SlideShare a Scribd company logo
1 of 12
Het Hoff Comitteert den
Burger Raad Haringsna ??? Articulen deminator
de get. op deze art? te exam voor den
meren. actum des 7. Sept 1797 procureur generaal deeser
Ter ord ?? van den Hore Landschappen Rat opp.? Klager
Contra
get
Salomon Levi van CollumerZwaag
gediend en geleverd den gevangene en Beklaagde
12 Sept 1797
Om daar op door een lid van de Raad van Justitie als Commissens verhoort te
worden worden -
Den Klager Steld waar te Zijn
1 dat de gevangene op Saturdag den 4 de februarij 1797 onder en met een Hoop
muijtelingen of oproermaekers op Weg is Geweest na dokkum
2 dat hij gevangene bij die gelegenheit heeft gesegt dat so hij Abel Keuning
ontmoete deselve aan Riemen Soude Snijden
3 dat hij gevangene niet verre van het Huiz van Abel Keuning, afzijnde Gesegt
heeft dat hij Abel Keuning, van kant moesten.
4 dat hij gevangene met eene Blote Sabel in de Hand anderen heeft gedwongen om
met hem en Zijn oproerigen Bende mede te gaan
5 dreijgende hun anders de Kop te kloven; de Glaasen in te Slaan enz
6 dat hij Gevangene hierop door menschen heeft mede gesleept welke teegen Zin en
Wil Enkel uit vreez voor Zijn dreijgementen hebben moeten volgen:
Nicolaas Scheltema
7 Al het welke Zijnde Zaaken van kwaden gevolgen en daarom Anderen ten
Exempel ten hoogsten Strafbaar
8 En vermits het Hoff de Klager geordoneert heeft de gevangenen Proces te maken.
9 Zoo houd de Klager deeze Articulen voor Zijn Libel
Mits Welken Concludeerende ex dictes dicendes et Nobili curia off: Supplendis
Contendeert de Klager ten einde de Gevangene Zoodanig Zal worden gestraft als het Hoff
in goeder Justitie verstaan Zal te behoren. idque omni meliori modo ac via cum Expensis.
Implorato te?
Nicolaas Scheltema
Mits welken concluderen den ex dictis dicendis et Nobili curia off: Supplendis
contendeert de Klager ten einde de gevangen Zoodanig Zal worden gestraft als het Hoff
in goede Justitie verstaan zal te behoren idque omni meliori modo ac via cum expensis
Implorato ??
Nicolaas Scheltema
gediend geleverd den
12 Sept 1797
Salomon Levij, van
CollumerZwaag gevan
gen en beklaagde
contra
De proc r Generaal
deesen Landschappe
rat: off: klager
Comparerende voor den Hove
van vriesland om te dienen van antwoord, Zegt de
gevangen en beklaagde onder alle Salutaire Clausulen
van rechte.
1 1tot verstand van art 1 diene dat de gev e gedwongen van zijn huis af, met een
verzaa= melde gemeente gevreest is tot het huis ter Noord toe;
2 en dat hij toen de kans voor zig schoon ziende ontsnapt is
3 zijnde art: 2. en 3. geheel onwaar
4 daar art: 4. weeder geheel verkeerd is, alzoo de gevangen geen bloote sabel in
Zijn hand gehad heeft, maar Zelve gedwongen is geweest om met te gaan, en wel
met een Stok in de hand;
5 Zijnde art: 5 geheel onwaar
6 gelijk meede de 6e geheel Strijdig de waarheid is hebbende hij niet gedwongen,
maar is Zelve gedwongen om met te gaan
7 Zoo dat art 7.8.9. geheel niet te pas koomen, en den gev en niet raaken.
Mits welke concludeerende exdietis die: et nob: cur off Supplendis concludeert de
gev en en Beklaagden ten einde de klager B?: O: zal worden verklaart tot zijn
genomen eisch en conclusie niet ontfangbaar en de bekl e daar af geabsolveerd, en
uit Zijne detentie ontslagen id que omni mel?: modo ac via cum expensis
Implorato ?
(get)
informatien genomen bij mij onderschreven Raad
ord st in den Hoove van Vriesland als Comm ?
ter instantie van den procureur? generaal deesen
Landschappen Na? F off= klager
Ca?
Salomon Levij gevangene En Beklaagde
op Mr F probatoir den 12 de october 1797
Jan Coopmans woonagtig op de waard in groningerland, oud 22 jaar en gelijteerd
gecompareerd, geedigt, en geexamineerd op Art= 3 6 tot 32 incluis, volgens billet daar af
zijnde, verklaarde bij desse los afgegeven depositie, voor de verenigde Commissien van
gedeputeerdens er? Committen voor waakzaamheijd provintiaal No i, afgelegd en
vertekent, als de Zuiveren waarheijd in zig behebbende te verblijven Zeijde op
interrogaat nevens Art= 17, dat ‘zo hij Zalomon Levij, weeder Ziet, deselve dan heel wel
te zullen kennen, Schoon hem deponent, ook meer dan eens van anderen gesegt is, dat F=
Salomon Levij van Swaagwesterend was, meer van de Zaak niet wetende Sloot, deselve
na duidelijke voorleesing en persisteerde onder bekenning Zijne gedane vertekening
Jan Willems woonagtig digt bij ??woudenzijl oud 28 jaar gelijteert gecompareert geedigt,
en geexamineert, op Art 33-Tot 60 in Cluis volgens billet daar af Zijnde deponeerde in
alles te verblijven, bij desselvs afgegeven verklaring voor F= geregt voor dantumadeel
Sub No 2, als de Zuivere waarheijd in Zig behebbende, waar meede Sloot en na
duidelijke voorleesing persisteerde
Harmen Thomas woonagtig te CollumerSwaag, oud 55 jaar, gelijteert gecompareert
Geedigt en geexamineert op Art= 63 Tot 77 in cluis volgens billet daar af Zijnde Zeijde
bij desselvs afgegevene depositie voor t geregt van dantumadeel No 3, als de Zuivere
waarheijd in Zig behelsende te verblijven Zegde op interrogaat nevens Nr F= 67, en 68,
dat Salomon Levij, zo niet met Een sabel, ten minstens met een hartsvanger is geworden
geweest, dewijl den deponent de juiste benaming van Zodanige instumenten niet weet,
Zeijde verderen op interrogaat nevens Nr te? 70,71,73 dat Jacob Teedes, en niet Salomon
Levij, de dreijgementen had gedaan, waar meede Sloot En na duidelijke voorleesing
persisteerde Jacob Aukes thans woonagtig bij hemke Harings op Collumerswaag oud 22
jaar en gelijteert gecompareert geedigt, en geexamineerd op Art 78 tot 84 incluis volgens
billet daar af Zijnde verklaarde bij desselvs afgegevene deposijtien Sub /No 4 als de
Zuivere waarheijd in Zig behelsende te verblijven Zeijde op interrogaat nevens Art F= 80,
dat salomon Levij de ,man was, die de woorden en dreijgementen gesprooken heeft, waar
meede Sloot En na duidelijke voorlesing persisteerde
in kennisse van Mij
D Hanekamp van Harinxma
De klager en Doteerden?
verklaard de getuijgenis niet
wijder te admitteeren dan Pro Pauperen Captivo:
?also juren contrateprobande
en Imploreert interrogaten Articulen Reprobatoir
Zoo naar regten voor,Niclaas Scheltema Salomon Levij, van
CollumerSwaag
C: gevangen, beklaagde en Posant
contra
De proc v Gen: deeser Landschappen
rat: off: Klaager en Poseerden.
1 Dat de Posant Stelt waar te zijn, dat de Pos, v,o. bij Probatie tot getuigen heeft
belegd vier getuigen Jan Coopmans; Jan Willems, Harmen Thomas,
Jacob Aukes alle getuigen van geen beproefde trouw en waar op vrij wat te
zeggen val.
2 daar uit het proces van Louw Johannes, anders Lou Corporaal, geblijkt, dat het
Jan Coopmans om t even is, of hij liegt dan of hij waarheid Spreekt, wijl de
gevangene aldaar t alibi beweesen heeft.
3 dat ook Fokke Abrahams, huisman, en Tjepke Djoeros Koopman beijde op
CollumerSwaag, verklaaren waar te zijn, dat Jan Willems, huisman op
CollumerSwaag op den 4 febr. 1797 beneevens op groote meenigte menschen met
zijn geweer is op de weg geweest,
4 dat de getuigen zulks met eijegen oogen gezien hebbende, perssisteren bij hun
afgegeeven assestatie met N. 1. met recognitie van naam teekening of merk daar
onder Staande
5 dat de Getuigen Hendrik geerts, mr Schoenmaker, en Baukjen Tjeerds, des
medegetuiges huisvrouw beijde woonende in Westerend verklaaren waar te zijn,
dat Harmen Thomas woonende tot CollumerSwaag zijnde één van des klaagers
Probatoire getuigen ongeveer agt jaaren geleeden een zolveren Borijser, ‘t welk
toebehoorde aan één van der getuigen kinderen op de weg gevonden had,
6 Dog dat hij zonder daar van gerugt te maaken, of zulks bekend te maaken, ‘t zelve
te Dokkum verkogt had de, en wel voor drie Caroli guldens en Zeeventien
Stuivers.
7 Dat toen de meede attestant Hendrik Geerts hem zulks oversloeg, hij Harmen
Thomas ten Sterksten ontkende zulks gedaan hebben,
8 dog dat de volgende morgen gemelde Harmen Thomas, en zijn Vrouw
Schreijende bij de medegetuige Hendrik Geerts gekoomen zijn, verzoekende om
zulks aan den gerechte niet aan te brengen
9 dat de getuigen toen gemelde Somma van drie Caroli guldens van hun weeder
gekoomen hebben,
10 dog de Zeeventien Stuivers uit medelijden hun hebben laaten houden
11 zijnde de getuigen mij des bekend, dat Harmen Tomas bij het verkoopen van’t
Borijser te Dokkum een verkeerde naam heeft opgeroepen.
12 Dat de getuigen, na recognitie hunner handmerken Staande onder Attestatien
adnex met N. 2., verklaaren te persisteren bij dezelve als de waarheid behebbende.
13 Dat de getuigen Lammert Anes, arbeider woonende op CollumerSwaag, verklaart
waar te Zijn, dat jacob Aukes, woonende te SwaagWesteinde, op den 4 febr. 1797.
met het geweer, beneevens de andere menigte op weg is geweest ten tijde van de
opStand in Collumerland
14 dat de getuige na recognitie van Zijn handmerk persisteert bij afgegeevene
attestatie met N.3.
D: informatien genomen bij mij ond z Raad
ord n in den hoove van Vriesland, als
Commo n , ter instantie van Salomon
Levij, gev e en posant
en?
den proCur. gen ? deesen landschappen
?at,= off: Klager en poseerden
(get)
Op Art= Reprobatoir den 24 PV? 1798
Fokke Abrahams woonagtig te Collumerswaag oud 55 jaar, gelieerd geCompareerd,
geedigt En geexamineerd op Art 3 en 4 volgens billet daar af Zijnde, Zeijde in alles bij
desselvs afgegeven verklaring of Attest No 1 als de Zuivere waarheijd in Zig behelsende
te verblijven waar meede na duidelijke voorlesing in recognitie van desselvs hand, Sloot
en persisteerde
Tjepken Djoerds woonagtig te Collumerswaag, oud ongeveer 42 jaar Geliteerd
Gecompareerd, geedigt en geexameneert op Art 3 en 4 volgens billet daar af Zinde Zeijde
bij desselvs afgegeven Attes Sub No 1, als de Zuivere en opregte waarheijd in Zig
behelsende te verblijven waar meede na van desselvs gesette Handmerk Sloot en
persisteerde
Hendrik Geerts woonagtig op Collumerswaag westeijnde, oud 50 jaar geliteert
gecompareerd, geedigt En geexamineert, op Art 5 Tot 12 in Cluis volgens billet daar af
Zijnde Zeijde bij desselvs afgegeven Attes Sub No 2 a de den 23 Feb 1798, als Zuiveren
waarheijd waar meede na duidelijken voorLesing en bekenning van deselvs gesette
handmerk Sloot en persisteerde
baukje tjeerds woonagtig op Collumer swaag westeijnde oud 42 jaar geliteert
gecompareert, geedigt en geexamineert op Art 5 Tot 12 in Cluis volgens billet daar af
Zijnde Zeijde bij desselvs afgegeven Attes Sub No 2, a d= den 23 Feb? 1798, vertekent
als de Zuiveren en opregten Waarheijde in Zig te behelsende te verblijven waar meede na
duidelijken voorlesing en bekenning van desselvs gesette handmerk Sloot, en persisteerde
Lammert Annes woonagtig te Collumerswaag oud 78 jaar geliteert geCompareert,
geedigt en geexamineert, op Art 13 en 14 volgens billet daar af Zijnde, Zeijde bij desselvs
afgegeven Attes Sub No 3, a d= den 23 Feb 1798 vertekent, als de Zuiveren en, opregten
Waarheijd, in Zig behelsende verblijven, waar meede na duidelijke voorlesing, en
herkenning van desselvs gedane vertekening Sloot en persisteerde, in kennisse van mij
J D Hanekamp van Harinxma
d= als boven
F: Gedient en ? en gelevert
den 8 Maart 1798
Pro Paupere Captivo
Remonstrantie
voor
Salomon Levij, van Collumerzwaag
gevangen en beklaagde
Contra
De Proc r generaal van dit gewest rat: off: klaager.
Comparerende voor de Raaden van Justitie en’t voormalig gewest vriesland om te dienen
van deesen, Zegt onder alle Salutaire Clausulen van Rechte de gevangen en beklaagde.
dat de gev e op den 4 febr 1797 gedwongen is geworden om met eene verzamelde
menigte van Zijn huis af te gaan na het huis ter Noord toe.
als wanneer hij eene gunstige geleegenheid vonde om uit het gezichte der meenigte te
geraaken en alzoo te ontkoomen.
Dat egter de klaager hem ten laste legt, dat hij gezegd zou hebben, dat als hij keuning of
Abele keuning vond, den zelven aan Riemen Soude Snijden
Dan de klaager heeft zulks door een getuige Jan Coopmans beweesen, dog deeze ééne
getuige is als gééne, dan hoe weinig Staat te maaken is op deeze Jan Coopmans, is u
lieden Raaden reeds gebleeken uit ‘t Proces van Louw Johannes, maar toe de gev e zig
refereert.
De beschuldiginge van Jane Willems behelst, dat deze gevangene op Saturdag den 4 febr.
1797 den getuige zoude gedwongen hebben om op de weg te koomen, of dat hij hem
anders de kop kloven, de glasen inslkaan zou ect. moet U:? al suspect voorkomen, derwijl
voor eerst de gev e alleen geen grote vreese ijmand konde aanjaagen, wijl hij een klein en
geensins Sterk persoontje is, maar ook boovendien de gevenagen reprobatoire getuigen
Fokke Abrahams en Tjepke Djoerds deponeren, dat hij Jan of Jane Willems onder de
oproerige menigte op weg geweest is, niet behoevende gedwongen te worden
verders koomt een Harmen Tomas op, die zegt, dat de gev e op Saterdag den 4 febr. 1797
ten Zijnen huise gekomen is met eene bloote Sabel in de hand, hem dwingende om met
na Zwaagwesteinde te reijsen of anders hem de kop en glasen in te zullen Slaan. - dog
hoe weinig Credit die Harmen Tomas verdient, blijkt uit de reprobatoiree getuigen
Hendrik Geerts, en Baukjen Tjeerds die deponeren dat hun kind een oorijser verlooren
had, dat Harmen Tomas zelve was? te Dokkum verkogt had Sonder Zulks bekend
gemaakt te hebben, dus hij als diefmens, te meer dat zijn ‘t hem overgeslaagen hadden,
dog dat hij ‘t Sterk ontkend had. Egter toen hij Haremen Tomas de zaak naader indagte,
en bevreest wierde, of men hem desweegen niet in ‘t kastjen zoude Sluiten, heeft hij
naderhand voor die getuigen geconfesserd, en drie gulden daar van te mij gegeeven.
Dan verhaalt eindelijk de getuige Jacob Aukes, dat hij door de gev e op den 3. febr. 1797
circa drie úúr te CollumerSwaag gedwongen is geworden om met te gaan, ‘t welk immers
Suspect is, daar hij zelve vrijwillig op de weg geweest is, volgens den reprolatoire
Getuige Lammert Annes, en nog meerder wort dit twijfelagtig, en Strijdig, daar in ‘t
nader Proces Hendrik Gialts Sandurg? en Adam Mannus voorgeeven, dat de gev e op die
tijd te Collum voor’t regthuis zou geweest zijn, hoewel de gevangene Zulks Stelling
ontkent.
Hiermede post interlocutonans conclude ende persisteert de gev e en beklaagde voor
Remonstrantie
Imploration Sudicum officie
(get)
Articulen Probatoir
voor
de Procureur Generaal deeser
Landschappe rat: off
Klager en Posant
Contra
Salomon Levij van Collu
merzwaag Gevangen, Be
klaagde en Poseerde
De Poseerde admittert de gebilletterde getuigen, niet wijders dan Salvo Sure? reprobandi,
en Stelt voor interrogaten
De Klager steld waar te zijn-
1 Dat Jan Coopmans woonachtig onder Westergeest in Collumerland verklaard
waar te zijn, dat hij op Saterdag den 4e Februarij 1797 ongeveer een uur
namiddag door een hoop der muijtelingen gedwongen is geworden mede te gaan
na Dockum.
2 Dog niet bewust te wie.
3 Of hoe de naamen zijn van hun die hem gedwongen hebben.
4 Dat hij op weg zijnde met de hoop na Dockum had hooren zeggen van een kobus
Jurgens dat hij geweest was op het Collumer verlaat
5 Bij Abele Keuning
6 Dat hij dezelve aangetast had.
7 Waar op Keuning hem uijt vrees de hand had gekust.
8 En hij daar op ten antwoord gaf Bliksem wilt gij mij bijten.
9 Dat zig onder deesen hoop bevond een Feike Luitses.
10 Die de menigte aanvoerden.
11 En encourageerde om op Dockum los te gaan.
12 Dat daar na op Leeuwarden zouden los gaan.
13 Dat verders nog onder de menigte was eenen Marten Joukes Schoolmeester van
Driesum.
14 Die ook als een der hoofden scheen te ageeren.
15 Dat deese te paard had gezeeten.
16 Om te spionneeren hoe het bij Dockum gesteld was.
17 Dat eenen Salomon zijnde een Jood, woonachtig te ZwaagWesteinde zig zeer
brutaal heeft gedragen.
in marge: af de get e 17 den Poseerde wel eens kent, of niet aan de get e door
anderen verhaald is, dat ‘t Salomon Levij van Swaagwesteinde was.
18 En gesegd dat zoo hij Abele Keuning ontmoete deselve aan riemen zoude snijden.
19 dat onder de hoop meerdere aanvoerders waaren.
20 Die egter bij den Deponent in persoon niet bekend zijn.
21 Dat hij de menigte die bij het huijs ter Noord bij elkanderen waaren begroot op
drieduisend.
22 Dog dat bij het laaste Tolhek aan Dockum een hoop agter is gebleeven
23 Die den Deponent oordeelde dat uijt vrees nier verder durfden avanceeren.
24 Dat de getuige nog verklaard, dat bovengenoemde Feike Luitses als
Gecommitteerde scheen benoemd te zijn.
25 Wijl hij aldus door de muijtelingen wierd genoemd.
26 Dat den Deponent verders verklaard dat in den Schuijt, waar uijt de Militairen
door Canaille gehaald zijn, zig ook had bevonden eenen Louw, bijgenaamd
Corporaal.
27 Dat hij van dezelve had hooren zeggen, tot de menigte. Mannen ik heb er de
geheele dag de kop goed voorgehouden, past nu op dat wij het bewaaren.
28 Dat den Deponent niet weet dat gemelde Louw, de Soldaaten mede hadden
gedwongen
29 Maar wel van hem had hooren zeggen, dat er goed volk in de Schuijt was.
30 Dat nog verder door de menigte was gezegd dat wanneer Sijbren van Rijs Lid van
den gerechte van Dockum door hun ontmoet wierd, dezelve van kant zoude
brengen.
31 Waar op een Andries Heintje had gezegd, Ja die mag er wel aan, dat is een groote
Patriot.
32 Dat Jan Coopmans na prelectie persisteerde bij zijn afgegeven Depositie Sub No
1.
33 Dat Jane Willems, Arbeider te Collumerzwaag verklaard waar te zijn, dat op
vrijdag den 3e Februarij 1797 Albert Foppes mede aldaar woonachtig de Getuige
heeft aangezegd om zig te Collum te vervoegen.
34 En als dan de Gevangene mede te ontslaan
35 Dat de Getuige daar op na Collum is gereisd.
36 En wanneer daar was gekoomen en veele menschen bij malkander stonden
37 Voor het Rechthuijs.
38 Dat de Getuijge direct gehoord heeft dat degevangen was ontslagen.
39 dat de Getuijge daar op weder na huijs is gereisd.
40 Dat dezelve verders verklaart dat op Saturdag den 4e dito bij hem zijn gekoomen
Jacob Taedes van Collumerzwaag.
41 En Salomon Levij van Zwaag Westeinde
42 Hem Getuijge dwingende om op de weg te koomen.
43 Of dat hem anders de kop zouden klooven
44 De glaasen inslaan.
45 En Veele dreigementen meer.
46 Dat de getuijge bevreesd is geworden.
47 Zig daar na op de weg heeft vervoegd.
48 Reisende met meer anderen de weg op na Zwaag Westeinde
49 Dat daar op den Substituut Procureur Generaal, eenige dienaars en gewapende
Burgers de getuijgen zijn tegen gekomen.
50 En hem en meer andere in de kerk te Collum hebben gebragt
51 Zijnde de deur eenige tijd daar na met geweld weder geopend.
52 Waarop de getuijge en de anderen uijt de kerk zijn gegaan.
53 Dat de getuijge hier op van Collum na het Collumer verlaat gereisd is.
54 En wanneer digt bij het huijs van Abele Keuning was, deselve heeft hooren
kermen.
55 Dog dat zig niet durfde in huijs begeeven om hem te helpen.
56 dat de Getuijge nog verklaard dat Salomon Levij, wanneer niet verre van Abele
keunings huijs af waaren, gezegd heeft dat Abele van kant moest.
57 Dog dat de getuijge Salomon bij het schouder heeft gevat.
58 En gezegd, neen daar niet heen.
59 Waar op de getuijge na huijs is gereisd.
60 Dat Jane Willems na prelectie persisteerd bij zijn afgegeven depositie Sub No. 2
61 Dat Harmen Thomas Arbeider te Collumerzwaag verklaard waar te zijn, dat
Albert Foppes van Collumerzwaag. hem op Vrijdag den 3e
Februarij 1797 aanzegging heeft gedaan om na Collum te reisen.
62 En als dan de Gevangen aldaar weder te ontslaan.
63 Dat de Getuijge een eind weegs is mede gereisd.
64 En toen weder na huijs gekeerd.
65 Dat de getuijge verders verklaard dat op Saturdag den 4e dito ten zijnen huijse is
gekomen Jacob Taedes van Collumerzwaag.
66 En salomon Levij van Zwaag Westeinde
67 Ieder met een bloote Sabel in de hand.
68 Dat gemelde persoonen de Getuijgen hebben gedwongen na Zwaag Westeinde te
reisen.
in marge: of get e durft Staande houden, ??? deeze poseerde in zijn hand gez had
heeft een Sabel daar de get e zal bedoelen Jacon Taedes.
69 Of dat hem anders de kop zouden klooven.
70 De glaasen inslaan.
71 En andere uijtdrukkingen meer
in marge: of niet Jacob Taedes die woorden , niet ??? aan de poseerde gesproken
heeft
72 dat de getuijge bevreesd is geworden.
73 En zig een weinig derwaarts heeft begeeven
74 Dog dat de Substituut Procureur generaal eenige dienaars en gewapende mannen
de getuijge na Collum in de kerk hebben getransporteerd
75 Dog dat de deur eenige tijd daar na met geweld wierd geopend.
76 Waar op de Getuijge weder na huijs is gegaan.
77 Dat Harmen Thomas na prelectie persisteerd bij zijn afgegeeven depositie Sub no.
3
78 Dat Jacob Aukes knegt van Jan Jarichs huisman te Collumerzwaag verklaard,
waar te zijn, dat op den 3 e Februarij ten huijse van de Boer Jan Jarichs, is
gekoomen/ wanneer de Boer en vrouw uijt waaren/ ongeveer 3 Uur. Salomon
Levij, en Pieter Cornelis beide te Zwaag Westeinde.
79 Dewelke de Getuijge gedwongen om mede te gaan
80 Of wilden de getuijge doodslaan
in marge: niet Pieter ??? dit gesproken heeft
81 Waar op de Getuijge is mede gegaan tot Boode Ebes woonende te Collum.
82 Alwaar de getuijge zig versteeken heeft.
83 En is terug gereisd
84 Dat Jacob Aukus na prelectie persisteerd bij zijn afgegeven depositie Sub no. 4
Nicolaas Scheltema
implorerende voorts ik. interrogaten, zoo na regte
(get)

More Related Content

Viewers also liked (11)

Slag bij Texel 1694
Slag bij Texel 1694Slag bij Texel 1694
Slag bij Texel 1694
 
Genealogysk Jierboek 1993 burgerwapens Gerrit Hesman, deel 2
Genealogysk Jierboek 1993 burgerwapens Gerrit Hesman, deel 2Genealogysk Jierboek 1993 burgerwapens Gerrit Hesman, deel 2
Genealogysk Jierboek 1993 burgerwapens Gerrit Hesman, deel 2
 
Reisverslag 1849 Evert Borgman naar Amerika
Reisverslag 1849 Evert Borgman naar AmerikaReisverslag 1849 Evert Borgman naar Amerika
Reisverslag 1849 Evert Borgman naar Amerika
 
Monsterrol kotter Snelheid 1787-1790
Monsterrol kotter Snelheid 1787-1790Monsterrol kotter Snelheid 1787-1790
Monsterrol kotter Snelheid 1787-1790
 
Beminde zoon. Een brief uit 1831 in familie Heeringa
Beminde zoon. Een brief uit 1831 in familie HeeringaBeminde zoon. Een brief uit 1831 in familie Heeringa
Beminde zoon. Een brief uit 1831 in familie Heeringa
 
Fragment genealogie Van Peyma
Fragment genealogie Van PeymaFragment genealogie Van Peyma
Fragment genealogie Van Peyma
 
Kleine geschiedenis van de Grote kerk van Dokkum
Kleine geschiedenis van de Grote kerk van DokkumKleine geschiedenis van de Grote kerk van Dokkum
Kleine geschiedenis van de Grote kerk van Dokkum
 
Bloemenschip van Jan de With
Bloemenschip van Jan de WithBloemenschip van Jan de With
Bloemenschip van Jan de With
 
Dokkumer almanak 1960-1961
Dokkumer almanak 1960-1961Dokkumer almanak 1960-1961
Dokkumer almanak 1960-1961
 
Wat de lichtjes ons vertellen, 1949
Wat de lichtjes ons vertellen, 1949Wat de lichtjes ons vertellen, 1949
Wat de lichtjes ons vertellen, 1949
 
Gabe Doedes, Friese genealogie
Gabe Doedes, Friese genealogieGabe Doedes, Friese genealogie
Gabe Doedes, Friese genealogie
 

More from Historische Vereniging Noordoost Friesland

More from Historische Vereniging Noordoost Friesland (20)

Hoofdelijke Omslag Tietjerksteradeel 1915.pdf
Hoofdelijke Omslag Tietjerksteradeel 1915.pdfHoofdelijke Omslag Tietjerksteradeel 1915.pdf
Hoofdelijke Omslag Tietjerksteradeel 1915.pdf
 
Hoofdelijke Omslag Kollumerland 1920.pdf
Hoofdelijke Omslag Kollumerland 1920.pdfHoofdelijke Omslag Kollumerland 1920.pdf
Hoofdelijke Omslag Kollumerland 1920.pdf
 
Role of British Prisoners of War 1918 Leeuwarden.pdf
Role of British Prisoners of War 1918 Leeuwarden.pdfRole of British Prisoners of War 1918 Leeuwarden.pdf
Role of British Prisoners of War 1918 Leeuwarden.pdf
 
Boerderijenlijst boek Houtstromen borghaerts
Boerderijenlijst boek Houtstromen borghaertsBoerderijenlijst boek Houtstromen borghaerts
Boerderijenlijst boek Houtstromen borghaerts
 
Namenlijst Album Amicorum Cornelis de Glarges
Namenlijst Album Amicorum Cornelis de GlargesNamenlijst Album Amicorum Cornelis de Glarges
Namenlijst Album Amicorum Cornelis de Glarges
 
Briefe von Stephanus Bányai an Prof. Valckenaer in Franeker
Briefe von Stephanus Bányai an Prof. Valckenaer in FranekerBriefe von Stephanus Bányai an Prof. Valckenaer in Franeker
Briefe von Stephanus Bányai an Prof. Valckenaer in Franeker
 
Die Eintragungen aus den Niederlanden im Stammbuch Bányai
Die Eintragungen aus den Niederlanden im Stammbuch BányaiDie Eintragungen aus den Niederlanden im Stammbuch Bányai
Die Eintragungen aus den Niederlanden im Stammbuch Bányai
 
Als ballingen aan de boorden van de Amstel
Als ballingen aan de boorden van de AmstelAls ballingen aan de boorden van de Amstel
Als ballingen aan de boorden van de Amstel
 
Vijf inscripties in Album Amicorum Michael Corvinus 1624
Vijf inscripties in Album Amicorum Michael Corvinus 1624Vijf inscripties in Album Amicorum Michael Corvinus 1624
Vijf inscripties in Album Amicorum Michael Corvinus 1624
 
Album amicorum Fredericus Kemener
Album amicorum Fredericus KemenerAlbum amicorum Fredericus Kemener
Album amicorum Fredericus Kemener
 
Hof van Friesland Namenindex Quaclappen 1565-1568 YY7
Hof van Friesland Namenindex Quaclappen 1565-1568 YY7Hof van Friesland Namenindex Quaclappen 1565-1568 YY7
Hof van Friesland Namenindex Quaclappen 1565-1568 YY7
 
Hof van Friesland Namenindex Quaclappen 1559-1564 YY6
Hof van Friesland Namenindex Quaclappen 1559-1564 YY6Hof van Friesland Namenindex Quaclappen 1559-1564 YY6
Hof van Friesland Namenindex Quaclappen 1559-1564 YY6
 
Hof van Friesland Namenindex Quaclappen 1554-1559 YY5 (c)
Hof van Friesland Namenindex Quaclappen 1554-1559 YY5 (c)Hof van Friesland Namenindex Quaclappen 1554-1559 YY5 (c)
Hof van Friesland Namenindex Quaclappen 1554-1559 YY5 (c)
 
Hof van Friesland Namenindex Quaclappen 1554-1559 YY5 (b)
Hof van Friesland Namenindex Quaclappen 1554-1559 YY5 (b)Hof van Friesland Namenindex Quaclappen 1554-1559 YY5 (b)
Hof van Friesland Namenindex Quaclappen 1554-1559 YY5 (b)
 
Hof van Friesland Namenindex Quaclappen 1554-1559 YY5 (a)
Hof van Friesland Namenindex Quaclappen 1554-1559 YY5 (a)Hof van Friesland Namenindex Quaclappen 1554-1559 YY5 (a)
Hof van Friesland Namenindex Quaclappen 1554-1559 YY5 (a)
 
Hof van Friesland Namenindex Quaclappen 1549-1554 YY4
Hof van Friesland Namenindex Quaclappen 1549-1554 YY4Hof van Friesland Namenindex Quaclappen 1549-1554 YY4
Hof van Friesland Namenindex Quaclappen 1549-1554 YY4
 
Hof van Friesland Namenindex Quaclappen 1538-1548 YY3
Hof van Friesland Namenindex Quaclappen 1538-1548 YY3Hof van Friesland Namenindex Quaclappen 1538-1548 YY3
Hof van Friesland Namenindex Quaclappen 1538-1548 YY3
 
Hof van Friesland Namenindex Quaclappen 1534-1537 YY2
Hof van Friesland Namenindex Quaclappen 1534-1537 YY2Hof van Friesland Namenindex Quaclappen 1534-1537 YY2
Hof van Friesland Namenindex Quaclappen 1534-1537 YY2
 
Hof van Friesland Namenindex Quaclappen 1527-1533 YY1
Hof van Friesland Namenindex Quaclappen 1527-1533 YY1Hof van Friesland Namenindex Quaclappen 1527-1533 YY1
Hof van Friesland Namenindex Quaclappen 1527-1533 YY1
 
Ver van het Front? Friesland en de Friezen in de Eerste Wereldoorlog
Ver van het Front? Friesland en de Friezen in de Eerste WereldoorlogVer van het Front? Friesland en de Friezen in de Eerste Wereldoorlog
Ver van het Front? Friesland en de Friezen in de Eerste Wereldoorlog
 

Kollumer Oproer transcriptie proces Salomon Levy

  • 1. Het Hoff Comitteert den Burger Raad Haringsna ??? Articulen deminator de get. op deze art? te exam voor den meren. actum des 7. Sept 1797 procureur generaal deeser Ter ord ?? van den Hore Landschappen Rat opp.? Klager Contra get Salomon Levi van CollumerZwaag gediend en geleverd den gevangene en Beklaagde 12 Sept 1797 Om daar op door een lid van de Raad van Justitie als Commissens verhoort te worden worden - Den Klager Steld waar te Zijn 1 dat de gevangene op Saturdag den 4 de februarij 1797 onder en met een Hoop muijtelingen of oproermaekers op Weg is Geweest na dokkum 2 dat hij gevangene bij die gelegenheit heeft gesegt dat so hij Abel Keuning ontmoete deselve aan Riemen Soude Snijden 3 dat hij gevangene niet verre van het Huiz van Abel Keuning, afzijnde Gesegt heeft dat hij Abel Keuning, van kant moesten. 4 dat hij gevangene met eene Blote Sabel in de Hand anderen heeft gedwongen om met hem en Zijn oproerigen Bende mede te gaan 5 dreijgende hun anders de Kop te kloven; de Glaasen in te Slaan enz 6 dat hij Gevangene hierop door menschen heeft mede gesleept welke teegen Zin en Wil Enkel uit vreez voor Zijn dreijgementen hebben moeten volgen: Nicolaas Scheltema 7 Al het welke Zijnde Zaaken van kwaden gevolgen en daarom Anderen ten Exempel ten hoogsten Strafbaar 8 En vermits het Hoff de Klager geordoneert heeft de gevangenen Proces te maken. 9 Zoo houd de Klager deeze Articulen voor Zijn Libel Mits Welken Concludeerende ex dictes dicendes et Nobili curia off: Supplendis Contendeert de Klager ten einde de Gevangene Zoodanig Zal worden gestraft als het Hoff in goeder Justitie verstaan Zal te behoren. idque omni meliori modo ac via cum Expensis. Implorato te? Nicolaas Scheltema Mits welken concluderen den ex dictis dicendis et Nobili curia off: Supplendis contendeert de Klager ten einde de gevangen Zoodanig Zal worden gestraft als het Hoff in goede Justitie verstaan zal te behoren idque omni meliori modo ac via cum expensis
  • 2. Implorato ?? Nicolaas Scheltema gediend geleverd den 12 Sept 1797
  • 3. Salomon Levij, van CollumerZwaag gevan gen en beklaagde contra De proc r Generaal deesen Landschappe rat: off: klager Comparerende voor den Hove van vriesland om te dienen van antwoord, Zegt de gevangen en beklaagde onder alle Salutaire Clausulen van rechte. 1 1tot verstand van art 1 diene dat de gev e gedwongen van zijn huis af, met een verzaa= melde gemeente gevreest is tot het huis ter Noord toe; 2 en dat hij toen de kans voor zig schoon ziende ontsnapt is 3 zijnde art: 2. en 3. geheel onwaar 4 daar art: 4. weeder geheel verkeerd is, alzoo de gevangen geen bloote sabel in Zijn hand gehad heeft, maar Zelve gedwongen is geweest om met te gaan, en wel met een Stok in de hand; 5 Zijnde art: 5 geheel onwaar 6 gelijk meede de 6e geheel Strijdig de waarheid is hebbende hij niet gedwongen, maar is Zelve gedwongen om met te gaan 7 Zoo dat art 7.8.9. geheel niet te pas koomen, en den gev en niet raaken. Mits welke concludeerende exdietis die: et nob: cur off Supplendis concludeert de gev en en Beklaagden ten einde de klager B?: O: zal worden verklaart tot zijn genomen eisch en conclusie niet ontfangbaar en de bekl e daar af geabsolveerd, en uit Zijne detentie ontslagen id que omni mel?: modo ac via cum expensis Implorato ? (get) informatien genomen bij mij onderschreven Raad ord st in den Hoove van Vriesland als Comm ? ter instantie van den procureur? generaal deesen Landschappen Na? F off= klager Ca? Salomon Levij gevangene En Beklaagde op Mr F probatoir den 12 de october 1797 Jan Coopmans woonagtig op de waard in groningerland, oud 22 jaar en gelijteerd gecompareerd, geedigt, en geexamineerd op Art= 3 6 tot 32 incluis, volgens billet daar af zijnde, verklaarde bij desse los afgegeven depositie, voor de verenigde Commissien van gedeputeerdens er? Committen voor waakzaamheijd provintiaal No i, afgelegd en vertekent, als de Zuiveren waarheijd in zig behebbende te verblijven Zeijde op
  • 4. interrogaat nevens Art= 17, dat ‘zo hij Zalomon Levij, weeder Ziet, deselve dan heel wel te zullen kennen, Schoon hem deponent, ook meer dan eens van anderen gesegt is, dat F= Salomon Levij van Swaagwesterend was, meer van de Zaak niet wetende Sloot, deselve na duidelijke voorleesing en persisteerde onder bekenning Zijne gedane vertekening Jan Willems woonagtig digt bij ??woudenzijl oud 28 jaar gelijteert gecompareert geedigt, en geexamineert, op Art 33-Tot 60 in Cluis volgens billet daar af Zijnde deponeerde in alles te verblijven, bij desselvs afgegeven verklaring voor F= geregt voor dantumadeel Sub No 2, als de Zuivere waarheijd in Zig behebbende, waar meede Sloot en na duidelijke voorleesing persisteerde Harmen Thomas woonagtig te CollumerSwaag, oud 55 jaar, gelijteert gecompareert Geedigt en geexamineert op Art= 63 Tot 77 in cluis volgens billet daar af Zijnde Zeijde bij desselvs afgegevene depositie voor t geregt van dantumadeel No 3, als de Zuivere waarheijd in Zig behelsende te verblijven Zegde op interrogaat nevens Nr F= 67, en 68, dat Salomon Levij, zo niet met Een sabel, ten minstens met een hartsvanger is geworden geweest, dewijl den deponent de juiste benaming van Zodanige instumenten niet weet, Zeijde verderen op interrogaat nevens Nr te? 70,71,73 dat Jacob Teedes, en niet Salomon Levij, de dreijgementen had gedaan, waar meede Sloot En na duidelijke voorleesing persisteerde Jacob Aukes thans woonagtig bij hemke Harings op Collumerswaag oud 22 jaar en gelijteert gecompareert geedigt, en geexamineerd op Art 78 tot 84 incluis volgens billet daar af Zijnde verklaarde bij desselvs afgegevene deposijtien Sub /No 4 als de Zuivere waarheijd in Zig behelsende te verblijven Zeijde op interrogaat nevens Art F= 80, dat salomon Levij de ,man was, die de woorden en dreijgementen gesprooken heeft, waar meede Sloot En na duidelijke voorlesing persisteerde in kennisse van Mij D Hanekamp van Harinxma De klager en Doteerden? verklaard de getuijgenis niet wijder te admitteeren dan Pro Pauperen Captivo: ?also juren contrateprobande en Imploreert interrogaten Articulen Reprobatoir Zoo naar regten voor,Niclaas Scheltema Salomon Levij, van CollumerSwaag C: gevangen, beklaagde en Posant contra De proc v Gen: deeser Landschappen rat: off: Klaager en Poseerden. 1 Dat de Posant Stelt waar te zijn, dat de Pos, v,o. bij Probatie tot getuigen heeft belegd vier getuigen Jan Coopmans; Jan Willems, Harmen Thomas, Jacob Aukes alle getuigen van geen beproefde trouw en waar op vrij wat te zeggen val.
  • 5. 2 daar uit het proces van Louw Johannes, anders Lou Corporaal, geblijkt, dat het Jan Coopmans om t even is, of hij liegt dan of hij waarheid Spreekt, wijl de gevangene aldaar t alibi beweesen heeft. 3 dat ook Fokke Abrahams, huisman, en Tjepke Djoeros Koopman beijde op CollumerSwaag, verklaaren waar te zijn, dat Jan Willems, huisman op CollumerSwaag op den 4 febr. 1797 beneevens op groote meenigte menschen met zijn geweer is op de weg geweest, 4 dat de getuigen zulks met eijegen oogen gezien hebbende, perssisteren bij hun afgegeeven assestatie met N. 1. met recognitie van naam teekening of merk daar onder Staande 5 dat de Getuigen Hendrik geerts, mr Schoenmaker, en Baukjen Tjeerds, des medegetuiges huisvrouw beijde woonende in Westerend verklaaren waar te zijn, dat Harmen Thomas woonende tot CollumerSwaag zijnde één van des klaagers Probatoire getuigen ongeveer agt jaaren geleeden een zolveren Borijser, ‘t welk toebehoorde aan één van der getuigen kinderen op de weg gevonden had, 6 Dog dat hij zonder daar van gerugt te maaken, of zulks bekend te maaken, ‘t zelve te Dokkum verkogt had de, en wel voor drie Caroli guldens en Zeeventien Stuivers. 7 Dat toen de meede attestant Hendrik Geerts hem zulks oversloeg, hij Harmen Thomas ten Sterksten ontkende zulks gedaan hebben, 8 dog dat de volgende morgen gemelde Harmen Thomas, en zijn Vrouw Schreijende bij de medegetuige Hendrik Geerts gekoomen zijn, verzoekende om zulks aan den gerechte niet aan te brengen 9 dat de getuigen toen gemelde Somma van drie Caroli guldens van hun weeder gekoomen hebben, 10 dog de Zeeventien Stuivers uit medelijden hun hebben laaten houden 11 zijnde de getuigen mij des bekend, dat Harmen Tomas bij het verkoopen van’t Borijser te Dokkum een verkeerde naam heeft opgeroepen. 12 Dat de getuigen, na recognitie hunner handmerken Staande onder Attestatien adnex met N. 2., verklaaren te persisteren bij dezelve als de waarheid behebbende. 13 Dat de getuigen Lammert Anes, arbeider woonende op CollumerSwaag, verklaart waar te Zijn, dat jacob Aukes, woonende te SwaagWesteinde, op den 4 febr. 1797. met het geweer, beneevens de andere menigte op weg is geweest ten tijde van de opStand in Collumerland 14 dat de getuige na recognitie van Zijn handmerk persisteert bij afgegeevene attestatie met N.3.
  • 6. D: informatien genomen bij mij ond z Raad ord n in den hoove van Vriesland, als Commo n , ter instantie van Salomon Levij, gev e en posant en? den proCur. gen ? deesen landschappen ?at,= off: Klager en poseerden (get) Op Art= Reprobatoir den 24 PV? 1798 Fokke Abrahams woonagtig te Collumerswaag oud 55 jaar, gelieerd geCompareerd, geedigt En geexamineerd op Art 3 en 4 volgens billet daar af Zijnde, Zeijde in alles bij desselvs afgegeven verklaring of Attest No 1 als de Zuivere waarheijd in Zig behelsende te verblijven waar meede na duidelijke voorlesing in recognitie van desselvs hand, Sloot en persisteerde Tjepken Djoerds woonagtig te Collumerswaag, oud ongeveer 42 jaar Geliteerd Gecompareerd, geedigt en geexameneert op Art 3 en 4 volgens billet daar af Zinde Zeijde bij desselvs afgegeven Attes Sub No 1, als de Zuivere en opregte waarheijd in Zig behelsende te verblijven waar meede na van desselvs gesette Handmerk Sloot en persisteerde Hendrik Geerts woonagtig op Collumerswaag westeijnde, oud 50 jaar geliteert gecompareerd, geedigt En geexamineert, op Art 5 Tot 12 in Cluis volgens billet daar af Zijnde Zeijde bij desselvs afgegeven Attes Sub No 2 a de den 23 Feb 1798, als Zuiveren waarheijd waar meede na duidelijken voorLesing en bekenning van deselvs gesette handmerk Sloot en persisteerde baukje tjeerds woonagtig op Collumer swaag westeijnde oud 42 jaar geliteert gecompareert, geedigt en geexamineert op Art 5 Tot 12 in Cluis volgens billet daar af Zijnde Zeijde bij desselvs afgegeven Attes Sub No 2, a d= den 23 Feb? 1798, vertekent als de Zuiveren en opregten Waarheijde in Zig te behelsende te verblijven waar meede na duidelijken voorlesing en bekenning van desselvs gesette handmerk Sloot, en persisteerde Lammert Annes woonagtig te Collumerswaag oud 78 jaar geliteert geCompareert, geedigt en geexamineert, op Art 13 en 14 volgens billet daar af Zijnde, Zeijde bij desselvs afgegeven Attes Sub No 3, a d= den 23 Feb 1798 vertekent, als de Zuiveren en, opregten Waarheijd, in Zig behelsende verblijven, waar meede na duidelijke voorlesing, en herkenning van desselvs gedane vertekening Sloot en persisteerde, in kennisse van mij J D Hanekamp van Harinxma d= als boven
  • 7. F: Gedient en ? en gelevert den 8 Maart 1798 Pro Paupere Captivo Remonstrantie voor Salomon Levij, van Collumerzwaag gevangen en beklaagde Contra De Proc r generaal van dit gewest rat: off: klaager. Comparerende voor de Raaden van Justitie en’t voormalig gewest vriesland om te dienen van deesen, Zegt onder alle Salutaire Clausulen van Rechte de gevangen en beklaagde. dat de gev e op den 4 febr 1797 gedwongen is geworden om met eene verzamelde menigte van Zijn huis af te gaan na het huis ter Noord toe. als wanneer hij eene gunstige geleegenheid vonde om uit het gezichte der meenigte te geraaken en alzoo te ontkoomen. Dat egter de klaager hem ten laste legt, dat hij gezegd zou hebben, dat als hij keuning of Abele keuning vond, den zelven aan Riemen Soude Snijden Dan de klaager heeft zulks door een getuige Jan Coopmans beweesen, dog deeze ééne getuige is als gééne, dan hoe weinig Staat te maaken is op deeze Jan Coopmans, is u lieden Raaden reeds gebleeken uit ‘t Proces van Louw Johannes, maar toe de gev e zig refereert. De beschuldiginge van Jane Willems behelst, dat deze gevangene op Saturdag den 4 febr. 1797 den getuige zoude gedwongen hebben om op de weg te koomen, of dat hij hem anders de kop kloven, de glasen inslkaan zou ect. moet U:? al suspect voorkomen, derwijl voor eerst de gev e alleen geen grote vreese ijmand konde aanjaagen, wijl hij een klein en geensins Sterk persoontje is, maar ook boovendien de gevenagen reprobatoire getuigen Fokke Abrahams en Tjepke Djoerds deponeren, dat hij Jan of Jane Willems onder de oproerige menigte op weg geweest is, niet behoevende gedwongen te worden verders koomt een Harmen Tomas op, die zegt, dat de gev e op Saterdag den 4 febr. 1797 ten Zijnen huise gekomen is met eene bloote Sabel in de hand, hem dwingende om met na Zwaagwesteinde te reijsen of anders hem de kop en glasen in te zullen Slaan. - dog hoe weinig Credit die Harmen Tomas verdient, blijkt uit de reprobatoiree getuigen Hendrik Geerts, en Baukjen Tjeerds die deponeren dat hun kind een oorijser verlooren had, dat Harmen Tomas zelve was? te Dokkum verkogt had Sonder Zulks bekend gemaakt te hebben, dus hij als diefmens, te meer dat zijn ‘t hem overgeslaagen hadden, dog dat hij ‘t Sterk ontkend had. Egter toen hij Haremen Tomas de zaak naader indagte, en bevreest wierde, of men hem desweegen niet in ‘t kastjen zoude Sluiten, heeft hij naderhand voor die getuigen geconfesserd, en drie gulden daar van te mij gegeeven. Dan verhaalt eindelijk de getuige Jacob Aukes, dat hij door de gev e op den 3. febr. 1797 circa drie úúr te CollumerSwaag gedwongen is geworden om met te gaan, ‘t welk immers Suspect is, daar hij zelve vrijwillig op de weg geweest is, volgens den reprolatoire
  • 8. Getuige Lammert Annes, en nog meerder wort dit twijfelagtig, en Strijdig, daar in ‘t nader Proces Hendrik Gialts Sandurg? en Adam Mannus voorgeeven, dat de gev e op die tijd te Collum voor’t regthuis zou geweest zijn, hoewel de gevangene Zulks Stelling ontkent. Hiermede post interlocutonans conclude ende persisteert de gev e en beklaagde voor Remonstrantie Imploration Sudicum officie (get)
  • 9. Articulen Probatoir voor de Procureur Generaal deeser Landschappe rat: off Klager en Posant Contra Salomon Levij van Collu merzwaag Gevangen, Be klaagde en Poseerde De Poseerde admittert de gebilletterde getuigen, niet wijders dan Salvo Sure? reprobandi, en Stelt voor interrogaten De Klager steld waar te zijn- 1 Dat Jan Coopmans woonachtig onder Westergeest in Collumerland verklaard waar te zijn, dat hij op Saterdag den 4e Februarij 1797 ongeveer een uur namiddag door een hoop der muijtelingen gedwongen is geworden mede te gaan na Dockum. 2 Dog niet bewust te wie. 3 Of hoe de naamen zijn van hun die hem gedwongen hebben. 4 Dat hij op weg zijnde met de hoop na Dockum had hooren zeggen van een kobus Jurgens dat hij geweest was op het Collumer verlaat 5 Bij Abele Keuning 6 Dat hij dezelve aangetast had. 7 Waar op Keuning hem uijt vrees de hand had gekust. 8 En hij daar op ten antwoord gaf Bliksem wilt gij mij bijten. 9 Dat zig onder deesen hoop bevond een Feike Luitses. 10 Die de menigte aanvoerden. 11 En encourageerde om op Dockum los te gaan. 12 Dat daar na op Leeuwarden zouden los gaan. 13 Dat verders nog onder de menigte was eenen Marten Joukes Schoolmeester van Driesum. 14 Die ook als een der hoofden scheen te ageeren. 15 Dat deese te paard had gezeeten. 16 Om te spionneeren hoe het bij Dockum gesteld was. 17 Dat eenen Salomon zijnde een Jood, woonachtig te ZwaagWesteinde zig zeer brutaal heeft gedragen. in marge: af de get e 17 den Poseerde wel eens kent, of niet aan de get e door anderen verhaald is, dat ‘t Salomon Levij van Swaagwesteinde was. 18 En gesegd dat zoo hij Abele Keuning ontmoete deselve aan riemen zoude snijden. 19 dat onder de hoop meerdere aanvoerders waaren. 20 Die egter bij den Deponent in persoon niet bekend zijn.
  • 10. 21 Dat hij de menigte die bij het huijs ter Noord bij elkanderen waaren begroot op drieduisend. 22 Dog dat bij het laaste Tolhek aan Dockum een hoop agter is gebleeven 23 Die den Deponent oordeelde dat uijt vrees nier verder durfden avanceeren. 24 Dat de getuige nog verklaard, dat bovengenoemde Feike Luitses als Gecommitteerde scheen benoemd te zijn. 25 Wijl hij aldus door de muijtelingen wierd genoemd. 26 Dat den Deponent verders verklaard dat in den Schuijt, waar uijt de Militairen door Canaille gehaald zijn, zig ook had bevonden eenen Louw, bijgenaamd Corporaal. 27 Dat hij van dezelve had hooren zeggen, tot de menigte. Mannen ik heb er de geheele dag de kop goed voorgehouden, past nu op dat wij het bewaaren. 28 Dat den Deponent niet weet dat gemelde Louw, de Soldaaten mede hadden gedwongen 29 Maar wel van hem had hooren zeggen, dat er goed volk in de Schuijt was. 30 Dat nog verder door de menigte was gezegd dat wanneer Sijbren van Rijs Lid van den gerechte van Dockum door hun ontmoet wierd, dezelve van kant zoude brengen. 31 Waar op een Andries Heintje had gezegd, Ja die mag er wel aan, dat is een groote Patriot. 32 Dat Jan Coopmans na prelectie persisteerde bij zijn afgegeven Depositie Sub No 1. 33 Dat Jane Willems, Arbeider te Collumerzwaag verklaard waar te zijn, dat op vrijdag den 3e Februarij 1797 Albert Foppes mede aldaar woonachtig de Getuige heeft aangezegd om zig te Collum te vervoegen. 34 En als dan de Gevangene mede te ontslaan 35 Dat de Getuige daar op na Collum is gereisd. 36 En wanneer daar was gekoomen en veele menschen bij malkander stonden 37 Voor het Rechthuijs. 38 Dat de Getuijge direct gehoord heeft dat degevangen was ontslagen. 39 dat de Getuijge daar op weder na huijs is gereisd. 40 Dat dezelve verders verklaart dat op Saturdag den 4e dito bij hem zijn gekoomen Jacob Taedes van Collumerzwaag. 41 En Salomon Levij van Zwaag Westeinde 42 Hem Getuijge dwingende om op de weg te koomen. 43 Of dat hem anders de kop zouden klooven 44 De glaasen inslaan. 45 En Veele dreigementen meer. 46 Dat de getuijge bevreesd is geworden. 47 Zig daar na op de weg heeft vervoegd. 48 Reisende met meer anderen de weg op na Zwaag Westeinde 49 Dat daar op den Substituut Procureur Generaal, eenige dienaars en gewapende Burgers de getuijgen zijn tegen gekomen. 50 En hem en meer andere in de kerk te Collum hebben gebragt 51 Zijnde de deur eenige tijd daar na met geweld weder geopend. 52 Waarop de getuijge en de anderen uijt de kerk zijn gegaan.
  • 11. 53 Dat de getuijge hier op van Collum na het Collumer verlaat gereisd is. 54 En wanneer digt bij het huijs van Abele Keuning was, deselve heeft hooren kermen. 55 Dog dat zig niet durfde in huijs begeeven om hem te helpen. 56 dat de Getuijge nog verklaard dat Salomon Levij, wanneer niet verre van Abele keunings huijs af waaren, gezegd heeft dat Abele van kant moest. 57 Dog dat de getuijge Salomon bij het schouder heeft gevat. 58 En gezegd, neen daar niet heen. 59 Waar op de getuijge na huijs is gereisd. 60 Dat Jane Willems na prelectie persisteerd bij zijn afgegeven depositie Sub No. 2 61 Dat Harmen Thomas Arbeider te Collumerzwaag verklaard waar te zijn, dat Albert Foppes van Collumerzwaag. hem op Vrijdag den 3e Februarij 1797 aanzegging heeft gedaan om na Collum te reisen. 62 En als dan de Gevangen aldaar weder te ontslaan. 63 Dat de Getuijge een eind weegs is mede gereisd. 64 En toen weder na huijs gekeerd. 65 Dat de getuijge verders verklaard dat op Saturdag den 4e dito ten zijnen huijse is gekomen Jacob Taedes van Collumerzwaag. 66 En salomon Levij van Zwaag Westeinde 67 Ieder met een bloote Sabel in de hand. 68 Dat gemelde persoonen de Getuijgen hebben gedwongen na Zwaag Westeinde te reisen. in marge: of get e durft Staande houden, ??? deeze poseerde in zijn hand gez had heeft een Sabel daar de get e zal bedoelen Jacon Taedes. 69 Of dat hem anders de kop zouden klooven. 70 De glaasen inslaan. 71 En andere uijtdrukkingen meer in marge: of niet Jacob Taedes die woorden , niet ??? aan de poseerde gesproken heeft 72 dat de getuijge bevreesd is geworden. 73 En zig een weinig derwaarts heeft begeeven 74 Dog dat de Substituut Procureur generaal eenige dienaars en gewapende mannen de getuijge na Collum in de kerk hebben getransporteerd 75 Dog dat de deur eenige tijd daar na met geweld wierd geopend. 76 Waar op de Getuijge weder na huijs is gegaan. 77 Dat Harmen Thomas na prelectie persisteerd bij zijn afgegeeven depositie Sub no. 3
  • 12. 78 Dat Jacob Aukes knegt van Jan Jarichs huisman te Collumerzwaag verklaard, waar te zijn, dat op den 3 e Februarij ten huijse van de Boer Jan Jarichs, is gekoomen/ wanneer de Boer en vrouw uijt waaren/ ongeveer 3 Uur. Salomon Levij, en Pieter Cornelis beide te Zwaag Westeinde. 79 Dewelke de Getuijge gedwongen om mede te gaan 80 Of wilden de getuijge doodslaan in marge: niet Pieter ??? dit gesproken heeft 81 Waar op de Getuijge is mede gegaan tot Boode Ebes woonende te Collum. 82 Alwaar de getuijge zig versteeken heeft. 83 En is terug gereisd 84 Dat Jacob Aukus na prelectie persisteerd bij zijn afgegeven depositie Sub no. 4 Nicolaas Scheltema implorerende voorts ik. interrogaten, zoo na regte (get)