SlideShare a Scribd company logo
1 of 18
DE BELOFTE VAN
GOD
Ga uit uws vaders huis naar het land
dat Ik u wijzen zal: Ik zal u tot een
groot volk maken, en u zegenen en uw
naam groot maken, en gij zult tot een
zegen zijn.
GEN 12
GEN 16
Zo zal uw nageslacht zijn.
GEN 16
1 Sarai nu, de vrouw van Abram, schonk hem
geen kinderen, en zij had een Egyptische
slavin, wier naam was Hagar.
GEN 16
2En Sarai zeide tot Abram: Zie toch, de Here
heeft mij niet vergund te baren; ga toch tot
mijn slavin; misschien zal ik uit haar gebouwd
worden.
GEN 16
En Abram luisterde naar Sarai.
GEN 16
3 En Sarai, de vrouw van Abram, nam Hagar,
de Egyptische, haar slavin, nadat Abram tien
jaar in het land Kanaän gewoond had, en gaf
haar aan haar man Abram tot vrouw. 4 En hij
ging tot Hagar en zij werd zwanger.
GEN 16
3 En Sarai, de vrouw van Abram, nam Hagar,
de Egyptische, haar slavin, nadat Abram tien
jaar in het land Kanaän gewoond had, en gaf
haar aan haar man Abram tot vrouw. 4 En hij
ging tot Hagar en zij werd zwanger
GEN 16
4 (…) toen zij zag, dat zij zwanger geworden
was, was haar meesteres verachtelijk in haar
ogen.
GEN 16
5Toen zeide Sarai tot Abram: De krenking mij
aangedaan, komt voor uw rekening; ik heb mijn slavin
in uw schoot gegeven, en nu zij ziet, dat zij zwanger
geworden is, ben ik verachtelijk in haar ogen;
GEN 16
5 De Here doe recht tussen u en mij
GEN 16
6En Abram zeide tot Sarai: Zie, uw slavin is in
uw macht; doe met haar wat goed is in uw
ogen.
GEN 16
6 Toen vernederde Sarai haar, en zij vluchtte
van haar weg.
GEN 16
7 En de Engel des Heren trof haar aan bij een
waterbron in de woestijn, bij de bron aan de
weg naar Sur.
GEN 16
7 En de Engel des Heren trof vond haar aan bij
een waterbron in de woestijn, bij de bron aan
de weg naar Sur (=rots).
GEN 16
GEN 16
8 En hij zeide: Hagar, slavin van Sarai, vanwaar
komt gij en waarheen gaat gij?

More Related Content

More from Eben Haezer

More from Eben Haezer (20)

Kolossen
 Kolossen Kolossen
Kolossen
 
Voleinding
VoleindingVoleinding
Voleinding
 
Presentatie hannes
Presentatie hannesPresentatie hannes
Presentatie hannes
 
Angst of vertrouwen
Angst of vertrouwenAngst of vertrouwen
Angst of vertrouwen
 
Gods ontwerpen 2
Gods ontwerpen 2Gods ontwerpen 2
Gods ontwerpen 2
 
Gods ontwerpen
Gods ontwerpen Gods ontwerpen
Gods ontwerpen
 
Jongeling nain
Jongeling nainJongeling nain
Jongeling nain
 
de uitgestoken hand
 de uitgestoken hand de uitgestoken hand
de uitgestoken hand
 
Strijd te midden van de hemelingen
Strijd te midden van de hemelingenStrijd te midden van de hemelingen
Strijd te midden van de hemelingen
 
De wijzen
De wijzenDe wijzen
De wijzen
 
2021 e h dienst
2021 e h dienst2021 e h dienst
2021 e h dienst
 
Ook jullie
 Ook jullie Ook jullie
Ook jullie
 
Identiteit
 Identiteit  Identiteit
Identiteit
 
Gods liefde
Gods liefdeGods liefde
Gods liefde
 
De volle zegen 6 december 2020
De volle zegen 6 december 2020De volle zegen 6 december 2020
De volle zegen 6 december 2020
 
Presentatie Gezinnendienst
Presentatie GezinnendienstPresentatie Gezinnendienst
Presentatie Gezinnendienst
 
Tegen stroom in
Tegen stroom inTegen stroom in
Tegen stroom in
 
Paulus volgen?
Paulus volgen?Paulus volgen?
Paulus volgen?
 
De twee bomen 02
De twee bomen 02De twee bomen 02
De twee bomen 02
 
psalmen
 psalmen psalmen
psalmen
 

Sarai & hagar 8 9-2018

  • 1.
  • 3. Ga uit uws vaders huis naar het land dat Ik u wijzen zal: Ik zal u tot een groot volk maken, en u zegenen en uw naam groot maken, en gij zult tot een zegen zijn. GEN 12
  • 4. GEN 16 Zo zal uw nageslacht zijn.
  • 5. GEN 16 1 Sarai nu, de vrouw van Abram, schonk hem geen kinderen, en zij had een Egyptische slavin, wier naam was Hagar.
  • 6. GEN 16 2En Sarai zeide tot Abram: Zie toch, de Here heeft mij niet vergund te baren; ga toch tot mijn slavin; misschien zal ik uit haar gebouwd worden.
  • 7. GEN 16 En Abram luisterde naar Sarai.
  • 8. GEN 16 3 En Sarai, de vrouw van Abram, nam Hagar, de Egyptische, haar slavin, nadat Abram tien jaar in het land Kanaän gewoond had, en gaf haar aan haar man Abram tot vrouw. 4 En hij ging tot Hagar en zij werd zwanger.
  • 9. GEN 16 3 En Sarai, de vrouw van Abram, nam Hagar, de Egyptische, haar slavin, nadat Abram tien jaar in het land Kanaän gewoond had, en gaf haar aan haar man Abram tot vrouw. 4 En hij ging tot Hagar en zij werd zwanger
  • 10. GEN 16 4 (…) toen zij zag, dat zij zwanger geworden was, was haar meesteres verachtelijk in haar ogen.
  • 11. GEN 16 5Toen zeide Sarai tot Abram: De krenking mij aangedaan, komt voor uw rekening; ik heb mijn slavin in uw schoot gegeven, en nu zij ziet, dat zij zwanger geworden is, ben ik verachtelijk in haar ogen;
  • 12. GEN 16 5 De Here doe recht tussen u en mij
  • 13. GEN 16 6En Abram zeide tot Sarai: Zie, uw slavin is in uw macht; doe met haar wat goed is in uw ogen.
  • 14. GEN 16 6 Toen vernederde Sarai haar, en zij vluchtte van haar weg.
  • 15. GEN 16 7 En de Engel des Heren trof haar aan bij een waterbron in de woestijn, bij de bron aan de weg naar Sur.
  • 16. GEN 16 7 En de Engel des Heren trof vond haar aan bij een waterbron in de woestijn, bij de bron aan de weg naar Sur (=rots).
  • 18. GEN 16 8 En hij zeide: Hagar, slavin van Sarai, vanwaar komt gij en waarheen gaat gij?