scheldelijn werd gevormd door de citadel van Gent
en de vestingen Dendermonde en Oudenaarde. Een
derde lijn lag op het huidige Nederlandse grondgebied.
De werken aan de vestingen werden uitgevoerd door
burgerlijke aannemers, onder controle van de Dienst
GHU )RUWL¿FDWLHZHUNHQ$DQ KHW KRRIG KLHUYDQ VWRQG
de LQVSHFWHXUJHQHUDDOYDQGH)RUWL¿FDWLsQHQYDQKHW
Korps Ingenieurs, met de rang van generaal-majoor
of luitenant-generaal. Na 1821 was generaal Krayen-
KRIILQVSHFWHXUJHQHUDDOYDQGH)RUWL¿FDWLsQ'HGLHQVW
had verder een territoriale organisatie. De plaatselijke
verantwoordelijke in elke vesting was een ‘eerstaan-
ZH]HQG RI¿FLHULQJHQLHXU¶ 'H FRQFHSWHQ ZHUGHQ
opgesteld door de hoogste echelons; de concrete uit-
werking behoorde tot de opdrachten van de directies
en de ‘eerstaanwezendschappen’. Plannen, bestekken
en kostenstaten circuleerden tussen de verschillende
echelons, tot de uiteindelijke beslissing werd geno-
men. In 1816 gebeurden de eerste aanbestedingen te
Charleroi. In 1824 waren de grootste werken achter de
rug. Enkele vestingen bestonden slechts uit een cita-
del, die hersteld of verbouwd diende te worden of die
volledig nieuw werd opgetrokken. De omwallingen
van de meeste vestingen (waaronder Dendermonde)
werden hersteld of op het oude tracé herbouwd en van
nieuwe buitenwerken voorzien. Volgens een bereke-
ning uit 1854 bedroegen de totale kosten 88,56 miljoen
gulden. Na de onafhankelijkheid bleek het Belgisch
leger te klein om alle vestingen te bezetten. In 1851
werd daarom besloten van Antwerpen een verschanst
kamp te maken en een reeks vestingen op te heffen en
te slechten. In 1859 werd Antwerpen uitgebouwd tot
HHQµ1DWLRQDDOUHGXLWYDQ%HOJLs¶HHQRSQDPHYHVWLQJ
waarin regering en leger zich konden terugtrekken.
Enige tijd later verdwenen opnieuw enkele vestingen.
De Vesting Dendermonde, die tot de Scheldelinie be-
hoorde en samen met Oudenaarde en Gent het laatst aan
de beurt kwam, werd tussen 1822 en 1830 gerealiseerd.
De plannen werden getekend door enkele van de 128
RI¿FLHUHQLQJHQLHXUV YDQ GH 1HGHUODQGVH JHQLH GLH
met de controle op de uitvoering van deze reusachtige
onderneming belast waren. In Dendermonde stonden ze
onder leiding van Kapitein Ingenieur Commandant der
GenieCornelisAlewyn.Tweedekapiteineneerstaanwe-
zend ingenieur Cornelis Alewijn (1788-1839) begon in
1820 aan een grote reeks detailtekeningen (1820-1828)
van alle onderdelen van de nieuwe vesting die, samen
met de bijhorende onteigeningsplannen (1821-1829),
geleidelijk aan goedgekeurd en gerealiseerd werden.
De nieuwe vestinggordel werd gerealiseerd op de
gronden van de dertig jaar eerder gesloopte verster-
kingen. Men begon in 1822 met de aanleg van nieu-
we wallen, natte grachten, fronten, inundatiesluizen,
beren, een bruggenhoofd, kruitmagazijnen en vier
stadspoorten in neoklassieke stijl (1822-1824), nood-
zakelijke onderdelen van een degelijke gebastioneer-
de versterking. Samen met de directe toegangswegen
(1823), werden ook de hierop aansluitende steen-
wegen (Mechelen 1823, Wetteren 1827, Gent 1828)
vernieuwd en een ‘rondgaande straatweg’ (1826) aan-
gelegd. In 1829 waren de versterkingen en toegan-
gen tot de Brusselse- en de Mechelsepoort voltooid.
Tussen 1825 en 1830 kwamen de grote militaire gebou-
wen aan de beurt, zoals het groot arsenaal of tuighuis
op het gewezen Dendereiland (1824-1825, op 1 maart
1824 voor 99.000 gulden toegewezen aan aannemer
WouterVerdoorn, uitgebrand en afgebroken tijdensWO
I), het bomvrije arsenaal (1828) achter de courtine van
front 6-7 op het terrein van het voormalige Birgittines-
senklooster (Zuidlaan 36), de grote bomvrije kazerne
14
Situering van de Wellingtonbarrière,
naar R. Gils, De versterkingen van de
Wellingtonbarrière in Oost-Vlaanderen, Gent,
2005, p.15, Hidoc, DF.2011.897 (4)
Grondplan van de Vesting Dendermonde bij
het begin van de realisatie van de nieuwe
versterkingswerken naar de plannen van
Cornelis Alewijn, 1820, met waterverf
opgehoogde pentekening, ARA, K.  Pl. hs,
nr. 5626
Grondplan van de Vesting Dendermonde op
het einde van het Hollands bewind, 1830,
Cornelis Alewijn, met waterverf opgehoogde
pentekening, ARA, K.  Pl. hs., nr. 5659
15
(1828-1830, kostprijs 184.000 gulden) achter de courti-
ne 11-1 aan de noordkant van de stad en een bruggen-
hoofd op de linkeroever van de Schelde (1829-1830).
De vestingwerken hernamen in grote lijnen die welke
op het einde van de achtiende eeuw waren verdwenen.
De vroegere stadsmuren werden vervangen door een
gebastioneerde omwalling met elf ‘saillanten’ (hoek-
punten, genummerd van 1 tot 11) en elf ‘fronten’ (ves-
tinggedeelte tussen twee saillanten). De omwalling be-
stond uit een natte gracht (ca. 40 meter breed en 2,5
meter diep) en een onbeklede aarden wal (ca. 15,40
meter hoog), die dienst deed als opstellingsplaats van
de verdedigingsinfanterie en -artillerie. Door hun mas-
sa beschermden deze wallen de stad tegen rechtstreeks
vuur van vijandelijk geschut. Rond de gracht liep een
bedekte weg. De Belgische genie zou later tussen de
saillanten 2 en 9 nog een voorgracht aanleggen. Het
SUR¿HOYDQGHZDOOHQEHVWRQGYDQEXLWHQQDDUELQQHQ
uit een rondeweg (ca. 1,50 meter breed) aan de voet
van de wal, een steil oplopende ‘escarp’ of helling aan
de veldzijde, een 2,5 meter hoge borstwering met uit-
gespaard schietbanket voor de verdedigers en ruimte
voor het eigen geschut, een walgang voor de circulatie
van de verdedigers en de helling aan de vestingzijde.
Met uitzondering van de saillanten 1 en 10, waren alle
andere uitgebouwd in de vorm van een bastion of vijf-
hoekige uitbouwing van de wal, zodat men de gracht
zijdelings onder vuur kon houden. De wallen van de
‘courtines’ (rechte stukken wal tussen de bastions) en
van de bastions waren voorzien van traversen en hol-
traversen, die de verdedigers beschermden tegen zijde-
lingse schoten. In oorlogstijd werd de rondeweg extra
beschermd met een reeks drie meter hoge, gepunte hou-
ten palen. Om het binnendringen van de vesting nog
verder te bemoeilijken werd ook meidoorn aangeplant.
De bastions waren aan de vestingzijde hol en voor-
zien van een ‘terreplein’ of binnenplein, waarop in de
Hollandse periode enkele militaire gebouwen werden
opgericht, zoals de bomvrije kruitmagazijnen in de
bastions 4 (1824-1825), 7 en 11 en een niet-bomvrij
laboratorium in bastion 5. De bastions waren groot en
afgeplat, zodat men nog bomvrije gewelfde ruimtes
in de wallen kon steken. Mooie voorbeelden vormen
de bastions 5 (watertoren) en 9 (Sint-Vincentiusin-
stituut). In de gracht vóór de Gentse-, Brusselse- en
Mechelsepoort lag een ravelijn, die de poort aan de
veldzijde dekte en waarin zich een bomvrij kruitmaga-
zijntje bevond. De weg maakte vanuit de vesting over
de deels ophaalbare binnenbrug een scherpe bocht in
het ravelijn, om deze dan via een eenvoudige bakste-
nen buitenpoort met valbrug opnieuw te verlaten. De
binnenwal telde elf bastions. Op de linkeroever van
de Schelde kwam er een versterkt bruggenhoofd in de
vorm van een dubbele tenaille. In 1825-1826 verving
men voor 282.000 gulden de houten Scheldebrug door
een nieuw exemplaar. In 1853-1855 werd ze verbreed
ten behoeve van de spoorlijn Dender  Waas. Tijdens
de Belgische periode werd de vesting uitgebreid met
een tweede natte gracht (voorgracht), een bijkomend
ravelijn 6 en 7 en drie lunetten: aan het huidige zwem-
bad Olympos, achter het spoorwegstation en tussen de
bastions 7 en 8. Op het einde van de Hollandse peri-
ode waren een aantal werken nog niet helemaal vol-
tooid, zoals het bruggenhoofd op de linkeroever, di-
verse wachthuizen en het bomvrije hospitaal met 250
bedden. In de aanleg van de Vesting Dendermonde
had men inmiddels 2.989.047 gulden geïnvesteerd.
Na de onafhankelijkheid zou de Belgische genie de
begonnen werken voltooien en de vesting verder ver-
sterken. In 1836 werd de oude Mechelse kazerne her-
steld en voorzien van nieuwe paardenstallen voor de
toen te Dendermonde gelegerde veldbatterijen. Verder
kwam er een voorgracht tussen de saillanten 2 en 9.
De wallen van de courtines en bastions werden uitge-
rust met traversen en holtraversen, terwijl op het terre-
plein van de bastions bijkomende bomvrije gewelven
werden gebouwd. In bastion 5 werd een complex van
kruit- en projectielmagazijnen opgericht, waarbij een
deel van het laboratorium werd afgebroken. In bastion
9 kwam er een bomvrij artilleriemagazijn met bijbeho-
rend patronenmagazijn. Bastion 8 kreeg een dubbele
wal, waardoor een ‘kat’ of verhoogd artillerieplatform
werd gevormd. Aan de zuidzijde realiseerde men nog
een bijkomend ravelijn 6-7 en drie lunetten (4-5, 6-7
en 7-8) ter verdediging van de naastliggende bastions.
,QEHVWRQGKHWJDUQL]RHQXLWRI¿FLHUHQHQ
RQGHURI¿FLHUHQ HQ VROGDWHQ +RHZHO 'HQGHUPRQGH
rond 1850 een sterke vesting was, zou de snelle ontwik-
keling van de artillerie hieraan spoedig een einde ma-
ken. Toen de vesting Antwerpen na de troonsbestijging
van Napoleon tot een ‘Nationaal Reduit’ werd uitge-
bouwd, vormde Dendermonde één van de acht versterk-
te plaatsen rond deze vesting. In dat kader realiseerde
men in 1867-1869 op de linkeroever van de Schel-
de een uitbreiding van het bestaande bruggenhoofd.
Tijdens de Frans-Duitse oorlog (1870) liep de bezetting
uitzonderlijk op tot 3 à 4.000 manschappen. Op basis
van de ervaringen opgedaan tijdens deze oorlog en ter
compensatie van de voor de uitbreiding van het spoor-
wegstation verwijderde lunet 7-8, werden tussen 1879
en 1886 in oostelijke en zuidelijke richting drie kleine
forten of batterijen gebouwd. Het waren in feite schan-
sen zonder bedekte weg en glacis, voorzien van een natte
RQJHÀDQNHHUGHJUDFKWHQYDQHHQDDUGHQZDOPHWDFKW
geschutsplaatsen, gescheiden door traversen en één cen-
trale holtraverse. Ondanks deze bijkomende versterking
verloor de Vesting Dendermonde in de tweede helft van
de 19de eeuw veel van zijn strategisch belang en be-
schouwden de militairen haar nog slechts als een dubbel
bruggenhoofd aan de Schelde, dat het veldleger moest
toelaten de stroom in beide richtingen te overschrijden.
16
Grondplan van Dendermonde met aanduiding van de tussen 1820 en 1830 gerealiseerde versterkingen, ca.1840, met waterverf opgehoogde
steendruk, SMD, inv. 3592, Hidoc, DF.icon., foto J. De Sutter
Grondplan van Dendermonde met aanduiding van de onderdelen
van de Vesting Dendermonde, doorsneden door de spoorlijn
Dender  Waas, ca. 1860, Hidoc, DF.2011.897 (8)
Grondplan van de Vesting Dendermonde met nummering van alle
militaire onderdelen van de omwalling, 1899, uit: Atlas des bâtiments
militaire. Place de Termonde, Brussel, Koninklijk Legermuseum, nr. 83,
blad 1, Hidoc, DF.2011.896 (6)
17
In 1885 verhoogde de invoering van de brisantgranaat
de uitwerking van het artillerievuur zo sterk, dat er een
einde kwam aan de bomvrijheid van de bestaande ge-
welven, die men zou dienen te vervangen door beton-
nen versterkingen met pantserkoepels. Zover kwam het
echter niet te Dendermonde, waar het vestingstatuut
reeds lange tijd als een bron van voortdurende hinder
voor de zo gewenste economische expansie van de stad
werd ervaren.Vanaf het laatste kwart van de negen-
tiende eeuw ondernamen het stadsbestuur en diverse
SROLWLFLHQLQGXVWULsOHQGDQRRNQLHWDÀDWHQGHSRJLQJHQ
RPGLWVWDWXXWWHODWHQRSKHIIHQ'HRSKHI¿QJNZDPLQ
1879 voor de eerste maal ter sprake. Toch zou het nog
jaren duren voordat dit doel kon worden bereikt. Nog in
een wetsontwerp van 1905 - dat de uitbreiding van de
Vesting Antwerpen behandelde - presenteerde men de
Vesting Dendermonde als een aanhangsel van Antwer-
pen. De omwalling mocht verdwijnen maar zou ver-
vangen worden door vier forten, op te richten in Lebbe-
ke, Denderbelle, Schoonaarde en Zele. Na jarenlange
discussies en tegen het advies van generaal Brialmont
in, werd Dendermonde bij K.B. van 20 april 1906 ein-
delijk als versterkte plaats gedeclasseerd. Dendermon-
de kreeg voortaan het statuut van ‘open stad’ en zou de
komende decennia alles in het werk stellen om de haar
omknellende vestinggordel te slopen, met de bedoeling
de gronden te urbaniseren en de lokale industrie meer
ontplooiingskansen te geven. De bezetting van het gar-
nizoen werd teruggebracht tot enkele batterijen vesting-
geschut en depots van het 1ste en 2de Linieregiment.
Eind 1909 startte de ontmanteling van de vesting en
bracht het Ministerie van Openbare Werken, naar de
plannen van ingenieur L. Descarts (Dienst Bruggen en
Wegen), ter hoogte van de Brusselse-, Mechelse- en
Gentsepoort een ‘doorsteek’aan, om het steeds drukker
wordende verkeer te ontlasten van de lange wachttijden
aan de smalle vestingbruggen. Hierdoor verloren de
Brusselse- en Mechelsepoort weliswaar hun functie van
doorgangsweg,maarzoudendaaroptermijnhunbehoud
aan danken. De Gentsepoort, die wel in het verlengde
van de doorsteek naar de Gentsesteenweg lag, verloor
bij het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog haar boog.
De resten van deze monumentale poort (1824) werden
in 1916, op bevel van het stadsbestuur, verwijderd.
Bij de aanvang van de vijandelijkheden besloot de leger-
leiding de nog bijna intacte resten van de Vesting Den-
dermonde opnieuw in staat van verdediging te brengen.
Toen de Belgische troepen in de loop van september
1914 op de linkeroever van de Schelde bijna één maand
lang weerstand boden tegen de Duitse troepen, werd
de stad door deze laatsten systematisch in puin gelegd.
Na de oorlog bestond de bezetting van het lokale gar-
nizoen nog slechts uit één bataljon van het 24ste Linie-
regiment. Toen dit regiment in 1922 samen met het 2de
Legerkorps werd afgeschaft, deed de kazerne dienst als
reservedepot, waar gedurende een korte tijd nog 200
tot 300 reservisten verbleven. De Mechelse kazerne
werd omgevormd tot divisionair depot van de 1ste
Legerafdeling. Op 10 april 1923 vertrokken de laatste
garnizoenssoldaten naar het Roergebied, waar ze deel
zouden uitmaken van het Belgische Bezettingsleger.
Inmiddels gingen de onderhandelingen van start met
als einddoel het verwerven van het militaire domein ten
bate van de urbanisatie van de stad. Op 12 mei 1936, na
meer dan 15 jaar aanslepende onderhandelingen, kon
het stadsbestuur eindelijk ca. 72 ha krijgsgronden ver-
werven. Tegelijkertijd bleef men zich eveneens inspan-
nen om opnieuw een garnizoen binnen de muren te krij-
gen. Hieraan werd aanvankelijk geen gehoor gegeven,
maar met het oog op de snel verslechterende toestand
in Europa, kazerneerde de militaire overheid op 22 mei
1938 opnieuw legereenheden van het 13de Artilleriere-
giment te Dendermonde. De kort daarop volgende mo-
bilisatie versnelde de heringebruikname van een reeks
militaire gebouwen. Op 1 juni 1939 deed de 2de Groep
Zware Spoorwegartillerie, onder leiding van majoor
Magis, zijn intrede. Het nieuw garnizoen werd op 25
juni plechtig ingehuldigd en door het stadsbestuur van
nieuwe trommels voorzien. In april 1940 werd deze
legerafdeling vervangen door een bataljon Grenadiers
van het 4de Grenadiersregiment, onder het bevel van
majoor Currinckx. Ze verlieten als laatste Belgische
eenheid op 10 mei 1940 Dendermonde. Hun vertrek be-
WHNHQGHKHWGH¿QLWLHYHHLQGHYDQKHWORNDOHJDUQL]RHQ
Het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog had ook
tot gevolg dat de inmiddels twintig jaar oude ambiti-
euze urbanisatieplannen, die de totale opruiming van
alle restanten van de Vesting Dendermonde beoog-
den, opnieuw voor vele jaren werden opgeborgen.
In januari 1946 nam de dienst Militaire Gebouwen
het beheer over van de nog in functie zijnde mili-
taire inrichtingen, wat betekende dat vooral de ka-
zerne en bastion 9 nog jarenlang als legerdepost zou-
den functioneren. Het duurde nog tot 1968 voordat
KHW OHJHU ]LFK GH¿QLWLHI WHUXJWURN XLW 'HQGHUPRQGH
Intussen was het besef gegroeid dat niet alle getuigen
van ons militair verleden zomaar mochten verdwijnen.
Het bewaren waard bleek vooral de zuidwestelijke,
zuidelijke en zuidoostelijke kant van de voormalige
versterkingen (Kalendijk), met zijn natte grachten,
de Brusselse- en de Mechelsepoort en alle tussenlig-
gende gebouwen en bastions. Op 30 november 1942
werd een eerste stap gezet door het beschermen als
landschap van de Brusselsepoort en omgeving. Op
een deel van de versterkingen werd in de jaren 1940-
1950 het Stadspark aangelegd. Langs de noordweste-
lijke tot noordoostelijke kant onderging de vesting de
grootste veranderingen en verdwenen zo goed als alle
sporen van de grachten, wallen en militaire gebou-
wen. Enkel de kazerne overleefde de tand des tijds.
De bewaarde verdedigingsgordel situeert zich voorna-
18
Prentbriefkaart met in de achtergrond het gewezen Dendereiland
met links het groot arsenaal uit de Hollandse periode, ca. 1900-
1905, SMD, P.1109(1), Hidoc, DF.2011.908(2)
Detail uit een luchtfoto van Dendermonde met op de voorgrond
het uitgebrande arsenaal langsheen de Dender, ca. 1916, SMD,
Hidoc, DF.2008.493(7), foto Ministerie van Openbare Werken,
repro J. De Sutter
Prentbriefkaart met in de achtergrond de Veerbrug over de
Schelde, ca.1900, SMD, P.380, Hidoc, DF.2005.373
Prentbriefkaart met afbeelding van de in 1909 gerealiseerde
‘doorsteek’ tussen de Gentsepoort en de Gentsesteenweg, ca.
1910, SMD, P.2001.1.30, Hidoc, DF
Luchtfoto van de ravelijn vóór de Gentsepoort en de met
noodwoningen volgebouwde Bastion 11, ca.1935, verz. Den
Dekker-Van Damme, Hidoc, DF.2007.42(9)
Grondplan met aanduiding van de 72 ha militaire gronden en
gebouwen die het stadsbestuur op basis van een
19
melijk langsheen de zuidoostelijke tot de zuidwestelij-
ke zijde van Dendermonde. Tot de reeds als monument
beschermde onderdelen van de Vesting Dendermonde
behoorden op het einde van de 20ste eeuw de Brussel-
sepoort (30-11-1942 en 24-6-1993), de Mechelsepoort
en omgeving (7-12-1983), het Arsenaal (30-9-1991)
en de Infanteriekazerne met oefenterrein (24-6-1994).
In november 1999 werd een aanvang genomen met de
systematische inventarisatie van het bouwkundig erf-
goed in het kanton Dendermonde. Op basis van deze
inventaris werd begin november 2002 een ontwerplijst
opgesteld van voor bescherming vatbare monumenten,
landschappen en stads- en dorpsgezichten. Deze lijst
YRUPGHGHHHUVWHVWDSQDDUGHGH¿QLWLHYHEHVFKHUPLQJ
van zowat alle onderdelen van het militair bouwkun-
dig erfgoed van Dendermonde, een bescherming die
op 4 december 2003 en 5 januari 2004 een feit werd.
Detail uit het urbanisatieplan voor Dendermonde, site van de Kalendijk, november 1936, F. De Ruddere, met
waterverf opgehoogd plan, SMD, inv. 4346, Hidoc, DF.2011.903 (43), foto J. De Sutter
Detail uit het urbanisatieplan voor Dendermonde, site Bastion 8, november 1936, F. De Ruddere, met waterverf
opgehoogd plan, SMD, inv. 4346, Hidoc, DF.2011.903 (52), foto J. De Sutter
20
Plattegrond van het kazerneterrein uit de Atlas des bâtiments
militaires. Place de Termonde, 1899, steendruk, Brussel,
Koninklijk Legermuseum, nr. 83, blad 2, Hidoc, DF.2009.389 (9)
Plattegrond van de eerste verdieping van de kazerne uit de Atlas
des bâtiments militaires. Place de Termonde, 1899, steendruk,
Brussel, Koninklijk Legermuseum, nr. 83, blad 2, Hidoc,
DF.2009.389 (11)
Prentbriefkaart met toegangspoort tot de kazerne, ca. 1910, SMD,
P.627, Hidoc, DF.2008.229 (1)
Prentbriefkaart met de voorgevel van de kazerne, ca. 1910, SMD,
P. 1097(2), Hidoc, DF.2008.229 (15)
Prentbriefkaart van het oefenplein en voorgevel van de kazerne in
oostelijke richting, ca. 1910, SMD, P.1255(7), Hidoc,
DF.2008.229 (6)
Prentbriefkaart met de voorgevel en oostelijke zijgevel van de
kazerne, ca. 1900-1905, SMD, P.220, Hidoc, DF.2008.229 (27)
21
Wandelend langsheen de
vesting-restanten
Hoewel de vestingbouwkundige overblijfselen van
Dendermonde weinig spectaculair ogen (geen enkel
volledig bastion en geen enkel front bleef bewaard),
toch kan men een groot gedeelte van het tracé van
GHYURHJHUHYHVWLQJQRJGXLGHOLMNDÀH]HQLQKHWODQG-
schap. Bij een wandeling tussen het weelderige groen
aan beide zijden van de natte grachten, ontdekt men
te Dendermonde een reeks bouwsels die ons een beeld
geven van glorie en verval van dit nu meer dan honderd
jaar geleden in onbruik geraakte militaire patrimonium.
Kazerne
Het grootste militaire gebouw is ongetwijfeld de ‘bom-
vrije kazerne voor één bataillon’ (1828-1830), opge-
trokken achter de courtine tussen de bastions 1 en 11,
op een braakliggend terrein ten noorden van de Kerk-
VWUDDWHQWHQ]XLGHQYDQGH1RRUGODDQ,Q%HOJLsZHU-
den voor de Wellingtonbarrière in totaal zeven bom-
vrije kazernes opgericht. In tegenstelling tot de sterk
verbouwde kazernes van Luik en Namen, bevindt het
centrale hoofdgebouw van de Dendermondse kazerne
zich in een nog vrij oorspronkelijke staat. De realisatie
van dit 108 meter lange gebouw, gefundeerd op 2051
houten heipalen, werd op 28 oktober 1828 voor een
bedrag van 184.000 gulden toegewezen aan aannemer
Pieter Kloos uit Ameede. Hij verwerkte er meer dan 12
miljoen Rupelse bakstenen in, naast de nodige natuur-
steen uit Ecausinnes. Eind 1829 waren de funderingen
klaar. De afwerking van de ruwbouw was gepland tegen
1 oktober en de oplevering tegen 31 december 1830.
Toen de ruwbouw op 27 augustus 1830 grotendeels on-
der dak was en de overheid het inrichtingsplan goed-
keurde, telde dit gebouw twee bouwlagen met elk 14
zalen. Zoals in het arsenaal, hadden de gelijkvloerse
zalen een stevige houten zoldering (later vervangen
door een stenen vloer op bakstenen troggewelven) en
de zalen op de verdieping een bakstenen gewelf, af-
gedekt met aarde. Op de gelijkvloerse verdieping was
de eerste zaal ingericht als broodmagazijn en bakkerij
met drie ovens ‘elk voor 250 Rations per baksel’; een
verdieping hoger bevond zich het meelmagazijn. De
veertiende zaal herbergde de politiekamer, de solda-
tenkeuken en de keuken en eetkamer van de onderof-
¿FLHUHQGLHWHYHQVJHEUXLNWZHUGDOVLQVWUXFWLHORNDDO
Een verdieping hoger bevonden zich de politie- en
SURYRRVWNDPHUVYRRUVROGDWHQHQRQGHURI¿FLHUHQ'H
twaalf tussenliggende slaapzalen op elke verdieping
telden elk ‘39 één mansbedden’ voor soldaten en een
NOHLQH NDPHU RI PDJD]LMQ
YRRU GH RQGHURI¿FLHUHQ
In deze kazerne bracht in 1835-1836 de bekende
Vlaamse schrijver Hendrik Conscience (Antwerpen
1812-Brussel 1883) de laatste zeven maanden van zijn
legerdienst door. Toen hij hier op 22 oktober 1835 aan-
kwam, trad hij in dienst als hulponderwijzer voor de
lagere klassen van de regimentsschool. In zijn vrije
tijd schreef Hendrik Conscience liederen, gedichten,
opera’s en tafelspelen en liet hij in plaatselijke her-
EHUJHQ )UDQVWDOLJH VDWLUHV RS GH RI¿FLHUHQ YRRUGUD-
gen. In 1836 gaf hij in de voormiddag les in de regi-
mentsschool; in de namiddag verrichtte hij kosteloos
schrijfwerk op het kantoor van Louis Verstraeten, in-
specteur van de directe belastingen. Toen hij op 23 mei
1836 de militaire dienst verliet, schreef commandant
O. Brutixel-Nadal als aanbeveling: “dat de genaem-
de Conscience Hendrik, gedurende het jaer 1836 het
ambt van onderwyzer der eerste klas met vlyt, bekwae-
mheid en goed gevolg heeft uitgeoefend, en dat hij,
door zyn onbesprekelyk gedrag, zich de achting zyner
oversten, en de myne in ‘t byzonder, heeft verworven”.
De gewelven van de kazerne waren oorspronkelijk met
aarde bedekt en dus bomvrij. In de jaren 1950 werd
deze bedekking weggenomen en vervangen door een
reeks daken die inmiddels zo lek als een zeef zijn. De
omliggende gebouwen dateren uit de Belgische pe-
riode. Aan de westzijde bevinden zich het gewezen
meelmagazijn, de cellengevangenis en de magazijnen
van de genie en de artillerie. Tegen de zuidelijke af-
sluitingsmuur werden een reeks lokalen opgericht,
EHVWHPG YRRU GH RQGHURI¿FLHUHQ YDQ GH DUWLOOHULH HQ
de infanterie. Ze waren oorspronkelijk ingericht als
slaapkamers, bibliotheken, instructielokalen, keukens,
eetkamers, enz. Links van de hoofdingang lag het
wachtlokaal en verder naar het oosten toe een kantine,
latrines, enkele loodsen, paardenstallen en een ruiterij-
gebouw. Deze gebouwen verdwenen in 1983 ten be-
hoeve van het nieuwe gerechtsgebouw (1996-1997).
Het centrale hoofdgebouw is van een sobere, impone-
rende monumentaliteit, die geaccentueerd wordt door
de grote open gaanderij die over de beide verdiepin-
gen doorloopt. Grote rondbogen rusten op hoge monu-
mentale pijlers, voorzien van arduinen sokkels en van
een over de zijgevels doorlopende kordonlijst. Elke
zaal telt een deur en een venster of twee steekboog-
vensters. De 2,90 dikke zijgevels werden spaarzaam
doorbroken met één tot twee deuren en enkele rond-
boogvensters. De achtergevel telt op de gelijkvloerse
verdieping per travee een rondboogpoort en een steek-
boogvenster of, zoals op de verdieping telkens twee
grote steekboogvensters. De infanteriekazerne (die in
1968 door het leger werd verlaten bij de ontbinding
van ‘mobilisatiekern 12’) en haar gewezen oefenter-
rein werden bij MB van 24 juni 1994 als monument
beschermd. Ze verschafte tot in 2005 onderdak aan de
Stedelijke Technische Dienst en huisvest nog steeds
enkele elementen van de Ros Beiaardommegang.
22
Prentbriefkaart met groep soldaten die
verzamelen blazen voor de fotograaf, ca. 1910,
SMD, P.800, Hidoc, DF. 2005.052
Prentbriefkaart met foto van de turnoefeningen
op het oefenplein, ca. 1910, SMD, P.793,
Hidoc, DF
Prentbriefkaart met gezicht in de keuken
van de kazerne, 1907, SMD, P.804, Hidoc,
DF.2005.051
23
Prentbriefkaart met afbeelding van soldaten die
karbonade bereiden, 1907, SMD, P.803, Hidoc,
DF.2005.057
Luchtfoto van Dendermonde met een detail van
de kazerne, ca.1935-1938, verz. Den Dekker-
Van Damme, Hidoc, DF.2007.42 (3)
Oefenplein van de kazerne met aan de zuidkant
GHYHUEOLMYHQYDQGHRQGHURI¿FLHUHQFD
Hidoc, DF.2005.068
24
De kazerne werd in het laatste kwart van de 20ste eeuw gebruikt
door de Stedelijke Technische Dienst, Hidoc, DF.2008.431 (249),
foto A. Stroobants
De schrijnwerkerij van de Technische Dienst in één van de zalen
van de kazerne, 2004, Hidoc, DF.2004.13 (8), foto J. De Sutter
Voorgevel van de kazerne, juli 2011, Hidoc, DF, foto F. Michta
Gaanderij van de kazerne in verval, juli 2011, Hidoc, DF, foto F.
Michta
Binnengezicht in één van de gewezen slaapzalen van de kazerne,
juli 2011, Hidoc, DF, foto F. Michta
6ODDSNDPHUYDQHHQRQGHURI¿FLHURSKHWXLWHLQGHYDQppQYDQ
de grote slaapzalen op de verdieping van de kazerne, juli 2011,
Hidoc, DF, foto F. Michta
25
Monnik van een versterkte sluis
Op de parking aan de L. De Bruynkaai bleef een in 1994
gerestaureerde ‘monnik’ bewaard, die hier het over-
schrijden van de bakstenen beer van een grote versterkte
sluis verhinderde. Deze sluis bevond zich naast bastion
2, op de rechteroever van de Dendermonding, waar ze
de waterstand van de oostelijke en zuidelijke vestingen
regelde en zo een rol kon spelen bij het onder water zet-
ten van de omgeving van Zevenkoten en de Kalendijk.
Front tussen de bastions 3 en 4 met
Mechelsepoort
Even verder, achter het appartementsgebouw ‘Schel-
dezicht’ (1971) op de hoek van de Leopold II-laan
en de Mechelsesteenweg, liggen de restanten van
de vroegere versterkingen rond het front 3 en 4: een
vestinggracht, de brugpijlers en een bakstenen res-
WDQW YDQ GH EXLWHQSRRUW HQ GH SUR¿HOPXXU YDQ HHQ
afgedankte spoorlijn. Deze in 1856 opengestelde
spoorlijn Dender  Waas, die Ath met Sint-Niklaas
verbond, kwam de vesting binnen via de rechter
ÀDQN YDQ %DVWLRQ  HQ YHUOLHW ]H YLD GH 9HHUSRRUW
Van hieruit bereiken we, via de gedempte grachten en
de grotendeels afgegraven wallen van de courtine en
de bastions, ravelijn 3 en 4 met haar tweedelige holtra-
verse die dienst deed als bomvrij kruitmagazijn en uit-
geeft op de vervallen bak- en natuurstenen pijlers van
de houten binnenbrug van de Mechelsepoort (1822).
2SGHSUR¿HOPXUHQGHWZHHÀDQNHUHQGHZDFKWORND-
len en de in 1937 afgegraven wallen na, kwam deze
stadspoort in een vrij oorspronkelijke staat tot ons. Ze
werd op 7 december 1983 als monument beschermd,
inclusief de resten van de buitenpoort en de militaire
kazematten. De Mechelsepoort werd in 2001-2003, te-
gelijkertijd met de Brusselsepoort, gerestaureerd door
N.V. Verstraete  Vanhecke (Wilrijk), naar een ontwerp
van architectenbureau Van Severen (Dendermonde).
Monnik na restauratie, juli 2011, Hidoc, DF, foto F. Michta
Monnik van de beer naast de Dendermonding, ca. 1950, Hidoc, DF.2011.924(1), foto M. Grootjans
Ontwerptekening van de vestingwerken tussen fronten 3 tot 6 met
centraal de ravelijn van de Mechelsepoort, C. Alewijn, ca. 1829,
met waterverf opgehoogde pentekening, Brussel, Koninklijk
Legermuseum, archief, dossier Dendermonde
(époque hollandaise), B 15
26
Ontwerptekening voor de Mechelse- en de Brusselsepoort,
anoniem, ca. 1825, met waterverf opgehoogde pentekening, ARA,
k.  PL., hs., nr. 5655
De Mechelsepoort op een rustige zondagmorgen, prentbriefkaart,
ca. 1910, SMD, P.646(1), Hidoc, DF.2005.584
De Mechelsepoort gezien vanop de binnenbrug met aan beide
zijden de daken van de wachtlokalen, prentbriefkaart, ca.1910,
SMD, P.1996.1.3, Hidoc, DF.2005.624
Mechelsepoort met in de achtergrond het kruitmagazijn, inmiddels
vervallen tot een ruïne, ca. 1950, Hidoc, DF.2005.194(28), foto M.
Grootjans
Luchtfoto van de versterkingen ten zuiden van de
Mechelsesteenweg met de ravelijn voor de Mechelsepoort en het
daardoor lopende tracé van de spoorlijn Dender  Waas, ca. 1955,
SMD, Hidoc, DF.2007.96(76), foto Ministerie van Openbare
Werken, repro J. De Sutter
27
Brugpijlers van de buitenbrug van de Mechelsepoort, 1984, Hidoc,
DF.2010.446(32), foto A. Stroobants
Restanten van de buitenpoort van de Mechelsepoort, 2011, Hidoc,
DF.2011.879(45), foto J. De Sutter
De keermuur ten oosten van de Mechelsepoort markeert de
doorsnijding van de versterkingen door de spoorlijn Dender 
Waas, 2011, Hidoc, DF.2011.879(112), foto J. De Sutter.
Vervallen brugpijlers van de verdwenen binnenbrug aan de
Mechelsepoort, 2011, Hidoc, DF.2011.875(61), foto J. De Sutter
De Mechelsepoort vóór restauratie, ca. 1970, Hidoc,
DF.2009.50(191), foto G. Hollaert
De Mechelsepoort na restauratie in 2001-2003, 2011, Hidoc,
DF.2011.875(85), foto J. De Sutter
28
Bastion 4
Rechtover de Sint-Jacobsstraat en de Rijksgevangenis
lagen tot in 2002 de resten van Bastion 4, met zijn afge-
graven wal en op het ommuurde binnenplein één van de
drie bomvrije Hollandse kruitmagazijnen (1824-1825;
21,85 x 8 meter), die met hun 80 cm dik bakstenen ge-
welven en een twee meter dikke grondlaag tot in 1885
tegen inslaande mortierbommen bestand waren. Om het
daar opgeslagen kruit droog te houden was het gebouw
van bij de aanvang degelijk geventileerd en voorzien
van onderkelderde houten vloeren. Onder het zadeldak
lag, als buffer tegen inslaande bommen, een dikke laag
aarde op de gewelven. Het gebouw was gefundeerd op
242 dennenhouten ‘mastpalen’, verbonden door een
roosterwerk van ‘slikhouten’. Hierop kwamen vijftien
gemetselde teerlingen die, door middel van gemetste
bogen, de muren en de kruisgewelven ondersteunden.
De voorgevel was opengewerkt met één deur- en drie
vensteropeningen, de achtergevel met één vensterope-
ning. Rond het gebouw liep een door twee poortope-
ningen onderbroken ringmuur. De te gebruiken metzel-
steenen of brikken werden door het Rijk zelf geleverd.
De hardsteen van blauwen Ecaussynsche steen diende
te komen uit de Carrières van Ecaussines, Soignies,
Ligny, Feluy of Arquennes. Als metselspecie gebruikte
men voor de funderingen tras, gemaakt op basis van
nieuwe gemalen tufsteen, en voor het opgaande metsel-
werk kalkmortel. De kalk diende Doorniksche kluitkalk
te zijn, van de beste kwaliteit of uit de Carrières van
Casteau. De bouw van het kruitmagazijn van Bastion
4 werd op 1 februari 1825 toegewezen aan aannemer
Wouter Verdoorn voor een bedrag van 20.500 gulden.
Na de van stadswege toegestane sloping (maart 2002)
van deze voor Dendermonde unieke constructie (1825;
in 1949 aan de straatzijde uitgebreid met een recht-
hoekige voorbouw als woning voor drie gezinnen),
diende de oorspronkelijk geplande integrale bescher-
ming als monument zich te beperken tot het vrijwa-
ren van de aanpalende aarden wal en hoofdgracht.
De hele voorgracht met aarden wallen en lunet wer-
den op 4 december 2003 als monument beschermd.
Na slechting van de wallen, werden op de rest van
bastion 4 in 1936-1937 22 woningen (elf tweewoon-
VWHQ
WHQ EHKRHYH YDQ GH RQGHURI¿FLHUHQ HQ PDQ-
schappen van de lokale rijkswachtbrigade opgericht.
Achtergevel van kruitmagazijn van Bastion
4, 1999, Hidoc, DF.2011.910(2), foto A.
Stroobants
Afbraak van het kruitmagazijn van Bastion 4,
maart 2002, Hidoc, DF.2011.910(1), foto A.
Stroobants
29
Lunet 4-5
In 1939 kreeg het stadsbestuur van het Ministerie van
)LQDQFLsQGHWRHODWLQJGHJURQGHQWXVVHQGH'HQGHUHQ
de Mechelsesteenweg openbaar te verkopen. De op-
brengsten dienden op een speciale rekening gestort te
worden, om zekerheid te krijgen dat het stadsbestuur
de verschuldigde annuïteiten zou betalen voor het
verwerven van de krijgsgronden. Vóór de verkoping
diende het stadsbestuur de wallen te verwijderen, het
terrein bouwrijp te maken en een nieuwe wegenis (Be-
JLMQKRÀDDQ=XLGODDQ
DDQ WH OHJJHQ 0HQ DGYLVHHUGH
daarom te beginnen met het verkavelen van de gronden
langsheen de reeds bestaande Leopold II-laan Rond de
voormalige vestinggracht werd een strook voorbehou-
den voor de geplande realisatie van een wandelpad.
Inmiddels werden de braakliggende terreinen door de
mensen uit de buurt omgevormd tot volkstuintjes. De
eerste bouwgrond werd verkocht in 1949. De laatste
restanten van de wallen achter de woningen voorbij de
Brusselsepoort verdwenen pas in de zomer van 1953.
De meeste villa’s dateren uit de periode 1951-1957.
In de richting van de Brusselsepoort passeren we
de resten van de Belgische lunet, waar in 1972 het
Zwembad Olympos werd ingeplant. De lunet werd
op 4 december 2003 beschermd als monument.
Gezicht op Bastion 4 (met woningen van de Rijkswacht) vanop de
watertoren, ca. 1950, Hidoc, DF.2005.53(11), foto arch. D. Windey
Luchtfoto van lunet 4-5, gelegen tussen Bastion 4 en 5, ca. 1955,
Hidoc, DF.2006.84(7), foto Ministerie van Openbare Werken,
repro J. De Sutter
Lunet 4-5 gezien vanaf de watertoren. Hier werd in 1972 het ‘Intercommunaal Zwembad Olympos’ opgericht, ca. 1950, Hidoc,
DF.2005.53(10), foto arch. D. Windey
30
In 1923 werd op het terreplein van Bastion 5 een betonnen
watertoren opgericht, ca. 1950-1955, Hidoc, DF.2011.5(4)
Gevels van de bomvrije kazematten van Bastion 5, ca. 2005,
Hidoc, DF.2010.375(12), foto P. Podevyn
Gezicht op het publiek van de Honky Tonk Jazzclub in één van de
zalen van Bastion 5, 1990, Hidoc, DF.2011.4(17),
foto A. Van Haver (Voorpost)
Restant van het laboratorium (1828-1829), later verbouwd tot woning van de stadsfonteinier en sedert 2004 tot ‘Jazzcentrum Vlaanderen’,
ca. 2005, Hidoc, DF.2010.375(11), foto P. Podevyn
31
Bastion 5
Even verder liggen de uitstekend bewaard gebleven res-
ten van het uit de Hollandse Tijd daterende vijfhoekige
bastion 5, met zijn 52 meter brede hoofdgracht, een
ca.15,40 meter hoge vestingwal, het nog gedeeltelijk
gekasseide ‘terreplein’ en een deel van het oorspronke-
lijke laboratorium (1829). Bastion 5 behoorde tot het
front 5-6, waarvan de Brusselsepoort het middelpunt
vormde. De courtine van dit front had een lengte van
ca. 126 meter. De courtines en bastions van dit front
waren voorzien van eikenhouten trappen om afkalving
en beschadiging te voorkomen. Binnen dit bastion (en
de andere) werd langs de toegangswegen en het terre-
plein iep en es aangeplant. Langs de contrescarpe bleef
nog meidoorn bewaard, een plant met lange doornen
die het beklimmen van de wal bemoeilijkte. Langs de
rondewegen aan de grachtoevers groeiden populieren
en wilgen. Het garnizoen beschikte hiervoor over een
eigen boom- en plantenkwekerij. De rondeweg, bene-
den het steile talud aan de hoofdgracht, had een breedte
van 1,50 meter. De natte hoofdgracht (gemiddeld 40
meter breed) was achter Bastion 5 niet minder dan 52
meter breed en 2,50 meter diep, een diepte die met
behulp van de getijdewerking en het sluizensysteem
kon verhoogd of verlaagd worden. In oorlogstijd kon
hiermee het vóór Bastion 5 gelegen inundatiegebied
(bassin 3), gelegen tussen de Mechelse- en de Brus-
selsesteenweg, vrij snel onder water worden gezet.
Tussen 1857 en 1879 werden in de aarden wal van
het bastion twee bomvrije holtraversen (gewelfde
één- en tweedelige kruitmagazijnen) en negen op
het binnenplein uitgevende bomvrije, steekboog-
vormig gewelfde lokalen ingericht, met centraal
twee gewezen kruitmagazijnen met centrale gang
en aan beide zijden twee kleinere projectielma-
gazijnen. Deze bunkers herbergden van midden
1917 tot eind juni 1942 het ‘Stedelijk Slachthuis’.
Het stadsbestuur liet hier in 1923 ook een betonnen
watertoren (Intzekuip met reservoir voor 500 m³ wa-
ter) oprichten, die de streek van Dendermonde en Sint-
Niklaas van drinkwater moest voorzien. Om dit moge-
lijk te maken werd op 12 oktober 1923 aan de Minister
van Landsverdediging de goedkeuring gevraagd de
overname van alle krijgsgronden mogelijk te maken.
Pas op 1 december 1927 gaf de Directie der Militaire
Gebouwen Oost-Vlaanderen (Gent) een toelating tot
gebruik van de terreinen waar inmiddels de waterto-
ren was opgetrokken en van de overwelfde gebouwen
van de omwalling, waaronder die van Bastion 5. Het
stadsbestuur werd in datzelfde schrijven aangemaand
de versterkingswerken in de omwalling tussen de Brus-
selsepoort en de Schelde en de grachten tussen de Brus-
selsepoort en Bastion 8 in hun oorspronkelijke staat te
onderhouden. Op deze in concessie gegeven terreinen
mochten geen noodwoningen meer worden opgericht.
Na diverse andere functies (noodwoningen, brand-
weerarsenaal, schietstand, enz.) te hebben vervuld, her-
bergen deze lokalen sedert de jaren 1960 de Stedelijke
Waterdienst (later TMVW), sedert ca. 1963 de Honky
Tonk Jazzclub en sedert 1972 het scoutslokaal Zep.
De bewaard gebleven holtraversen deden dienst
als schuilplaats voor troepen, materiaal en schiet-
tuig. Eén ervan werd recent ingericht als vleermui-
zenverblijf. Op het dak van Bastion 5 bevonden zich
sedert het einde van de Eerste Wereldoorlog de keu-
rig onderhouden moestuintjes van omwonenden.
Op het ‘terreplein’ staat nog een restant van het tot wo-
ning verbouwde en op palen gefundeerde bakstenen
laboratorium (1828-1829), waar de vuurwerkmakers
ELM HHQ QDNHQG FRQÀLFW GH SURMHFWLHOHQ YDQ EXVNUXLW
voorzagen. De oprichting van dit laboratorium werd op
27 september 1828 voor een bedrag van 18.600 gulden
toegewezen aan aannemer Cornelis de Graaf. Dit niet
bomvrije gebouw was oorspronkelijk 34,65 meter lang
en 10,75 meter breed. Eén langsgevel was doorbroken
door twee deuren en tien vensters; in de andere gevel
bevonden er zich slechts twee deuropeningen. De in
zeven lokalen gecompartimenteerde gelijkvloerse ver-
dieping omvatte oorspronkelijk een Kompositie kook-
kamer (met ketel voor het smelten van diverse materi-
alen), een Loodsmeltkamer (met ketel voor het smelten
van lood), een Sasmengkamer, een Kanons-  Infante-
rie patroonskamer, een Kamer voor vuurpijlen, brand-
en lichtkogels en een Kamer voor pijpjes en leenders.
Vermoedelijk om veiligheidsredenen was het, op ca. 4
meter van het hoofdgebouw, volledig ommuurd met een
40 cm dikke en 2,50 meter hoge bakstenen muur. In deze
omheiningsmuur gaf één poort toegang tot het domein.
Het gebouw werd na 1860 aan de achterzijde ingekort
voor de realisatie van hoger vermelde bunkers. De over-
blijvende ruimten werden gebruikt als opslagplaats voor
vaten buskruit. Het gebouw verloor toen zijn functie van
laboratorium, vermoedelijk ten koste van het nieuwe
patronenfabriek (ca. 1888) op Bastion 9. Na de Eerste
Wereldoorlog deed het gebouw een tijdlang dienst als
noodwoning voor niet minder dan zeven gezinnen. In
1937-1938 werd het gebouw - ditmaal aan de voorzijde
- opnieuw ingekort en van een nieuwe gevel voorzien
voor de verbreding van de Leopold II-laan. Het gewe-
zen laboratorium deed tot in 1995 dienst als woning van
de stadsfonteinier. Op 4 december 2003 werd Bastion
5 integraal (laboratorium, kazemat, holtraverse, terre-
plein, watertoren, aarden wal en hoofdgracht) als mo-
nument beschermd. In 2004 opende in de gerenoveerde
woning het ‘Jazzcentrum Vlaanderen’ zijn deuren.
32
Ontwerplan van front 5-6 en de ravelijn van
de Brusselsepoort, ca. 1829, C. Alewijn, met
waterverf opgehoogde pentekening, ARA, K. 
Pl., hs., nr. 5633
Prentbriefkaart met gezicht op de buiten- en
binnenpoort en bruggen van de Brusselsepoort,
1900-1905, SMD, P.528, Hidoc, DF.2005.479
Prentbriefkaart met gezicht op de
Brusselsepoort en de binnenbrug, 1900-1905,
SMD, P.1203, Hidoc, DF.2005.518
33
Brusselsepoort en ravelijn 5-6 met
kruitmagazijn
Bij front 5-6 werd de wal van de courtine en van de
bastions volledig afgegraven. In 2001-2003 werd Brus-
selsepoort gerestaureerd door de NV Verstraete  Van-
hecke (Wilrijk), naar de plannen van architectenbureau
Van Severen (Dendermonde), op basis van een dossier
dat in 1973 was opgestart. Deze neoklassieke poort,
met haar op palen gefundeerde bakstenen kern, is be-
kleed witte kalkzandsteen van Gobertange, grotendeels
DINRPVWLJYDQVORSLQJVZHUNHQDDQGHDEGLMYDQ$IÀL-
gem. Voor de kop- en sierlijsten gebruikte men blauwe
Doornikse kalksteen. Deze poort beschikt nog over één
van de ijzeren tegengewichten waardoor men, met be-
hulp van kettingen, de houten valbrug gemakkelijk op
en neer kon laten. Dit zeldzame ophaalmechanisme van
het type Bélidor werd oorspronkelijk beschermd door
WZHHSUR¿HOPXUHQ$DQGHVWUDDW]LMGHZDV]HJHÀDQ-
keerd door twee wachtlokalen die, samen met de stads-
wallen, in 1937 verdwenen bij de heraanleg van de Le-
opold II-laan. De poort werd op 30 november 1942 als
landschap en op 24 juni 1993 als monument beschermd.
De tijdens de Eerste Wereldoorlog afgebrande hou-
ten brug werd in de jaren 1950 door de huidige bak-
stenen brug vervangen. Op het tegenover de poort
liggende ravelijn 5-6 staat een tweedelige holtra-
verse, die oorspronkelijk dienst deed als bomvrij
kruitmagazijn. Dit kruitmagazijn werd in de tweede
KHOIW YDQ  GRRU GH ¿UPD 3 1LMV JHUHVWDXUHHUG
Een deel van het ravelijn 5-6 en de grachten verdwenen,
samen met de hele buitenpoort, bij de constructie van
de betonnen spoorwegviadukt (1933-1934) en de reali-
satie van de oprit vanaf het Rondpunt (1938), aanslui-
tend op de aanleg van de Leopold II-laan (1937-1938).
Rond die tijd dacht men eraan de resterende gronden
om te vormen tot een Stadspark. Omdat het stadsbe-
stuur hiervoor niet over de nodige fondsen beschikte,
schonken industrieel Robert Ramlot en ere-advocaat
'DQLsO6FKHOOHNHQVLQHONIUYRRUKHWaan-
leggen van den Park voorzien aan de Leopold II-laan.
Het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog vertraagde
de uitvoering van de geplande werken, die het stads-
bestuur uiteindelijk in 1940-1941 door werklozen zou
laten uitvoeren. De brug en de Brusselsepoort onder-
gingen toen een voorlopige herstelling. Na de aanleg
van de nieuwe Stationsstraat (1953-1954, arch. F. De
Ruddere) en de restauratie en renovatie van de binnen-
brug van de Brusselsepoort (arch. D. Windey), werd
in de tweede helft van de jaren 1950 het Stadspark
doorgetrokken aan de andere zijde van de viadukt,
waar de oprichting van een Ros Beiaardbeeld in 1959
het eindpunt van dit urbanisatieproject markeerde.
Prentbriefkaart met foto van de wachtlokalen
aan de Brusselsepoort, ca.1910, SMD, P.792(3),
Hidoc, DF.2005.574
Vestinggracht met de tot Stadspark
omgevormde ravelijn 5-6 aan de
Brusselsepoort, ca. 1950, Hidoc,
DF.2005.53(9), foto arch. D. Windey
34
De Brusselsepoort kort na de restauratie van de binnenbrug aan de
Brusselsepoort, ca. 1955, Hidoc, DF.2005.523
De Brusselsepoort vóór restauratie, ca. 1970, Hidoc,
DF.2010.10(100), foto G. Hollaert
De Brusselsepoort na haar restauratie (2001-2003), 2011, Hidoc, DF.2011.874(76), foto J. De Sutter
Het in 2006 gerestaureerde kruitmagazijn op ravelijn 5-6 aan de Brusselsepoort, 2011, Hidoc, DF,
foto F. Michta
35
Bomvrij arsenaal
Aan de overzijde van het Rond Punt, ter hoogte van de
Geldroplaan en het Koninklijk Atheneum, verdwenen
na de Tweede Wereldoorlog de bastions 6 en 7. Op de
Zuidlaan 36 bleef wel een voor ons land uniek bom-
vrij arsenaal (43 x 16,60 meter) bewaard. Het dateert
uit 1828 en telt twee bouwlagen van elk vijf zalen (15
x 6,30 meter), van elkaar gescheiden door een houten
vloer die rust op een reeks stevige houten moerbalken.
Deze toestand troffen we oorspronkelijk ook aan in
de bomvrije kazerne (Noordlaan). Vier zalen van elke
bouwlaag vormden een veilig onderkomen voor artil-
leriemateriaal. De vijfde was op de gelijkvloerse ver-
dieping ingericht als smidse (met vier smidsevuren)
en op de verdieping als berglokaal. De monumentale
oostgevel telt in zijn onderste bouwlaag vijf rondboog-
SRRUWHQHONJHÀDQNHHUGGRRUWZHHURQGERRJYHQVWHUV
Op de verdieping werd de gevel per travee doorbro-
ken door drie rondboogvensters. Dit arsenaal werd bij
MB van 30 september1991 als monument beschermd.
Een voorstel (1996) om het te restaureren en in te rich-
ten als stadsarchief, historisch documentatiecentrum,
museumreserve en tentoonstellingszalen, ging niet
door. Het monumentale gebouw werd in 1996 aange-
kocht door aannemer Willy Opalfvens, die inmiddels
één zaal als verblijfplaats heeft ingericht en de nodi-
ge maatregelen treft om verder verval tegen te gaan.
Voorgevel van het bomvrij arsenaal (1828) op de Zuidlaan, 2011,
Hidoc, DF, foto F. Michta
Achtergevel van het arsenaal op de Zuidlaan, ca. 1980-1985,
Hidoc, DF.2011.66(22), foto A. Stroobants
Houten trap naar de verdieping van het arsenaal op de Zuidlaan,
2011, Hidoc, DF, foto F. Michta
Gezicht doorheen de verbindingsdeuren tussen de zalen op de
verdieping van het arsenaal, 2011, Hidoc, DF, foto F. Michta
36
Front 7-8 en bastion 8
$FKWHUGHEHERXZLQJODQJVKHHQGH%HJLMQKRÀDDQYHU-
dwenen de bastions 7 en 8 van front 7-8. Op de be-
waard gebleven lunet 7-8 bevinden zich de resten van
enkele bunkers en van een reeks illegaal verbouwde
gewezen noodwoningen. Ter hoogte van het gewe-
zen bastion 8, met zijn gedempte binnen- en buiten-
gracht, bleven in de oorspronkelijke binnenwal resten
bewaard van een dubbele holtraverse, een bomvrije
schuilplaats uit de Belgische periode. Het geheel werd
in 1995 ten behoeve van het Gemeenschapsonderwijs
omgevormd tot een Natuureducatief Reservaat en te-
vens het allereerste Vlaamse Bezoekerscentrum. Eén
van de holtraversen herbergt een kolonie vleermuizen.
In de buurt van het Dendersas, in het verlengde van
bastion 8 (het grootste bastion uit de Hollandse tijd),
lag tot na de Eerste Wereldoorlog een groot binnen-
plein, dat zowel door het leger als door de burgerwacht
als oefenplein werd gebruikt. De dubbele wal kreeg een
‘kat’ met een bomvrij artilleriemagazijn. In 1936 kreeg
het stadsbestuur de beschikking over bastion 8. De ge-
welfde ruimten werden nadien gebruikt door de stede-
lijke brandweer en door de scoutsvereniging. Tijdens
de Tweede Wereldoorlog vormden de gewelfde zalen
toevluchtsoorden bij bomalarm. Na jaren van verwaar-
lozing ruimde bastion 8 met zijn oefenplein de baan
voor het Rijksadministratief Centrum (1983-1988).
Op 4 december 2003 werd bastion 8 met een deel van
de militaire constructie, de restanten van een kruit-
magazijn, de verlande hoofdgracht en de voorgracht
met lunet en kruitmagazijn, als monument beschermd.
Luchtfoto van Bastion 8 en lunet 7-8 langsheen
GH%HJLMQKRÀDDQFD+LGRF')
2007.96(44), foto Ministerie van Openbare
Werken, repro J. De Sutter
Luchtfoto met vooraan lunet 7-8 tussen
de Bastions 7 en 8, ca.1975, Hidoc,
DF.2009.110(96), foto Omer Van de Vyver
37
Gezicht op Bastion 8 en het voorliggende
terreplein tijdens een militair feest, ca. 1906,
Hidoc, DF.2011.911(1), foto Tecqmenne
Luchtfoto van Bastion 8, na de Eerste
Wereldoorlog volgebouwd met houten
noodwoningen, ca. 1955, Hidoc,
DF.2007.96(39), foto Ministerie van Openbare
Werken, repro J. De Sutter
Eén van de bewaard gebleven holtraversen van
Bastion 8, 1994, Hidoc, DF.2011.96(2), foto A.
Stroobants
38
Bastion 9
Aan de overzijde van de Dender maakt gewezen bas-
tion 9 nu deel uit van het Sint-Vincentiusinstituut
(Sas). De aarden wal is gedeeltelijk afgegraven en de
gracht werd in 1952 gedempt. In de Belgische peri-
ode (1857-1879) werd op het terreplein een (inmid-
dels verbouwde) patronenfabriek (ca. 1888) opgericht
en in de aarden wal zestien bomvrije, gewelfde ruim-
ten aangebracht, waarvan dertien dienst deden als af-
IXLWORRGVHQ QX ¿HWVHQVWDOOLQJHQ HQ VFKXLOSODDWVHQ
en twee als kruitmagazijnen. In vredestijd werden de
houten affuiten bewaard in affuitloodsen, als bescher-
ming tegen de inwerking van de natuurelementen. Bij
HHQQDNHQGFRQÀLFWZHUGHQGHDIIXLWHQRSGHZDOOHQ
geplaatst. De bomvrije loodsen werden dan gebruikt
als bomvrij logement of als hospitaal. Ook na 1936,
toen het stadsbestuur de meeste militaire gronden en
gebouwen kon verwerven, bleef bastion 9 eigendom
van de militaire overheid, die op het terreplein na de
Tweede Wereldoorlog nog een drietal metalen hangars
liet oprichten voor het stallen van legervoertuigen. Het
geheel bleef tot in 1968 eigendom van de militaire
overheid. Nadien werd het verworven door de C.O.O.,
die het doorverkocht aan de Zusters van Sint-Vincen-
tius a Paulo. In de jaren 1970 lieten zij er een moderne
peutertuin en een kleuter- en basisschool (1986) met
sportterrein oprichten. Bastion 9 (kazemat, patronen-
fabriek, deels gekasseid terreplein en straatmuur)
werd op 4 december 2003 als monument beschermd.
Prentbriefkaart met gezicht op de Dender vóór het sas met de
versterking aan de toegang tot de Tragel en rechts Bastion 9, 1900-
1905, SMD, p.1889(2), Hidoc, DF.2011.908(4)
Luchtfoto met op de voorgrond de Bastions 9 en 10 en de resten
van de ravelijn aan de Gentsepoort, ca. 1935-1938, verz. Den
Dekker-Van Damme, Hidoc, DF.2007.42(10)
Luchtfoto van Bastion 9 met de metalen hangars voor het stallen van legervoertuigen, ca. 1955, SMD, Hidoc, DF.2007.96(36), foto
Ministerie van Openbare Werken, repro J. De Sutter
39
Gezicht op het terreplein van Bastion 9 met
de ingangen van de bomvrije affuitloodsen
voor de artillerie, heden Basisschool Sint-
Vincentiusinstituut, 2011, Hidoc, DF, foto F.
Michta
Interieur van één van de bomvrije affuitloodsen
van Bastion 9, 2011, Hidoc, DF, foto F. Michta
Het gewezen patronenfabriek van Bastion 9,
nu opgenomen in de Basisschool van het Sint-
Vincentiusinstituut, 2011, Hidoc, DF, foto F.
Michta
40
Gentsepoort
In augustus-september 1914 werd door het Belgisch le-
ger het monumentale hoofdgestel van de binnenpoort
van de Gentsepoort afgebroken. De gebarsten boven-
bouw kon immers gevaar opleveren voor konvooien
met oorlogsmaterieel. Tijdens de oorlog werden de
laatste resten van de poort verwijderd. De monumen-
tale sluitsteen in de vorm van een witstenen ramskop,
die de binnenzijde van de poort sierde, kwam uiteinde-
lijk in de museumcollecties terecht. In 1994 werd deze
VOXLWVWHHQGRRUGH¿UPD9DQ*XFKWYHUZHUNWLQHHQVR-
ber monument (ontwerp: Ing. Ph. Janssens). Het werd
opgesteld in de voortuin van het rusthuis Aymonshof
(Gentsesteenweg), ter hoogte van de oorspronkelijke
standplaats van deze uit 1824 daterende stadspoort.
Prentbriefkaart met gezicht op de buitenbrug en buitenpoort van
de gewezen Gentsepoort, 1905-1910, SMD, P.33, Hidoc, DF, foto
Bertels
Prentbriefkaart met de versterkte binnenbrug
van de Gentsepoort en de aarden wallen van
Bastion 9, 1900-1905, SMD, P.778, Hidoc, DF
Binnenzijde van de Gentsepoort (1824) met een
gezicht op de in 1909 gerealiseerde ‘doorsteek’
in de richting van de Gentsesteenweg, ca. 1910,
SMD, P.486(2), Hidoc, DF
41
Beeld van de afbraak van de bouwvallige
bovenbouw van de Gentsepoort in augustus
1914, The Sphere, Hidoc, DF.724729
Gezicht op de Gentsepoort na afbraak van
de bovenbouw, september 1914, Hidoc,
DF.2007.40(6).
De met een ramskop versierde sluitsteen
van de gewezen Gentsepoort werd in 1994
verwerkt in een klein monument, 2011, Hidoc,
DF.2011.916(10), foto J. De Sutter
42
Krijgshospitaal
Wat losstaand van de vestingbouwkundige resten,
bezit Dendermonde nog enkele andere restanten van
zijn militair verleden, waaronder het gewezen Krijgs-
hospitaal. Als één van de laatste te verwezenlijken
elementen van de Vesting Dendermonde, stond in de
jaren 1820 ook een bomvrij hospitaal met 250 bed-
den op het programma. Het uitbreken van de revo-
lutie strooide roet in het eten. Nadien bracht men de
LQ¿UPHULHYRRUORSLJRQGHULQHHQDDQGHVWDG'HQGHU-
monde toebehorend gebouw nabij de cavaleriekazerne
aan de Mechelsepoort. Aan deze toestand kwam pas
een einde toen de overheid in 1867 overging tot het
aankopen van de deels onafgewerkt gebleven ruw-
bouw (1863-1865) van het geplande krankzinnigenge-
sticht (Zwyvickstraat 8), opgericht door de Burgerlijke
Godshuizen naar een ontwerp van stadsarchitect Johan
Beeckman (1785-1870). Na aankoop van de aanpalen-
de gebouwen van het gewezen Maricolenklooster, liet
de Belgische Staat de gebouwen tijdens de volgende
jaren verder afwerken en uitbreiden (Zwyvickstraat 6).
De oorspronkelijke vleugels in neoklassieke stijl
(Zwijvickstraat 8) bestaan uit drie parallelle panden die
WZHHELQQHQNRHUHQÀDQNHUHQ=LMYRUPGHQKHWHLJHQ-
lijke krijgshospitaal, waarvan de meeste ziekenzalen
zich in de eerste vleugel en op de verdieping van de
tweede vleugel bevonden. Tegen de derde vleugel werd
een volledig operatiekwartier aangebouwd. In de jon-
gere L-vormige aanbouw (Zwijvickstraat 6), ca. 1868-
1870 gerealiseerd in eclectische stijl, bevonden zich de
verblijfplaatsen van de directeur, de apotheker, de ge-
neesheer en enkele bezoek- en ontvangstzalen. Sedert
1887 werd de dienst in de ziekenzalen en in de keu-
kens verzorgd door de Dendermondse Zwartzusters.
Het krijgshospitaal bleef in functie tot in 1914 en deed
nadien enige tijd dienst als noodverblijf voor gezin-
nen die in september 1914 hun woning waren verloren.
In 1926 werd het complex toegewezen aan de Rijks-
scholen. De gebouwen, die op 5 januari 2004 als mo-
nument werden beschermd en sedert 2009 gedeeltelijk
leeg staan, wachten nu op een nieuwe bestemming.
Grondplan van het Krijgshospitaal, uit de Atlas des bâtiments
militaires. Place de Termonde, 1899, steendruk, Brussel,
Koninklijk Legermuseum, nr. 83, blad 6, Hidoc, DF.2009.389 (8)
Gezicht op het Heldenplein met in de achtergrond de gebouwen
van het ca. 1863-1868 gerealiseerde Krijgshospitaal, ca. 1935,
Hidoc, DF.2007.152(1), foto O.  E. Tecqmenne
Voorgevel van het gewezen Krijgshospitaal, tussen 1926
en 2011 in gebruik door de Rijksscholen, ca. 1985, Hidoc,
DF.2008.475(249), foto A. Stroobants
43
Het Schijf
Langsheen de Gentsesteenweg (nr. 115-119) bleef het
hoofdgebouw bewaard van de voormalige ‘Stadsschiet-
baan’ of ‘Het Schijf’. Dit gebouw, dat in 1909-1910 in
eclectische stijl werd opgetrokken naar de plannen van
stadsarchitect Alexis Sterck (1869-1921), werd door
de burgerwacht, het leger, de brandweer, de politie en
de rijkswacht gebruikt bij hun schietoefeningen naar
de meer dan 200 meter verder gelegen schietschijven.
Het centrale gedeelte herbergde het schutterslokaal; in
elke zijvleugel bevond zich een wachtzaal. Het geheel
werd na de Eerste Wereldoorlog verbouwd tot drie
privé-woningen. In de achterliggende weide staan nog
de restanten van de bunkers voor de schietschijven.
Prentbriefkaart met gezicht op het hoofdgebouw van de
‘Stadsschietbaan’ (Het Schijf) langsheen de Gentsesteenweg, ca.
1910-1914, SMD, P.621(1), Hidoc, DF.2011.873(3)
Toegangsgebouw van de ‘Stadsschietbaan’, ontworpen door
stadsarchitect Alexis Sterck in 1909, ca. 1910-1914, Hidoc,
DF.2010.413(1)
Huidige toestand van het hoofdgebouw van de gewezen ‘Stadsschietbaan’, 2011, Hidoc, DF.2011.915(3), foto J. De Sutter

More Related Content

Similar to Brochure vesting-dendermonde

Studiedag Historische houtconstructies presentatie 2 lezing Vincent Debonne
Studiedag Historische houtconstructies presentatie 2 lezing Vincent DebonneStudiedag Historische houtconstructies presentatie 2 lezing Vincent Debonne
Studiedag Historische houtconstructies presentatie 2 lezing Vincent DebonneOnroerend Erfgoed
 
Presentatie boek wolwevershaven 21
Presentatie boek wolwevershaven 21Presentatie boek wolwevershaven 21
Presentatie boek wolwevershaven 21Dordrechtmonumenteel
 
Achtergrondinformatie leerkracht
Achtergrondinformatie leerkrachtAchtergrondinformatie leerkracht
Achtergrondinformatie leerkrachtCamilleFryges
 
Factsheet-De-Aanval 25-01-15
Factsheet-De-Aanval 25-01-15Factsheet-De-Aanval 25-01-15
Factsheet-De-Aanval 25-01-15Summerlabb
 
Presentatie archeologische zones_gemeenten_05062015
Presentatie archeologische zones_gemeenten_05062015Presentatie archeologische zones_gemeenten_05062015
Presentatie archeologische zones_gemeenten_05062015Onroerend Erfgoed
 
Presentatie 3 uit de verdiepende opleiding ‘Petrografie en muurwerkarcheologie’
Presentatie 3 uit de verdiepende opleiding ‘Petrografie en muurwerkarcheologie’ Presentatie 3 uit de verdiepende opleiding ‘Petrografie en muurwerkarcheologie’
Presentatie 3 uit de verdiepende opleiding ‘Petrografie en muurwerkarcheologie’ Onroerend Erfgoed
 
Opdrachtfiche omgevingsboek
Opdrachtfiche omgevingsboekOpdrachtfiche omgevingsboek
Opdrachtfiche omgevingsboekMiaTritsmans
 
131020 Portfolio Dirk-Jan Dekker EMAIL KG
131020 Portfolio Dirk-Jan Dekker EMAIL KG131020 Portfolio Dirk-Jan Dekker EMAIL KG
131020 Portfolio Dirk-Jan Dekker EMAIL KGDirk-Jan Dekker
 
0802_OLR19_lastenboek-A3
0802_OLR19_lastenboek-A30802_OLR19_lastenboek-A3
0802_OLR19_lastenboek-A3Carol Reznor
 
Mauritshuis Den Haag - Klaar voor de toekomst
Mauritshuis Den Haag - Klaar voor de toekomstMauritshuis Den Haag - Klaar voor de toekomst
Mauritshuis Den Haag - Klaar voor de toekomstRuud Arkesteijn
 
Antverpia fortificata mane saeculo XVI
Antverpia fortificata mane saeculo XVIAntverpia fortificata mane saeculo XVI
Antverpia fortificata mane saeculo XVIJoost Depuydt
 
Vouwbrochure "Dijk van een geschiedenis"
Vouwbrochure "Dijk van een geschiedenis"Vouwbrochure "Dijk van een geschiedenis"
Vouwbrochure "Dijk van een geschiedenis"Frank Stroeken
 
Handel en handelstechnieken
Handel en handelstechniekenHandel en handelstechnieken
Handel en handelstechniekentinevandevijvere
 
De middeleeuwen 500 1500 deel 2
De middeleeuwen 500 1500 deel 2De middeleeuwen 500 1500 deel 2
De middeleeuwen 500 1500 deel 2tinevandevijvere
 
Van hollebeke tuinbouwbedrijf
Van hollebeke tuinbouwbedrijfVan hollebeke tuinbouwbedrijf
Van hollebeke tuinbouwbedrijfKimpe wilfried
 

Similar to Brochure vesting-dendermonde (20)

Präsentation
PräsentationPräsentation
Präsentation
 
Studiedag Historische houtconstructies presentatie 2 lezing Vincent Debonne
Studiedag Historische houtconstructies presentatie 2 lezing Vincent DebonneStudiedag Historische houtconstructies presentatie 2 lezing Vincent Debonne
Studiedag Historische houtconstructies presentatie 2 lezing Vincent Debonne
 
Presentatie boek wolwevershaven 21
Presentatie boek wolwevershaven 21Presentatie boek wolwevershaven 21
Presentatie boek wolwevershaven 21
 
Dokkumer wetenswaagdigheden
Dokkumer wetenswaagdigheden Dokkumer wetenswaagdigheden
Dokkumer wetenswaagdigheden
 
Red ons Fort
Red ons FortRed ons Fort
Red ons Fort
 
Achtergrondinformatie leerkracht
Achtergrondinformatie leerkrachtAchtergrondinformatie leerkracht
Achtergrondinformatie leerkracht
 
Het herenhuis van Helder aan de Dokkumer Ee
Het herenhuis van Helder aan de Dokkumer EeHet herenhuis van Helder aan de Dokkumer Ee
Het herenhuis van Helder aan de Dokkumer Ee
 
Factsheet-De-Aanval 25-01-15
Factsheet-De-Aanval 25-01-15Factsheet-De-Aanval 25-01-15
Factsheet-De-Aanval 25-01-15
 
Presentatie archeologische zones_gemeenten_05062015
Presentatie archeologische zones_gemeenten_05062015Presentatie archeologische zones_gemeenten_05062015
Presentatie archeologische zones_gemeenten_05062015
 
Presentatie 3 uit de verdiepende opleiding ‘Petrografie en muurwerkarcheologie’
Presentatie 3 uit de verdiepende opleiding ‘Petrografie en muurwerkarcheologie’ Presentatie 3 uit de verdiepende opleiding ‘Petrografie en muurwerkarcheologie’
Presentatie 3 uit de verdiepende opleiding ‘Petrografie en muurwerkarcheologie’
 
Opdrachtfiche omgevingsboek
Opdrachtfiche omgevingsboekOpdrachtfiche omgevingsboek
Opdrachtfiche omgevingsboek
 
131020 Portfolio Dirk-Jan Dekker EMAIL KG
131020 Portfolio Dirk-Jan Dekker EMAIL KG131020 Portfolio Dirk-Jan Dekker EMAIL KG
131020 Portfolio Dirk-Jan Dekker EMAIL KG
 
0802_OLR19_lastenboek-A3
0802_OLR19_lastenboek-A30802_OLR19_lastenboek-A3
0802_OLR19_lastenboek-A3
 
Mauritshuis Den Haag - Klaar voor de toekomst
Mauritshuis Den Haag - Klaar voor de toekomstMauritshuis Den Haag - Klaar voor de toekomst
Mauritshuis Den Haag - Klaar voor de toekomst
 
Antverpia fortificata mane saeculo XVI
Antverpia fortificata mane saeculo XVIAntverpia fortificata mane saeculo XVI
Antverpia fortificata mane saeculo XVI
 
Vouwbrochure "Dijk van een geschiedenis"
Vouwbrochure "Dijk van een geschiedenis"Vouwbrochure "Dijk van een geschiedenis"
Vouwbrochure "Dijk van een geschiedenis"
 
Handel en handelstechnieken
Handel en handelstechniekenHandel en handelstechnieken
Handel en handelstechnieken
 
De middeleeuwen 500 1500 deel 2
De middeleeuwen 500 1500 deel 2De middeleeuwen 500 1500 deel 2
De middeleeuwen 500 1500 deel 2
 
Van hollebeke tuinbouwbedrijf
Van hollebeke tuinbouwbedrijfVan hollebeke tuinbouwbedrijf
Van hollebeke tuinbouwbedrijf
 
Historisch Ename
Historisch EnameHistorisch Ename
Historisch Ename
 

Brochure vesting-dendermonde

  • 1. Stedelijke Musea Stadsarchief Hidoc Vesting Dendermonde Een kennismaking met haar waardevolle resten Aimé Stroobants Dendermonde 2011
  • 2. Brochure uitgegeven ter gelegenheid van Open Monumentendag 2011 Inhoud Inleiding 3 Wat vooraf ging 5 Van oprichting tot bescherming 13 Wandelend langsheen de vestingrestanten 21 Kazerne 21 Monnik van een versterkte sluis 25 Front tussen de bastions 3 en 4 met Mechelsepoort 25 Bastion 4 28 Lunet 4-5 29 Bastion 5 31 Brusselsepoort en ravelijn 5-6 met kruitmagazijn 33 Bomvrij arsenaal 35 Front 7-8 en bastion 8 36 Bastion 9 38 Gentsepoort 40 Krijgshospitaal 42 Het Schijf 43 Batterijen 1, 2 en 3 45 Terminologie 47 Archiefbronnen 48 %LEOLRJUD¿H 48 Uitgever: Stadsbestuur Dendermonde Redactie en lay-out: Aimé Stroobants Drukkerij: De Hauwere-Huau, Dendermonde Oplage: 500 exemplaren Wettelijk depot: 2011/2255/7 )RWRJUD¿H: Frank Michta, Paul Podevyn, Jeroen De Sutter, Isabelle Vercauteren, Aimé Stroobants Kaft vooraan: Mechelsepoort, 2011, foto Frank Michta Kaft achteraan: Stadsplan, J. van Deventer, 1565; Stadsplan, C. Alewijn, 1830.
  • 3. Inleiding Dendermonde genoot eeuwenlang van de beveiliging van een stevige omwalling, die af en toe vreemde legers en plunderende troepen op afstand kon hou- den. Tot in het midden van de 19de eeuw bleef wo- nen in een omwalde stad de beste verzekering om aan oorlogsgeweld, plunderingen en brandschattin- gen te ontsnappen. De stadsversterkingen maakten deel ook uit van het dagelijkse leven. In de grachten werd er gevist, op de wallen werden er tuintjes aan- gelegd en alle niet gebruikte lokalen werden ver- pacht. De groene wallen vormden voor vele families de geliefkoosde plaats voor hun zondagse wandeling. (ONH YHUVWHUNLQJ LV HFKWHU PDDU HI¿FLsQW ZDQQHHU ze de verdediger in staat stelt een tijd lang met suc- ces weerstand te bieden aan een veel sterkere vijand. De meeste vestingen verouderden snel in het spoor van de al even snel evoluerende militaire techno- logie. Kon de vesting of versterking niet even snel aangepast worden, dan vormde ze uiteindelijk eer- der een gevaar dan een bescherming voor hen die zich achter haar muren en wallen veilig achtten. Vanaf de 18de eeuw vormde de ontwikkeling van de militaire technologie en vooral van de artillerie een steeds grotere bedreiging voor hen die in een vesting- stad woonden. Vestingen werden het geliefkoosde doelwit van bekwame artilleristen die, door middel van steeds betere kanonnen, voor steeds grotere ver- ZRHVWLQJHQ JLQJHQ ]RUJHQ $OOH JURWH ¿QDQFLsOH LQ- spanningen die in de 19de eeuw geleverd werden om ons grondgebied te beschermen bleken, door de evo- lutie van de wapentechnologie, achteraf beschouwd volkomen nutteloos te zijn geweest. Ze hinderden bovendien de economische bloei en de urbanisti- sche plannen van de vooral kleine vestingsteden. Sedert de twintigste eeuw behoorde de versterkings- kunst tot het verleden. De voorbije decennia gingen gelukkig gingen steeds meer mensen inzien, dat het bewaren en valoriseren van wat ons rest van dit mili- taire patrimonium nuttig kan zijn voor de hele gemeen- schap. Ook in Dendermonde groeide na de Tweede We- reldoorlog langzaam het besef dat wat bewaard bleef, niet alleen voor het toeristisch potentieel van onze stad belangrijk was. Hopelijk wordt in de nabije toekomst in een iets sneller tempo werk gemaakt van de con- servering en valorisering van dit unieke patrimonium. De verdeling van het Frankische rijk na het verdrag van Verdun (843), Hidoc, DF.2011.923 (2) Houten vluchtburg aangelegd op een motte of een kunstmatig opgeworpen heuvel, 10de eeuw, Hidoc, DF.2011.923(1) Het Land van Dendermonde, ontstaan in de 10de eeuw en geconsolideerd in de eerste helft van de 11de eeuw, detail uit een kaart van het graafschap Vlaanderen van Johan Baptist Homann (1664-1724), circa 1716, verz. SMD, inv. 3599, Hidoc, DF.2011.904(1), foto J. De Sutter 3
  • 4. 4 De resten van de burcht van de Heren van Dendermonde in het begin van de 17de eeuw, naar een met akwarel opgehoogde pentekening van Jacobus Stellingwerf (Amsterdam, ca. 1725) in een exemplaar van het werk van J. Maestertius, bewaard in de Koninklijke Bibliotheek te Brussel, nr. VH 27.687 A, Hidoc, DF.2011.523(2), foto J. De Sutter Grote Markt met de resten van de burcht van de Heren van Dendermonde, gelegen op het burchteiland nabij de Dendermonding, detail uit het stadsplan (kopergravure, opgehoogd met waterverf, 1643) van Vedastus du Plouich, afgedrukt in het tweede deel van de Flandria Illustrata van Antonius Sanderus, SMD, inv.2010.59 , Hidoc, DF.2011.912(6), foto I. Vercauteren De gekanteelde stadsmuren in de 12de en 13de eeuw, in P.G. De Maesschalck, Oud Dendermonde, Dendermonde, 1901, Hidoc, DF.2011.944(1) De stadsmuren met bedekte weergang en torens in de 14de eeuw, in P.G. De Maesschalck, Oud Dendermonde, Dendermonde, 1901, Hidoc, DF.2011.944(2) Westzijde van de vestingstad Dendermonde met de Gentsepoort en de met torens versterkte stadsmuren tussen Dender en Schelde, detail van het stadsplan van Jacob van Deventer, 1565, met waterverf opgehoogde pentekening, Brussel, Koninklijke Bibliotheek, HS nr. 22.090, port. 24, Hidoc, DF.2005.56(25) Gebastioneerde versterkingen langsheen de zuidwestzijde met afbeelding van de middeleeuwse Gentsepoort, detail uit het stadsplan (kopergravure, opgehoogd met waterverf, 1643) van Vedastus du Plouich, afgedrukt in het tweede deel van de Flandria Illustrata van Antonius Sanderus, SMD, inv.2010.59, Hidoc, DF.2011.912(2), foto I. Vercauteren
  • 5. 5 Wat vooraf ging Het gebied rond de Dendermonding was reeds be- woond in het neolithicum, een bewoning die zich ver- der zette in de Metaaltijden, de Gallo-Romeinse Tijd en de Vroege Middeleeuwen om uiteindelijk, vermoe- delijk vanaf de 10de eeuw, te resulteren in een gelei- delijk uitbreidende nederzetting, annex vluchtburg op een al dan niet kunstmatig eiland in de Dender. Rond het midden van de 9de eeuw kwam de streek van Dendermonde door het Verdrag van Verdun (843) in het bezit van Lotharius I, terwijl de linkeroever van de Schelde grotendeels aan Karel de Kale werd toe- gewezen. In 880 kwam het westelijk deel van Lotha- ringen (met Dendermonde) in handen van Lodewijk De Duitser. Van de tussenliggende periode van be- twistingen tusen beide partijen, maakten de Noor- mannen gebruik om onze streek te brandschatten. Op de linkeroever van de Schelde maakte graaf Boude- wijn II van Vlaanderen (ca. 879-918) zich, ten koste van de koning en van vele onbeheerd achtergeble- ven kerkelijke goederen, meester van hele domeinen. Kleinere heren volgden zijn voorbeeld. Ook de eerste heren van Dendermonde bouwden zich, ten nadele van de Duitse keizer en van enkele abdijdomeinen, stroom- afwaarts van Gent een eigen allodiale heerlijkheid uit. In het spoor van elders langs rivieroevers gerealiseerde halfcirkelvormige stadsversterkingen (Gent, Aalst), verrees ook te Dendermonde op het Dendereiland een burcht die aansloot op een halfcirkelvormige voor- burcht, de latere Grote Markt. Het is niet onmogelijk dat Dendermonde, strategisch gelegen op de grens van het Duitse Rijk en op een knooppunt van belangrijke water- en landwegen, toen één van de versterkingen was waarvan de Ottoonse keizers de oprichting toe- lieten of zelfs aanmoedigden ter bescherming van de rijksgrens. Deze burcht werd beheerd door een lo- kale heer die rond het midden van de 11de eeuw, na de uitbreiding van Vlaanderen met Rijksvlaanderen, aansluiting zocht met de graaf van Vlaanderen. Deze vertrouwde op zijn beurt de verdediging van de nieuwe oostgrens van Vlaanderen toe aan de reeds met die si- tuatie vertrouwde heren van Aalst en Dendermonde. Door het verdwijnen van de Dendermondse burcht, kan jammer genoeg niet meer uitgemaakt worden of deze versterking (later voorzien van een stenen donjon en gekanteelde muren en torens) al dan niet gegroeid is uit een ‘castrale motte’, een kunstmatige aarden heu- vel, versterkt met een houten palissade en een woon- toren. Naast deze burcht werd rond het midden van de 11de eeuw ook de aanpalende nederzetting omwald met natte grachten, gepallisadeerde aarden wallen en poorten. Het was meer dan waarschijnlijk Reingot I de Kale (ca. 1034-1067), heer van Dendermonde, die op het Dendereiland een stenen burcht liet optrekken en de ontluikende stad voorzag van haar eerste wallen en poorten, die aansloten op de vier grote toegangswegen: de Gentsepoort, de Scheldepoort of Veerpoort (met Scheldeveer naar het Waasland), de Dijkpoort (rich- ting Mechelen) en de Torrepoort (richting Brussel). In de loop van de twaalfde en in het eerste kwart van de dertiende eeuw kende Dendermonde in oostelijke en zuidelijke richting tweemaal een uitbreiding ten koste van de gemeente Sint-Gillis-Zwijveke, eerst tot aan de Oude Vest en nadien tot aan de huidige vesten. In de stadskeure van 1233 is er sprake van het gebied ‘intra muros’. De stadsversterkingen bestonden toen uit een natte gracht, een gekanteelde stenen vestingmuur en vier met torens versterkte en van houten ophaalbruggen voorziene stadspoorten: de Steenpoort (Gentsepoort), de Veerpoort, de Mechelsepoort en de Brusselsepoort. In 1368 liet Lodewijk van Male, graaf van Vlaande- ren en heer van Dendermonde, de stadsmuren verste- vigen en verhogen. In 1377-1378 voorzag hij de stad van een tweede vestinggracht en werden de stadsmuren aan het gebruik van vuurwapens aangepast. In 1380, na de inname van de stad door de Gentenaren, waren de stadspoorten en de vestingmuren ernstig bescha- digd. Het zou jaren duren voordat alles hersteld was. Dendermonde was toen volledig omwald met hoge stenen muren, voorzien van een walgang en van een gekanteelde borstwering, onderbroken door 23 ste- nen torens, voorzien van schietgaten ten behoeve van de hand- en kruisboogschutters. Op vijf plaatsen was deze omwalling doorbroken door versterkte poorten die - met uitzondering van de kleine Koepoort aan Greffeningen en enkele posternen - via een houten brug over de brede vesten aansloten op de belangrijke wegen naar Mechelen, Brussel, Gent en het Waasland. Toen vanaf de 15de eeuw de door smeedijzeren en bronzen kanonnen afgeschoten kanonskogels steeds grotere bressen sloegen in de stadsmuren, ging men de bestaande muren en torens verlagen en aan stadszijde aanaarden, waardoor ze beter bestand waren tegen be- schietingen en tegelijkertijd meer plaats boden aan de eigen verdedigingsartillerie. De tweede helft van de 15de eeuw bracht nog meer technische verbeteringen met het gebruik van betrouwbaarder gekorreld kruit, YDQ NRUWH URQGH WDSSHQ RP GH NDQRQQHQ HI¿FLsQWHU op een affuit te bevestigen en van gietijzeren kogels ter vervanging van hun stenen en loden voorgangers. Op het einde van de 16de eeuw bleken de bestaande versterkingen niet meer bestand tegen het moderne geschut dat, door middel van geconcentreerd bus- kruit, bronzen kanonnen en gietijzeren kogels, steeds grotere schade aanrichtte aan de stenen stadsmuren. Om dit tegen te gaan introduceerden Italiaanse inge- nieurs de gebastioneerde versterkingen (vijfhoekige uitbouwsels van bestaande wallen), in combinatie met een droge gracht en langzame aarden hellingen (gla- cis), die de ondermuur van de muren en torens beter beschermden. Tussen 1577 en 1590 kreeg ook Dender-
  • 6. 6 Gebastioneerde versterkingen aan de Gentsepoort met verlaagde vestingtorens voor het opstellen van verdedigingsartillerie, detail uit het stadsplan (kopergravure, opgehoogd met waterverf, 1643) van Vedastus du Plouich, afgedrukt in het tweede deel van de Flandria Illustrata van Antonius Sanderus, SMD, inv.2010.59, Hidoc, DF.2011.912(3), foto I. Vercauteren Gebastioneerde in de omgeving van de gemoderniseerde Brusselsepoort, detail uit het stadsplan (kopergravure, opgehoogd met waterverf, 1643) van Vedastus du Plouich, afgedrukt in het tweede deel van de Flandria Illustrata van Antonius Sanderus, SMD, inv.2010.59, Hidoc, DF.2011.912(4), foto I. Vercauteren Gezicht op Dendermonde van op de linkeroever van de Schelde, met vooraan de houten Veerbrug en daarachter de stadsmuren en de Veerpoort, detail uit het stadsplan (kopergravure, opgehoogd met waterverf, 1643) van Vedastus du Plouich, afgedrukt in het tweede deel van de Flandria Illustrata van Antonius Sanderus, SMD, inv. 2010.59, Hidoc, DF.2011.912(1), foto I. Vercauteren
  • 7. 7 De Dijkpoort, naar een met akwarel opgehoogde pentekening van Jacobus Stellingwerf (Amsterdam, ca. 1725) in een exemplaar van het werk van J. Maestertius, bewaard in de Koninklijke Bibliotheek te Brussel, nr. VH 27.687, Hidoc, DF.2011.951(1) Een kwartkartouw of 12-ponder in stelling op een verrolbaar affuit, ca. 1650, naar R. Kempers, Antieke vuurwapens, Bussum, 1973, p.128, Hidoc, DF.2011.943(1) Voorstelling van het afvuren van een smeedijzeren ‘donderbus’ vastgebonden op een houten slede-affuit, 15de eeuw, naar R. Kempers, Antieke vuurwapens, Bussum, 1973, p.116, Hidoc, DF.2011.943(2)
  • 8. 8 Onderdelen van het Nieuw-Italiaans verdedigingsstelsel, tekening von Zastrov, in R. Gils, België onder de wapens 2, Be-Vestigd verleden, 1996, p.20, Hidoc, DF.2011.895(2) De citadel of het ‘Spaans kasteel’, opgericht op een landtong tussen Dender en Schelde te Dendermonde in 1584-1590, naar een met akwarel opgehoogde pentekening van Jacobus Stellingwerf (Amsterdam, ca. 1725) in een exemplaar van het werk van J. Maestertius, bewaard in de Koninklijke Bibliotheek te Brussel, nr. VH 27.687, Hidoc, DF.2011.523(3) Gezicht op het Spaans kasteel, detail uit het stadsplan (kopergravure, opgehoogd met waterverf, 1643) van Vedastus du Plouich, afgedrukt in het tweede deel van de Flandria Illustrata van Antonius Sanderus, SMD, inv.2010.59, Hidoc, DF.2011.912(5), foto I. Vercauteren Onderdelen van het Nieuw-Hollandse verdedigingsstelsel, tekening von Zastrov, in R. Gils, België onder de wapens 2, Be- Vestigd verleden, 1996, p.23, Hidoc, DF.2011.895(3) Voorstelling van de vestingstad Dendermonde (kopergravure,1643) door Vedastus du Plouich, afgedrukt in het tweede deel van de Flandria Illustrata van Antonius Sanderus, SMD, inv. 3349, Hidoc, DF.2010.149(1), foto J. De Sutter
  • 9. 9 Eigentijdse voorstelling van de belegering van Dendermonde door de troepen van de Franse koning Lodewijk XIV in 1667, olie op doek, ca. 1670-1675, SMD, inv.1088, Hidoc, DF.2009.20(2), foto P. Podevyn Detail van de gepallisadeerde stadswallen ten zuidwesten van Dendermonde, detail uit het voorgaande schilderij, SMD, inv.1088, Hidoc, DF.2009.110(162), foto P. Podevyn Redoute op de Gentsesteenweg ten westen van de Gentsepoort, detail uit het voorgaande schilderij, SMD, inv.1088, Hidoc, DF.2009.110(161), foto P. Podevyn
  • 10. 10 Voorstelling van de belegering van Dendermonde in 1706 door de geallieerde legers o.l.v. John Churchill, hertog van Marlborough, kopergravure door Petrus Schenk, Amsterdam, 1706, SMD, inv. 3579, Hidoc, DF.icon., foto J. De Sutter Luchtfoto van de voormalige Spaanse kazerne (1704-1705) aan de Oude Vest, ca. 1955, SMD, Hidoc, DF.2008.493 (16), foto Ministerie van Openbare Werken, repro J. De Sutter Onderdelen van het verdedigingsstelsel ontworpen door Vauban, tekening von Zastrov, in R. Gils, België onder de wapens 2, Be-Vestigd verleden, 1996, p.24, Hidoc, DF.2011.895(4) Gezicht op de vestingstad Dendermonde, ca. 1670, kopergravure door Adam Perelle, SMD, inv. 3593, Hidoc, DF.icon, foto J. De Sutter
  • 11. 11 monde een dergelijke versterking. Ze bestond uit de inmiddels verbouwde middeleeuwse stadsmuren, die voorzien werden van een houten palissade met daar- voor een dubbele vestinggracht en acht halve manen (ravelijnen gelegen voor een bastion) met drie- of vijf- hoekige bastions. In de aarden wallen van deze vesting kon men geen bres slaan, men kon hoogstens de pa- lissade en de houten stormpalen vernielen en de kam van de borstwering er af schieten (‘afkammen’). Het systeem van een gebastioneerde versterking met onbe- klede natte grachten werd in Dendermonde toegepast tot in de 19de eeuw. Op de landtong tussen Dender en Schelde werd tussen 1584 en 1590 een driehoekige ci- tadel of ‘Spaans Kasteel’ opgericht, naar een ontwerp van ingenieur Abraham Andriessens. Aan dit alles kop- pelde men een ingenieus sluizensysteem, waarmee in 24 dagen tijd de hele omgeving over een breedte van ca. 400 meter onder water kon worden gezet. Dendermonde bleef de volgende eeuwen van groot strategisch belang, mede doordat de vestingstad het maritiem verkeer op Dender en Schelde beheerste en de houten Veerbrug (de laatste brug tussen Gent en Antwerpen) de enige vaste verbinding vormde tussen het Waasland en Zuid-Vlaanderen en Brabant. Om- dat voor dit dure ‘nieuw-Italiaanse stelsel’ nog veel bak- en natuursteen noodzakelijk was, koos men in de loop van de 17de eeuw uiteindelijk voor het ‘oud- Hollandse stelsel’ met brede natte grachten en gepallis- sadeerde aarden wallen. Vanaf die tijd werd het onder water zetten (inundatie) van de omgeving van een ver- sterkte stad een veel toegepaste techniek. Deze inun- datietechniek werd tot het uiterste geperfectionneerd in Dendermonde met zijn inundatiedijken en -sluizen. Na de mislukte belegering door de Franse koning Lo- dewijk XIV (1667), werden er vooral op de linker- oever ter verdediging van het bruggenhoofd nieuwe IRUWL¿FDWLHZHUNHQ XLWJHYRHUG ,Q ZHUG LQ de omgeving van de Mechelsepoort een nieuwe ka- zerne opgericht, om de burgers te ontlasten van ver- dere inkwartieringen. Samen met een groot deel van de stad, werden de versterkingen tijdens het beleg van 1706 in puin geschoten door de geallieerde le- gers (Engeland en Nederland) onder leiding van John Churchill (1650-1722), hertog van Marlborough. Bij de heropbouw van de vestingwerken in 1708, werd Dendermonde voorzien van een stelsel van buiten- grachten naar het ‘Pré Carré stelsel’ van Vauban, die de tot dan toe populaire fortenlinie verving door een gordel van versterkte steden (barrière). Met het Bar- rièretraktaat van 1715 kreeg Nederland de toestem- ming een gordel van vestingsteden (waaronder Den- dermonde) aan te leggen op het grondgebied van de Zuidelijke Nederlanden. De bestaande grachten wer- den uitgediept, de oude stadsmuren zo goed mogelijk hersteld en de torens verbouwd tot rondelen. De vroe- gere bolwerken werden tot een enveloppe aaneengere- gen en plaatselijk voorzien van voorwerken in de vorm van ravelijnen en halve manen. Op een afstand van één kanonschot van de stadsmuren werden een aantal strategische plaatsen en wegen beschermd door vier- kante, twee bouwlagen hoge en met metselwerk be- klede redoutes, voorzien van schietgaten, van een met stormpalen bezette bedekte weg en van een voorgracht. Drie redoutes beschermden de Gentse-, Brusselse- en Mechelsesteenweg, drie andere lagen langsheen de Scheldedijk ter bescherming van de inundatiesluizen. Het betrof hier de redoutes van Zele en Moerzeke en de redoute ‘De Hel’ op het uiteinde van de Killeweg. In het kader van het Barrièretraktaat (16 novem- ber1715) werd Dendermonde opgenomen in een reeks vestingen die een barrière dienden te vormen tegen Frankrijks eeuwige drang naar gebiedsuitbreiding in noordelijke richting. Dendermonde werd voortaan verdedigd door een gemengd Oostenrijks-Staats garni- zoen. De militair-strategische waarde van de Vesting Dendermonde ging, bij gebrek aan onderhoud, in de loop van de volgende decennia zienderogen achteruit. Het leger van Lodewijk XV ondervond tijdens de be- legering van 12 augustus 1745 dan ook weinig hinder van deze versterkingen, die na een beleg van amper 24 uur onder de voet werden gelopen. Ondanks de weinig ÀDWWHUHQGHVWDDWZDDULQGHYHVWLQJ]LFKWRHQEHYRQG werd ze door de Fransen niet ontmanteld, maar een maand later alweer versterkt. Daarbij werd een aarden halve maan met wachthuis opgericht vóór de redoute De Hel en een constructie met aarden schans voor- zien ter hoogte van de Meirgatsluis (Sint-Onolfsdijk). Op 16 april 1782 gaf keizer Jozef II de toelating de versterkingen van de gewezen Barrièrevesting open- baar te verkopen en te slopen, wat gebeurde tussen 1782 en 1789. Toen de Zuidelijke Nederlanden tus- sen 1795 en 1814 deel uitmaakten van Frankrijk, wa- ren de nog bestaande vestingen rond Dendermonde zo goed als nutteloos. Ze werden dan ook grotendeels opgeheven door het keizerlijke decreet van 1803.
  • 12. 12 Detail van de ravelijn aan de Gentsepoort, detail uit een schilderij PHWYRRUVWHOOLQJYDQGHYDQJVWYDQHHQZLWWHGRO¿MQLQGH6FKHOGH te Dendermonde, olie op doek, Gaspar Frans Thielens, 1711, SMD, inv. 345, Hidoc, DF.2009.20 (2), foto P. Podevyn Detail van het voorgaande schilderij, met een op wacht staande soldaat op de stadsmuren langs de kant van de Schelde, SMD, inv. 345, Hidoc, DF.2009.20 (25), foto P. Podevyn Detailplan van de geplande afbraak van de stadsversterkingen ten zuiden van het Dendersas, 1783, Jan Baptist Segers, pentekening opgehoogd met waterverf, SMD, inv. 3597, Hidoc, DF.icon., foto J. De Sutter Stadsplan van Dendermonde, met aanduiding van de verdeling in parochies en van de gesloopte stadsversterkingen, 1786, Jan Baptist Segers, met waterverf opgehoogde pentekening, ARA, K. Pl. hs., eerste reeks, nr. 100/1, Hidoc, DF.2009.110 (194)
  • 13. 13 Van oprichting tot bescherming Na de val van Napoleon (18 juni 1815) vatten de ge- allieerden, op vraag van de Graaf van Wellington, het plan op in het zuidelijke deel van het nieuwe ‘Konink- rijk der Nederlanden’ een reeks van 19 vestingen op te richten of te moderniseren, als een grensverdediging of barrière tegen het Franse imperialisme. Dergelijke grensversterkingen, bedoeld om een hele streek of een land te verdedigen, bestonden uit één of meerdere lij- nen van forten of vestingen (versterkte steden), uit ver- dedigingslinies of uit een combinatie van deze elemen- ten. In zo’n barrière speelde een vesting vooral de rol van spervesting, bedoeld om een belangrijke toegang of invalsweg af te sluiten. De vesting kon ook dienen als steunpunt van waaruit het eigen leger kon opereren en waar zich de nodige magazijnen en depots bevon- den. Liet men een vesting links liggen, dan vormde het garnizoen een blijvende bedreiging voor de aanvoerlij- nen van de aanvaller. Tot in de 18de eeuw draaide elke oorlog dan ook meestal uit op een reeks belegeringen. Deze zogenaamde ‘Wellingtonbarrière’ werd tussen 1816 en 1830 gerealiseerd, onder toezicht van de Brit- ten en onder de leiding van ingenieurs van de Neder- landse genie. Het Tweede Verdrag van Parijs (20-11-
  • 14. YRRU]DJ LQ HHQ VSHFLDDO IRQGV WHU ¿QDQFLHULQJ YDQGHRSULFKWLQJYDQGH]HEDUULqUH*URRW%ULWWDQQLs en de Nederlanden stortten elk twee miljoen pond in het fonds; Frankrijk diende als oorlogsbijdrage 60 mil- joen Franse frank te betalen. De Britse belangen wer- den verdedigd door Wellington. Willem I liet zich ver- tegenwoordigen door inspecteur generaal Krayenhoff. De eigenlijke barrière omvatte 21 vestingen, waarvan er 19 op het huidige Belgische grondgebied lagen. Een eerste lijn lag aan de Franse grens en bestond uit de vestingen van Nieuwpoort, Ieper, Menen, Doornik, Oudenaarde, Ath, Mons, Charleroi, Namen en Di- nant, en uit de vooruitgeschoven vestingen Mariem- bourg en Philippeville. Een tweede lijn liep langs het kanaal Gent-Oostende en verder langs de Schelde- lijn en de Rupel-Dijle-Demerlijn naar Maastricht. De Scheldelijn werd gevormd door de citadel van Gent en de vestingen Dendermonde en Oudenaarde. Een derde lijn lag op het huidige Nederlandse grondgebied. De werken aan de vestingen werden uitgevoerd door burgerlijke aannemers, onder controle van de Dienst GHU )RUWL¿FDWLHZHUNHQ$DQ KHW KRRIG KLHUYDQ VWRQG de LQVSHFWHXUJHQHUDDOYDQGH)RUWL¿FDWLsQHQYDQKHW Korps Ingenieurs, met de rang van generaal-majoor of luitenant-generaal. Na 1821 was generaal Krayen- KRIILQVSHFWHXUJHQHUDDOYDQGH)RUWL¿FDWLsQ'HGLHQVW had verder een territoriale organisatie. De plaatselijke verantwoordelijke in elke vesting was een ‘eerstaan- ZH]HQG RI¿FLHULQJHQLHXU¶ 'H FRQFHSWHQ ZHUGHQ opgesteld door de hoogste echelons; de concrete uit- werking behoorde tot de opdrachten van de directies en de ‘eerstaanwezendschappen’. Plannen, bestekken en kostenstaten circuleerden tussen de verschillende echelons, tot de uiteindelijke beslissing werd geno- men. In 1816 gebeurden de eerste aanbestedingen te Charleroi. In 1824 waren de grootste werken achter de rug. Enkele vestingen bestonden slechts uit een cita- del, die hersteld of verbouwd diende te worden of die volledig nieuw werd opgetrokken. De omwallingen van de meeste vestingen (waaronder Dendermonde) werden hersteld of op het oude tracé herbouwd en van nieuwe buitenwerken voorzien. Volgens een bereke- ning uit 1854 bedroegen de totale kosten 88,56 miljoen gulden. Na de onafhankelijkheid bleek het Belgisch leger te klein om alle vestingen te bezetten. In 1851 werd daarom besloten van Antwerpen een verschanst kamp te maken en een reeks vestingen op te heffen en te slechten. In 1859 werd Antwerpen uitgebouwd tot HHQµ1DWLRQDDOUHGXLWYDQ%HOJLs¶HHQRSQDPHYHVWLQJ waarin regering en leger zich konden terugtrekken. Enige tijd later verdwenen opnieuw enkele vestingen. De Vesting Dendermonde, die tot de Scheldelinie be- hoorde en samen met Oudenaarde en Gent het laatst aan de beurt kwam, werd tussen 1822 en 1830 gerealiseerd. De plannen werden getekend door enkele van de 128 RI¿FLHUHQLQJHQLHXUV YDQ GH 1HGHUODQGVH JHQLH GLH met de controle op de uitvoering van deze reusachtige onderneming belast waren. In Dendermonde stonden ze onder leiding van Kapitein Ingenieur Commandant der GenieCornelisAlewyn.Tweedekapiteineneerstaanwe- zend ingenieur Cornelis Alewijn (1788-1839) begon in 1820 aan een grote reeks detailtekeningen (1820-1828) van alle onderdelen van de nieuwe vesting die, samen met de bijhorende onteigeningsplannen (1821-1829), geleidelijk aan goedgekeurd en gerealiseerd werden. De nieuwe vestinggordel werd gerealiseerd op de gronden van de dertig jaar eerder gesloopte verster- kingen. Men begon in 1822 met de aanleg van nieu- we wallen, natte grachten, fronten, inundatiesluizen, beren, een bruggenhoofd, kruitmagazijnen en vier stadspoorten in neoklassieke stijl (1822-1824), nood- zakelijke onderdelen van een degelijke gebastioneer- de versterking. Samen met de directe toegangswegen (1823), werden ook de hierop aansluitende steen- wegen (Mechelen 1823, Wetteren 1827, Gent 1828) vernieuwd en een ‘rondgaande straatweg’ (1826) aan- gelegd. In 1829 waren de versterkingen en toegan- gen tot de Brusselse- en de Mechelsepoort voltooid. Tussen 1825 en 1830 kwamen de grote militaire gebou- wen aan de beurt, zoals het groot arsenaal of tuighuis op het gewezen Dendereiland (1824-1825, op 1 maart 1824 voor 99.000 gulden toegewezen aan aannemer WouterVerdoorn, uitgebrand en afgebroken tijdensWO I), het bomvrije arsenaal (1828) achter de courtine van front 6-7 op het terrein van het voormalige Birgittines- senklooster (Zuidlaan 36), de grote bomvrije kazerne
  • 15. 14 Situering van de Wellingtonbarrière, naar R. Gils, De versterkingen van de Wellingtonbarrière in Oost-Vlaanderen, Gent, 2005, p.15, Hidoc, DF.2011.897 (4) Grondplan van de Vesting Dendermonde bij het begin van de realisatie van de nieuwe versterkingswerken naar de plannen van Cornelis Alewijn, 1820, met waterverf opgehoogde pentekening, ARA, K. Pl. hs, nr. 5626 Grondplan van de Vesting Dendermonde op het einde van het Hollands bewind, 1830, Cornelis Alewijn, met waterverf opgehoogde pentekening, ARA, K. Pl. hs., nr. 5659
  • 16. 15 (1828-1830, kostprijs 184.000 gulden) achter de courti- ne 11-1 aan de noordkant van de stad en een bruggen- hoofd op de linkeroever van de Schelde (1829-1830). De vestingwerken hernamen in grote lijnen die welke op het einde van de achtiende eeuw waren verdwenen. De vroegere stadsmuren werden vervangen door een gebastioneerde omwalling met elf ‘saillanten’ (hoek- punten, genummerd van 1 tot 11) en elf ‘fronten’ (ves- tinggedeelte tussen twee saillanten). De omwalling be- stond uit een natte gracht (ca. 40 meter breed en 2,5 meter diep) en een onbeklede aarden wal (ca. 15,40 meter hoog), die dienst deed als opstellingsplaats van de verdedigingsinfanterie en -artillerie. Door hun mas- sa beschermden deze wallen de stad tegen rechtstreeks vuur van vijandelijk geschut. Rond de gracht liep een bedekte weg. De Belgische genie zou later tussen de saillanten 2 en 9 nog een voorgracht aanleggen. Het SUR¿HOYDQGHZDOOHQEHVWRQGYDQEXLWHQQDDUELQQHQ uit een rondeweg (ca. 1,50 meter breed) aan de voet van de wal, een steil oplopende ‘escarp’ of helling aan de veldzijde, een 2,5 meter hoge borstwering met uit- gespaard schietbanket voor de verdedigers en ruimte voor het eigen geschut, een walgang voor de circulatie van de verdedigers en de helling aan de vestingzijde. Met uitzondering van de saillanten 1 en 10, waren alle andere uitgebouwd in de vorm van een bastion of vijf- hoekige uitbouwing van de wal, zodat men de gracht zijdelings onder vuur kon houden. De wallen van de ‘courtines’ (rechte stukken wal tussen de bastions) en van de bastions waren voorzien van traversen en hol- traversen, die de verdedigers beschermden tegen zijde- lingse schoten. In oorlogstijd werd de rondeweg extra beschermd met een reeks drie meter hoge, gepunte hou- ten palen. Om het binnendringen van de vesting nog verder te bemoeilijken werd ook meidoorn aangeplant. De bastions waren aan de vestingzijde hol en voor- zien van een ‘terreplein’ of binnenplein, waarop in de Hollandse periode enkele militaire gebouwen werden opgericht, zoals de bomvrije kruitmagazijnen in de bastions 4 (1824-1825), 7 en 11 en een niet-bomvrij laboratorium in bastion 5. De bastions waren groot en afgeplat, zodat men nog bomvrije gewelfde ruimtes in de wallen kon steken. Mooie voorbeelden vormen de bastions 5 (watertoren) en 9 (Sint-Vincentiusin- stituut). In de gracht vóór de Gentse-, Brusselse- en Mechelsepoort lag een ravelijn, die de poort aan de veldzijde dekte en waarin zich een bomvrij kruitmaga- zijntje bevond. De weg maakte vanuit de vesting over de deels ophaalbare binnenbrug een scherpe bocht in het ravelijn, om deze dan via een eenvoudige bakste- nen buitenpoort met valbrug opnieuw te verlaten. De binnenwal telde elf bastions. Op de linkeroever van de Schelde kwam er een versterkt bruggenhoofd in de vorm van een dubbele tenaille. In 1825-1826 verving men voor 282.000 gulden de houten Scheldebrug door een nieuw exemplaar. In 1853-1855 werd ze verbreed ten behoeve van de spoorlijn Dender Waas. Tijdens de Belgische periode werd de vesting uitgebreid met een tweede natte gracht (voorgracht), een bijkomend ravelijn 6 en 7 en drie lunetten: aan het huidige zwem- bad Olympos, achter het spoorwegstation en tussen de bastions 7 en 8. Op het einde van de Hollandse peri- ode waren een aantal werken nog niet helemaal vol- tooid, zoals het bruggenhoofd op de linkeroever, di- verse wachthuizen en het bomvrije hospitaal met 250 bedden. In de aanleg van de Vesting Dendermonde had men inmiddels 2.989.047 gulden geïnvesteerd. Na de onafhankelijkheid zou de Belgische genie de begonnen werken voltooien en de vesting verder ver- sterken. In 1836 werd de oude Mechelse kazerne her- steld en voorzien van nieuwe paardenstallen voor de toen te Dendermonde gelegerde veldbatterijen. Verder kwam er een voorgracht tussen de saillanten 2 en 9. De wallen van de courtines en bastions werden uitge- rust met traversen en holtraversen, terwijl op het terre- plein van de bastions bijkomende bomvrije gewelven werden gebouwd. In bastion 5 werd een complex van kruit- en projectielmagazijnen opgericht, waarbij een deel van het laboratorium werd afgebroken. In bastion 9 kwam er een bomvrij artilleriemagazijn met bijbeho- rend patronenmagazijn. Bastion 8 kreeg een dubbele wal, waardoor een ‘kat’ of verhoogd artillerieplatform werd gevormd. Aan de zuidzijde realiseerde men nog een bijkomend ravelijn 6-7 en drie lunetten (4-5, 6-7 en 7-8) ter verdediging van de naastliggende bastions. ,QEHVWRQGKHWJDUQL]RHQXLWRI¿FLHUHQHQ RQGHURI¿FLHUHQ HQ VROGDWHQ +RHZHO 'HQGHUPRQGH rond 1850 een sterke vesting was, zou de snelle ontwik- keling van de artillerie hieraan spoedig een einde ma- ken. Toen de vesting Antwerpen na de troonsbestijging van Napoleon tot een ‘Nationaal Reduit’ werd uitge- bouwd, vormde Dendermonde één van de acht versterk- te plaatsen rond deze vesting. In dat kader realiseerde men in 1867-1869 op de linkeroever van de Schel- de een uitbreiding van het bestaande bruggenhoofd. Tijdens de Frans-Duitse oorlog (1870) liep de bezetting uitzonderlijk op tot 3 à 4.000 manschappen. Op basis van de ervaringen opgedaan tijdens deze oorlog en ter compensatie van de voor de uitbreiding van het spoor- wegstation verwijderde lunet 7-8, werden tussen 1879 en 1886 in oostelijke en zuidelijke richting drie kleine forten of batterijen gebouwd. Het waren in feite schan- sen zonder bedekte weg en glacis, voorzien van een natte RQJHÀDQNHHUGHJUDFKWHQYDQHHQDDUGHQZDOPHWDFKW geschutsplaatsen, gescheiden door traversen en één cen- trale holtraverse. Ondanks deze bijkomende versterking verloor de Vesting Dendermonde in de tweede helft van de 19de eeuw veel van zijn strategisch belang en be- schouwden de militairen haar nog slechts als een dubbel bruggenhoofd aan de Schelde, dat het veldleger moest toelaten de stroom in beide richtingen te overschrijden.
  • 17. 16 Grondplan van Dendermonde met aanduiding van de tussen 1820 en 1830 gerealiseerde versterkingen, ca.1840, met waterverf opgehoogde steendruk, SMD, inv. 3592, Hidoc, DF.icon., foto J. De Sutter Grondplan van Dendermonde met aanduiding van de onderdelen van de Vesting Dendermonde, doorsneden door de spoorlijn Dender Waas, ca. 1860, Hidoc, DF.2011.897 (8) Grondplan van de Vesting Dendermonde met nummering van alle militaire onderdelen van de omwalling, 1899, uit: Atlas des bâtiments militaire. Place de Termonde, Brussel, Koninklijk Legermuseum, nr. 83, blad 1, Hidoc, DF.2011.896 (6)
  • 18. 17 In 1885 verhoogde de invoering van de brisantgranaat de uitwerking van het artillerievuur zo sterk, dat er een einde kwam aan de bomvrijheid van de bestaande ge- welven, die men zou dienen te vervangen door beton- nen versterkingen met pantserkoepels. Zover kwam het echter niet te Dendermonde, waar het vestingstatuut reeds lange tijd als een bron van voortdurende hinder voor de zo gewenste economische expansie van de stad werd ervaren.Vanaf het laatste kwart van de negen- tiende eeuw ondernamen het stadsbestuur en diverse SROLWLFLHQLQGXVWULsOHQGDQRRNQLHWDÀDWHQGHSRJLQJHQ RPGLWVWDWXXWWHODWHQRSKHIIHQ'HRSKHI¿QJNZDPLQ 1879 voor de eerste maal ter sprake. Toch zou het nog jaren duren voordat dit doel kon worden bereikt. Nog in een wetsontwerp van 1905 - dat de uitbreiding van de Vesting Antwerpen behandelde - presenteerde men de Vesting Dendermonde als een aanhangsel van Antwer- pen. De omwalling mocht verdwijnen maar zou ver- vangen worden door vier forten, op te richten in Lebbe- ke, Denderbelle, Schoonaarde en Zele. Na jarenlange discussies en tegen het advies van generaal Brialmont in, werd Dendermonde bij K.B. van 20 april 1906 ein- delijk als versterkte plaats gedeclasseerd. Dendermon- de kreeg voortaan het statuut van ‘open stad’ en zou de komende decennia alles in het werk stellen om de haar omknellende vestinggordel te slopen, met de bedoeling de gronden te urbaniseren en de lokale industrie meer ontplooiingskansen te geven. De bezetting van het gar- nizoen werd teruggebracht tot enkele batterijen vesting- geschut en depots van het 1ste en 2de Linieregiment. Eind 1909 startte de ontmanteling van de vesting en bracht het Ministerie van Openbare Werken, naar de plannen van ingenieur L. Descarts (Dienst Bruggen en Wegen), ter hoogte van de Brusselse-, Mechelse- en Gentsepoort een ‘doorsteek’aan, om het steeds drukker wordende verkeer te ontlasten van de lange wachttijden aan de smalle vestingbruggen. Hierdoor verloren de Brusselse- en Mechelsepoort weliswaar hun functie van doorgangsweg,maarzoudendaaroptermijnhunbehoud aan danken. De Gentsepoort, die wel in het verlengde van de doorsteek naar de Gentsesteenweg lag, verloor bij het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog haar boog. De resten van deze monumentale poort (1824) werden in 1916, op bevel van het stadsbestuur, verwijderd. Bij de aanvang van de vijandelijkheden besloot de leger- leiding de nog bijna intacte resten van de Vesting Den- dermonde opnieuw in staat van verdediging te brengen. Toen de Belgische troepen in de loop van september 1914 op de linkeroever van de Schelde bijna één maand lang weerstand boden tegen de Duitse troepen, werd de stad door deze laatsten systematisch in puin gelegd. Na de oorlog bestond de bezetting van het lokale gar- nizoen nog slechts uit één bataljon van het 24ste Linie- regiment. Toen dit regiment in 1922 samen met het 2de Legerkorps werd afgeschaft, deed de kazerne dienst als reservedepot, waar gedurende een korte tijd nog 200 tot 300 reservisten verbleven. De Mechelse kazerne werd omgevormd tot divisionair depot van de 1ste Legerafdeling. Op 10 april 1923 vertrokken de laatste garnizoenssoldaten naar het Roergebied, waar ze deel zouden uitmaken van het Belgische Bezettingsleger. Inmiddels gingen de onderhandelingen van start met als einddoel het verwerven van het militaire domein ten bate van de urbanisatie van de stad. Op 12 mei 1936, na meer dan 15 jaar aanslepende onderhandelingen, kon het stadsbestuur eindelijk ca. 72 ha krijgsgronden ver- werven. Tegelijkertijd bleef men zich eveneens inspan- nen om opnieuw een garnizoen binnen de muren te krij- gen. Hieraan werd aanvankelijk geen gehoor gegeven, maar met het oog op de snel verslechterende toestand in Europa, kazerneerde de militaire overheid op 22 mei 1938 opnieuw legereenheden van het 13de Artilleriere- giment te Dendermonde. De kort daarop volgende mo- bilisatie versnelde de heringebruikname van een reeks militaire gebouwen. Op 1 juni 1939 deed de 2de Groep Zware Spoorwegartillerie, onder leiding van majoor Magis, zijn intrede. Het nieuw garnizoen werd op 25 juni plechtig ingehuldigd en door het stadsbestuur van nieuwe trommels voorzien. In april 1940 werd deze legerafdeling vervangen door een bataljon Grenadiers van het 4de Grenadiersregiment, onder het bevel van majoor Currinckx. Ze verlieten als laatste Belgische eenheid op 10 mei 1940 Dendermonde. Hun vertrek be- WHNHQGHKHWGH¿QLWLHYHHLQGHYDQKHWORNDOHJDUQL]RHQ Het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog had ook tot gevolg dat de inmiddels twintig jaar oude ambiti- euze urbanisatieplannen, die de totale opruiming van alle restanten van de Vesting Dendermonde beoog- den, opnieuw voor vele jaren werden opgeborgen. In januari 1946 nam de dienst Militaire Gebouwen het beheer over van de nog in functie zijnde mili- taire inrichtingen, wat betekende dat vooral de ka- zerne en bastion 9 nog jarenlang als legerdepost zou- den functioneren. Het duurde nog tot 1968 voordat KHW OHJHU ]LFK GH¿QLWLHI WHUXJWURN XLW 'HQGHUPRQGH Intussen was het besef gegroeid dat niet alle getuigen van ons militair verleden zomaar mochten verdwijnen. Het bewaren waard bleek vooral de zuidwestelijke, zuidelijke en zuidoostelijke kant van de voormalige versterkingen (Kalendijk), met zijn natte grachten, de Brusselse- en de Mechelsepoort en alle tussenlig- gende gebouwen en bastions. Op 30 november 1942 werd een eerste stap gezet door het beschermen als landschap van de Brusselsepoort en omgeving. Op een deel van de versterkingen werd in de jaren 1940- 1950 het Stadspark aangelegd. Langs de noordweste- lijke tot noordoostelijke kant onderging de vesting de grootste veranderingen en verdwenen zo goed als alle sporen van de grachten, wallen en militaire gebou- wen. Enkel de kazerne overleefde de tand des tijds. De bewaarde verdedigingsgordel situeert zich voorna-
  • 19. 18 Prentbriefkaart met in de achtergrond het gewezen Dendereiland met links het groot arsenaal uit de Hollandse periode, ca. 1900- 1905, SMD, P.1109(1), Hidoc, DF.2011.908(2) Detail uit een luchtfoto van Dendermonde met op de voorgrond het uitgebrande arsenaal langsheen de Dender, ca. 1916, SMD, Hidoc, DF.2008.493(7), foto Ministerie van Openbare Werken, repro J. De Sutter Prentbriefkaart met in de achtergrond de Veerbrug over de Schelde, ca.1900, SMD, P.380, Hidoc, DF.2005.373 Prentbriefkaart met afbeelding van de in 1909 gerealiseerde ‘doorsteek’ tussen de Gentsepoort en de Gentsesteenweg, ca. 1910, SMD, P.2001.1.30, Hidoc, DF Luchtfoto van de ravelijn vóór de Gentsepoort en de met noodwoningen volgebouwde Bastion 11, ca.1935, verz. Den Dekker-Van Damme, Hidoc, DF.2007.42(9) Grondplan met aanduiding van de 72 ha militaire gronden en gebouwen die het stadsbestuur op basis van een
  • 20. 19 melijk langsheen de zuidoostelijke tot de zuidwestelij- ke zijde van Dendermonde. Tot de reeds als monument beschermde onderdelen van de Vesting Dendermonde behoorden op het einde van de 20ste eeuw de Brussel- sepoort (30-11-1942 en 24-6-1993), de Mechelsepoort en omgeving (7-12-1983), het Arsenaal (30-9-1991) en de Infanteriekazerne met oefenterrein (24-6-1994). In november 1999 werd een aanvang genomen met de systematische inventarisatie van het bouwkundig erf- goed in het kanton Dendermonde. Op basis van deze inventaris werd begin november 2002 een ontwerplijst opgesteld van voor bescherming vatbare monumenten, landschappen en stads- en dorpsgezichten. Deze lijst YRUPGHGHHHUVWHVWDSQDDUGHGH¿QLWLHYHEHVFKHUPLQJ van zowat alle onderdelen van het militair bouwkun- dig erfgoed van Dendermonde, een bescherming die op 4 december 2003 en 5 januari 2004 een feit werd. Detail uit het urbanisatieplan voor Dendermonde, site van de Kalendijk, november 1936, F. De Ruddere, met waterverf opgehoogd plan, SMD, inv. 4346, Hidoc, DF.2011.903 (43), foto J. De Sutter Detail uit het urbanisatieplan voor Dendermonde, site Bastion 8, november 1936, F. De Ruddere, met waterverf opgehoogd plan, SMD, inv. 4346, Hidoc, DF.2011.903 (52), foto J. De Sutter
  • 21. 20 Plattegrond van het kazerneterrein uit de Atlas des bâtiments militaires. Place de Termonde, 1899, steendruk, Brussel, Koninklijk Legermuseum, nr. 83, blad 2, Hidoc, DF.2009.389 (9) Plattegrond van de eerste verdieping van de kazerne uit de Atlas des bâtiments militaires. Place de Termonde, 1899, steendruk, Brussel, Koninklijk Legermuseum, nr. 83, blad 2, Hidoc, DF.2009.389 (11) Prentbriefkaart met toegangspoort tot de kazerne, ca. 1910, SMD, P.627, Hidoc, DF.2008.229 (1) Prentbriefkaart met de voorgevel van de kazerne, ca. 1910, SMD, P. 1097(2), Hidoc, DF.2008.229 (15) Prentbriefkaart van het oefenplein en voorgevel van de kazerne in oostelijke richting, ca. 1910, SMD, P.1255(7), Hidoc, DF.2008.229 (6) Prentbriefkaart met de voorgevel en oostelijke zijgevel van de kazerne, ca. 1900-1905, SMD, P.220, Hidoc, DF.2008.229 (27)
  • 22. 21 Wandelend langsheen de vesting-restanten Hoewel de vestingbouwkundige overblijfselen van Dendermonde weinig spectaculair ogen (geen enkel volledig bastion en geen enkel front bleef bewaard), toch kan men een groot gedeelte van het tracé van GHYURHJHUHYHVWLQJQRJGXLGHOLMNDÀH]HQLQKHWODQG- schap. Bij een wandeling tussen het weelderige groen aan beide zijden van de natte grachten, ontdekt men te Dendermonde een reeks bouwsels die ons een beeld geven van glorie en verval van dit nu meer dan honderd jaar geleden in onbruik geraakte militaire patrimonium. Kazerne Het grootste militaire gebouw is ongetwijfeld de ‘bom- vrije kazerne voor één bataillon’ (1828-1830), opge- trokken achter de courtine tussen de bastions 1 en 11, op een braakliggend terrein ten noorden van de Kerk- VWUDDWHQWHQ]XLGHQYDQGH1RRUGODDQ,Q%HOJLsZHU- den voor de Wellingtonbarrière in totaal zeven bom- vrije kazernes opgericht. In tegenstelling tot de sterk verbouwde kazernes van Luik en Namen, bevindt het centrale hoofdgebouw van de Dendermondse kazerne zich in een nog vrij oorspronkelijke staat. De realisatie van dit 108 meter lange gebouw, gefundeerd op 2051 houten heipalen, werd op 28 oktober 1828 voor een bedrag van 184.000 gulden toegewezen aan aannemer Pieter Kloos uit Ameede. Hij verwerkte er meer dan 12 miljoen Rupelse bakstenen in, naast de nodige natuur- steen uit Ecausinnes. Eind 1829 waren de funderingen klaar. De afwerking van de ruwbouw was gepland tegen 1 oktober en de oplevering tegen 31 december 1830. Toen de ruwbouw op 27 augustus 1830 grotendeels on- der dak was en de overheid het inrichtingsplan goed- keurde, telde dit gebouw twee bouwlagen met elk 14 zalen. Zoals in het arsenaal, hadden de gelijkvloerse zalen een stevige houten zoldering (later vervangen door een stenen vloer op bakstenen troggewelven) en de zalen op de verdieping een bakstenen gewelf, af- gedekt met aarde. Op de gelijkvloerse verdieping was de eerste zaal ingericht als broodmagazijn en bakkerij met drie ovens ‘elk voor 250 Rations per baksel’; een verdieping hoger bevond zich het meelmagazijn. De veertiende zaal herbergde de politiekamer, de solda- tenkeuken en de keuken en eetkamer van de onderof- ¿FLHUHQGLHWHYHQVJHEUXLNWZHUGDOVLQVWUXFWLHORNDDO Een verdieping hoger bevonden zich de politie- en SURYRRVWNDPHUVYRRUVROGDWHQHQRQGHURI¿FLHUHQ'H twaalf tussenliggende slaapzalen op elke verdieping telden elk ‘39 één mansbedden’ voor soldaten en een NOHLQH NDPHU RI PDJD]LMQ
  • 23. YRRU GH RQGHURI¿FLHUHQ In deze kazerne bracht in 1835-1836 de bekende Vlaamse schrijver Hendrik Conscience (Antwerpen 1812-Brussel 1883) de laatste zeven maanden van zijn legerdienst door. Toen hij hier op 22 oktober 1835 aan- kwam, trad hij in dienst als hulponderwijzer voor de lagere klassen van de regimentsschool. In zijn vrije tijd schreef Hendrik Conscience liederen, gedichten, opera’s en tafelspelen en liet hij in plaatselijke her- EHUJHQ )UDQVWDOLJH VDWLUHV RS GH RI¿FLHUHQ YRRUGUD- gen. In 1836 gaf hij in de voormiddag les in de regi- mentsschool; in de namiddag verrichtte hij kosteloos schrijfwerk op het kantoor van Louis Verstraeten, in- specteur van de directe belastingen. Toen hij op 23 mei 1836 de militaire dienst verliet, schreef commandant O. Brutixel-Nadal als aanbeveling: “dat de genaem- de Conscience Hendrik, gedurende het jaer 1836 het ambt van onderwyzer der eerste klas met vlyt, bekwae- mheid en goed gevolg heeft uitgeoefend, en dat hij, door zyn onbesprekelyk gedrag, zich de achting zyner oversten, en de myne in ‘t byzonder, heeft verworven”. De gewelven van de kazerne waren oorspronkelijk met aarde bedekt en dus bomvrij. In de jaren 1950 werd deze bedekking weggenomen en vervangen door een reeks daken die inmiddels zo lek als een zeef zijn. De omliggende gebouwen dateren uit de Belgische pe- riode. Aan de westzijde bevinden zich het gewezen meelmagazijn, de cellengevangenis en de magazijnen van de genie en de artillerie. Tegen de zuidelijke af- sluitingsmuur werden een reeks lokalen opgericht, EHVWHPG YRRU GH RQGHURI¿FLHUHQ YDQ GH DUWLOOHULH HQ de infanterie. Ze waren oorspronkelijk ingericht als slaapkamers, bibliotheken, instructielokalen, keukens, eetkamers, enz. Links van de hoofdingang lag het wachtlokaal en verder naar het oosten toe een kantine, latrines, enkele loodsen, paardenstallen en een ruiterij- gebouw. Deze gebouwen verdwenen in 1983 ten be- hoeve van het nieuwe gerechtsgebouw (1996-1997). Het centrale hoofdgebouw is van een sobere, impone- rende monumentaliteit, die geaccentueerd wordt door de grote open gaanderij die over de beide verdiepin- gen doorloopt. Grote rondbogen rusten op hoge monu- mentale pijlers, voorzien van arduinen sokkels en van een over de zijgevels doorlopende kordonlijst. Elke zaal telt een deur en een venster of twee steekboog- vensters. De 2,90 dikke zijgevels werden spaarzaam doorbroken met één tot twee deuren en enkele rond- boogvensters. De achtergevel telt op de gelijkvloerse verdieping per travee een rondboogpoort en een steek- boogvenster of, zoals op de verdieping telkens twee grote steekboogvensters. De infanteriekazerne (die in 1968 door het leger werd verlaten bij de ontbinding van ‘mobilisatiekern 12’) en haar gewezen oefenter- rein werden bij MB van 24 juni 1994 als monument beschermd. Ze verschafte tot in 2005 onderdak aan de Stedelijke Technische Dienst en huisvest nog steeds enkele elementen van de Ros Beiaardommegang.
  • 24. 22 Prentbriefkaart met groep soldaten die verzamelen blazen voor de fotograaf, ca. 1910, SMD, P.800, Hidoc, DF. 2005.052 Prentbriefkaart met foto van de turnoefeningen op het oefenplein, ca. 1910, SMD, P.793, Hidoc, DF Prentbriefkaart met gezicht in de keuken van de kazerne, 1907, SMD, P.804, Hidoc, DF.2005.051
  • 25. 23 Prentbriefkaart met afbeelding van soldaten die karbonade bereiden, 1907, SMD, P.803, Hidoc, DF.2005.057 Luchtfoto van Dendermonde met een detail van de kazerne, ca.1935-1938, verz. Den Dekker- Van Damme, Hidoc, DF.2007.42 (3) Oefenplein van de kazerne met aan de zuidkant GHYHUEOLMYHQYDQGHRQGHURI¿FLHUHQFD Hidoc, DF.2005.068
  • 26. 24 De kazerne werd in het laatste kwart van de 20ste eeuw gebruikt door de Stedelijke Technische Dienst, Hidoc, DF.2008.431 (249), foto A. Stroobants De schrijnwerkerij van de Technische Dienst in één van de zalen van de kazerne, 2004, Hidoc, DF.2004.13 (8), foto J. De Sutter Voorgevel van de kazerne, juli 2011, Hidoc, DF, foto F. Michta Gaanderij van de kazerne in verval, juli 2011, Hidoc, DF, foto F. Michta Binnengezicht in één van de gewezen slaapzalen van de kazerne, juli 2011, Hidoc, DF, foto F. Michta 6ODDSNDPHUYDQHHQRQGHURI¿FLHURSKHWXLWHLQGHYDQppQYDQ de grote slaapzalen op de verdieping van de kazerne, juli 2011, Hidoc, DF, foto F. Michta
  • 27. 25 Monnik van een versterkte sluis Op de parking aan de L. De Bruynkaai bleef een in 1994 gerestaureerde ‘monnik’ bewaard, die hier het over- schrijden van de bakstenen beer van een grote versterkte sluis verhinderde. Deze sluis bevond zich naast bastion 2, op de rechteroever van de Dendermonding, waar ze de waterstand van de oostelijke en zuidelijke vestingen regelde en zo een rol kon spelen bij het onder water zet- ten van de omgeving van Zevenkoten en de Kalendijk. Front tussen de bastions 3 en 4 met Mechelsepoort Even verder, achter het appartementsgebouw ‘Schel- dezicht’ (1971) op de hoek van de Leopold II-laan en de Mechelsesteenweg, liggen de restanten van de vroegere versterkingen rond het front 3 en 4: een vestinggracht, de brugpijlers en een bakstenen res- WDQW YDQ GH EXLWHQSRRUW HQ GH SUR¿HOPXXU YDQ HHQ afgedankte spoorlijn. Deze in 1856 opengestelde spoorlijn Dender Waas, die Ath met Sint-Niklaas verbond, kwam de vesting binnen via de rechter ÀDQN YDQ %DVWLRQ HQ YHUOLHW ]H YLD GH 9HHUSRRUW Van hieruit bereiken we, via de gedempte grachten en de grotendeels afgegraven wallen van de courtine en de bastions, ravelijn 3 en 4 met haar tweedelige holtra- verse die dienst deed als bomvrij kruitmagazijn en uit- geeft op de vervallen bak- en natuurstenen pijlers van de houten binnenbrug van de Mechelsepoort (1822). 2SGHSUR¿HOPXUHQGHWZHHÀDQNHUHQGHZDFKWORND- len en de in 1937 afgegraven wallen na, kwam deze stadspoort in een vrij oorspronkelijke staat tot ons. Ze werd op 7 december 1983 als monument beschermd, inclusief de resten van de buitenpoort en de militaire kazematten. De Mechelsepoort werd in 2001-2003, te- gelijkertijd met de Brusselsepoort, gerestaureerd door N.V. Verstraete Vanhecke (Wilrijk), naar een ontwerp van architectenbureau Van Severen (Dendermonde). Monnik na restauratie, juli 2011, Hidoc, DF, foto F. Michta Monnik van de beer naast de Dendermonding, ca. 1950, Hidoc, DF.2011.924(1), foto M. Grootjans Ontwerptekening van de vestingwerken tussen fronten 3 tot 6 met centraal de ravelijn van de Mechelsepoort, C. Alewijn, ca. 1829, met waterverf opgehoogde pentekening, Brussel, Koninklijk Legermuseum, archief, dossier Dendermonde (époque hollandaise), B 15
  • 28. 26 Ontwerptekening voor de Mechelse- en de Brusselsepoort, anoniem, ca. 1825, met waterverf opgehoogde pentekening, ARA, k. PL., hs., nr. 5655 De Mechelsepoort op een rustige zondagmorgen, prentbriefkaart, ca. 1910, SMD, P.646(1), Hidoc, DF.2005.584 De Mechelsepoort gezien vanop de binnenbrug met aan beide zijden de daken van de wachtlokalen, prentbriefkaart, ca.1910, SMD, P.1996.1.3, Hidoc, DF.2005.624 Mechelsepoort met in de achtergrond het kruitmagazijn, inmiddels vervallen tot een ruïne, ca. 1950, Hidoc, DF.2005.194(28), foto M. Grootjans Luchtfoto van de versterkingen ten zuiden van de Mechelsesteenweg met de ravelijn voor de Mechelsepoort en het daardoor lopende tracé van de spoorlijn Dender Waas, ca. 1955, SMD, Hidoc, DF.2007.96(76), foto Ministerie van Openbare Werken, repro J. De Sutter
  • 29. 27 Brugpijlers van de buitenbrug van de Mechelsepoort, 1984, Hidoc, DF.2010.446(32), foto A. Stroobants Restanten van de buitenpoort van de Mechelsepoort, 2011, Hidoc, DF.2011.879(45), foto J. De Sutter De keermuur ten oosten van de Mechelsepoort markeert de doorsnijding van de versterkingen door de spoorlijn Dender Waas, 2011, Hidoc, DF.2011.879(112), foto J. De Sutter. Vervallen brugpijlers van de verdwenen binnenbrug aan de Mechelsepoort, 2011, Hidoc, DF.2011.875(61), foto J. De Sutter De Mechelsepoort vóór restauratie, ca. 1970, Hidoc, DF.2009.50(191), foto G. Hollaert De Mechelsepoort na restauratie in 2001-2003, 2011, Hidoc, DF.2011.875(85), foto J. De Sutter
  • 30. 28 Bastion 4 Rechtover de Sint-Jacobsstraat en de Rijksgevangenis lagen tot in 2002 de resten van Bastion 4, met zijn afge- graven wal en op het ommuurde binnenplein één van de drie bomvrije Hollandse kruitmagazijnen (1824-1825; 21,85 x 8 meter), die met hun 80 cm dik bakstenen ge- welven en een twee meter dikke grondlaag tot in 1885 tegen inslaande mortierbommen bestand waren. Om het daar opgeslagen kruit droog te houden was het gebouw van bij de aanvang degelijk geventileerd en voorzien van onderkelderde houten vloeren. Onder het zadeldak lag, als buffer tegen inslaande bommen, een dikke laag aarde op de gewelven. Het gebouw was gefundeerd op 242 dennenhouten ‘mastpalen’, verbonden door een roosterwerk van ‘slikhouten’. Hierop kwamen vijftien gemetselde teerlingen die, door middel van gemetste bogen, de muren en de kruisgewelven ondersteunden. De voorgevel was opengewerkt met één deur- en drie vensteropeningen, de achtergevel met één vensterope- ning. Rond het gebouw liep een door twee poortope- ningen onderbroken ringmuur. De te gebruiken metzel- steenen of brikken werden door het Rijk zelf geleverd. De hardsteen van blauwen Ecaussynsche steen diende te komen uit de Carrières van Ecaussines, Soignies, Ligny, Feluy of Arquennes. Als metselspecie gebruikte men voor de funderingen tras, gemaakt op basis van nieuwe gemalen tufsteen, en voor het opgaande metsel- werk kalkmortel. De kalk diende Doorniksche kluitkalk te zijn, van de beste kwaliteit of uit de Carrières van Casteau. De bouw van het kruitmagazijn van Bastion 4 werd op 1 februari 1825 toegewezen aan aannemer Wouter Verdoorn voor een bedrag van 20.500 gulden. Na de van stadswege toegestane sloping (maart 2002) van deze voor Dendermonde unieke constructie (1825; in 1949 aan de straatzijde uitgebreid met een recht- hoekige voorbouw als woning voor drie gezinnen), diende de oorspronkelijk geplande integrale bescher- ming als monument zich te beperken tot het vrijwa- ren van de aanpalende aarden wal en hoofdgracht. De hele voorgracht met aarden wallen en lunet wer- den op 4 december 2003 als monument beschermd. Na slechting van de wallen, werden op de rest van bastion 4 in 1936-1937 22 woningen (elf tweewoon- VWHQ
  • 31. WHQ EHKRHYH YDQ GH RQGHURI¿FLHUHQ HQ PDQ- schappen van de lokale rijkswachtbrigade opgericht. Achtergevel van kruitmagazijn van Bastion 4, 1999, Hidoc, DF.2011.910(2), foto A. Stroobants Afbraak van het kruitmagazijn van Bastion 4, maart 2002, Hidoc, DF.2011.910(1), foto A. Stroobants
  • 32. 29 Lunet 4-5 In 1939 kreeg het stadsbestuur van het Ministerie van )LQDQFLsQGHWRHODWLQJGHJURQGHQWXVVHQGH'HQGHUHQ de Mechelsesteenweg openbaar te verkopen. De op- brengsten dienden op een speciale rekening gestort te worden, om zekerheid te krijgen dat het stadsbestuur de verschuldigde annuïteiten zou betalen voor het verwerven van de krijgsgronden. Vóór de verkoping diende het stadsbestuur de wallen te verwijderen, het terrein bouwrijp te maken en een nieuwe wegenis (Be- JLMQKRÀDDQ=XLGODDQ
  • 33. DDQ WH OHJJHQ 0HQ DGYLVHHUGH daarom te beginnen met het verkavelen van de gronden langsheen de reeds bestaande Leopold II-laan Rond de voormalige vestinggracht werd een strook voorbehou- den voor de geplande realisatie van een wandelpad. Inmiddels werden de braakliggende terreinen door de mensen uit de buurt omgevormd tot volkstuintjes. De eerste bouwgrond werd verkocht in 1949. De laatste restanten van de wallen achter de woningen voorbij de Brusselsepoort verdwenen pas in de zomer van 1953. De meeste villa’s dateren uit de periode 1951-1957. In de richting van de Brusselsepoort passeren we de resten van de Belgische lunet, waar in 1972 het Zwembad Olympos werd ingeplant. De lunet werd op 4 december 2003 beschermd als monument. Gezicht op Bastion 4 (met woningen van de Rijkswacht) vanop de watertoren, ca. 1950, Hidoc, DF.2005.53(11), foto arch. D. Windey Luchtfoto van lunet 4-5, gelegen tussen Bastion 4 en 5, ca. 1955, Hidoc, DF.2006.84(7), foto Ministerie van Openbare Werken, repro J. De Sutter Lunet 4-5 gezien vanaf de watertoren. Hier werd in 1972 het ‘Intercommunaal Zwembad Olympos’ opgericht, ca. 1950, Hidoc, DF.2005.53(10), foto arch. D. Windey
  • 34. 30 In 1923 werd op het terreplein van Bastion 5 een betonnen watertoren opgericht, ca. 1950-1955, Hidoc, DF.2011.5(4) Gevels van de bomvrije kazematten van Bastion 5, ca. 2005, Hidoc, DF.2010.375(12), foto P. Podevyn Gezicht op het publiek van de Honky Tonk Jazzclub in één van de zalen van Bastion 5, 1990, Hidoc, DF.2011.4(17), foto A. Van Haver (Voorpost) Restant van het laboratorium (1828-1829), later verbouwd tot woning van de stadsfonteinier en sedert 2004 tot ‘Jazzcentrum Vlaanderen’, ca. 2005, Hidoc, DF.2010.375(11), foto P. Podevyn
  • 35. 31 Bastion 5 Even verder liggen de uitstekend bewaard gebleven res- ten van het uit de Hollandse Tijd daterende vijfhoekige bastion 5, met zijn 52 meter brede hoofdgracht, een ca.15,40 meter hoge vestingwal, het nog gedeeltelijk gekasseide ‘terreplein’ en een deel van het oorspronke- lijke laboratorium (1829). Bastion 5 behoorde tot het front 5-6, waarvan de Brusselsepoort het middelpunt vormde. De courtine van dit front had een lengte van ca. 126 meter. De courtines en bastions van dit front waren voorzien van eikenhouten trappen om afkalving en beschadiging te voorkomen. Binnen dit bastion (en de andere) werd langs de toegangswegen en het terre- plein iep en es aangeplant. Langs de contrescarpe bleef nog meidoorn bewaard, een plant met lange doornen die het beklimmen van de wal bemoeilijkte. Langs de rondewegen aan de grachtoevers groeiden populieren en wilgen. Het garnizoen beschikte hiervoor over een eigen boom- en plantenkwekerij. De rondeweg, bene- den het steile talud aan de hoofdgracht, had een breedte van 1,50 meter. De natte hoofdgracht (gemiddeld 40 meter breed) was achter Bastion 5 niet minder dan 52 meter breed en 2,50 meter diep, een diepte die met behulp van de getijdewerking en het sluizensysteem kon verhoogd of verlaagd worden. In oorlogstijd kon hiermee het vóór Bastion 5 gelegen inundatiegebied (bassin 3), gelegen tussen de Mechelse- en de Brus- selsesteenweg, vrij snel onder water worden gezet. Tussen 1857 en 1879 werden in de aarden wal van het bastion twee bomvrije holtraversen (gewelfde één- en tweedelige kruitmagazijnen) en negen op het binnenplein uitgevende bomvrije, steekboog- vormig gewelfde lokalen ingericht, met centraal twee gewezen kruitmagazijnen met centrale gang en aan beide zijden twee kleinere projectielma- gazijnen. Deze bunkers herbergden van midden 1917 tot eind juni 1942 het ‘Stedelijk Slachthuis’. Het stadsbestuur liet hier in 1923 ook een betonnen watertoren (Intzekuip met reservoir voor 500 m³ wa- ter) oprichten, die de streek van Dendermonde en Sint- Niklaas van drinkwater moest voorzien. Om dit moge- lijk te maken werd op 12 oktober 1923 aan de Minister van Landsverdediging de goedkeuring gevraagd de overname van alle krijgsgronden mogelijk te maken. Pas op 1 december 1927 gaf de Directie der Militaire Gebouwen Oost-Vlaanderen (Gent) een toelating tot gebruik van de terreinen waar inmiddels de waterto- ren was opgetrokken en van de overwelfde gebouwen van de omwalling, waaronder die van Bastion 5. Het stadsbestuur werd in datzelfde schrijven aangemaand de versterkingswerken in de omwalling tussen de Brus- selsepoort en de Schelde en de grachten tussen de Brus- selsepoort en Bastion 8 in hun oorspronkelijke staat te onderhouden. Op deze in concessie gegeven terreinen mochten geen noodwoningen meer worden opgericht. Na diverse andere functies (noodwoningen, brand- weerarsenaal, schietstand, enz.) te hebben vervuld, her- bergen deze lokalen sedert de jaren 1960 de Stedelijke Waterdienst (later TMVW), sedert ca. 1963 de Honky Tonk Jazzclub en sedert 1972 het scoutslokaal Zep. De bewaard gebleven holtraversen deden dienst als schuilplaats voor troepen, materiaal en schiet- tuig. Eén ervan werd recent ingericht als vleermui- zenverblijf. Op het dak van Bastion 5 bevonden zich sedert het einde van de Eerste Wereldoorlog de keu- rig onderhouden moestuintjes van omwonenden. Op het ‘terreplein’ staat nog een restant van het tot wo- ning verbouwde en op palen gefundeerde bakstenen laboratorium (1828-1829), waar de vuurwerkmakers ELM HHQ QDNHQG FRQÀLFW GH SURMHFWLHOHQ YDQ EXVNUXLW voorzagen. De oprichting van dit laboratorium werd op 27 september 1828 voor een bedrag van 18.600 gulden toegewezen aan aannemer Cornelis de Graaf. Dit niet bomvrije gebouw was oorspronkelijk 34,65 meter lang en 10,75 meter breed. Eén langsgevel was doorbroken door twee deuren en tien vensters; in de andere gevel bevonden er zich slechts twee deuropeningen. De in zeven lokalen gecompartimenteerde gelijkvloerse ver- dieping omvatte oorspronkelijk een Kompositie kook- kamer (met ketel voor het smelten van diverse materi- alen), een Loodsmeltkamer (met ketel voor het smelten van lood), een Sasmengkamer, een Kanons- Infante- rie patroonskamer, een Kamer voor vuurpijlen, brand- en lichtkogels en een Kamer voor pijpjes en leenders. Vermoedelijk om veiligheidsredenen was het, op ca. 4 meter van het hoofdgebouw, volledig ommuurd met een 40 cm dikke en 2,50 meter hoge bakstenen muur. In deze omheiningsmuur gaf één poort toegang tot het domein. Het gebouw werd na 1860 aan de achterzijde ingekort voor de realisatie van hoger vermelde bunkers. De over- blijvende ruimten werden gebruikt als opslagplaats voor vaten buskruit. Het gebouw verloor toen zijn functie van laboratorium, vermoedelijk ten koste van het nieuwe patronenfabriek (ca. 1888) op Bastion 9. Na de Eerste Wereldoorlog deed het gebouw een tijdlang dienst als noodwoning voor niet minder dan zeven gezinnen. In 1937-1938 werd het gebouw - ditmaal aan de voorzijde - opnieuw ingekort en van een nieuwe gevel voorzien voor de verbreding van de Leopold II-laan. Het gewe- zen laboratorium deed tot in 1995 dienst als woning van de stadsfonteinier. Op 4 december 2003 werd Bastion 5 integraal (laboratorium, kazemat, holtraverse, terre- plein, watertoren, aarden wal en hoofdgracht) als mo- nument beschermd. In 2004 opende in de gerenoveerde woning het ‘Jazzcentrum Vlaanderen’ zijn deuren.
  • 36. 32 Ontwerplan van front 5-6 en de ravelijn van de Brusselsepoort, ca. 1829, C. Alewijn, met waterverf opgehoogde pentekening, ARA, K. Pl., hs., nr. 5633 Prentbriefkaart met gezicht op de buiten- en binnenpoort en bruggen van de Brusselsepoort, 1900-1905, SMD, P.528, Hidoc, DF.2005.479 Prentbriefkaart met gezicht op de Brusselsepoort en de binnenbrug, 1900-1905, SMD, P.1203, Hidoc, DF.2005.518
  • 37. 33 Brusselsepoort en ravelijn 5-6 met kruitmagazijn Bij front 5-6 werd de wal van de courtine en van de bastions volledig afgegraven. In 2001-2003 werd Brus- selsepoort gerestaureerd door de NV Verstraete Van- hecke (Wilrijk), naar de plannen van architectenbureau Van Severen (Dendermonde), op basis van een dossier dat in 1973 was opgestart. Deze neoklassieke poort, met haar op palen gefundeerde bakstenen kern, is be- kleed witte kalkzandsteen van Gobertange, grotendeels DINRPVWLJYDQVORSLQJVZHUNHQDDQGHDEGLMYDQ$IÀL- gem. Voor de kop- en sierlijsten gebruikte men blauwe Doornikse kalksteen. Deze poort beschikt nog over één van de ijzeren tegengewichten waardoor men, met be- hulp van kettingen, de houten valbrug gemakkelijk op en neer kon laten. Dit zeldzame ophaalmechanisme van het type Bélidor werd oorspronkelijk beschermd door WZHHSUR¿HOPXUHQ$DQGHVWUDDW]LMGHZDV]HJHÀDQ- keerd door twee wachtlokalen die, samen met de stads- wallen, in 1937 verdwenen bij de heraanleg van de Le- opold II-laan. De poort werd op 30 november 1942 als landschap en op 24 juni 1993 als monument beschermd. De tijdens de Eerste Wereldoorlog afgebrande hou- ten brug werd in de jaren 1950 door de huidige bak- stenen brug vervangen. Op het tegenover de poort liggende ravelijn 5-6 staat een tweedelige holtra- verse, die oorspronkelijk dienst deed als bomvrij kruitmagazijn. Dit kruitmagazijn werd in de tweede KHOIW YDQ GRRU GH ¿UPD 3 1LMV JHUHVWDXUHHUG Een deel van het ravelijn 5-6 en de grachten verdwenen, samen met de hele buitenpoort, bij de constructie van de betonnen spoorwegviadukt (1933-1934) en de reali- satie van de oprit vanaf het Rondpunt (1938), aanslui- tend op de aanleg van de Leopold II-laan (1937-1938). Rond die tijd dacht men eraan de resterende gronden om te vormen tot een Stadspark. Omdat het stadsbe- stuur hiervoor niet over de nodige fondsen beschikte, schonken industrieel Robert Ramlot en ere-advocaat 'DQLsO6FKHOOHNHQVLQHONIUYRRUKHWaan- leggen van den Park voorzien aan de Leopold II-laan. Het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog vertraagde de uitvoering van de geplande werken, die het stads- bestuur uiteindelijk in 1940-1941 door werklozen zou laten uitvoeren. De brug en de Brusselsepoort onder- gingen toen een voorlopige herstelling. Na de aanleg van de nieuwe Stationsstraat (1953-1954, arch. F. De Ruddere) en de restauratie en renovatie van de binnen- brug van de Brusselsepoort (arch. D. Windey), werd in de tweede helft van de jaren 1950 het Stadspark doorgetrokken aan de andere zijde van de viadukt, waar de oprichting van een Ros Beiaardbeeld in 1959 het eindpunt van dit urbanisatieproject markeerde. Prentbriefkaart met foto van de wachtlokalen aan de Brusselsepoort, ca.1910, SMD, P.792(3), Hidoc, DF.2005.574 Vestinggracht met de tot Stadspark omgevormde ravelijn 5-6 aan de Brusselsepoort, ca. 1950, Hidoc, DF.2005.53(9), foto arch. D. Windey
  • 38. 34 De Brusselsepoort kort na de restauratie van de binnenbrug aan de Brusselsepoort, ca. 1955, Hidoc, DF.2005.523 De Brusselsepoort vóór restauratie, ca. 1970, Hidoc, DF.2010.10(100), foto G. Hollaert De Brusselsepoort na haar restauratie (2001-2003), 2011, Hidoc, DF.2011.874(76), foto J. De Sutter Het in 2006 gerestaureerde kruitmagazijn op ravelijn 5-6 aan de Brusselsepoort, 2011, Hidoc, DF, foto F. Michta
  • 39. 35 Bomvrij arsenaal Aan de overzijde van het Rond Punt, ter hoogte van de Geldroplaan en het Koninklijk Atheneum, verdwenen na de Tweede Wereldoorlog de bastions 6 en 7. Op de Zuidlaan 36 bleef wel een voor ons land uniek bom- vrij arsenaal (43 x 16,60 meter) bewaard. Het dateert uit 1828 en telt twee bouwlagen van elk vijf zalen (15 x 6,30 meter), van elkaar gescheiden door een houten vloer die rust op een reeks stevige houten moerbalken. Deze toestand troffen we oorspronkelijk ook aan in de bomvrije kazerne (Noordlaan). Vier zalen van elke bouwlaag vormden een veilig onderkomen voor artil- leriemateriaal. De vijfde was op de gelijkvloerse ver- dieping ingericht als smidse (met vier smidsevuren) en op de verdieping als berglokaal. De monumentale oostgevel telt in zijn onderste bouwlaag vijf rondboog- SRRUWHQHONJHÀDQNHHUGGRRUWZHHURQGERRJYHQVWHUV Op de verdieping werd de gevel per travee doorbro- ken door drie rondboogvensters. Dit arsenaal werd bij MB van 30 september1991 als monument beschermd. Een voorstel (1996) om het te restaureren en in te rich- ten als stadsarchief, historisch documentatiecentrum, museumreserve en tentoonstellingszalen, ging niet door. Het monumentale gebouw werd in 1996 aange- kocht door aannemer Willy Opalfvens, die inmiddels één zaal als verblijfplaats heeft ingericht en de nodi- ge maatregelen treft om verder verval tegen te gaan. Voorgevel van het bomvrij arsenaal (1828) op de Zuidlaan, 2011, Hidoc, DF, foto F. Michta Achtergevel van het arsenaal op de Zuidlaan, ca. 1980-1985, Hidoc, DF.2011.66(22), foto A. Stroobants Houten trap naar de verdieping van het arsenaal op de Zuidlaan, 2011, Hidoc, DF, foto F. Michta Gezicht doorheen de verbindingsdeuren tussen de zalen op de verdieping van het arsenaal, 2011, Hidoc, DF, foto F. Michta
  • 40. 36 Front 7-8 en bastion 8 $FKWHUGHEHERXZLQJODQJVKHHQGH%HJLMQKRÀDDQYHU- dwenen de bastions 7 en 8 van front 7-8. Op de be- waard gebleven lunet 7-8 bevinden zich de resten van enkele bunkers en van een reeks illegaal verbouwde gewezen noodwoningen. Ter hoogte van het gewe- zen bastion 8, met zijn gedempte binnen- en buiten- gracht, bleven in de oorspronkelijke binnenwal resten bewaard van een dubbele holtraverse, een bomvrije schuilplaats uit de Belgische periode. Het geheel werd in 1995 ten behoeve van het Gemeenschapsonderwijs omgevormd tot een Natuureducatief Reservaat en te- vens het allereerste Vlaamse Bezoekerscentrum. Eén van de holtraversen herbergt een kolonie vleermuizen. In de buurt van het Dendersas, in het verlengde van bastion 8 (het grootste bastion uit de Hollandse tijd), lag tot na de Eerste Wereldoorlog een groot binnen- plein, dat zowel door het leger als door de burgerwacht als oefenplein werd gebruikt. De dubbele wal kreeg een ‘kat’ met een bomvrij artilleriemagazijn. In 1936 kreeg het stadsbestuur de beschikking over bastion 8. De ge- welfde ruimten werden nadien gebruikt door de stede- lijke brandweer en door de scoutsvereniging. Tijdens de Tweede Wereldoorlog vormden de gewelfde zalen toevluchtsoorden bij bomalarm. Na jaren van verwaar- lozing ruimde bastion 8 met zijn oefenplein de baan voor het Rijksadministratief Centrum (1983-1988). Op 4 december 2003 werd bastion 8 met een deel van de militaire constructie, de restanten van een kruit- magazijn, de verlande hoofdgracht en de voorgracht met lunet en kruitmagazijn, als monument beschermd. Luchtfoto van Bastion 8 en lunet 7-8 langsheen GH%HJLMQKRÀDDQFD+LGRF') 2007.96(44), foto Ministerie van Openbare Werken, repro J. De Sutter Luchtfoto met vooraan lunet 7-8 tussen de Bastions 7 en 8, ca.1975, Hidoc, DF.2009.110(96), foto Omer Van de Vyver
  • 41. 37 Gezicht op Bastion 8 en het voorliggende terreplein tijdens een militair feest, ca. 1906, Hidoc, DF.2011.911(1), foto Tecqmenne Luchtfoto van Bastion 8, na de Eerste Wereldoorlog volgebouwd met houten noodwoningen, ca. 1955, Hidoc, DF.2007.96(39), foto Ministerie van Openbare Werken, repro J. De Sutter Eén van de bewaard gebleven holtraversen van Bastion 8, 1994, Hidoc, DF.2011.96(2), foto A. Stroobants
  • 42. 38 Bastion 9 Aan de overzijde van de Dender maakt gewezen bas- tion 9 nu deel uit van het Sint-Vincentiusinstituut (Sas). De aarden wal is gedeeltelijk afgegraven en de gracht werd in 1952 gedempt. In de Belgische peri- ode (1857-1879) werd op het terreplein een (inmid- dels verbouwde) patronenfabriek (ca. 1888) opgericht en in de aarden wal zestien bomvrije, gewelfde ruim- ten aangebracht, waarvan dertien dienst deden als af- IXLWORRGVHQ QX ¿HWVHQVWDOOLQJHQ HQ VFKXLOSODDWVHQ
  • 43. en twee als kruitmagazijnen. In vredestijd werden de houten affuiten bewaard in affuitloodsen, als bescher- ming tegen de inwerking van de natuurelementen. Bij HHQQDNHQGFRQÀLFWZHUGHQGHDIIXLWHQRSGHZDOOHQ geplaatst. De bomvrije loodsen werden dan gebruikt als bomvrij logement of als hospitaal. Ook na 1936, toen het stadsbestuur de meeste militaire gronden en gebouwen kon verwerven, bleef bastion 9 eigendom van de militaire overheid, die op het terreplein na de Tweede Wereldoorlog nog een drietal metalen hangars liet oprichten voor het stallen van legervoertuigen. Het geheel bleef tot in 1968 eigendom van de militaire overheid. Nadien werd het verworven door de C.O.O., die het doorverkocht aan de Zusters van Sint-Vincen- tius a Paulo. In de jaren 1970 lieten zij er een moderne peutertuin en een kleuter- en basisschool (1986) met sportterrein oprichten. Bastion 9 (kazemat, patronen- fabriek, deels gekasseid terreplein en straatmuur) werd op 4 december 2003 als monument beschermd. Prentbriefkaart met gezicht op de Dender vóór het sas met de versterking aan de toegang tot de Tragel en rechts Bastion 9, 1900- 1905, SMD, p.1889(2), Hidoc, DF.2011.908(4) Luchtfoto met op de voorgrond de Bastions 9 en 10 en de resten van de ravelijn aan de Gentsepoort, ca. 1935-1938, verz. Den Dekker-Van Damme, Hidoc, DF.2007.42(10) Luchtfoto van Bastion 9 met de metalen hangars voor het stallen van legervoertuigen, ca. 1955, SMD, Hidoc, DF.2007.96(36), foto Ministerie van Openbare Werken, repro J. De Sutter
  • 44. 39 Gezicht op het terreplein van Bastion 9 met de ingangen van de bomvrije affuitloodsen voor de artillerie, heden Basisschool Sint- Vincentiusinstituut, 2011, Hidoc, DF, foto F. Michta Interieur van één van de bomvrije affuitloodsen van Bastion 9, 2011, Hidoc, DF, foto F. Michta Het gewezen patronenfabriek van Bastion 9, nu opgenomen in de Basisschool van het Sint- Vincentiusinstituut, 2011, Hidoc, DF, foto F. Michta
  • 45. 40 Gentsepoort In augustus-september 1914 werd door het Belgisch le- ger het monumentale hoofdgestel van de binnenpoort van de Gentsepoort afgebroken. De gebarsten boven- bouw kon immers gevaar opleveren voor konvooien met oorlogsmaterieel. Tijdens de oorlog werden de laatste resten van de poort verwijderd. De monumen- tale sluitsteen in de vorm van een witstenen ramskop, die de binnenzijde van de poort sierde, kwam uiteinde- lijk in de museumcollecties terecht. In 1994 werd deze VOXLWVWHHQGRRUGH¿UPD9DQ*XFKWYHUZHUNWLQHHQVR- ber monument (ontwerp: Ing. Ph. Janssens). Het werd opgesteld in de voortuin van het rusthuis Aymonshof (Gentsesteenweg), ter hoogte van de oorspronkelijke standplaats van deze uit 1824 daterende stadspoort. Prentbriefkaart met gezicht op de buitenbrug en buitenpoort van de gewezen Gentsepoort, 1905-1910, SMD, P.33, Hidoc, DF, foto Bertels Prentbriefkaart met de versterkte binnenbrug van de Gentsepoort en de aarden wallen van Bastion 9, 1900-1905, SMD, P.778, Hidoc, DF Binnenzijde van de Gentsepoort (1824) met een gezicht op de in 1909 gerealiseerde ‘doorsteek’ in de richting van de Gentsesteenweg, ca. 1910, SMD, P.486(2), Hidoc, DF
  • 46. 41 Beeld van de afbraak van de bouwvallige bovenbouw van de Gentsepoort in augustus 1914, The Sphere, Hidoc, DF.724729 Gezicht op de Gentsepoort na afbraak van de bovenbouw, september 1914, Hidoc, DF.2007.40(6). De met een ramskop versierde sluitsteen van de gewezen Gentsepoort werd in 1994 verwerkt in een klein monument, 2011, Hidoc, DF.2011.916(10), foto J. De Sutter
  • 47. 42 Krijgshospitaal Wat losstaand van de vestingbouwkundige resten, bezit Dendermonde nog enkele andere restanten van zijn militair verleden, waaronder het gewezen Krijgs- hospitaal. Als één van de laatste te verwezenlijken elementen van de Vesting Dendermonde, stond in de jaren 1820 ook een bomvrij hospitaal met 250 bed- den op het programma. Het uitbreken van de revo- lutie strooide roet in het eten. Nadien bracht men de LQ¿UPHULHYRRUORSLJRQGHULQHHQDDQGHVWDG'HQGHU- monde toebehorend gebouw nabij de cavaleriekazerne aan de Mechelsepoort. Aan deze toestand kwam pas een einde toen de overheid in 1867 overging tot het aankopen van de deels onafgewerkt gebleven ruw- bouw (1863-1865) van het geplande krankzinnigenge- sticht (Zwyvickstraat 8), opgericht door de Burgerlijke Godshuizen naar een ontwerp van stadsarchitect Johan Beeckman (1785-1870). Na aankoop van de aanpalen- de gebouwen van het gewezen Maricolenklooster, liet de Belgische Staat de gebouwen tijdens de volgende jaren verder afwerken en uitbreiden (Zwyvickstraat 6). De oorspronkelijke vleugels in neoklassieke stijl (Zwijvickstraat 8) bestaan uit drie parallelle panden die WZHHELQQHQNRHUHQÀDQNHUHQ=LMYRUPGHQKHWHLJHQ- lijke krijgshospitaal, waarvan de meeste ziekenzalen zich in de eerste vleugel en op de verdieping van de tweede vleugel bevonden. Tegen de derde vleugel werd een volledig operatiekwartier aangebouwd. In de jon- gere L-vormige aanbouw (Zwijvickstraat 6), ca. 1868- 1870 gerealiseerd in eclectische stijl, bevonden zich de verblijfplaatsen van de directeur, de apotheker, de ge- neesheer en enkele bezoek- en ontvangstzalen. Sedert 1887 werd de dienst in de ziekenzalen en in de keu- kens verzorgd door de Dendermondse Zwartzusters. Het krijgshospitaal bleef in functie tot in 1914 en deed nadien enige tijd dienst als noodverblijf voor gezin- nen die in september 1914 hun woning waren verloren. In 1926 werd het complex toegewezen aan de Rijks- scholen. De gebouwen, die op 5 januari 2004 als mo- nument werden beschermd en sedert 2009 gedeeltelijk leeg staan, wachten nu op een nieuwe bestemming. Grondplan van het Krijgshospitaal, uit de Atlas des bâtiments militaires. Place de Termonde, 1899, steendruk, Brussel, Koninklijk Legermuseum, nr. 83, blad 6, Hidoc, DF.2009.389 (8) Gezicht op het Heldenplein met in de achtergrond de gebouwen van het ca. 1863-1868 gerealiseerde Krijgshospitaal, ca. 1935, Hidoc, DF.2007.152(1), foto O. E. Tecqmenne Voorgevel van het gewezen Krijgshospitaal, tussen 1926 en 2011 in gebruik door de Rijksscholen, ca. 1985, Hidoc, DF.2008.475(249), foto A. Stroobants
  • 48. 43 Het Schijf Langsheen de Gentsesteenweg (nr. 115-119) bleef het hoofdgebouw bewaard van de voormalige ‘Stadsschiet- baan’ of ‘Het Schijf’. Dit gebouw, dat in 1909-1910 in eclectische stijl werd opgetrokken naar de plannen van stadsarchitect Alexis Sterck (1869-1921), werd door de burgerwacht, het leger, de brandweer, de politie en de rijkswacht gebruikt bij hun schietoefeningen naar de meer dan 200 meter verder gelegen schietschijven. Het centrale gedeelte herbergde het schutterslokaal; in elke zijvleugel bevond zich een wachtzaal. Het geheel werd na de Eerste Wereldoorlog verbouwd tot drie privé-woningen. In de achterliggende weide staan nog de restanten van de bunkers voor de schietschijven. Prentbriefkaart met gezicht op het hoofdgebouw van de ‘Stadsschietbaan’ (Het Schijf) langsheen de Gentsesteenweg, ca. 1910-1914, SMD, P.621(1), Hidoc, DF.2011.873(3) Toegangsgebouw van de ‘Stadsschietbaan’, ontworpen door stadsarchitect Alexis Sterck in 1909, ca. 1910-1914, Hidoc, DF.2010.413(1) Huidige toestand van het hoofdgebouw van de gewezen ‘Stadsschietbaan’, 2011, Hidoc, DF.2011.915(3), foto J. De Sutter
  • 49. 44 Grondplan van Batterij 2 (1880) in de Winningstraat, 1879, steendruk, Brussel, Koninklijk Legermuseum, archief, dossier Dendermonde (époque belge), B 33, Hidoc, DF.2011.897(9) Luchtfoto van Batterij 2, gelegen in de buurt van de zuiveringsstation van het Industrieterrein Hoogveld, 1977, Hidoc, DF.2011.909(3), foto Aero Survey Front van Batterij 2 in de Winningstraat, 2011, Hidoc, DF, foto F. Michta Gevelfront met verluchtingsgaten van het spouwgewelf van de gewelfde kruitkamer van Batterij 2 in de Winningstraat, 2011, Hidoc, DF, foto F. Michta Grondplan van Batterij 3 in de Fortstraat, 1879, steendruk, Brussel, Koninklijk Legermuseum, archief, dossier Dendermonde (époque belge), B 34, Hidoc, DF.2011.897(2)
  • 50. 45 Batterijen 1, 2 en 3 Na 1876 startte de overheid met de aanleg van drie vooruitgeschoven batterijen (in feite schansen) op een afstand van ca. 2 km van de omwalling van Dender- monde, bedoeld om de stad te beschermen tegen aan- vallen en bombardementen met modern wapentuig in een perimeter van 585 meter rond hun contrescarpe. Ze werden gerealiseerd onder de majoors Vanden Bo- gaert en Ch. Smets, de toenmalige commandanten van de Genie te Dendermonde.Van deze drie vóór de om- walling opgerichte permanente batterijen (1879-1886) bleven er slechts twee in vrij goede staat bewaard. Batterij 1 (1879), ook ‘t Fort van ‘t Keur genaamd, werd aangelegd ten zuiden van de belangrijke steen- weg van Dendermonde naar Baasrode, nu Hoogveld 5. Ze beveiligde de zone tussen de Schelde en de Bos- straat. In de jaren 1960, bij de uitbouw van het Indus- trieterrein Hoogveld, diende de batterij te wijken voor KHWERXZEHGULMIYDQGH¿UPD'H0HHVWHU(QNHOKHW wachtlokaal en de sergeantenwoning bleven bewaard. Batterij 2 (1880), ook ‘t Fort van de Langestraat ge- naamd en nu gelegen in de Winningstraat 50, bleef goed bewaard. Het geheel werd ca. 1952 aangekocht door het gezin Oscar en Amelia Kuppens-Nobels en wordt nu bewoond door Jacques en Maria Kuppens- Merckaert. Ze lag ten noorden van de spoorlijn Den- dermonde-Mechelen en beveiligde de zone tussen de Langestraat (de oorspronkelijke heirbaan naar Meche- len) en de Mechelsesteenweg. In het goede bewaard gebleven hoofdgebouw bevinden zich acht gewelfde ruimtes die gebruikt werden als magazijnen voor ge- schut, projectielen en kruit en als verblijf voor de VROGDWHQHQRI¿FLHUHQYDQGHEH]HWWLQJEHVFKULMYLQJ zie Batterij 3). Rechtover de toegangsbrug bevindt zich de sergeantenwoning en naast de toegangsweg een klein wachtlokaal. Op de arduinen sluitsteen van de centrale rondboogpoort staat de inscriptie L 1880. Batterij 3 (1886), ook ‘t Fort van ‘t Roosbroek genaamd en nu gelegen in de Fortstraat 116, werd aangelegd ten zuiden van de spoorlijn Dendermonde-Brussel en be- veiligde de zone Dendermondsesteenweg, Heirbaan en de spoorlijn Dendermonde-Brussel. Deze batterij gaf haar naam aan de Fortstraat. De ondergrondse gewelf- de ruimten bleven in een vrij originele staat bewaard. De batterij is omgeven door een deels bewaarde, oor- spronkelijk halvemaanvormige gracht met één cen- trale brug die toegang verleent tot het hoofdgebouw met centrale rondboogpoort met in de sluitsteen het opschrift L / 1886 (Koning Leopold II, bouw- jaar 1886) en aan beide zijden een smeedijzeren lan- taarnarm. De hele constructie is met aarde bedekt. Aan de voorzijde bevinden zich uiterst links en rechts twee constructies die volgens de oorspronkelijke plan- nen respectievelijk moesten dienst doen als latrines en keuken, functies die vermoedelijk werden omgewis- seld. Links bevinden zich twee kleine kamers met res- pectievelijk een opening voor een ketel (?) en een werk- blad (wasruimte?). Via een stevige schouw met metalen afdekkap werd de rook naar buiten geleid. Ernaast be- vindt zich een gewelfde kruitkamer, met in de gevel twee rechthoekige, met ijzeren luiken geblindeerde ramen, met daarboven in een halve cirkelvorm een elf- tal ronde verluchtingsgaten, dienstig voor het verluch- ten van het spouwgewelf en de dubbele spouwmuren, die deze kamer zo droog mogelijk dienden te houden. Links en rechts van de centrale toegang bevinden zich telkens twee gewelfde zalen die als verblijf en slaap- UXLPWHYRRUGHVROGDWHQHQRI¿FLHUHQZHUGHQJHEUXLNW Ze worden elk verlicht en verlucht door twee geblin- deerde ramen met aan de buitenzijde een verluchtings- gleuf. Aan de rechterzijde bevindt zich het gewelfde projectielenmagazijn. De onderlinge verbinding van al deze ruimten gebeurt via een achterliggende gewelfde dwarsgang, verlucht door middel van verticale lucht- kokers. In de oksels van de centrale gewelfde doorgang en de dwarsgang zitten twee steenkoolmagazijnen. De centrale doorgang eindigt zowel voor- als achteraan op een stevige vleugelpoort, die achteraan uitgeeft op een ruimte in open lucht, die dan weer toegang verleent tot een kleiner bakstenen complex met een stevige ge- welfde bunker, waarin vermoedelijk het geschut zelf bewaard werd. In oorlogstijd stond dit opgesteld op de wallen. Het bestond volgens de bestaande plannen uit acht gietijzeren vuurmonden op een verhoogd affuit. Deze batterij werd in de eerste helft van de jaren 1950 door de Belgische Staat verkocht aan aannemer Emiel Van den Berghe en echtgenote Agnes De Smet. De nieuwe eigenaars lieten de walgracht gedeeltelijk dempen en de bedekking deels afgraven. Bovenop de batterij verrees een nieuwbouw, waarin de echtgenote sedert circa 1955 de ‘Dancing Chalet Rozebroek’ uit- baatte. In 1965 werd het geheel verkocht aan het gezin Jozef en Maria Willems-Doumen, die hun eigendom in 1973 aan Willy en Jacqueline Bulterys-Mesmaeker hebben overgelaten. Aan het fort en de erbij horende sergeantenwoning werd verder weinig aandacht be- steed, tot het hele terrein van 2,5 hectare (met fort en sergeantenwoning) in 2010 werd verworven door het echtpaar Dries en Veronique Romanus-De Moor. Zij willen het geheel als woning en galerij inrichten en de originele toestand zoveel mogelijk herstellen. Op het programma staan de restauratie en herinrichting als woning en galerij van de bomvrije ruimten, het te- rug vrijmaken van de deels gedempte walgracht, het verwijderen van de storende bovenbouw uit de ja- ren 1950 en het herstellen van de aarden bedekking. De batterijen 2 en 3 werden op 4 december 2003, sa- men met hun omgrachting, aarden wal, sergeanten- woning en wachtlokaal, als monument beschermd. Het stadsbestuur wil naar de toekomst toe werk maken vandeintegralerestauratieentoeristischevalorisatievan al deze waardevolle getuigen van ons militair verleden.
  • 51. 46 Gevelaanzicht met de ca. 1955 gerealiseerde ‘Dancing Chalet Rozebroek’ op het hoofdgebouw, 2011, Hidoc, DF.2011.853(66), foto J. De Sutter Sluitsteen van de centrale toegangspoort van Batterij 3, 2011, Hidoc, DF.2011.853(81), foto J. De Sutter Met ijzeren luiken afgesloten vensteropening van één van de gewelfde zalen van Batterij 3, 2011, Hidoc, DF. 2011.853(88), foto J. De Sutter
  • 52. 47 Terminologie Banket: een in de borstwering uitgespaarde trede van waarop de infanterie kon vuren. %DVWLRQÀDQNHULQJVRUJDDQLQGHYRUPYDQHHQYLMIKRH- NLJHXLWERXZYDQGHZDOYRRU]LHQYDQÀDQNHQHQIDFHV Batterij: versterkte schans van waarop enkele vuur- monden naar éénzelfde doel konden vuren. Beer: stenen dijk tussen twee vestinggrachten, soms voorzien van een sluis en van een ‘monnik’ of stenen obstakel. Courtine: deel van een vestingmuur of wal, gelegen tussen twee torens of bastions. Face: de in de richting van de aanvaller gelegen zijde van een versterking. )ODQN]LMGHYDQHHQYHUVWHUNLQJYDQZDDUXLWÀDQNHHU- vuur wordt gegeven. Glacis: aarden helling die de bedekte weg aan de veld- zijde dekt. Halve maan: drie- of vijfhoekig buitenwerk, ter dek- king van een bastion. Holtraverse: traverse met een bomvrije remise. Kat: vrijstaande, hoog boven de wal uitstekende opstel- lingsplaats voor geschut. Kazemat: ondergrondse kamer, meestal voor de opstel- ling van een wapen. /XQHWYRRUZHUNPHWWZHHIDFHVHQWZHHÀDQNHQ 3UR¿HOPXXU PXXU JHOHJHQ DDQ HHQ RQGHUEUHNLQJ (doorgang, poort) in de wal. Schans: gesloten versterking, kleiner dan een fort en meestal zonder eigen garnizoen. Terreplein: binnenste gedeelte van een versterking. Traverse: aarden ophoging die de vijandelijke projec- tielen moet onderscheppen. Vesting: een versterking (versterkte stad) met garni- zoen en burgerbevolking. Detail van de verluchtingsgaten van het spouwgewelf van de gewelfde kruitkamer van Batterij 3, 2011, Hidoc, DF.2011.853(371), foto J. De Sutter Gewelfde dwarsgang van Batterij 3, 2011, Hidoc, DF.2011.853(223), foto J. De Sutter
  • 53. 48 Archiefbronnen Den Haag,Algemeen Rijksarchief, Ministerie van Oor- log, contracten vestingwerken, vesting Dendermonde (1823-1830) Brussel, Algemeen Rijksarchief, Kaarten en plans (hs.), nr. 5619-5661. Brussel, Koninklijk Museum van het Leger en de Krijgsgeschiedenis, Atlas des bâtiments militaires, Place de Termonde, ca. 1885 Stadsarchief Dendermonde, dossiers aankoop krijgs- gronden Historisch Documentatiecentrum Dendermonde, LFRQRJUD¿VFKHYHU]DPHOLQJHQIRWRWKHHN Documentatiecentrum Simon Stevinstichting %LEOLRJUD¿H Dhanens, E., Inventaris van het kunstpatrimonium van Oost-Vlaanderen, IV, Dendermonde, Gent, 1961, p.5- 18. Dauwe, J., De militaire gebouwen van de vestingstad Dendermonde naar de atlas van Nicolas Jamez (1755), in G.O.K.D., IV, 6, 1983, p. 3-128. Stroobants, A., Dendermonde als garnizoensplaats (1580-1940) (Deel I), in Stadskrant Dendermonde, 1ste jaargang, nr. 6, 23-12-1987, blz.3. Stroobants, A., Dendermonde als garnizoensplaats (1580-1940) (Deel II), in Stadskrant Dendermonde, 2de jaargang, nr. 1, 20-1-1988, blz.3. Stroobants, A., Dendermonde als garnizoensplaats (1580-1940) (Deel III), in Stadskrant Dendermonde, 2de jaargang, nr. 2, 10-2-1988, blz.3. Stroobants, A., Een volksliedje over het Dendermondse garnizoen, in Dendermondse Museum- en Archiefbe- richten, nr. 6, Dendermonde, maart 1989, p.33-34. Stroobants, A., Hendrik Conscience en Dendermonde, in Dendermondse Museum- en Archiefberichten nr.7, Dendermonde, juli 1989, p.37-40. Stroobants, A., Dendermonde Vestingstad, Dender- monde, 1995, folder. Stroobants, A., A. de Vlaminck over de Dendermondse Versterkingen, in Dendermondse Museum- en Archief- berichten, nr. 26, Dendermonde, december 1995, p.45- 49. R. Gils, België onder de wapens 2, Be-vestigd verle- den. 1000 jaar versterkingskunst in België, Uitgeverij De Krijger, 1996. Stroobants, A., Dendermondiana uit de kroniek van Norbertus De Vos, in G.O.K.D., IV, 16, 1997, p.215- 239. Gils, R., De Vesting Dendermonde, Temse, 1997, ver- slag. Stroobants, A., Verering verbeeld. Dendermondse standbeelden en monumenten, Dendermonde, 1998, p.27. Stroobants, A., Door het vuur gespaard. Bouwkundige resten van het vooroorlogse Dendermonde, Dender- monde, 1999. Cel Monumenten Landschappen Gent, dossier DO 002229, 22 p. De Landtsheer, P., De vestingstad Dendermonde, Den- dermonde, 2001, ontwerptekst. Stroobants, A., Restanten van de Hollandse vesting in Dendermonde, in Burchten en forten en andere verster- kingen in Vlaanderen (red. Luc De Vos, Leuven, Da- vidsfonds, 2002, p.178-187. Stroobants, A., Een stadspark voor Dendermonde (1940-1941), in Dendermondse Museum- en Archief- berichten nr. 52, juli 2004, p.8-9. Gils, R., De versterkingen van de Wellingtonbarrière in Oost-Vlaanderen. De Vesting Dendermonde, de Gentse Citadel en de Vesting Oudenaarde, Gent, 2005, (De Vesting Dendermonde, p.41-53, ill.). Stroobants, A., Rond een 18de-eeuwse pentekening van de Dendermondse ‘Waterpoort’, in Dendermondse Museum- en Archiefberichten, nr. 56, Dendermonde, november 2005, p.5. De Mol, J., De Hollandse bomvrije kazerne te Dender- monde, Hogeschool Antwerpen, Hoger Instituut voor Architectuurwetenschappen, 2005-2006 (verhande- ling). Stroobants, A., Recent beschermd bouwkundig erfgoed te Dendermonde, Deel 1 - Militaire constructies, in Cronycke, maart 2007, p.6-8, ill. Stroobants, A., De ontmanteling van de Dendermondse versterkingen onder keizer Jozef II (1782-1786), in G.O.K.D., IV, 26, Jaarboek 2007, Dendermonde, 2008, p.252-257, ill. Dendermonde Vestingstad, Getuigen uit het Hollandse en Belgische tijdvak in een groene gordel, Dendermon- de, 2005, folder. Dauwe, J.,'HQGHUPRQGHLQEHHOG,FRQRJUD¿HYDQGH stad (13de eeuw - 1914), Dendermonde, 2010.