Eo Presentation - CA Enterprise Tax Zones Benefitsmarkfriedler
Ideas on how to save money with CA state govt funds for your company. As of 2007, the SF Enterprise zone inlcudes the ENTIRE downtown business district
Eo Presentation - CA Enterprise Tax Zones Benefitsmarkfriedler
Ideas on how to save money with CA state govt funds for your company. As of 2007, the SF Enterprise zone inlcudes the ENTIRE downtown business district
1. WISKUNDE
Naam : ______________
Klas: _______________
Datum:_______________
Pg. 1
2. METEN MET DE METER
1. Schatten en nameten met de meter!
Vul de tabel in!
Meer dan 1 m Precies 1 m Minder dan 1 m
Gescha Gemete Gescha Gemete Gescha Gemete
t n t n t n
1.Papiermand
(hoogte)
2. Potlood
(Lengte)
2.Touw
(lengte)
3.één lln
(lengte)
4.de
boekenkast
(breedte)
5.een bank
(lengte)
2.Kies wat het beste past: halve m, 1 m, anderhalve m, dubbele
m.
De hoogte van een boom: _______________
De hoogte van de lessenaar van de
leerkracht:
_______________
De lengte van een brood:
_______________
De lengte van een meisje van de tweede
kleuterklas:
_______________
De hoogte van een deur:
_______________
3. Welke strook meet precies 1 m?
o de gele strook
o de rode strook
o de groene strook
Pg. 2
3. METEN MET DE LITER
1. Vul aan
1 liter schrijf ik in het kort zo: _______
2. Nu mag je het materiaal gebruiken dat op jullie bank ligt.
En los de volgende oefening op. Kleur het gepaste vierkantje.
3. Schat en vul in met: meer dan, minder dan of juist/precies.
Controleer daarna met de maatbeker van 1 l en vul je controle
in met juist of fout.
CONTROLE
1) Een melkfles is _________________ 1l. _______________
2) Een waterkan is _________________ 1l. _______________
3) Een glas water is _______________ 1l. _______________
Pg. 3
4. WEGEN MET DE KILOGRAM
1. Vul in met ‘ja’ of ‘neen’. Je doet dit door te schatten.
Deze zak met suiker weegt ruim 1
kg ___________
De juf weegt minder dan 1 kg.___________
Een baksteen weegt meer dan 1 kg __________
Een balpen weegt precies 1 kg ___________
Ik weeg meer dan 1 kg._____________
2. Kruis het juiste vakje aan en gebruik het materiaal dat op
je bank ligt.
Minder dan 1 kg Precies 1 kg Meer dan 1 kg
1 appel
Een pak
suiker
5 leesboeken
Een zakje
rijst
4 theezakjes
3. Een extra
Kan je één kg boven je hoofd steken? Probeer het
uit.
___________________
Wat weegt het meest? 1 kg pluimen of 1 kg bakstenen?
___________________
Pg. 4
5. DE EURO
Probeer al deze oefeningen uit met het geld dat op jullie bank
ligt.
1. Kleur de euro’s.
a. Kleur in prent a met zo weinig mogelijk muntstukken 3 €.
b. Kleur in prent b met zo weinig mogelijk muntstukken 2 €.
C. Kleur in prent c met zo weinig mogelijk muntstukken 1 €.
prent a prent b prent c
2. Welke munten of biljetten zijn hier afgebeeld?
__________ ____________ ___________
3. Ik koop 5 zakjes snoep in de winkel, elk zakje snoep kost
1€. Hoeveel moet ik in het totaal betalen?
___________________________________________________________
4. Kruis aan in het juiste vakje door te schatten.
Meer dan 1€ Minder dan 1€
10 boeken
1 appel
1 balpen
3 flessen cola
Pg. 5
6. 5. Betaal 18 euro gepast met het geld dat op je bank ligt.
Steek je vinger in de lucht zodat de juf het kan controleren.
6. Je moet 13 euro betalen. Je geeft de winkelier een biljet
van 20 euro. Omcirkel welke munten en/of biljetten je kunt
terugkrijgen.
Pg. 6
7. Alles door elkaar
1. Stel je even voor
1. Mijn naam en voornaam:________________________________
2. Mijn gewicht:_________________________________________
3. Mijn handspan:________________________________________
4. Mijn armlengte:_______________________________________
5. Mijn armen gespreid:__________________________________
6. Mijn voetlengte:______________________________________
7. één pas van mij:______________________________________
8. één meter komt bij mij tot:___________________________
2. Schrijf in het juiste vak. Kies hieruit:
kilogram – liter – 20 euro – meter – halve liter – 1 euro
Om te wegen Om te meten hoe lang iets is
Pg. 7