15. Ik neem alle brieven mee naar huis. Ik kan ze al lang zelf lezen,
maar mijn vader wil ze altijd hardop voorlezen: Lieve Chellapriya …
16. Als ik een brief heb gekregen, schrijf ik er direct een terug.
17. Aan het einde van de dag help ik mijn vader en moeder op het land.
Mijn vader is eigenlijk bouwvakker, maar omdat er geen banen zijn, verbouwen we noten.