SlideShare a Scribd company logo
WISKUNDE




 Naam : ______________
 Klas: _______________
 Datum:_______________




          Pg. 1
METEN MET DE METER

1. Schatten en nameten met de meter!
Vul de tabel in!

                  Meer dan 1 m         Precies 1 m     Minder dan 1 m
                Gescha   Gemete      Gescha  Gemete   Gescha   Gemete
                t        n           t       n        t        n
1.Papiermand
(hoogte)
2. Potlood
(Lengte)
2.Touw
(lengte)
3.één lln
(lengte)
4.de
 boekenkast
(breedte)
5.een bank
(lengte)


2.Kies wat het beste past: halve m, 1 m, anderhalve m, dubbele
m.

De hoogte van een boom: _______________

De hoogte van de lessenaar van de
leerkracht:
_______________

De lengte van een brood:
_______________

De lengte van een meisje van de tweede
kleuterklas:
_______________

De hoogte van een deur:
_______________



3. Welke strook meet precies 1 m?
  o de gele strook
  o de rode strook
  o de groene strook



                             Pg. 2
METEN MET DE LITER
1. Vul aan

1 liter schrijf ik in het kort zo: _______

2. Nu mag je het materiaal gebruiken dat op jullie bank ligt.
En los de volgende oefening op. Kleur het gepaste vierkantje.




3. Schat en vul in met: meer dan, minder dan of juist/precies.
Controleer daarna met de maatbeker van 1 l en vul je controle
in met juist of fout.

                                              CONTROLE

  1) Een melkfles is _________________ 1l.    _______________
  2) Een waterkan is _________________ 1l.    _______________
  3) Een glas water is _______________ 1l.    _______________



                             Pg. 3
WEGEN MET DE KILOGRAM

1. Vul in met ‘ja’ of ‘neen’. Je doet dit door te schatten.

                              Deze zak met suiker weegt ruim 1
                         kg ___________

                   De juf weegt minder dan 1 kg.___________

          Een baksteen weegt meer dan 1 kg __________

      Een balpen weegt precies 1 kg        ___________

      Ik weeg meer dan 1 kg._____________




2. Kruis het juiste vakje aan en gebruik het materiaal dat op
je bank ligt.


               Minder dan 1 kg      Precies 1 kg    Meer dan 1 kg
1 appel
Een pak
suiker
5 leesboeken
Een zakje
rijst
4 theezakjes


3. Een extra

Kan je één kg boven je hoofd steken? Probeer het
uit.
___________________

Wat weegt het meest? 1 kg pluimen of 1 kg bakstenen?
___________________




                                 Pg. 4
DE EURO
Probeer al deze oefeningen uit met het geld dat op jullie bank
ligt.

1. Kleur de euro’s.

a. Kleur in prent a met zo weinig mogelijk muntstukken 3 €.
b. Kleur in prent b met zo weinig mogelijk muntstukken 2 €.
C. Kleur in prent c met zo weinig mogelijk muntstukken 1 €.

prent a                    prent b                  prent c




2. Welke munten of biljetten zijn hier afgebeeld?




__________              ____________                ___________



3. Ik koop 5 zakjes snoep in de winkel, elk zakje snoep kost
1€. Hoeveel moet ik in het totaal betalen?

___________________________________________________________


4. Kruis aan in het juiste vakje door te schatten.

                      Meer dan 1€        Minder dan 1€
10 boeken
1 appel
1 balpen
3 flessen cola




                                 Pg. 5
5. Betaal 18 euro gepast met het geld dat op je bank ligt.
Steek je vinger in de lucht zodat de juf het kan controleren.


6. Je moet 13 euro betalen. Je geeft de winkelier een biljet
van 20 euro. Omcirkel welke munten en/of biljetten je kunt
terugkrijgen.




                             Pg. 6
Alles door elkaar
1. Stel je even voor

  1.   Mijn naam en voornaam:________________________________
  2.   Mijn gewicht:_________________________________________
  3.   Mijn handspan:________________________________________
  4.   Mijn armlengte:_______________________________________
  5.   Mijn armen gespreid:__________________________________
  6.   Mijn voetlengte:______________________________________
  7.   één pas van mij:______________________________________
  8.   één meter komt bij mij tot:___________________________


2. Schrijf in het juiste vak. Kies hieruit:
kilogram – liter – 20 euro – meter – halve liter – 1 euro

         Om te wegen                   Om te meten hoe lang iets is




                               Pg. 7

More Related Content

Viewers also liked

Synopsis of the Tata Sky Case for Comstrat 2008
Synopsis of the Tata Sky Case for Comstrat 2008Synopsis of the Tata Sky Case for Comstrat 2008
Synopsis of the Tata Sky Case for Comstrat 2008Heemanish Midde
 
Bebas dari Kekerasan dan Peningkatan Pembangunan Manusia
Bebas dari Kekerasan dan Peningkatan Pembangunan ManusiaBebas dari Kekerasan dan Peningkatan Pembangunan Manusia
Bebas dari Kekerasan dan Peningkatan Pembangunan Manusia
fathir fajar sidiq
 
Konsep Desentralisasi Dan Sentralisasi
Konsep Desentralisasi Dan SentralisasiKonsep Desentralisasi Dan Sentralisasi
Konsep Desentralisasi Dan Sentralisasi
fathir fajar sidiq
 
De Grote Periodes In De Geschiedenis
De Grote Periodes In De GeschiedenisDe Grote Periodes In De Geschiedenis
De Grote Periodes In De Geschiedenis
sofie.vanroyen
 
Casual Connect Presentation - Hollywood, Games and IP
Casual Connect Presentation - Hollywood, Games and IPCasual Connect Presentation - Hollywood, Games and IP
Casual Connect Presentation - Hollywood, Games and IPmarkfriedler
 
Consumer buying behavior of mobile handsets
Consumer buying behavior of mobile handsetsConsumer buying behavior of mobile handsets
Consumer buying behavior of mobile handsetsHeemanish Midde
 
Telecom industry analysis
Telecom industry analysisTelecom industry analysis
Telecom industry analysisHeemanish Midde
 
Canned food industry structure analysis
Canned food industry structure analysisCanned food industry structure analysis
Canned food industry structure analysisHeemanish Midde
 

Viewers also liked (9)

Internet marketing
Internet marketingInternet marketing
Internet marketing
 
Synopsis of the Tata Sky Case for Comstrat 2008
Synopsis of the Tata Sky Case for Comstrat 2008Synopsis of the Tata Sky Case for Comstrat 2008
Synopsis of the Tata Sky Case for Comstrat 2008
 
Bebas dari Kekerasan dan Peningkatan Pembangunan Manusia
Bebas dari Kekerasan dan Peningkatan Pembangunan ManusiaBebas dari Kekerasan dan Peningkatan Pembangunan Manusia
Bebas dari Kekerasan dan Peningkatan Pembangunan Manusia
 
Konsep Desentralisasi Dan Sentralisasi
Konsep Desentralisasi Dan SentralisasiKonsep Desentralisasi Dan Sentralisasi
Konsep Desentralisasi Dan Sentralisasi
 
De Grote Periodes In De Geschiedenis
De Grote Periodes In De GeschiedenisDe Grote Periodes In De Geschiedenis
De Grote Periodes In De Geschiedenis
 
Casual Connect Presentation - Hollywood, Games and IP
Casual Connect Presentation - Hollywood, Games and IPCasual Connect Presentation - Hollywood, Games and IP
Casual Connect Presentation - Hollywood, Games and IP
 
Consumer buying behavior of mobile handsets
Consumer buying behavior of mobile handsetsConsumer buying behavior of mobile handsets
Consumer buying behavior of mobile handsets
 
Telecom industry analysis
Telecom industry analysisTelecom industry analysis
Telecom industry analysis
 
Canned food industry structure analysis
Canned food industry structure analysisCanned food industry structure analysis
Canned food industry structure analysis
 

Werkbundel Wiskunde

  • 1. WISKUNDE Naam : ______________ Klas: _______________ Datum:_______________ Pg. 1
  • 2. METEN MET DE METER 1. Schatten en nameten met de meter! Vul de tabel in! Meer dan 1 m Precies 1 m Minder dan 1 m Gescha Gemete Gescha Gemete Gescha Gemete t n t n t n 1.Papiermand (hoogte) 2. Potlood (Lengte) 2.Touw (lengte) 3.één lln (lengte) 4.de boekenkast (breedte) 5.een bank (lengte) 2.Kies wat het beste past: halve m, 1 m, anderhalve m, dubbele m. De hoogte van een boom: _______________ De hoogte van de lessenaar van de leerkracht: _______________ De lengte van een brood: _______________ De lengte van een meisje van de tweede kleuterklas: _______________ De hoogte van een deur: _______________ 3. Welke strook meet precies 1 m? o de gele strook o de rode strook o de groene strook Pg. 2
  • 3. METEN MET DE LITER 1. Vul aan 1 liter schrijf ik in het kort zo: _______ 2. Nu mag je het materiaal gebruiken dat op jullie bank ligt. En los de volgende oefening op. Kleur het gepaste vierkantje. 3. Schat en vul in met: meer dan, minder dan of juist/precies. Controleer daarna met de maatbeker van 1 l en vul je controle in met juist of fout. CONTROLE 1) Een melkfles is _________________ 1l. _______________ 2) Een waterkan is _________________ 1l. _______________ 3) Een glas water is _______________ 1l. _______________ Pg. 3
  • 4. WEGEN MET DE KILOGRAM 1. Vul in met ‘ja’ of ‘neen’. Je doet dit door te schatten. Deze zak met suiker weegt ruim 1 kg ___________ De juf weegt minder dan 1 kg.___________ Een baksteen weegt meer dan 1 kg __________ Een balpen weegt precies 1 kg ___________ Ik weeg meer dan 1 kg._____________ 2. Kruis het juiste vakje aan en gebruik het materiaal dat op je bank ligt. Minder dan 1 kg Precies 1 kg Meer dan 1 kg 1 appel Een pak suiker 5 leesboeken Een zakje rijst 4 theezakjes 3. Een extra Kan je één kg boven je hoofd steken? Probeer het uit. ___________________ Wat weegt het meest? 1 kg pluimen of 1 kg bakstenen? ___________________ Pg. 4
  • 5. DE EURO Probeer al deze oefeningen uit met het geld dat op jullie bank ligt. 1. Kleur de euro’s. a. Kleur in prent a met zo weinig mogelijk muntstukken 3 €. b. Kleur in prent b met zo weinig mogelijk muntstukken 2 €. C. Kleur in prent c met zo weinig mogelijk muntstukken 1 €. prent a prent b prent c 2. Welke munten of biljetten zijn hier afgebeeld? __________ ____________ ___________ 3. Ik koop 5 zakjes snoep in de winkel, elk zakje snoep kost 1€. Hoeveel moet ik in het totaal betalen? ___________________________________________________________ 4. Kruis aan in het juiste vakje door te schatten. Meer dan 1€ Minder dan 1€ 10 boeken 1 appel 1 balpen 3 flessen cola Pg. 5
  • 6. 5. Betaal 18 euro gepast met het geld dat op je bank ligt. Steek je vinger in de lucht zodat de juf het kan controleren. 6. Je moet 13 euro betalen. Je geeft de winkelier een biljet van 20 euro. Omcirkel welke munten en/of biljetten je kunt terugkrijgen. Pg. 6
  • 7. Alles door elkaar 1. Stel je even voor 1. Mijn naam en voornaam:________________________________ 2. Mijn gewicht:_________________________________________ 3. Mijn handspan:________________________________________ 4. Mijn armlengte:_______________________________________ 5. Mijn armen gespreid:__________________________________ 6. Mijn voetlengte:______________________________________ 7. één pas van mij:______________________________________ 8. één meter komt bij mij tot:___________________________ 2. Schrijf in het juiste vak. Kies hieruit: kilogram – liter – 20 euro – meter – halve liter – 1 euro Om te wegen Om te meten hoe lang iets is Pg. 7