1. Trochee
Bij het lijkje van een kind
't Kruipend rupsje, moe gekropen,
Afgetobd in de enge cel,
Brak zijn kluisje fladdrend open,
Klapwiekte uit zijn dorre schel.
Zie, daar wiegt het, zie, daar zweeft het,
Aardse damp en druk ontvlucht;
Hoger vliegt het, hoger leeft het,
Zat gespeeld in lager lucht.
Voedster, droog de natte wangen,
Tuur niet op de dode pop,
Blijf niet aan het webje hangen:
't Vlindertje is niet weer te vangen:
's Hemels englen vingen 't op.
Hendrik Tollens Cz.
2. Trochee
Kruipend / rupsje / moe ge / kropen
Matge / tobd in / enge / cel
Hendrik Tollens Cz
Notatie: - v / - v / - v / -v
3. Amfibrachus
De eenzaamheid drijft mij naar bibliotheken
Waar tal van vertroostende boekwerken staan:
Daar zoek je gezelschap voor avond en nacht.
Soms lijkt het alsof een roman op je wacht
En dolgraag met jou mee naar huis toe wil gaan –
Hij voelt dat ook jij naar hem uit hebt gekeken
Dan weet je: gedurende enkele weken
Kan ik dit rampzalige leven weer aan
Ik koester een vriend die mijn lijden verzacht
Toch moet je al gauw die relatie verbreken
Hoe treurig! De uitleentermijn is verstreken…..
4. Amfibrachus
De eenzaam / heid drijft je / naar bibli / otheken
Waar tal van / vertroosten / de boekwer / ken staan:
Daar vind je / gezelschap / voor avond / en nacht
Notatie: v – v / v – v / v – v / v – v
Onthoud:
Amfi: rondom
Brachus: arm
5. Spondee
Glad en wijd ligt het ijs
In een veeg wit en grijs
En de lucht, tastb’re kou
Is gestolpt onder blauw
Notatie: - - - -
Geen aparte versvoeten aan te wijzen
NB:
Dit metrum komt zelden apart voor, meestal als
afwisseling van een dactylus.
6. Dactylus
Grauw is uw / hemel en / stormig uw / land
Naakt zijn uw / duinen en / velden,
U schiep na / tuur met een / stiefmoeders / hand
Toch heb ik / innig u / lief, o mijn / land!
Notatie: - v v / - v v / - v v / - v v
NB:
Dactylus: Grieks voor ‘vinger’. Je vinger bestaat uit een
lang en twee korte kootjes!
7. Dactylus
Grauw is uw / hemel en / stormig uw / land
Naakt zijn uw / duinen en / velden,
U schiep na / tuur met een / stiefmoeders / hand
Toch heb ik / innig u / lief, o mijn / land!
Notatie: - v v / - v v / - v v / - v v
NB:
Dactylus: Grieks voor ‘vinger’. Je vinger bestaat uit een
lang en twee korte kootjes!