SlideShare a Scribd company logo
1 of 7
Samenleving ( les 2,3,13,19,20.)


Binnen de grenzen van Europa
Ging het om een maatschappij van gelijken?

a. In welke mate spreken we van sociale gelijkheid?

Niet enkel in onze streken ( de Nederlanden, de 17 provinciën ) maar ook in Zuid-Amerika
overheerste de standenmaatschappij en werden verschillende standen onderdrukt. Eerst nog
even de verschillende standen op een rijtje…

De eerste stand is de clerus. Zij worden onderverdeeld in de hogere en de lagere clerus. Het
verschil tussen de beiden is dat de hogere clerus vooral omgaat met de adel en dat zij
‘geletterden’ zijn. Ze hebben dus meestal hogere studies gedaan. De lagere adel gaat vooral
om met de werkende massa. Zij zijn dan ook een onderverdeeld in twee groepen. Ten eerste
heb je de seculiere priesters. Zij zijn hoofdzakelijk dorpspastoors. Ten tweede heb je de
reguliere priesters , de monniken.

Elke stand heeft rechten en plichten. Deze dus ook. Hun rechten zijn dat ze vallen voor
Kerkelijk recht , en dat ze dus enkel voor de kerkelijke rechtbank kunnen komen. Ze kunnen
tienden heffen bij de bevolking en moeten zelf geen belastingen betalen. Ze zijn niet verplicht
aan de krijgsdienst. Hun plicht is dat ze het katholiek geloof moeten onderhouden en moeten
verspreiden.

                               De tweede stand is de adel. Je wordt in deze stand geboren ,
                               maar als gewone burger is er een kans om een deel uit te
                               maken van deze elite: als je tot ridder wordt geslagen ben je
                               een deel van deze elite. Ze wonen in burchten en gaan vaak
                               vechten voor hun geloof te verdedigen ( katholicisme ) .

                               De plichten van deze stand zijn de volgende : ze moeten de
                               derde stand verdedigen en beschermen. Ze moeten ook trouw
                               zweren aan de Kerk en aan de koning. Hun rechten zijn dat ze
                               geen belastingen moeten betalen en dat ze een eigen
                               rechtspraak hebben , dat ze zelf mogen beslissen hoe ze oorlog
                               voeren en dat ze een eigen bestuur hebben.

                                De derde stand is de grootste stand van allemaal. De kans dat
je hierin terecht kwam was veel groter dan het voorrecht te hebben van in de eerste of tweede
stand geboren te zijn. Je hebt drie grote subgroepen in de derde stand:

1. De vrijen. Zij hebben een heer die de baas over hen is. Rechten :Zij mogen een eigen bezit
hebben en over zichzelf beslissen en de heer beschermt hen. In deze stand zitten
ambachtslieden , handelaars, burgers en boeren. ( zie les 2 )

2. De halfvrijen/horigen/laten. Zij zijn het overgrote deel van de bevolking. Zij beschikken
over een beperkte vrijheid.
Hun plichten zijn de volgende:

             •   Ze mogen het grondgebied ( = de heerlijkheid) niet verlaten zonder de
                 toestemming van de heer . ( “de baas!”)

             •   Ze moeten cijns betalen aan de heer ( belastingen )

             •   Zij moeten wél gaan vechten , ze zijn verplicht aan de krijgsdienst.

             •   Ze moeten allerlei klusjes voor de heer opknappen. Zoals bijvoorbeeld appels
                 plukken , maar ook zijn gronden onderhouden.

Ze hebben ook een paar rechten:

             •   Ze mogen een huisje bezitten.

             •   Ze kunnen hun eigen voedsel voorzien doordat ze een stukje grond krijgen.

             •   Hun heer bied hen bescherming.

2. De onvrijen of lijfeigenen zijn een bezit van de heer. Ze kregen onderdak , maar hadden
ook veel plichten. Ze moesten doen wat de heer van hen verlangde, en dat kon zowat alles
zijn.



SCHEMA: Standenmaatschappij



 Stand                            Rechten                         Plichten

 1. Clerus                                    Eigen                          Ze moeten het
                                               kerkelijke                      katholieke
 *Seculiere priesters                          rechtbank                       geloof
 ( dorpspastoors)                             Geen                            verspreiden en
                                               krijgsdienst                    onderhouden.
 *Reguliere priesters ( voor                  Hebben het
 de adel)                                      recht om
                                               tienden te
                                               heffen ( zie
                                               derde stand)
 2. Adel                                      Geen                           Trouw zweren
                                               belastingen                     aan de kerk en
 a. Geboren                                   Eigen                           aan de koning
                                               rechtbank                      De derde stand
 b. Tot ridder geslagen                       Eigen                           verdedigen en
 worden.                                       oorlogsvoerin                   beschermen
                                               g
                                              Eigen bestuur
3. Bevolking                               De heer                     “Voor de heer
                                             beschermt                    werken” .
 *Vrijen ( ambachtslieden,                   hen.                       
 burgers , handelaars ,                     Eigen bezit
 boeren)

 * Halfvrijen/horigen/laten                 Bezit van een               Toestemming
 GROOTSTE DEEL V.D.                          woning                       vragen aan de
 BEVOLKING                                  Eigen stuk                   heer om het
                                             grond -> eigen               grondgebied te
                                             voedsel                      verlaten
                                            Bescherming                 Cijns betalen
                                             van de heer                 Krijgsdienst
                                                                         Klusjes
                                                                          opknappen
 3. Lijfeigenen                             Onderdak                    Alles doen
                                                                          voor de heer




b. In welke mate bestond er juridische gelijkheid?

KAREL DE GROTE: GRONDLEGGER VAN HET FEODAAL STELSEL

In West-Europa veranderde het leven van de gewone boeren ingrijpend . Het hofstelsel kwam
opzetten en het fenomeen horigheid breidde zich steeds verder uit. Maar ook het bestuur zou
er heel anders uit zien. Er gingen “feodale verhoudingen” ontstaan.

1. Het West-Romeinse rijk valt uit elkaar door de volksverhuizingen. ( Begin Middeleeuwen)

Alleen de clerus kon nog schrijven en lezen. Want zij moesten de bijbel kunnen lezen om het
geloof te verspreiden. Maar de handelaars , die ook moesten kunnen lezen en schrijven om de
handel eerlijk te houden . Die groep verdween omdat de handel verdween door de val van het
West-Romeinse rijk.

2. Problemen treden op!

De wegen werden ook slecht onderhouden, want de Romeinen zorgden voor de goede staat
van de wegen. Het was goed voor de handel , en handig om je leger te verplaatsen. Het gebied
stond niet meer onder één macht, namelijk de Romeinen die veel belang hechtten aan de
wegen , uit belang voor oorlogen.

Dit was ook een probleem voor de vorst : hij kon geen geschreven wetten uitgeven en kon ook
niet makkelijk reizen. Karel De Grote (leenheer) kwam met een oplossing om zijn
versnipperde rijk te besturen : de feodaliteit. Hij vertrouwde een stuk grond aan iemand van
de hoge adel. Hij kende deze personen persoonlijk en wist dan ook zeker of zij een land
konden besturen. Dit was een soort onderling contract. Als de hoge adel
(leenmannen/vazallen) trouw zwoer aan de hem , dan mochten zij de macht hebben over hun
stuk grond. Ze moesten hem ook altijd bijstaan in raad (advies geven) en daad(mee oorlog
voeren met de keizer). Om het gebied makkelijk controleerbaar te houden , stond er onder de
hoge adel nog een macht die de bevolking moest gehoorzamen: de lage
adel(achterleenmannen/ achter vazallen). En het wederzijdse contract herhaalde zich , maar
dan tussen hoge adel en lage adel.




De achter vazallen ( heren , die woonden in een heerlijkheid ) hadden 3 soorten juridisch
gezag. Zij konden een rechter zijn. Zij beslisten over de straffen.

           1. Bij kleine misdaden mag de Heer een geldboete opleggen

           2. Als iemand iets steelt , mag hij de persoon verbannen.

           3. Hij mag de een doodsvonnis vellen. Maar , dit geld enkel bij de bevolking die
              onder hem leeft. Hij kan dat bijvoorbeeld niet toepassen bij de koning.




Slavernij buiten de Europese
grens.
Voor zover de Europa. We kijken even over de grenzen heen en gaan naar Portugal. Cabral
was een Portugese man die van plan was om naar India te varen met een vloot . Vasco Da
Gama had hem dat al voorgedaan. In 1500 vertrokken 13 schepen vol met goede moed op
avontuur.

VOEG HIER DE REIS VAN CABRAL TOE

Voor de Portugezen was het makkelijk om het gebied te ‘veroveren’ : de Indiaanse bevolking
zag hen aan als Goden. Ze lieten hen toe op hun eiland Het gevolg voor de bevolking was
schrijnend. Ze werden onderworpen en waren echte slaven geworden. Rassen en culturen
gingen zich vermengen. Zo kwam er in Brazilië Kerken , spreken ze er nu nog altijd Frans , en
ontstonden er allerlei ‘mixen’ :

Indiaan & Europeaan = mesties

Afrikaan & Indiaan = Zambo

Afrikaan & Europeaan = Mulat

Maar ze werden niet enkel onderworpen. Er was ook een uitzondering , nl. de Iberische
uitzondering. Deze hield in dat een slaaf werd gezien en behandeld als een medemens. Hier

zijn enkele redenen voor.
1. Het vroegere Braziliaanse Katholicisme was laks.

            2. In het begin van de kolonisatie was er een tekort aan Braziliaanse vrouwen.

            3. Portugal was een te klein gebied om al de slaven naar te verschepen.

Er kwam pas een einde aan de slavernij in 1888. Dat zijn de officiële cijfers.



Opvoeding in Europa
Opvoeding

a. Welke aandacht was er voor de kinderen, voor opvoeding en voor onderwijs?

Dat hing ervan af in welke stand je geboren werd. Als je het geluk had om in de tweede stand
geboren te worden , dan werd je van thuis uit onderwezen en klaargestoomd voor het leven
van een ridder of kasteelvrouw. Als je dus een vrouw was , mocht je leren hoe je moest koken
, breien , haken … Als je een jongen was , moest je je langzaam klaarstomen om te gaan
vechten om het geloof te verdedigen. Ook het Latijn studeren was prestigieus omdat het de
taal was waardoor de bijbel was geschreven. Maar niet alleen de rijken hadden de kans om
onderwezen te worden , ook de ‘armeren’ . Alleen moesten die later meewerken op het land ,
of gewoonweg met het beroep van hun ouders en dan werd hen dat aangeleerd. Jongens en
meisjes werden ook op school apart onderwezen. De leraren waren dan ook clerus , seculiere
priesters ( zie schema) . De taal die gesproken werd tegen de kinderen was Latijn. Er waren
ook niet veel scholen , laat staan universiteiten. In Leuven was er eentje in onze gebieden. In
de steden veranderde veel op vlak van de hoeveelheid van scholen , het nam toe. Maar op het
platteland veranderde er weinig. Er waren twee soorten onderwijs : het onderwijs dat gilden
hadden gesticht en die vooral gericht waren op praktijk , en dan de scholen waar de klassieke
methode met de Latijnse voertaal de norm was . De kinderen waren vooral financieel een erg
goede zaak. Ze konden meewerken met de ouders . Armere kinderen hadden geen tot weinig
privacy : meestal sliepen gezinnen met meerdere mensen en één bed , en geld voor een plekje
voor jezelf was er niet . Hygiëne was nog zo iets : mensen deden hun behoefte in een emmer
en wierpen het op straat. Net zoals hun afval . De pest verspreidde hierdoor snel , doordat de
ratten snel afkwamen om al die viezigheid. Moeders hadden het ook vaak druk door hun
huishouden . Het waren ook vooral grote gezinnen : anticonceptie bestond toen natuurlijk nog
niet .
BRONNEN: http://nl.wikibooks.org/wiki/Sociale_geschiedenis_van_de_vroege_Middeleeuwen/Koning,_vazal,_ridder,_volk
http://threeships.timerime.com/en/event/246237/Kenmerkend+aspect+4/




                                                                      God stond bovenaan , omdat alle wetten en rege

More Related Content

Featured

How Race, Age and Gender Shape Attitudes Towards Mental Health
How Race, Age and Gender Shape Attitudes Towards Mental HealthHow Race, Age and Gender Shape Attitudes Towards Mental Health
How Race, Age and Gender Shape Attitudes Towards Mental Health
ThinkNow
 
Social Media Marketing Trends 2024 // The Global Indie Insights
Social Media Marketing Trends 2024 // The Global Indie InsightsSocial Media Marketing Trends 2024 // The Global Indie Insights
Social Media Marketing Trends 2024 // The Global Indie Insights
Kurio // The Social Media Age(ncy)
 

Featured (20)

2024 State of Marketing Report – by Hubspot
2024 State of Marketing Report – by Hubspot2024 State of Marketing Report – by Hubspot
2024 State of Marketing Report – by Hubspot
 
Everything You Need To Know About ChatGPT
Everything You Need To Know About ChatGPTEverything You Need To Know About ChatGPT
Everything You Need To Know About ChatGPT
 
Product Design Trends in 2024 | Teenage Engineerings
Product Design Trends in 2024 | Teenage EngineeringsProduct Design Trends in 2024 | Teenage Engineerings
Product Design Trends in 2024 | Teenage Engineerings
 
How Race, Age and Gender Shape Attitudes Towards Mental Health
How Race, Age and Gender Shape Attitudes Towards Mental HealthHow Race, Age and Gender Shape Attitudes Towards Mental Health
How Race, Age and Gender Shape Attitudes Towards Mental Health
 
AI Trends in Creative Operations 2024 by Artwork Flow.pdf
AI Trends in Creative Operations 2024 by Artwork Flow.pdfAI Trends in Creative Operations 2024 by Artwork Flow.pdf
AI Trends in Creative Operations 2024 by Artwork Flow.pdf
 
Skeleton Culture Code
Skeleton Culture CodeSkeleton Culture Code
Skeleton Culture Code
 
PEPSICO Presentation to CAGNY Conference Feb 2024
PEPSICO Presentation to CAGNY Conference Feb 2024PEPSICO Presentation to CAGNY Conference Feb 2024
PEPSICO Presentation to CAGNY Conference Feb 2024
 
Content Methodology: A Best Practices Report (Webinar)
Content Methodology: A Best Practices Report (Webinar)Content Methodology: A Best Practices Report (Webinar)
Content Methodology: A Best Practices Report (Webinar)
 
How to Prepare For a Successful Job Search for 2024
How to Prepare For a Successful Job Search for 2024How to Prepare For a Successful Job Search for 2024
How to Prepare For a Successful Job Search for 2024
 
Social Media Marketing Trends 2024 // The Global Indie Insights
Social Media Marketing Trends 2024 // The Global Indie InsightsSocial Media Marketing Trends 2024 // The Global Indie Insights
Social Media Marketing Trends 2024 // The Global Indie Insights
 
Trends In Paid Search: Navigating The Digital Landscape In 2024
Trends In Paid Search: Navigating The Digital Landscape In 2024Trends In Paid Search: Navigating The Digital Landscape In 2024
Trends In Paid Search: Navigating The Digital Landscape In 2024
 
5 Public speaking tips from TED - Visualized summary
5 Public speaking tips from TED - Visualized summary5 Public speaking tips from TED - Visualized summary
5 Public speaking tips from TED - Visualized summary
 
ChatGPT and the Future of Work - Clark Boyd
ChatGPT and the Future of Work - Clark Boyd ChatGPT and the Future of Work - Clark Boyd
ChatGPT and the Future of Work - Clark Boyd
 
Getting into the tech field. what next
Getting into the tech field. what next Getting into the tech field. what next
Getting into the tech field. what next
 
Google's Just Not That Into You: Understanding Core Updates & Search Intent
Google's Just Not That Into You: Understanding Core Updates & Search IntentGoogle's Just Not That Into You: Understanding Core Updates & Search Intent
Google's Just Not That Into You: Understanding Core Updates & Search Intent
 
How to have difficult conversations
How to have difficult conversations How to have difficult conversations
How to have difficult conversations
 
Introduction to Data Science
Introduction to Data ScienceIntroduction to Data Science
Introduction to Data Science
 
Time Management & Productivity - Best Practices
Time Management & Productivity -  Best PracticesTime Management & Productivity -  Best Practices
Time Management & Productivity - Best Practices
 
The six step guide to practical project management
The six step guide to practical project managementThe six step guide to practical project management
The six step guide to practical project management
 
Beginners Guide to TikTok for Search - Rachel Pearson - We are Tilt __ Bright...
Beginners Guide to TikTok for Search - Rachel Pearson - We are Tilt __ Bright...Beginners Guide to TikTok for Search - Rachel Pearson - We are Tilt __ Bright...
Beginners Guide to TikTok for Search - Rachel Pearson - We are Tilt __ Bright...
 

Project samenleving

  • 1. Samenleving ( les 2,3,13,19,20.) Binnen de grenzen van Europa Ging het om een maatschappij van gelijken? a. In welke mate spreken we van sociale gelijkheid? Niet enkel in onze streken ( de Nederlanden, de 17 provinciën ) maar ook in Zuid-Amerika overheerste de standenmaatschappij en werden verschillende standen onderdrukt. Eerst nog even de verschillende standen op een rijtje… De eerste stand is de clerus. Zij worden onderverdeeld in de hogere en de lagere clerus. Het verschil tussen de beiden is dat de hogere clerus vooral omgaat met de adel en dat zij ‘geletterden’ zijn. Ze hebben dus meestal hogere studies gedaan. De lagere adel gaat vooral om met de werkende massa. Zij zijn dan ook een onderverdeeld in twee groepen. Ten eerste heb je de seculiere priesters. Zij zijn hoofdzakelijk dorpspastoors. Ten tweede heb je de reguliere priesters , de monniken. Elke stand heeft rechten en plichten. Deze dus ook. Hun rechten zijn dat ze vallen voor Kerkelijk recht , en dat ze dus enkel voor de kerkelijke rechtbank kunnen komen. Ze kunnen tienden heffen bij de bevolking en moeten zelf geen belastingen betalen. Ze zijn niet verplicht aan de krijgsdienst. Hun plicht is dat ze het katholiek geloof moeten onderhouden en moeten verspreiden. De tweede stand is de adel. Je wordt in deze stand geboren , maar als gewone burger is er een kans om een deel uit te maken van deze elite: als je tot ridder wordt geslagen ben je een deel van deze elite. Ze wonen in burchten en gaan vaak vechten voor hun geloof te verdedigen ( katholicisme ) . De plichten van deze stand zijn de volgende : ze moeten de derde stand verdedigen en beschermen. Ze moeten ook trouw zweren aan de Kerk en aan de koning. Hun rechten zijn dat ze geen belastingen moeten betalen en dat ze een eigen rechtspraak hebben , dat ze zelf mogen beslissen hoe ze oorlog voeren en dat ze een eigen bestuur hebben. De derde stand is de grootste stand van allemaal. De kans dat je hierin terecht kwam was veel groter dan het voorrecht te hebben van in de eerste of tweede stand geboren te zijn. Je hebt drie grote subgroepen in de derde stand: 1. De vrijen. Zij hebben een heer die de baas over hen is. Rechten :Zij mogen een eigen bezit hebben en over zichzelf beslissen en de heer beschermt hen. In deze stand zitten ambachtslieden , handelaars, burgers en boeren. ( zie les 2 ) 2. De halfvrijen/horigen/laten. Zij zijn het overgrote deel van de bevolking. Zij beschikken over een beperkte vrijheid.
  • 2. Hun plichten zijn de volgende: • Ze mogen het grondgebied ( = de heerlijkheid) niet verlaten zonder de toestemming van de heer . ( “de baas!”) • Ze moeten cijns betalen aan de heer ( belastingen ) • Zij moeten wél gaan vechten , ze zijn verplicht aan de krijgsdienst. • Ze moeten allerlei klusjes voor de heer opknappen. Zoals bijvoorbeeld appels plukken , maar ook zijn gronden onderhouden. Ze hebben ook een paar rechten: • Ze mogen een huisje bezitten. • Ze kunnen hun eigen voedsel voorzien doordat ze een stukje grond krijgen. • Hun heer bied hen bescherming. 2. De onvrijen of lijfeigenen zijn een bezit van de heer. Ze kregen onderdak , maar hadden ook veel plichten. Ze moesten doen wat de heer van hen verlangde, en dat kon zowat alles zijn. SCHEMA: Standenmaatschappij Stand Rechten Plichten 1. Clerus  Eigen  Ze moeten het kerkelijke katholieke *Seculiere priesters rechtbank geloof ( dorpspastoors)  Geen verspreiden en krijgsdienst onderhouden. *Reguliere priesters ( voor  Hebben het de adel) recht om tienden te heffen ( zie derde stand) 2. Adel  Geen  Trouw zweren belastingen aan de kerk en a. Geboren  Eigen aan de koning rechtbank  De derde stand b. Tot ridder geslagen  Eigen verdedigen en worden. oorlogsvoerin beschermen g  Eigen bestuur
  • 3. 3. Bevolking  De heer  “Voor de heer beschermt werken” . *Vrijen ( ambachtslieden, hen.  burgers , handelaars ,  Eigen bezit boeren) * Halfvrijen/horigen/laten  Bezit van een  Toestemming GROOTSTE DEEL V.D. woning vragen aan de BEVOLKING  Eigen stuk heer om het grond -> eigen grondgebied te voedsel verlaten  Bescherming  Cijns betalen van de heer  Krijgsdienst  Klusjes opknappen 3. Lijfeigenen  Onderdak  Alles doen voor de heer b. In welke mate bestond er juridische gelijkheid? KAREL DE GROTE: GRONDLEGGER VAN HET FEODAAL STELSEL In West-Europa veranderde het leven van de gewone boeren ingrijpend . Het hofstelsel kwam opzetten en het fenomeen horigheid breidde zich steeds verder uit. Maar ook het bestuur zou er heel anders uit zien. Er gingen “feodale verhoudingen” ontstaan. 1. Het West-Romeinse rijk valt uit elkaar door de volksverhuizingen. ( Begin Middeleeuwen) Alleen de clerus kon nog schrijven en lezen. Want zij moesten de bijbel kunnen lezen om het geloof te verspreiden. Maar de handelaars , die ook moesten kunnen lezen en schrijven om de handel eerlijk te houden . Die groep verdween omdat de handel verdween door de val van het West-Romeinse rijk. 2. Problemen treden op! De wegen werden ook slecht onderhouden, want de Romeinen zorgden voor de goede staat van de wegen. Het was goed voor de handel , en handig om je leger te verplaatsen. Het gebied stond niet meer onder één macht, namelijk de Romeinen die veel belang hechtten aan de wegen , uit belang voor oorlogen. Dit was ook een probleem voor de vorst : hij kon geen geschreven wetten uitgeven en kon ook niet makkelijk reizen. Karel De Grote (leenheer) kwam met een oplossing om zijn versnipperde rijk te besturen : de feodaliteit. Hij vertrouwde een stuk grond aan iemand van de hoge adel. Hij kende deze personen persoonlijk en wist dan ook zeker of zij een land konden besturen. Dit was een soort onderling contract. Als de hoge adel (leenmannen/vazallen) trouw zwoer aan de hem , dan mochten zij de macht hebben over hun stuk grond. Ze moesten hem ook altijd bijstaan in raad (advies geven) en daad(mee oorlog
  • 4. voeren met de keizer). Om het gebied makkelijk controleerbaar te houden , stond er onder de hoge adel nog een macht die de bevolking moest gehoorzamen: de lage adel(achterleenmannen/ achter vazallen). En het wederzijdse contract herhaalde zich , maar dan tussen hoge adel en lage adel. De achter vazallen ( heren , die woonden in een heerlijkheid ) hadden 3 soorten juridisch gezag. Zij konden een rechter zijn. Zij beslisten over de straffen. 1. Bij kleine misdaden mag de Heer een geldboete opleggen 2. Als iemand iets steelt , mag hij de persoon verbannen. 3. Hij mag de een doodsvonnis vellen. Maar , dit geld enkel bij de bevolking die onder hem leeft. Hij kan dat bijvoorbeeld niet toepassen bij de koning. Slavernij buiten de Europese grens. Voor zover de Europa. We kijken even over de grenzen heen en gaan naar Portugal. Cabral was een Portugese man die van plan was om naar India te varen met een vloot . Vasco Da Gama had hem dat al voorgedaan. In 1500 vertrokken 13 schepen vol met goede moed op avontuur. VOEG HIER DE REIS VAN CABRAL TOE Voor de Portugezen was het makkelijk om het gebied te ‘veroveren’ : de Indiaanse bevolking zag hen aan als Goden. Ze lieten hen toe op hun eiland Het gevolg voor de bevolking was schrijnend. Ze werden onderworpen en waren echte slaven geworden. Rassen en culturen gingen zich vermengen. Zo kwam er in Brazilië Kerken , spreken ze er nu nog altijd Frans , en ontstonden er allerlei ‘mixen’ : Indiaan & Europeaan = mesties Afrikaan & Indiaan = Zambo Afrikaan & Europeaan = Mulat Maar ze werden niet enkel onderworpen. Er was ook een uitzondering , nl. de Iberische uitzondering. Deze hield in dat een slaaf werd gezien en behandeld als een medemens. Hier zijn enkele redenen voor.
  • 5. 1. Het vroegere Braziliaanse Katholicisme was laks. 2. In het begin van de kolonisatie was er een tekort aan Braziliaanse vrouwen. 3. Portugal was een te klein gebied om al de slaven naar te verschepen. Er kwam pas een einde aan de slavernij in 1888. Dat zijn de officiële cijfers. Opvoeding in Europa Opvoeding a. Welke aandacht was er voor de kinderen, voor opvoeding en voor onderwijs? Dat hing ervan af in welke stand je geboren werd. Als je het geluk had om in de tweede stand geboren te worden , dan werd je van thuis uit onderwezen en klaargestoomd voor het leven van een ridder of kasteelvrouw. Als je dus een vrouw was , mocht je leren hoe je moest koken , breien , haken … Als je een jongen was , moest je je langzaam klaarstomen om te gaan vechten om het geloof te verdedigen. Ook het Latijn studeren was prestigieus omdat het de taal was waardoor de bijbel was geschreven. Maar niet alleen de rijken hadden de kans om onderwezen te worden , ook de ‘armeren’ . Alleen moesten die later meewerken op het land , of gewoonweg met het beroep van hun ouders en dan werd hen dat aangeleerd. Jongens en meisjes werden ook op school apart onderwezen. De leraren waren dan ook clerus , seculiere priesters ( zie schema) . De taal die gesproken werd tegen de kinderen was Latijn. Er waren ook niet veel scholen , laat staan universiteiten. In Leuven was er eentje in onze gebieden. In de steden veranderde veel op vlak van de hoeveelheid van scholen , het nam toe. Maar op het platteland veranderde er weinig. Er waren twee soorten onderwijs : het onderwijs dat gilden hadden gesticht en die vooral gericht waren op praktijk , en dan de scholen waar de klassieke methode met de Latijnse voertaal de norm was . De kinderen waren vooral financieel een erg goede zaak. Ze konden meewerken met de ouders . Armere kinderen hadden geen tot weinig privacy : meestal sliepen gezinnen met meerdere mensen en één bed , en geld voor een plekje voor jezelf was er niet . Hygiëne was nog zo iets : mensen deden hun behoefte in een emmer en wierpen het op straat. Net zoals hun afval . De pest verspreidde hierdoor snel , doordat de ratten snel afkwamen om al die viezigheid. Moeders hadden het ook vaak druk door hun huishouden . Het waren ook vooral grote gezinnen : anticonceptie bestond toen natuurlijk nog niet .
  • 7. http://threeships.timerime.com/en/event/246237/Kenmerkend+aspect+4/ God stond bovenaan , omdat alle wetten en rege