SlideShare a Scribd company logo
1
Het levensverhaal van communist en PVDA militant Renaat Willockx
Tekst geschreven door Renaat ter voorbereiding opname van zijn levensverhaal
Renaat overleed in 2008 en was niet meer in staat zijn memoires verder af te werken.
Een getuigenis op video kan men via https://vimeo.com/16000649
Deel 1: 1941-1972
Jeugd
(Ik ben geboren in 1941 in een gezin van 7 kinderen. Het was nog volop oorlog, de
Duitse bezetters leken overal in Europa aan de winnende hand en de val van de Sovjet-
unie leek een kwestie van maanden.
Mijn vader was de benjamin van oerdegelijke Vlaamse katholieke keuterboeren uit het
Klein-Brabantse. De dorpspastoor koesterde hem om zijn verstand, fijnzinnigheid en
dromerij en bestemde hem voor om naar het klein seminarie te gaan teneinde zich voor
te bereiden op het kloosterleven. Hij mocht overgaan naar het Groot Seminarie en
besloot in te treden bij de Salesianen. Die volgelingen van Don Bosco stonden nog dicht
bij het gewone volk en daar kwam hij toch vandaan. Hij studeerde ijverig en ontwikkelde
zich tot leraar Latijn en Grieks. Kort voor zijn priesterwijding is hij uitgetreden en kon
beginnen als inwonend leraar aan het befaamde college van de Jozefieten in Melle bij
Gent. Hij heeft er zijn levenslange aversie voor de hypocriete kringen van de
franskiljonse adel en kapitaalbaronnen aan overgehouden.
Mijn moeder kwam eveneens uit een oervlaams katholiek maar burgerlijk gezin. Haar
moeder stamde af van de bekende familie Teirlinck die kon refereren naar een eeuw
traditie van ijzeren materiaalfabrikanten en klokkengieters. De beroemde schrijver
Herman Teirlinck was een oom van haar en een grootoom Scheutist was op het
slagveld van Christus vermoord tijdens de Boxeropstand in China. Een andere had als
rijkswachtcommandant in de regio Brussel op het einde van de negentiende eeuw een
paar tientallen arbeiders laten vermoorden tijdens de grote proletarische opstanden voor
betere leefomstandigheden. Maar in de door hen aanbeden vrije markteconomie had de
familie zich niet staande kunnen houden in de concurrentieoorlog binnen de
metaalsector. Het metaalbedrijfje werd opgeslokt door de Franstalige Vlaamse
bourgeoisie en zij zakten af tot de kleinburgerij. Dat maakte van haar een fervent
flamingante.
Nadat ze getrouwd waren, werden ze eind de jaren '30 allebei lid van het Vlaams
Nationaal Verbond (VNV) dat tijdens de oorlog collaboreerde met de Duitse bezetters.
Niet zozeer uit bewondering voor het nazisme, maar omdat ze geloofden dat de Duitsers
Vlaanderen een zelfstandigheid zou garanderen tegenover de Franstalige Belgische
elite. Toen werden de democratische en culturele rechten van de Vlamingen nog
grondig met de voeten getreden. Iedereen die in de Belgische staat iets wou betekenen
moest langs de Franstaligheid passeren. Hij werkte tijdens de oorlog voor de Duitse
administratie op de dienst van de betwiste rantsoenzegels. Toen na de oorlog
weerstanders gewapenderhand mijn vader kwamen arresteren ging dat met vrij veel
2
ruwheid en agressiviteit gepaard, ook tegenover ons de kinderen. Hij was aangegeven
door enkele buren die de joelende meute buiten aanvoerden. Na 2 dagen was hij al
terug. Hij had enkele weken voordien iets gearrangeerd voor een weerstander die
ondergedoken was in het appartement onder ons. Het bleek een officier te zijn van de
Witte Brigade, de burgerlijke weerstand. Zijn dossier was van dan af aan zoek en hij
ging vrijuit. Uiteraard heeft mijn opvoeding een grote invloed gehad op mijn
flamingantisme.
Mijn prille jeugd was vrij onbekommerd. Ik besefte niet dat mijn vader drie jaar werkloos
was na de oorlog en we al die tijd moesten leven van een kleine
werkloosheidsvergoeding en het inkomen dat mijn moeder verdiende als telefoniste bij
de RTT (nu Belgacom). We woonden nog altijd op het kleine appartement dat mijn
ouders gehuurd hadden voor de oorlog. Begin jaren '50 waren we met 7 kinderen en
hadden 1 living, 1 slaapkamer waar mijn ouders en de 5 meisjes sliepen, een kleine
keuken, een WC en een achterbouwtje van 3 op 2 m waar mijn broer en ik sliepen. Ze
hebben altijd goed voor ons gezorgd. Mijn vader had een stukje grond gehuurd aan de
rand van de stad en kweekte er alles wat we aan groenten nodig hadden.
In 1948 kon hij als leraar beginnen aan het 'Institut St-Pierre' in Gent waar hij zich weer
kon uitleven en lesgeven in Latijn en Grieks aan de maagden van de kleinburgerij.
Alleen de beste scholen waren goed genoeg voor ons. De jongens zaten op het St-
Barbaracollege bij de Jezuïeten en de meisjes op het St-Bavo instituut.
Midden de jaren '50 brak de schoolstrijd los en dat had verregaande gevolgen voor ons
gezin. Mijn vader had zijn opleiding als leraar gehad in het klooster en de toenmalige
homogene CVP-regering besliste dat alle leerkrachten in het katholiek onderwijs die
meer dan 10 jaar lesgaven, ongeacht of ze een universitair diploma hadden, van dan af
aan zouden betaald worden vanuit de staatskas. Ze kregen een diploma met verworven
recht. Collard, socialistisch minister in de volgende legislatuur besliste dat alleen
universitair afgeleverde diploma's aanspraak konden maken op die subsidies. Alle niet
kloosterlingen in het katholiek onderwijs werden daarop afgedankt. En daar stond mijn
vader weer: werkloos en 7 kinderen. De CVP haalde een schoolpact uit de brand dat het
katholiek onderwijs massa's geld opleverde, maar mijn vader bleef weer 2 jaar werkloos.
Hij heeft toen een belangrijke beslissing genomen en al zijn kinderen naar het stads- en
gemeenschapsonderwijs gestuurd.
Kort daarna zijn we dan verhuisd naar een rijwoning waar we toch 4 slaapkamers
hadden. Het mocht niet baten, mijn moeder kon de aankomende pubers niet meer aan.
Als reactie op de voortdurende conflicten wou ik niet meer studeren en buisde in het 4de
jaar, niettegenstaande ik de vorige jaren in de Latijn-Wiskunde afdeling telkens meer
dan 80% haalde. Toen ik mijn laatste jaar weer moest overdoen beslisten mijn ouders
dat ik nu maar moest gaan werken. Ik besliste om mijn laatste jaar over te doen. Dit kon
niet meer in hetzelfde Atheneum en daarom trok ik naar Deinze waar ik me inschreef.
Met het geld dat ik tijdens een vakantiejob aan zee verdiend had betaalde ik mijn
treinabonnement, mijn middagmalen en mijn schoolboeken. Het geld was rap op en
besloot elke dag die 18 km naar school te liften. Om mijn eten te betalen nam ik 's
avonds allerlei jobs aan: auto's wassen in het weekend, lesgeven aan kinderen,
babysitten. Toen ik na een avond babysitten na elf uur aanbelde, wouden ze me niet
binnenlaten en moest naar het politiebureau gaan uitleggen waarom ik zo laat was. Ik
was 19 jaar maar nog niet meerderjarig. Toen ik op een dag het aanbod kreeg om
tijdens het weekend in een café als ober te gaan werken was het een njet over de hele
lijn. Dat weekend heb ik het ouderlijk huis verlaten, gesteund door een vriend op wiens
kot ik kon overnachten. Met de opbrengst van het weekend heb ik een kot gehuurd en
de noodzakelijke benodigdheden gekocht om verder te leven. Ik was 19 jaar en moest
mijn laatste jaar middelbaar onderwijs nog halen. Het was niet eenvoudig om te werken
en dagonderwijs te volgen, maar toch haalde ik het nipt.
In de paasvakantie had ik in een thee room aan de Blankenbergse dijk oude vrouwtjes
en families voorzien van wafels en koffies. De uitbaters hadden me beloofd dat ik mocht
terugkomen in de grote vakantie, maar toen ik me eind juni aanbood hadden ze al
iemand anders. Ik stond daar, had al een kamer gehuurd en had geen werk. Een hotel-
pension zag in mij de geschikte polyvalente jongeling en nam me aan. Zestien uur per
dag tafels zetten, opdienen, afwassen, groenten en koper kuisen, valiezen naar boven
dragen enz. voor 44 € per dag, kost inbegrepen. Van die 0,3 cent per uur had ik na 2
3
maanden zwoegen 250 € gespaard.
Toen ik in Gent terugkwam raadde een vriend me aan om na te gaan of er geen werk
was in de Jaarbeurs. Een Hollandse standhouder van elektrische waterverwarmers wou
het wel eens proberen. Het is dan dat ik ontdekte dat ik kon verkopen. Op die 16 dagen
verdiende ik bijna 500 €. Samen met mijn seizoengeld beschikte ik over 750 €. Nu zou
dat een waarde van 7.500 € betekenen. Gedaan met weekenden op koffie en brood met
confituur.
De standhouder wou me vast in dienst nemen maar ik had van de vrijheid geproefd. Ik
wou alleen in de weekends werken op de vele kleine beurzen die toen nog her en der in
Vlaanderen gehouden werden. Hij bood me 25 € per dag aan.
1963
Ik heb dat 6 maanden volgehouden maar in de lente van 1963 gaf ik het op en wou er
op uit. Met een vriend trok ik een week al liftend door Nederland, mocht in Den Haag in
een politiecel overnachten, leerde de bekakte studenten in Groningen kennen, en we
amuseerden ons enorm. Met en andere vriend trok ik een maand later voor een paar
weken naar Parijs. We dronken café au crème op een terrasje op de Place St-Michel,
schuimden 's avonds de jazz kroegen af in Rue de la Huchette, losten 's nachts
gedurende enkele uren groenten vrachtwagens in de Hallen en sliepen s amen met
clochards onder de bruggen. Ik werd ziek en we keerden zo snel mogelijk naar België
terug, maar het was slecht weer en het liften lukte niet zo goed. In Soissons kon ik niet
meer en gingen in een kerk schuilen voor de regen. De pastoor had blijkbaar gezien dat
er iets niet klopte, nam ons mee naar een klooster waar we eten en een jas kregen en
betaalde ons de trein tot aan de grens. Daar was om middernacht geen trein meer naar
België en besloten te voet naar Kortrijk te trekken waar mijn vriend zijn vriendinnetje
woonde. De dokter stelde een bronchitis vast.
In het najaar besloot ik me in te schrijven aan de RUGent om psychologie en pedagogie
te studeren.
1963-64
Toen waren er nog geen 4.000 studenten aan de RUG, waaronder zeer weinig kinderen
van arbeiders en bedienden. Vanuit mijn flamingantisme werd ik onmiddellijk lid van de
Vlaams Nationale Studenten Unie (VNSU) die aanleunde bij de toenmalige VU en werd
na een half jaar opgenomen in hun Algemene Raad. Tegelijkertijd verzeilde ik bij toeval
in het studentenparlement van het Gents Studentenkorps. Dit bestond uit telkens 10
vertegenwoordigers van de politieke- en faculteit verenigingen en telkens 4 van de
culturele en regionale verenigingen.
Mijn toenmalige faculteit praeses was één van hen. Ik had nog samen met hem in
dezelfde klas gezeten in het Koninklijk Atheneum Gent. De eerste week van het
academiejaar ontmoetten we elkaar in het Studentenrestaurant, waar hij koortsachtig op
zoek was naar een vervanger voor de bijeenkomst van het studenten parlement die
avond. Zijn moeder had een hersenbloeding gekregen en moest dringend naar het
ziekenhuis. Hij schreef me een volmacht voor die avond. Ik heb hem het hele jaar
vervangen. De studentenpolitiek werd me in de schoot geworpen.
In de loop van het jaar deed ik een poging om een werkstudentenvereniging op te
richten. Het secretariaat zou op mijn appartement komen met telefoon en al. We waren
echter met te weinig en de vereniging stierf een zachte dood. Alleen de telefoon bleef
over.
Al deze activiteiten, mijn noodzaak om een maandelijks inkomen te verwerven en een
onstuimige liefde maakten dat ik niet slaagde.
Ik had een vakantiejob aangenomen in het metaal bedrijf Vynckier. Tijdens de vakantie
van de 1.500 arbeiders waren enkele jobstudenten aangenomen om de poederafdeling
op te kuisen. Daar werd het bakelietpoeder geproduceerd dat diende voor allerlei
elektriciteit kastjes. Zonder enige vorm van bescherming moesten we de hele zaal
opkuisen, alle vuiligheid wegbrengen en daarna alles opschuren. Het was hard en vuil
werk en ik begon te beseffen wat arbeiders het hele jaar door meemaakten.
1964-65
4
Terug ingeschreven in het eerste jaar kon ik het niet laten en richtte met enkele
kompanen een Job- en Werkstudentenvereniging (JWSV). Daar vooral appel gedaan
werd op de jobstudenten groeide het JWSV snel uit tot enkele honderden leden. Het
secretariaat werd gereactiveerd en al snel hadden we een jobdienst die kon wedijveren
met die van de universiteit. Deze werd gerund door een lieftallige oudere dame die
vond dat werkstudenten niet thuis hoorden aan de universiteit. Ze wou niet meehelpen
aan het onttrekken van kinderen aan hun ouders. Trouwens voltijds werken en studeren
ging niet samen en zou het peil van de universiteit naar beneden halen daar die
studenten toch niet konden slagen. Zelf runde ze terzelfdertijd de universitaire jobdienst,
de dienst studietoelagen, de dienst studentenrestaurants en de sociale dienst.
Ik heb na een discussie over samenwerking, die geweigerd werd, een manifest ter
reorganisatie van de sociale dienst opgesteld dat voorgelegd werd aan het studenten
parlement, daar werd goedgekeurd, overgemaakt aan de academische overheid en als
gevolg had dat de dienst werd opgesplitst in 4 aparte diensten.
Alles gebeurde vanuit een drang naar sociale rechtvaardigheid en verbetering van de
situatie van de job- en werkstudenten, maar verder zonder veel maatschappelijk
bewustzijn.
Omdat we te sociaal bezig waren en te weinig Vlaams-nationalistisch werd ik samen
met een derde van de Algemene Raad van de VNSU buitengezet.
Hetzelfde jaar was ik me ook gaan bezig houden met modern ballet. Deze nieuw
opgerichte balletgroep was geïnspireerd door West-Side story. Als woordvoerder van
de groep was ik opgenomen in het Cultureel Convent en daar verkozen als één van de
vier afgevaardigden in het studentenparlement. Mijn lief vond dat ik te veel met al die
zaken bezig was en te weinig met haar. Ze verweet me dat ik daardoor toch niet zou
slagen aan de universiteit en gaf me bons.
Ze was nogal beïnvloedt door de Franse existentialistische filosofen Sartre en Cam us
en voor haar was het alles of niets. Het werd dus niets met haar maar ik wou haar toch
bewijzen dat ze het mis had en slaagde in de eerste zittijd.
Overmoedig besliste ik een grote reis te ondernemen en waar anders kon dat zijn dan
naar het magische Istanbul. Daar er toen nog bijna geen TV was, had ik een beeld van
de film journaals over Istanbul als het begin van het verre Oosten. Ik had wel niet veel
geld maar zou liften, niet beseffende dat er op mijn traject alleen een snelweg
Oostende-Brussel bestond naast die in Duitsland. Deze reis heeft mijn idee over andere
volkeren fundamenteel veranderd. Ik was van plan om naar Istanbul te liften en dan zo
snel mogelijk terug te keren. Ik had op een maand gerekend omdat ik maar over 25 €
beschikte (nu ca 250 €). Het werden er bijna drie en ik ben tot in Iran geraakt. Hoe arm
de mensen ook waren overal werd ik gastvrij ontvangen, kreeg eten en logement en
werd overal mee naar toe genomen. Zo zag ik hoe de mensen in landen leefden,
woonden, werkten, aten, gekleed waren en zich gedroegen. Het was niet altijd simpel
om me steeds opnieuw in te leven in andere zeden en gewoonten. Toen ik na drie
maanden terugkwam in België en in Limburg onderdak wou vragen bij de boeren kreeg
in de honden achter mij. Ik heb toen maar op cementzakken geslapen in een in
aanbouw zijnde huis.
Men spreekt zo gemakkelijk over mei '68, maar die maand is eigenlijk het symbool voor
de woelige jaren zestig aan de universiteiten in binnen en buitenland.
De grote staking van 60-61 tegen de eenheidswet, waar honderdduizenden arbeiders
wekenlang tegen staakten met enkele doden als gevolg, liet me niet onberoerd. Er was
de invloed van het Handvest van Grenoble uit 1962 dat gestalte gaf aan het studenten
syndicalisme. Daarin stond dat een student een intellectuele arbeider was die een
studieloon moest krijgen in een gedemocratiseerd onderwijs. Als werkstudent sprak me
dat uiteraard aan. Er was de free speech movement aan de Amerikaanse Berkley-
Universiteit, waar de kiemen gelegd werden van het verzet tegen de oorlog in Vietnam.
Belangrijk voor mij was de strijd van de Limburgse mijnwerkers tegen de sluiting van
hun mijn in 1966 waarbij we in Gent een solidariteitsbetoging organiseerden met 2.000
studenten en scholieren. En uiteraard de oorlog in Vietnam zelf.
Bij mezelf is de evolutie naar links maar mogelijk geweest door langzamerhand inzicht te
krijgen in het nefaste van het Vlaams-nationalisme. Langzamerhand begon ik in te zien
dat ze iets anders voorhadden dan de ontvoogding van het Vlaamse Volk. Kapitalisten
5
waren goed als het maar Vlaamse waren, stakingen waren te verwerpen omdat het
inging tegen de belangen van de Vlaamse kapitalisten. Die wouden de plaats innemen
van Belgicistische, Franstalige kapitalisten. Solidariteit met de strijd van de volkeren van
de Derde Wereld tegen het Westers kapitalisme was 'not done' omdat dat toch maar
communisten waren en dus volksvreemd.
1965-66
Mijn Oosten reis had een diepe indruk gemaakt en me zoveel laten zien en beleven, dat
ik contact opnam met de International Student Associaton of Ghent (ISAG). Deze
organisatie bestond voor het merendeel uit studenten die uit landen van de derde wereld
kwamen. Samen met de JWSV ijverden ik voor een vertegenwoordiging in het
studenten parlement. Dit lukte en we kregen beiden een zitje als onafhankelijken. Mijn
derde jaar in het Studenten parlement.
Toen in januari 1966 drie Limburgse mijnwerkers doorgeschoten werden (een stierf
achteraf) ontstond het idee van solidariteit tussen studenten en arbeiders. We
organiseerden vanuit het Gentse Studentenkorps een betoging waar 2.000 studenten
aan deelnamen. Het was nog vaag vanuit het idee dat ze 'Vlaamse' mijnen gingen
sluiten en dat het 'Vlaamse' arbeiders waren die er de dupe van zouden zijn. Dat was
absurd want de meeste mijnwerkers waren vreemdelingen en toonde aan dat we sociale
realiteit niet echt kenden.
Als in de mei dan in Leuven een revolte losbarst tegen het besluit van de bisschoppen
om in Leuven integraal de Franstalige afdeling te behouden, constateert de Vlaamse
pers met ontstentenis dat die zich na enkele dagen richt tegen kerk, kapitaal en koning.
Ook al was deze revolte uitgeraasd na een week, er trad een nieuwe
studentengeneratie studentenverantwoordelijken aan die de leiding van het Katholiek
Vlaams Hoogstudenten Verbond (toen de enige politiek massaorganisatie van
studenten) in handen nam.
In Gent stonden we erbij en keken ernaar. Ik slaagde in mijn jaar en trok al liftend voor
een maand naar Joegoslavië en Griekenland.
1966-67
Toen op 4 october 150 studenten uit Leuven van start gingen voor een Vlaamse versie
van een Meredithmars (die zwarten en blanken deed opstappen voor de rechten van de
zwarte bevolking) hebben we in Gent voor opvang gezorgd en stapten s ‘anderendaags
met een delegatie mee op. Uiteindelijk kwamen ze aan in Leuven met 1.000 man.
Bij het begin van het academiejaar was ik door het bestuur van de Psycologische en
Pedagogische kring verkozen tot praeses van de Psycholgie en prompt gebombardeerd
tot de organisator van een Internationaal Psychologisch en Pedagogisch congres. Het
was mijn vuurdoop als organisator van een evenement. Omdat de linkse
agitatiegroepjes volgens de academische overheid riepen deze aan het eind van het
academiejaar verkiezingen uit voor het studenten parlement. De verkiezingen waren
verplicht en werden gehouden bij het inschrijven voor de examens. Dat hadden ze goed
geleerd van de burgerij: schrijf verkiezingen uit, manipuleer ze en muilkorf daarna de
actieve minderheid. Als uit het niets verscheen inderdaad een Facultaire Belangenlijst
(FBL) waarop vertegenwoordigers van de grote (eerder conservatieve) faculteiten
stonden, zoals de geneeskunde, de ingenieurs, de economie en de rechten. Onder
impuls van de JWSV en vooral van de progressievere faculteiten psychologie,
Germaanse, moraal, geschiedenis, biologie, geologie ea. Werd beslist om op te komen
met de lijst Studenten Vakbeweging (SVB). Ik werd verkozen als lijstaanvoerder. We
poogden een front te vormen met de politieke groeperingen Socialistische Vlaamse
Studenbeweging (SVSB, geïnfiltreerd door Trotskisten, maar dat hadden we toen nog
niet door) en de Vlaams Kommunistische Studenten (de revisionisten) maar dat mislukte
omdat een deel van SVB niets over Vietnam wou opnemen in haar prgramma. Ze
kwamen dan op met een eigen lijst: het Links Eenhedsfront (LEF). Onder druk van
vooral het politiek Konvent werd met academische overheid een compromis bereikt. Er
zouden 20 afgevaardigden rechtsreeks verkozen worden en 15 voorgedragen voor
coöptatie vanuit de konventen. Zoals verwacht won het FBL de meerderheid, maar tot
ieders verbazing haalde SVB 19% en LEF 5%. Je kon alleen op een naam stemmen
6
(geen lijststem) en ik haalde 809 voorkeursremmen op 5.600 uitgebrachte stemmen. Dat
betekende dat 1 op 7 studenten die deelgenomen had aan de verkiezingen een
voorkeurstem achter mijn naam had uitgebracht. Mijn vierde jaar in het
studentenparlement. Tot grote woede van de conservatieven waren daarenboven 8 van
15 gecoöpteerden SVB gezind zodat de linkse fractie beschikte over 12 afgevaardigden
op 35. Dat was niet wat de academische overheid op het oog had.
Een van de eerste besluiten van de 'meerderheid' was om het uitdelen van pamfletten
binnen de gebouwen van het studenten restaurant te verbieden. Een redacteur van de
krant Vooruit bezorgde ons 's avonds de resten van rollen krantenpapier en de halve
nacht hebben we aan muurkranten geschreven waarmee we het hele restaurant
volplakten. De maatregel heeft 1 dag standgehouden.
Ik werd wel door het Studentenparlement verkozen om te zetelen in de Sociale Raad
samen met 4 andere studenten en 5 professoren. Ik was nu 'representatief'.
Ik slaagde in mijn derde jaar en liftte met een vriendin naar Noord-Afrika waar we 2
maanden lang door Marokko, Algerije en Tunesië trokken. Ik was verbouwereerd van de
vernielingen die de Fransen in Algerije achtergelaten hadden na hun koloniale aftocht in
1962. Alles wat openbaar of nog bruikbaar was zoals boerderijen was opgeblazen of in
brand gestoken. Het waren dus niet alleen Amerikanen die zich als imperialisten
gedroegen. Frankrijk had in die 6 jarige bevrijdingsoorlog 10% van de bevolking
uitgemoord.
Bij het begin van het academiejaar was er een bijeenkomst van afgevaardigden van
SVB uit Leuven, Gent, Brussel en enkele Hogescholen. Er zou een gemeenschappelijk
programma opgesteld worden over de sociale eisen van de studenten. Op het einde van
deze tweedaagse in Leuven vroeg iemand om nog even een tekst door te nemen en te
bespreken. De 8 blz stencils hadden als titel: “het monopoliekapitalisme” van Ludo
Martens. We snapten er maar weinig van, maar bleven beleefd en deden een
inspanning om er iets van te begrijpen.
1968
Toen half januari de beroemde Leuvense revolte losbrak bleven we in Gent niet aan de
kant staan. We trokken met een grote delegatie naar Leuven en namen deel aan de
volksvergaderingen en betogingen. Op een geheime vergadering van afgevaardigden uit
de Vlaamse universiteiten en een deel van de Hogescholen werd beslist om overal in
Vlaanderen studenten en scholieren bij de actie te betrekken. Op 24 januari was er een
staking aan de Gentse Universiteit en toen we na geslaagd piket genoegzaam zaten na
te kaarten in de lokalen van het Gents Studentenkorps zagen we tot onze verbazing
groepen scholieren voorbij trekken richting centrum. We besloten hen op te zoeken. Op
een van de belangrijkste pleinen van de stad troffen we een paar duizend scholieren
aan die niet wisten waarheen. We hadden een megafoon bij en probeerden hen van op
de kiosk toe te spreken. We lukten er niet in om hen bijeen te krijgen tot de politie
arriveerde en me manu militari van de kiosk aftrok. In geen tijd werden we omsingeld
door een meute scholieren en de politie kon niets anders dan ingaan op ons voorstel om
een betoging te houden naar het Zuidpark een kilometer verderop. Bij de ontbinding
riepen we hen op om elke dag opnieuw op straat te komen. De volgende dag
verzamelden zich meer dan 5.000 studenten op het St-Pietersplein die we toespraken.
Het zouden er de komende dagen tienduizenden worden tot in de uithoeken van heel
Vlaanderen. De burgerij was er niet meer gerust in en begon te spreken van agitatoren
die tegen kerk en kapitaal predikten. Het ging toch over Leuven Vlaams. Ondertussen
wordt ik tientallen keren gevraagd om overal in Vlaanderen te gaan spreken. 's Morgens
voor een actiecomité, 's namiddags aan een Hogeschool en 's avonds voor een of
andere culturele vereniging in Vlaanderen. In Leuven gaan honderden studenten
pamfletten uitdelen aan een aantal fabrieken in Vlaanderen en Wallonië om uit te leggen
die ze democratische universiteiten willen in dienst van het volk. Limburgse mijnwerkers
nemen deel aan de betogingen in Leuven. De rijkswacht klopt al maar heviger op de
betogers. In Gent probeerden ze het subtieler. De voorzitter van het Gents
Studentenkorps, lijsttrekker van het FBL Marc Bossuyt nodigt mij en een bestuurslid van
de VNSU uit om even te komen praten met de directeur van het Gents
Jezuïtencollege. Als we die avond arriveren aan het college blijken daar alle directies
van de katholieke scholen uit Oost-Vlaanderen aanwezig te zijn. Ze willen er ons toe
beweging een verklaring op stellen die de scholieren vraagt om terug naar de scholen te
7
gaan. Marc Bossuyt is er aan voor de moeite. We weigeren om daarin mee te stappen.
Wanneer in Antwerpen op zaterdag 3 februari door het Antwerpse stadscentrum
stappen, hoe langer hoe meer sociale en culturele verenigingen achter het protest
scharen en op dinsdag 6 februari tienduizenden studenten en scholieren hun zwarte
dinsdag op straat. De dag daarna valt de regering en word door de nieuwe regering
beslist om de Franstalige afdeling van Leuven over te hevelen naar Wallonië.
Toen in Parijs het beruchte mei 68 losbarstte zijn we enkele dagen na de nacht van de
barricaden met een delegatie van SVB naar Parijs getrokken. We bezochten er
ondermeer het bezette Odeon, de cultuurtempel van de burgerij. Het raakte mij diep hoe
arbeiders(sters) kwamen getuigen van hun werk en miserie in de bedrijven. Gewone
huisvrouwen kwamen er over hun armoede en slecht woongelegenheid vertellen,
artiesten over hun boycot als ze niet volgens de normen van de burgerij produceerden,
jongeren die geen werk vonden. Aan de Sorbonne maakte ik kennis met de jonge
gauchistische en communistische beweging via de vele standjes van diverse maoïsten,
trotskisten en anarchisten. Daar kocht ik de vier filosofische essays van Mao, maar
begreep er niet veel van.
Ergens moest ik ook nog een thesis afmaken en besloot die af te geven in de tweede
zittijd. Ze werd goedgekeurd en ik behaalde mijn diploma in de Psychologische en
Pedagogische wetenschappen.
Al die jaren had ik moeten werken om voldoende inkomen te verwerven om al de rest
mogelijk te maken. Ik werkte jarenlang 's nachts in dancings als vervanger van obers op
hun rustdag. diende 's vrijdags op in een privé-jazzclub, deed enquêtes voor een
onderzoeksbureau, speelde voor mannequin door op een textielbeurs arbeidskledij te
showen, werkte 's middags enkele uren in een restaurant, ....
1969
De slogan "arbeiders-studenten één front" maakte stilaan haar weg ook aan de RUG.
De laatste jaren hadden hoe langer hoe meer kinderen uit de 'populaire' milieus de stap
gezet naar de universiteit. In Leuven was de inschrijving van Ludo Martens
geweigerd en werd hem een verbod opgelegd om de universitaire gebouwen te
betreden. Niet meer onder de Leuvense massa's kunnen komen, het raakte hem tot in
het diepste van zijn revolutionaire ziel. Hij zakte dan maar af naar Gent. Hij is daar in
belangrijke mate verantwoordelijk geweest voor de ontwikkeling van het marxistisch
gedachtengoed en het binnenbrengen van het idee 'arbeiders studenten, één front'.
In januari brak in enkele Gentse textielfabrieken een spontane staking uit die zich al
snle verbreidde naar de nabijgelegen gemeenten Sleidinge, Waarschoot en Eeklo. De
twee textielbonden, gekend om hun conservatieve opstelling erkenden de staking niet.
Met enkele tientallen SVB'ers trokken we naar de piketten. Al vrij snel probeerden we de
staking wat te organiseren, stakingscomités te vormen en pamfletten te drukken. De
staking mislukte maar we hielden er een aantal contacten van over met strijdbare
delegees en militanten.
Begin maart hadden we een studie driedaagse op touw gezet om tot een programma te
komen voor een vernieuwde democratische universiteit. Honderden studenten
discussieerden dagenlang in werkgroepen om te komen tot een 'Vijfpunten programma
voor een universitaire hervorming'. De avond van de laatste dag hadden we
studentenvertegenwoordigers uit Parijs uitgenodigd voor een meeting in het gebouw van
de faculteit Letteren en Wijsbegeerte. Door acties in Parijs waren ze belet om te komen
en de honderden aanwezigen besloten dan maar om naar een wetenschappelijk
colloquium over 'Pornografie, zin of onzin?' in de nabijgelegen Aula te gaan luisteren.
Daar vernamen we dat die middag door de rector beslist was dat er geen dia's mochten
vertoond worden die niets met kunst te maken hadden. De meerderheid van de 400
aanwezigen besliste na hevige discussie om de avond niet te laten doorgaan en 's
Anderendaags massaal te verzamelen aan het studentenrestaurant en van daar naar
het nabijgelegen rectoraat te trekken om een protestmotie te overhandigen. We
beseften toen nog niet dat dit het begin was van wat later de Gentse maartrevolte zou
genoemd worden.
Onder het roepen van de slogans 'Geen censuur' en 'Vrije meningsuiting', afgewisseld
met het toepasselijke 'Het gezag geeft zich bloot' trokken 350 studenten naar het
8
rectoraat waar de rector zich verschanst had. Toen een kelderdeur niet slotvast bleek
werd de hoofdingang vrij snel van binnenuit geopend. Enkele opgetrommelde
professoren waaronder Picard probeerden op ons in te praten maar we eisten een
onderhoud met de rector. Toen tientallen politieagenten het rectoraat binnenstormeden
en iedereen naar buiten knuppelde trokken we ons met een 80 tal studenten terug in het
kabinet van de verbouwereerde rector en barrikadeerden het babinet met aanwezige
kasten. Eens de deur ingebeukt door de flikken worden we naar buiten geknuppeld.
Buiten hadden zich ondertussen 400studenten verzameld opgetrommeld uit enkele
lessen en het studentencafetaria. In betoging trekken ze naar de faculteit Letteren en
Wijsbegeerte waar beslist wordt om 's avonds aanwezig te zijn op een panelgesprek van
juristen over 'Voor of tegen een jury'. De 1.000 aanwezige studenten maken er een
avond 'Voor of tegen repressie van'. Professor Ghijsbrecht probeert om de avond met
wat grapjes te recupereren. Na een aanval van Ludo Martens op De Standaard
journalist Louis De Lentdecker omwille van zijn artikel waarin hij het gebruik ddor de
rijkswacht van CN gasgranaten tegen de Anti-Atoommars minimaliseerde, stapt het
panel op. De dag nadien zwermen honderden studenten uit naar de andere faculteiten
verspreiden de boodschap: geen repressieve universiteiten en verzamelen om 11 u in
de Blandijn (populaire naam van de straat waar de faculteit Letteren en Wijsbegeerte is
gelegen). Er zijn 1.500 aanwezigen op de volksvergadering die nadien een uur lang het
Gentse centrum doorkruisen.
De maandag daarop wordt 'De Blandijn' bezet en ingericht als permanente vrije basis.
Diezelfde voormiddag wordt ik op mijn appartement aangehouden en voorgeleid voor de
onderzoeksrechter De Baets. Rector Boeckaert had me aangewezen als de
voornaamste aanstoker en wordt beschuldigt van 'hoofd en aanstoker te zijn van een
bende', 'onroerende goederen vernield te hebben' en huisvredebreuk door middel van
inbraak'. Na verhoor wordt ik afgevoerd naar de Gentse gevangenis waar ik in
afzondering geplaatst wordt.
Dinsdag start en betoging van 2.000 man vanuit de Blandijn maar wordt van zodra ze
vertrekt aangevallen door tientallen flikken. Na zich teruggetrokken te hebben in hun
vrije basis wordt beslist om in kleine groepjes te vertrekken en terug te verzamelen in de
hoofdstraat van Gent. Met behulp van de rijkswacht en waterkanonnen wordt nu kat en
muispel gespeeld in het centrum.
De volgende twee dagen worden gebruikt om de actie uit te dragen naar de Gentse
fabrieken, de Hogescholen en scholieren. Een paar honderd studenten trekken naar
de fabriekspoorten van ACEC, Fabelta, EBES, Texaco, ARBED, SIDAC en de textiel
bedrijven.
Vrijdagavond vind een grote volksvergadering plaats waarop een aantal professoren en
leden van het wetenschappelijk personeel deelnemen aan de discussie.
Ik wordt zonder enige verklaring vrijgelaten, normaal gezien moet ik morgen voor de
Raadkamer verschijnen. Ik kom net op tijd om de volksvergadering toe te spreken. Die
nacht ontruimen 200 rijkswachters in gevechtskledij onze vrije basis en ik wordt
opnieuw aangehouden, samen met 700 anderen. De Blandijn wordt verzegeld
De week nadien wordt de faculteit wetenschappen bezet, een algemene staking
georganiseerd en actie voorbereid voor de Academieraad van vrijdag. 17 willekeurig
studenten moeten voor de Academieraad verschijnen om te vernemen welke sanctie
zal opgelegd worden. 700 studenten vatten post voor de aula waar de Academieraad
bijeenkomt. Niettegenstaande de tussenkomst van enkele progressieve professoren
krijgen 16 studenten een ernstige waarschuwing en wordt ik voor het leven uitgesloten
uit de universiteit. Tevens wordt me een verbod opgelegd om de universitaire gebouwen
nog te betreden
Ik moest me ook verantwoorden voor de correctionele rechtbank voor 'vernieling van
onroerende goederen' en 'huisvrede door middel van inbraak'. Tot mijn grote verbazing
las ik in de politieverslagen die sinds januari 68 opgesteld werden over mijnactiviteiten
dat op bijna alle meetings waar ik gesproken had, flikken in burger aanwezig waren die
verslag maakten van mijn speech. Als conclusie stond er: 'Is bij onze diensten gekend
als een uiterst links militant die zich gedraagt als een beroepsagitator zoals vermeld in
het boek van Lenin 'Wat te doen' waarna een opsomming volgde van hoe een
9
beroepsrevolutionair zich moest gedragen. Ik heb me dat boek zo snel mogelijk
aangeschaft. In Leuven hadden een dertigtal studenten dat boek in de vakantie van '68
bestudeerd, maar dat wist ik toen niet
Voor vele jongeren is mei '68 een magisch begrip en als je alle oud-strijders op café
bezig hoort dan zou je denken dat alle studenten uit die tijd deelnamen aan de acties.
Niets is minder waar; zelfs op de hoogtepunten van de studentenrevoltes deed nooit
meer dan 20% van de studenten mee. Het koste veel moeite om een deel van de
studenten in beweging te krijgen.
Toch lagen er een aantal objectieve redenen aan de basis van de revoltes. De oorlog in
Vietnam en de strijd van een aantal derde wereld landen tegen het Westers
Imperialisme deed onze ogen open voor de gewetenloze uitbuiting van de derde
wereld. Hier bij ons had de burgerij ons geleerd dat onze maatschappij er een was van
solidariteit, gelijkheid en rechtvaardigheid tot we met onze neus op de harde
werkelijkheid van de strijd van de werkende mensen gedrukt werden.
Op de universiteit werden we geconfronteerd met autoritaire gezagsstructuren en een
wereldvreemde studie. En als we daar allemaal tegen protesteerden kregen we te
maken met de repressie van rijkswacht en politie.
Anderzijds hadden we een grote sympathie opgevat voor de Culturele Revolutie in
China die voor ons het voorbeeld werd van directe democratie en controle door het volk.
Het heeft een grote invloed gehad op het volgen van de massalijn eh het idee om het
intellectueel werk te verbinden met handarbeid.
Toen een aantal van ons in de fabrieken gingen werken kregen we een meer
realistische kijk op mei 68. We waren gevormd door heen de massastrijd en
doorheen de ideologische strijd. We wilden onder het volk gaan werken en leven.
Door zelf het Marxisme-Leninisme te ontdekken hebben we systematisch onze
kleinburgerlijke opvattingen kunnen afbreken.
Tijdens de vakantie trok ik met mijn Nederlandse vriendin al liftend naar het Midden-
Oosten en schreef er voor de krant 'Vooruit' een artikelenreeks over Turkije, Syrië,
Libanon, Jordanië en Egypte. Hetgeen me daar het meest van bijgebleven is waren de
tentenkampen in het Noorden van Jordanië waar tienduizenden Palestijnen in
mensonterende Palestijnse vluchtelingen probeerden te overleven. Ze waren gevlucht
voor de veroveringsoorlog van Israël die toen de Westelijke Jordaanoever, de
Gazastroolk en de Golan hoogvlakte veroverde.
Na de vakantie ging ik op het secretariaat werken van De Gentse Sudenten beweging
(GSB), de opvolger van SVB na de maartbeweging, was verantwoordelijk voor de
uitgave en verkoop van het blad 'Beweging'. Sommige weken haalden we een verkoop
van 1.200 exemplaren (op een oplage van 1.500). Ondertussen waren we Gent en
Leuven er het allemaal over eens dat het Marxisme-Leninisme moest toegepast
worden en dat de overgang naar de arbeidersklasse moest verwezenlijkt worden. We
wisten alleen niet hoe we dit moesten aanpakken en oplossen. Vooral in Leuven werden
een aantal militanten het kletsen beu en ging in de fabriek werken; anderen
verdedigeden het standpunt dat we toch ook iets konden doen voor de arbeiders als
leraar, advocaat, arts, ...
Werken voor de arbeidersklasse is bewuste, maar moeilijke keus. Het is niet alleen
genoeg om het Marxisme-Leninisme te bestuderen, men moet zich ook verbinden met
de arbeidersklasse en actief deelnemen aan de praktijk van de klassenstrijd.
1970
Ik behoorde tot de strekking die poneerde dat je ook vanuit je intellectueel werk iets kon
doen voor de arbeiders en aanvaarde begin januari een interim als leraar. Op 5 januari
brak de Limburgse mijnstaking uit. 20.000 mijnwerkers begonnen een spontane
staking voor betere lonen, veiliger werk. Voor een honderdtal kameraden uit SVB en
GSB was deze staking een gelegenheid om op korte tijd een grote ervaring op te doen
inzake het werken onder arbeiders. Ze richtten 'Mijnwerksmacht' op dat door grote delen
van de mijnwerkers erkend werd als hun staking leiding. De stakers comités die een 20
à 30 mijnwerkers per put en, per nationaliteit telden brachten regelmatig honderden mijn
10
werkers bijeen.
Mijn interim contract als leraar werd verbroken omdat ik in school de solidariteit met de
Limburgse mijnstaking had georganiseerd had waarbij de hele school staakte op
'zwarte dinsdag', waarna de directie de school sloot tot het einde van de week.
De tweede stakingsweek was van cruciaal belang. De vakbonden erkende de staking
niet en het patronaat wou ze op alle mogelijke manieren breken. Vanuit Gent vertrokken
we die maandagnacht met een bus vol GSB'ers naar de mijn van Waterschei en
organiseerden er mee het piket. We werden geconfronteerd met het brutale optreden
van de rijkswacht, maar ook met het gewelddadig verzet van de mijn werkers. Dat
hadden we nog nooit meegemaakt. We hielpen in Gent mee aan het verspreiden van
solidariteitspamfletten aan de belangrijkste bedrijven in de kanaalzone.
De mijnstaking bloedde na 6 weken dood zonder noemenswaardige inwilliging van hun
eisen. De meeste kameraden van Mijnwerkersmacht zwermden uit naar andere regio's
van Vlaanderen en gingen in de fabriek werken. Zo ontstonden andere kernen, zoals de
die aan de Antwerpse haven, bij Sidmar in Zelzate, Citroën Vorst, Ford Genk, Union
Miniére Lommel, Cockerill-Yards Hoboken en in de textielsector rond Kortrijk. Rond
diezelfde tijd won de Derde Wereld Beweging, ontstaan in de schoot van SVB aan
invloed onder vele jongeren. Zo ontstonden kernen in diverse scholen in Turnhout,
Heverlee, Genk, Torhout, Gent, Antwerpen, ...
Die zelfde tijd ontstond er zware discussie over welke organisatie we nu wilden
uitbouwen: overal arbeiders comités als basis voor een toekomstige organisatie of een
toekomstige communistische partij. In Gent was de meerderheid gewonnen voor een
partij. Leuven was grotendeels voor arbeiders comités. In Limburg waren de
mijnwerkersmacht afdelingen verdeeld. Op een bepaalde nacht werden de lokalen van
GSB Gent overvallen door een aantal gemaskerde individuen, werden een paar van de
aanwezige militanten vastgebonden en onze stencilmachine meegenomen. Uiteraard
werd klacht ingediend bij de politie tot enkele uren later het bericht uit Limburg kwam dat
het mijnwerkers van één van de groepen uit Limburg waren geweest. De klacht werd
onmiddellijk ingetrokken en de kaken op elkaar gehouden.
Om toch een inkomen te verwerven was ik na mijn ontslag als leraar fulltime gaan
werken als ober in een Gents restaurant
Toen in september een spontane staking uitbrak in de staalfabriek Sidmar in Zelzate
versterkten we vanuit Gent de kameraden die in de Arbeidersmacht-kern werkten.
Die hadden een pamflet uitgedeeld aan de stakers en opgeroepen om in Zelzate naar
een meeting te komen in een café op de markt. We werden die avond overrompeld
door 250 stakers, maar door gebrek aan ervaring misten we de gelegenheid om de
staking een duidelijke richting en leiding te geven. De staking liep op een sisser uit,
maar het verhevigde bij ons de discussie over hoe onder de arbeiders werken en over
de oprichting van een communistische kern in de fabriek.
Op14 maart was er een nationale conferentie waarop de lijn, voorstander van een partij
overwon en in september werd Alle Macht Aan de Arbeiders (AMADA) opgericht geleid
door een nationale Coördinatie met 16 afgevaardigden uit verschillende provincies,
waaronder 2 uit Gent. Voor het eerst verscheen het driewekelijks partijblad AMADA
met bovenaan de afbeeldingen van Marx, Engels, Lenin, Stalin en Mao.
Het objectief was duidelijk: een nieuwe communistische partij uitbouwen in staat om de
arbeidersklasse leiding te geven.
1971
Ik verhuisde met mijn vriendin en enkele kameraden naar een cité-huisje in de
arbeiderswijk Sluizeken-Muide. Van daaruit organiseerden we mede de propaganda
aan de dokken in de haven en de nabijgelegen fabrieken ACEC en Vynckier. We
verkochten er ons driewekelijks blad AMADA en verspreiden er regelmatig pamfletten.
Onze anti-syndicale opstelling, ontwikkeld na een aantal spontane stakingen waar de
vakbonden zich tegen arbeiders keerden, brachten ons regelmatig
11
in conflict met de syndicale delegaties. Het eerste nummer van AMADA in september
stelde op haar eerste pagina de 3 vakbonden voor als 3 varkenskoppen in dienst van
het patronaat. Daarnaast had de Kommunistische Partij van België (KPB) een grote
invloed in deze delegaties en wou ons van de poorten weg. We propageerden immers
openlijk, tegen de KPB in, onze sympathie voor China. De KPB steunden de Sovjetunie
dat we beschouwden als een staatskapitalistisch en sociaal-imperialistisch land.
In september werd de eerste groepspraktijk van Geneeskunde voor het Volkk
opgericht in Hoboken. Zelzate zou enkele jaren volgen. Het versterkte onze inplanting in
enkele industriële centra.
1972
Het restaurant waar ik werkte ging failliet, was een paar maanden
werkloos tot een jonge ACEC-arbeider, afgedankt omdat het te openlijk
sympathie voor AMADA had betuigd, me overtuigde om samen te gaan
solliciteren in de Gentse UCO-textielfabriek Texaco. Hij kon tijdens de
testen beter knopen leggen dan ik, zodat hij aanvaard werd als
kandidaat wever, terwijl ze voor mij het kuisen van de spin molens
reserveerden. De ruimten waarin we werkten waren meer dan 40°
warm, we konden niet tegen elkaar spreken van het lawaai en het hing
er altijd vol stof. Met een ploeg van 4 man ontstoften we de 16 meter
lange spinmolens en schuurden de cilinders waarover de katoendraden
liepen schoon....
Geveld door ziekte en dood kan Renaat deze autobiografie niet afwerken.

More Related Content

Similar to Renaat Willockx tekst getuigenis.pdf

Indie en wo2 2
Indie en wo2 2Indie en wo2 2
Indie en wo2 2
Serge Sekhuis
 
Liefste laurette
Liefste lauretteLiefste laurette
Liefste laurette
Cleyman Yves
 
Liefste laurette
Liefste lauretteLiefste laurette
Liefste laurette
Cleyman Yves
 
Roma & Sinti Monument in paintings DvhN en Leeuwarder Courant 1 mei 2015
Roma & Sinti Monument in paintings DvhN en Leeuwarder Courant 1 mei 2015Roma & Sinti Monument in paintings DvhN en Leeuwarder Courant 1 mei 2015
Roma & Sinti Monument in paintings DvhN en Leeuwarder Courant 1 mei 2015
Consultancy Social Inclusion
 
Sinti en Roma opening Eindhoven. Gesproken tekst. 9 september 2018
Sinti en Roma opening Eindhoven. Gesproken tekst.  9 september 2018Sinti en Roma opening Eindhoven. Gesproken tekst.  9 september 2018
Sinti en Roma opening Eindhoven. Gesproken tekst. 9 september 2018
Consultancy Social Inclusion
 
Liesbeth List heeft haar leven lief
Liesbeth List heeft haar leven liefLiesbeth List heeft haar leven lief
Liesbeth List heeft haar leven lief
bregtjeknaap
 

Similar to Renaat Willockx tekst getuigenis.pdf (6)

Indie en wo2 2
Indie en wo2 2Indie en wo2 2
Indie en wo2 2
 
Liefste laurette
Liefste lauretteLiefste laurette
Liefste laurette
 
Liefste laurette
Liefste lauretteLiefste laurette
Liefste laurette
 
Roma & Sinti Monument in paintings DvhN en Leeuwarder Courant 1 mei 2015
Roma & Sinti Monument in paintings DvhN en Leeuwarder Courant 1 mei 2015Roma & Sinti Monument in paintings DvhN en Leeuwarder Courant 1 mei 2015
Roma & Sinti Monument in paintings DvhN en Leeuwarder Courant 1 mei 2015
 
Sinti en Roma opening Eindhoven. Gesproken tekst. 9 september 2018
Sinti en Roma opening Eindhoven. Gesproken tekst.  9 september 2018Sinti en Roma opening Eindhoven. Gesproken tekst.  9 september 2018
Sinti en Roma opening Eindhoven. Gesproken tekst. 9 september 2018
 
Liesbeth List heeft haar leven lief
Liesbeth List heeft haar leven liefLiesbeth List heeft haar leven lief
Liesbeth List heeft haar leven lief
 

Renaat Willockx tekst getuigenis.pdf

  • 1. 1 Het levensverhaal van communist en PVDA militant Renaat Willockx Tekst geschreven door Renaat ter voorbereiding opname van zijn levensverhaal Renaat overleed in 2008 en was niet meer in staat zijn memoires verder af te werken. Een getuigenis op video kan men via https://vimeo.com/16000649 Deel 1: 1941-1972 Jeugd (Ik ben geboren in 1941 in een gezin van 7 kinderen. Het was nog volop oorlog, de Duitse bezetters leken overal in Europa aan de winnende hand en de val van de Sovjet- unie leek een kwestie van maanden. Mijn vader was de benjamin van oerdegelijke Vlaamse katholieke keuterboeren uit het Klein-Brabantse. De dorpspastoor koesterde hem om zijn verstand, fijnzinnigheid en dromerij en bestemde hem voor om naar het klein seminarie te gaan teneinde zich voor te bereiden op het kloosterleven. Hij mocht overgaan naar het Groot Seminarie en besloot in te treden bij de Salesianen. Die volgelingen van Don Bosco stonden nog dicht bij het gewone volk en daar kwam hij toch vandaan. Hij studeerde ijverig en ontwikkelde zich tot leraar Latijn en Grieks. Kort voor zijn priesterwijding is hij uitgetreden en kon beginnen als inwonend leraar aan het befaamde college van de Jozefieten in Melle bij Gent. Hij heeft er zijn levenslange aversie voor de hypocriete kringen van de franskiljonse adel en kapitaalbaronnen aan overgehouden. Mijn moeder kwam eveneens uit een oervlaams katholiek maar burgerlijk gezin. Haar moeder stamde af van de bekende familie Teirlinck die kon refereren naar een eeuw traditie van ijzeren materiaalfabrikanten en klokkengieters. De beroemde schrijver Herman Teirlinck was een oom van haar en een grootoom Scheutist was op het slagveld van Christus vermoord tijdens de Boxeropstand in China. Een andere had als rijkswachtcommandant in de regio Brussel op het einde van de negentiende eeuw een paar tientallen arbeiders laten vermoorden tijdens de grote proletarische opstanden voor betere leefomstandigheden. Maar in de door hen aanbeden vrije markteconomie had de familie zich niet staande kunnen houden in de concurrentieoorlog binnen de metaalsector. Het metaalbedrijfje werd opgeslokt door de Franstalige Vlaamse bourgeoisie en zij zakten af tot de kleinburgerij. Dat maakte van haar een fervent flamingante. Nadat ze getrouwd waren, werden ze eind de jaren '30 allebei lid van het Vlaams Nationaal Verbond (VNV) dat tijdens de oorlog collaboreerde met de Duitse bezetters. Niet zozeer uit bewondering voor het nazisme, maar omdat ze geloofden dat de Duitsers Vlaanderen een zelfstandigheid zou garanderen tegenover de Franstalige Belgische elite. Toen werden de democratische en culturele rechten van de Vlamingen nog grondig met de voeten getreden. Iedereen die in de Belgische staat iets wou betekenen moest langs de Franstaligheid passeren. Hij werkte tijdens de oorlog voor de Duitse administratie op de dienst van de betwiste rantsoenzegels. Toen na de oorlog weerstanders gewapenderhand mijn vader kwamen arresteren ging dat met vrij veel
  • 2. 2 ruwheid en agressiviteit gepaard, ook tegenover ons de kinderen. Hij was aangegeven door enkele buren die de joelende meute buiten aanvoerden. Na 2 dagen was hij al terug. Hij had enkele weken voordien iets gearrangeerd voor een weerstander die ondergedoken was in het appartement onder ons. Het bleek een officier te zijn van de Witte Brigade, de burgerlijke weerstand. Zijn dossier was van dan af aan zoek en hij ging vrijuit. Uiteraard heeft mijn opvoeding een grote invloed gehad op mijn flamingantisme. Mijn prille jeugd was vrij onbekommerd. Ik besefte niet dat mijn vader drie jaar werkloos was na de oorlog en we al die tijd moesten leven van een kleine werkloosheidsvergoeding en het inkomen dat mijn moeder verdiende als telefoniste bij de RTT (nu Belgacom). We woonden nog altijd op het kleine appartement dat mijn ouders gehuurd hadden voor de oorlog. Begin jaren '50 waren we met 7 kinderen en hadden 1 living, 1 slaapkamer waar mijn ouders en de 5 meisjes sliepen, een kleine keuken, een WC en een achterbouwtje van 3 op 2 m waar mijn broer en ik sliepen. Ze hebben altijd goed voor ons gezorgd. Mijn vader had een stukje grond gehuurd aan de rand van de stad en kweekte er alles wat we aan groenten nodig hadden. In 1948 kon hij als leraar beginnen aan het 'Institut St-Pierre' in Gent waar hij zich weer kon uitleven en lesgeven in Latijn en Grieks aan de maagden van de kleinburgerij. Alleen de beste scholen waren goed genoeg voor ons. De jongens zaten op het St- Barbaracollege bij de Jezuïeten en de meisjes op het St-Bavo instituut. Midden de jaren '50 brak de schoolstrijd los en dat had verregaande gevolgen voor ons gezin. Mijn vader had zijn opleiding als leraar gehad in het klooster en de toenmalige homogene CVP-regering besliste dat alle leerkrachten in het katholiek onderwijs die meer dan 10 jaar lesgaven, ongeacht of ze een universitair diploma hadden, van dan af aan zouden betaald worden vanuit de staatskas. Ze kregen een diploma met verworven recht. Collard, socialistisch minister in de volgende legislatuur besliste dat alleen universitair afgeleverde diploma's aanspraak konden maken op die subsidies. Alle niet kloosterlingen in het katholiek onderwijs werden daarop afgedankt. En daar stond mijn vader weer: werkloos en 7 kinderen. De CVP haalde een schoolpact uit de brand dat het katholiek onderwijs massa's geld opleverde, maar mijn vader bleef weer 2 jaar werkloos. Hij heeft toen een belangrijke beslissing genomen en al zijn kinderen naar het stads- en gemeenschapsonderwijs gestuurd. Kort daarna zijn we dan verhuisd naar een rijwoning waar we toch 4 slaapkamers hadden. Het mocht niet baten, mijn moeder kon de aankomende pubers niet meer aan. Als reactie op de voortdurende conflicten wou ik niet meer studeren en buisde in het 4de jaar, niettegenstaande ik de vorige jaren in de Latijn-Wiskunde afdeling telkens meer dan 80% haalde. Toen ik mijn laatste jaar weer moest overdoen beslisten mijn ouders dat ik nu maar moest gaan werken. Ik besliste om mijn laatste jaar over te doen. Dit kon niet meer in hetzelfde Atheneum en daarom trok ik naar Deinze waar ik me inschreef. Met het geld dat ik tijdens een vakantiejob aan zee verdiend had betaalde ik mijn treinabonnement, mijn middagmalen en mijn schoolboeken. Het geld was rap op en besloot elke dag die 18 km naar school te liften. Om mijn eten te betalen nam ik 's avonds allerlei jobs aan: auto's wassen in het weekend, lesgeven aan kinderen, babysitten. Toen ik na een avond babysitten na elf uur aanbelde, wouden ze me niet binnenlaten en moest naar het politiebureau gaan uitleggen waarom ik zo laat was. Ik was 19 jaar maar nog niet meerderjarig. Toen ik op een dag het aanbod kreeg om tijdens het weekend in een café als ober te gaan werken was het een njet over de hele lijn. Dat weekend heb ik het ouderlijk huis verlaten, gesteund door een vriend op wiens kot ik kon overnachten. Met de opbrengst van het weekend heb ik een kot gehuurd en de noodzakelijke benodigdheden gekocht om verder te leven. Ik was 19 jaar en moest mijn laatste jaar middelbaar onderwijs nog halen. Het was niet eenvoudig om te werken en dagonderwijs te volgen, maar toch haalde ik het nipt. In de paasvakantie had ik in een thee room aan de Blankenbergse dijk oude vrouwtjes en families voorzien van wafels en koffies. De uitbaters hadden me beloofd dat ik mocht terugkomen in de grote vakantie, maar toen ik me eind juni aanbood hadden ze al iemand anders. Ik stond daar, had al een kamer gehuurd en had geen werk. Een hotel- pension zag in mij de geschikte polyvalente jongeling en nam me aan. Zestien uur per dag tafels zetten, opdienen, afwassen, groenten en koper kuisen, valiezen naar boven dragen enz. voor 44 € per dag, kost inbegrepen. Van die 0,3 cent per uur had ik na 2
  • 3. 3 maanden zwoegen 250 € gespaard. Toen ik in Gent terugkwam raadde een vriend me aan om na te gaan of er geen werk was in de Jaarbeurs. Een Hollandse standhouder van elektrische waterverwarmers wou het wel eens proberen. Het is dan dat ik ontdekte dat ik kon verkopen. Op die 16 dagen verdiende ik bijna 500 €. Samen met mijn seizoengeld beschikte ik over 750 €. Nu zou dat een waarde van 7.500 € betekenen. Gedaan met weekenden op koffie en brood met confituur. De standhouder wou me vast in dienst nemen maar ik had van de vrijheid geproefd. Ik wou alleen in de weekends werken op de vele kleine beurzen die toen nog her en der in Vlaanderen gehouden werden. Hij bood me 25 € per dag aan. 1963 Ik heb dat 6 maanden volgehouden maar in de lente van 1963 gaf ik het op en wou er op uit. Met een vriend trok ik een week al liftend door Nederland, mocht in Den Haag in een politiecel overnachten, leerde de bekakte studenten in Groningen kennen, en we amuseerden ons enorm. Met en andere vriend trok ik een maand later voor een paar weken naar Parijs. We dronken café au crème op een terrasje op de Place St-Michel, schuimden 's avonds de jazz kroegen af in Rue de la Huchette, losten 's nachts gedurende enkele uren groenten vrachtwagens in de Hallen en sliepen s amen met clochards onder de bruggen. Ik werd ziek en we keerden zo snel mogelijk naar België terug, maar het was slecht weer en het liften lukte niet zo goed. In Soissons kon ik niet meer en gingen in een kerk schuilen voor de regen. De pastoor had blijkbaar gezien dat er iets niet klopte, nam ons mee naar een klooster waar we eten en een jas kregen en betaalde ons de trein tot aan de grens. Daar was om middernacht geen trein meer naar België en besloten te voet naar Kortrijk te trekken waar mijn vriend zijn vriendinnetje woonde. De dokter stelde een bronchitis vast. In het najaar besloot ik me in te schrijven aan de RUGent om psychologie en pedagogie te studeren. 1963-64 Toen waren er nog geen 4.000 studenten aan de RUG, waaronder zeer weinig kinderen van arbeiders en bedienden. Vanuit mijn flamingantisme werd ik onmiddellijk lid van de Vlaams Nationale Studenten Unie (VNSU) die aanleunde bij de toenmalige VU en werd na een half jaar opgenomen in hun Algemene Raad. Tegelijkertijd verzeilde ik bij toeval in het studentenparlement van het Gents Studentenkorps. Dit bestond uit telkens 10 vertegenwoordigers van de politieke- en faculteit verenigingen en telkens 4 van de culturele en regionale verenigingen. Mijn toenmalige faculteit praeses was één van hen. Ik had nog samen met hem in dezelfde klas gezeten in het Koninklijk Atheneum Gent. De eerste week van het academiejaar ontmoetten we elkaar in het Studentenrestaurant, waar hij koortsachtig op zoek was naar een vervanger voor de bijeenkomst van het studenten parlement die avond. Zijn moeder had een hersenbloeding gekregen en moest dringend naar het ziekenhuis. Hij schreef me een volmacht voor die avond. Ik heb hem het hele jaar vervangen. De studentenpolitiek werd me in de schoot geworpen. In de loop van het jaar deed ik een poging om een werkstudentenvereniging op te richten. Het secretariaat zou op mijn appartement komen met telefoon en al. We waren echter met te weinig en de vereniging stierf een zachte dood. Alleen de telefoon bleef over. Al deze activiteiten, mijn noodzaak om een maandelijks inkomen te verwerven en een onstuimige liefde maakten dat ik niet slaagde. Ik had een vakantiejob aangenomen in het metaal bedrijf Vynckier. Tijdens de vakantie van de 1.500 arbeiders waren enkele jobstudenten aangenomen om de poederafdeling op te kuisen. Daar werd het bakelietpoeder geproduceerd dat diende voor allerlei elektriciteit kastjes. Zonder enige vorm van bescherming moesten we de hele zaal opkuisen, alle vuiligheid wegbrengen en daarna alles opschuren. Het was hard en vuil werk en ik begon te beseffen wat arbeiders het hele jaar door meemaakten. 1964-65
  • 4. 4 Terug ingeschreven in het eerste jaar kon ik het niet laten en richtte met enkele kompanen een Job- en Werkstudentenvereniging (JWSV). Daar vooral appel gedaan werd op de jobstudenten groeide het JWSV snel uit tot enkele honderden leden. Het secretariaat werd gereactiveerd en al snel hadden we een jobdienst die kon wedijveren met die van de universiteit. Deze werd gerund door een lieftallige oudere dame die vond dat werkstudenten niet thuis hoorden aan de universiteit. Ze wou niet meehelpen aan het onttrekken van kinderen aan hun ouders. Trouwens voltijds werken en studeren ging niet samen en zou het peil van de universiteit naar beneden halen daar die studenten toch niet konden slagen. Zelf runde ze terzelfdertijd de universitaire jobdienst, de dienst studietoelagen, de dienst studentenrestaurants en de sociale dienst. Ik heb na een discussie over samenwerking, die geweigerd werd, een manifest ter reorganisatie van de sociale dienst opgesteld dat voorgelegd werd aan het studenten parlement, daar werd goedgekeurd, overgemaakt aan de academische overheid en als gevolg had dat de dienst werd opgesplitst in 4 aparte diensten. Alles gebeurde vanuit een drang naar sociale rechtvaardigheid en verbetering van de situatie van de job- en werkstudenten, maar verder zonder veel maatschappelijk bewustzijn. Omdat we te sociaal bezig waren en te weinig Vlaams-nationalistisch werd ik samen met een derde van de Algemene Raad van de VNSU buitengezet. Hetzelfde jaar was ik me ook gaan bezig houden met modern ballet. Deze nieuw opgerichte balletgroep was geïnspireerd door West-Side story. Als woordvoerder van de groep was ik opgenomen in het Cultureel Convent en daar verkozen als één van de vier afgevaardigden in het studentenparlement. Mijn lief vond dat ik te veel met al die zaken bezig was en te weinig met haar. Ze verweet me dat ik daardoor toch niet zou slagen aan de universiteit en gaf me bons. Ze was nogal beïnvloedt door de Franse existentialistische filosofen Sartre en Cam us en voor haar was het alles of niets. Het werd dus niets met haar maar ik wou haar toch bewijzen dat ze het mis had en slaagde in de eerste zittijd. Overmoedig besliste ik een grote reis te ondernemen en waar anders kon dat zijn dan naar het magische Istanbul. Daar er toen nog bijna geen TV was, had ik een beeld van de film journaals over Istanbul als het begin van het verre Oosten. Ik had wel niet veel geld maar zou liften, niet beseffende dat er op mijn traject alleen een snelweg Oostende-Brussel bestond naast die in Duitsland. Deze reis heeft mijn idee over andere volkeren fundamenteel veranderd. Ik was van plan om naar Istanbul te liften en dan zo snel mogelijk terug te keren. Ik had op een maand gerekend omdat ik maar over 25 € beschikte (nu ca 250 €). Het werden er bijna drie en ik ben tot in Iran geraakt. Hoe arm de mensen ook waren overal werd ik gastvrij ontvangen, kreeg eten en logement en werd overal mee naar toe genomen. Zo zag ik hoe de mensen in landen leefden, woonden, werkten, aten, gekleed waren en zich gedroegen. Het was niet altijd simpel om me steeds opnieuw in te leven in andere zeden en gewoonten. Toen ik na drie maanden terugkwam in België en in Limburg onderdak wou vragen bij de boeren kreeg in de honden achter mij. Ik heb toen maar op cementzakken geslapen in een in aanbouw zijnde huis. Men spreekt zo gemakkelijk over mei '68, maar die maand is eigenlijk het symbool voor de woelige jaren zestig aan de universiteiten in binnen en buitenland. De grote staking van 60-61 tegen de eenheidswet, waar honderdduizenden arbeiders wekenlang tegen staakten met enkele doden als gevolg, liet me niet onberoerd. Er was de invloed van het Handvest van Grenoble uit 1962 dat gestalte gaf aan het studenten syndicalisme. Daarin stond dat een student een intellectuele arbeider was die een studieloon moest krijgen in een gedemocratiseerd onderwijs. Als werkstudent sprak me dat uiteraard aan. Er was de free speech movement aan de Amerikaanse Berkley- Universiteit, waar de kiemen gelegd werden van het verzet tegen de oorlog in Vietnam. Belangrijk voor mij was de strijd van de Limburgse mijnwerkers tegen de sluiting van hun mijn in 1966 waarbij we in Gent een solidariteitsbetoging organiseerden met 2.000 studenten en scholieren. En uiteraard de oorlog in Vietnam zelf. Bij mezelf is de evolutie naar links maar mogelijk geweest door langzamerhand inzicht te krijgen in het nefaste van het Vlaams-nationalisme. Langzamerhand begon ik in te zien dat ze iets anders voorhadden dan de ontvoogding van het Vlaamse Volk. Kapitalisten
  • 5. 5 waren goed als het maar Vlaamse waren, stakingen waren te verwerpen omdat het inging tegen de belangen van de Vlaamse kapitalisten. Die wouden de plaats innemen van Belgicistische, Franstalige kapitalisten. Solidariteit met de strijd van de volkeren van de Derde Wereld tegen het Westers kapitalisme was 'not done' omdat dat toch maar communisten waren en dus volksvreemd. 1965-66 Mijn Oosten reis had een diepe indruk gemaakt en me zoveel laten zien en beleven, dat ik contact opnam met de International Student Associaton of Ghent (ISAG). Deze organisatie bestond voor het merendeel uit studenten die uit landen van de derde wereld kwamen. Samen met de JWSV ijverden ik voor een vertegenwoordiging in het studenten parlement. Dit lukte en we kregen beiden een zitje als onafhankelijken. Mijn derde jaar in het Studenten parlement. Toen in januari 1966 drie Limburgse mijnwerkers doorgeschoten werden (een stierf achteraf) ontstond het idee van solidariteit tussen studenten en arbeiders. We organiseerden vanuit het Gentse Studentenkorps een betoging waar 2.000 studenten aan deelnamen. Het was nog vaag vanuit het idee dat ze 'Vlaamse' mijnen gingen sluiten en dat het 'Vlaamse' arbeiders waren die er de dupe van zouden zijn. Dat was absurd want de meeste mijnwerkers waren vreemdelingen en toonde aan dat we sociale realiteit niet echt kenden. Als in de mei dan in Leuven een revolte losbarst tegen het besluit van de bisschoppen om in Leuven integraal de Franstalige afdeling te behouden, constateert de Vlaamse pers met ontstentenis dat die zich na enkele dagen richt tegen kerk, kapitaal en koning. Ook al was deze revolte uitgeraasd na een week, er trad een nieuwe studentengeneratie studentenverantwoordelijken aan die de leiding van het Katholiek Vlaams Hoogstudenten Verbond (toen de enige politiek massaorganisatie van studenten) in handen nam. In Gent stonden we erbij en keken ernaar. Ik slaagde in mijn jaar en trok al liftend voor een maand naar Joegoslavië en Griekenland. 1966-67 Toen op 4 october 150 studenten uit Leuven van start gingen voor een Vlaamse versie van een Meredithmars (die zwarten en blanken deed opstappen voor de rechten van de zwarte bevolking) hebben we in Gent voor opvang gezorgd en stapten s ‘anderendaags met een delegatie mee op. Uiteindelijk kwamen ze aan in Leuven met 1.000 man. Bij het begin van het academiejaar was ik door het bestuur van de Psycologische en Pedagogische kring verkozen tot praeses van de Psycholgie en prompt gebombardeerd tot de organisator van een Internationaal Psychologisch en Pedagogisch congres. Het was mijn vuurdoop als organisator van een evenement. Omdat de linkse agitatiegroepjes volgens de academische overheid riepen deze aan het eind van het academiejaar verkiezingen uit voor het studenten parlement. De verkiezingen waren verplicht en werden gehouden bij het inschrijven voor de examens. Dat hadden ze goed geleerd van de burgerij: schrijf verkiezingen uit, manipuleer ze en muilkorf daarna de actieve minderheid. Als uit het niets verscheen inderdaad een Facultaire Belangenlijst (FBL) waarop vertegenwoordigers van de grote (eerder conservatieve) faculteiten stonden, zoals de geneeskunde, de ingenieurs, de economie en de rechten. Onder impuls van de JWSV en vooral van de progressievere faculteiten psychologie, Germaanse, moraal, geschiedenis, biologie, geologie ea. Werd beslist om op te komen met de lijst Studenten Vakbeweging (SVB). Ik werd verkozen als lijstaanvoerder. We poogden een front te vormen met de politieke groeperingen Socialistische Vlaamse Studenbeweging (SVSB, geïnfiltreerd door Trotskisten, maar dat hadden we toen nog niet door) en de Vlaams Kommunistische Studenten (de revisionisten) maar dat mislukte omdat een deel van SVB niets over Vietnam wou opnemen in haar prgramma. Ze kwamen dan op met een eigen lijst: het Links Eenhedsfront (LEF). Onder druk van vooral het politiek Konvent werd met academische overheid een compromis bereikt. Er zouden 20 afgevaardigden rechtsreeks verkozen worden en 15 voorgedragen voor coöptatie vanuit de konventen. Zoals verwacht won het FBL de meerderheid, maar tot ieders verbazing haalde SVB 19% en LEF 5%. Je kon alleen op een naam stemmen
  • 6. 6 (geen lijststem) en ik haalde 809 voorkeursremmen op 5.600 uitgebrachte stemmen. Dat betekende dat 1 op 7 studenten die deelgenomen had aan de verkiezingen een voorkeurstem achter mijn naam had uitgebracht. Mijn vierde jaar in het studentenparlement. Tot grote woede van de conservatieven waren daarenboven 8 van 15 gecoöpteerden SVB gezind zodat de linkse fractie beschikte over 12 afgevaardigden op 35. Dat was niet wat de academische overheid op het oog had. Een van de eerste besluiten van de 'meerderheid' was om het uitdelen van pamfletten binnen de gebouwen van het studenten restaurant te verbieden. Een redacteur van de krant Vooruit bezorgde ons 's avonds de resten van rollen krantenpapier en de halve nacht hebben we aan muurkranten geschreven waarmee we het hele restaurant volplakten. De maatregel heeft 1 dag standgehouden. Ik werd wel door het Studentenparlement verkozen om te zetelen in de Sociale Raad samen met 4 andere studenten en 5 professoren. Ik was nu 'representatief'. Ik slaagde in mijn derde jaar en liftte met een vriendin naar Noord-Afrika waar we 2 maanden lang door Marokko, Algerije en Tunesië trokken. Ik was verbouwereerd van de vernielingen die de Fransen in Algerije achtergelaten hadden na hun koloniale aftocht in 1962. Alles wat openbaar of nog bruikbaar was zoals boerderijen was opgeblazen of in brand gestoken. Het waren dus niet alleen Amerikanen die zich als imperialisten gedroegen. Frankrijk had in die 6 jarige bevrijdingsoorlog 10% van de bevolking uitgemoord. Bij het begin van het academiejaar was er een bijeenkomst van afgevaardigden van SVB uit Leuven, Gent, Brussel en enkele Hogescholen. Er zou een gemeenschappelijk programma opgesteld worden over de sociale eisen van de studenten. Op het einde van deze tweedaagse in Leuven vroeg iemand om nog even een tekst door te nemen en te bespreken. De 8 blz stencils hadden als titel: “het monopoliekapitalisme” van Ludo Martens. We snapten er maar weinig van, maar bleven beleefd en deden een inspanning om er iets van te begrijpen. 1968 Toen half januari de beroemde Leuvense revolte losbrak bleven we in Gent niet aan de kant staan. We trokken met een grote delegatie naar Leuven en namen deel aan de volksvergaderingen en betogingen. Op een geheime vergadering van afgevaardigden uit de Vlaamse universiteiten en een deel van de Hogescholen werd beslist om overal in Vlaanderen studenten en scholieren bij de actie te betrekken. Op 24 januari was er een staking aan de Gentse Universiteit en toen we na geslaagd piket genoegzaam zaten na te kaarten in de lokalen van het Gents Studentenkorps zagen we tot onze verbazing groepen scholieren voorbij trekken richting centrum. We besloten hen op te zoeken. Op een van de belangrijkste pleinen van de stad troffen we een paar duizend scholieren aan die niet wisten waarheen. We hadden een megafoon bij en probeerden hen van op de kiosk toe te spreken. We lukten er niet in om hen bijeen te krijgen tot de politie arriveerde en me manu militari van de kiosk aftrok. In geen tijd werden we omsingeld door een meute scholieren en de politie kon niets anders dan ingaan op ons voorstel om een betoging te houden naar het Zuidpark een kilometer verderop. Bij de ontbinding riepen we hen op om elke dag opnieuw op straat te komen. De volgende dag verzamelden zich meer dan 5.000 studenten op het St-Pietersplein die we toespraken. Het zouden er de komende dagen tienduizenden worden tot in de uithoeken van heel Vlaanderen. De burgerij was er niet meer gerust in en begon te spreken van agitatoren die tegen kerk en kapitaal predikten. Het ging toch over Leuven Vlaams. Ondertussen wordt ik tientallen keren gevraagd om overal in Vlaanderen te gaan spreken. 's Morgens voor een actiecomité, 's namiddags aan een Hogeschool en 's avonds voor een of andere culturele vereniging in Vlaanderen. In Leuven gaan honderden studenten pamfletten uitdelen aan een aantal fabrieken in Vlaanderen en Wallonië om uit te leggen die ze democratische universiteiten willen in dienst van het volk. Limburgse mijnwerkers nemen deel aan de betogingen in Leuven. De rijkswacht klopt al maar heviger op de betogers. In Gent probeerden ze het subtieler. De voorzitter van het Gents Studentenkorps, lijsttrekker van het FBL Marc Bossuyt nodigt mij en een bestuurslid van de VNSU uit om even te komen praten met de directeur van het Gents Jezuïtencollege. Als we die avond arriveren aan het college blijken daar alle directies van de katholieke scholen uit Oost-Vlaanderen aanwezig te zijn. Ze willen er ons toe beweging een verklaring op stellen die de scholieren vraagt om terug naar de scholen te
  • 7. 7 gaan. Marc Bossuyt is er aan voor de moeite. We weigeren om daarin mee te stappen. Wanneer in Antwerpen op zaterdag 3 februari door het Antwerpse stadscentrum stappen, hoe langer hoe meer sociale en culturele verenigingen achter het protest scharen en op dinsdag 6 februari tienduizenden studenten en scholieren hun zwarte dinsdag op straat. De dag daarna valt de regering en word door de nieuwe regering beslist om de Franstalige afdeling van Leuven over te hevelen naar Wallonië. Toen in Parijs het beruchte mei 68 losbarstte zijn we enkele dagen na de nacht van de barricaden met een delegatie van SVB naar Parijs getrokken. We bezochten er ondermeer het bezette Odeon, de cultuurtempel van de burgerij. Het raakte mij diep hoe arbeiders(sters) kwamen getuigen van hun werk en miserie in de bedrijven. Gewone huisvrouwen kwamen er over hun armoede en slecht woongelegenheid vertellen, artiesten over hun boycot als ze niet volgens de normen van de burgerij produceerden, jongeren die geen werk vonden. Aan de Sorbonne maakte ik kennis met de jonge gauchistische en communistische beweging via de vele standjes van diverse maoïsten, trotskisten en anarchisten. Daar kocht ik de vier filosofische essays van Mao, maar begreep er niet veel van. Ergens moest ik ook nog een thesis afmaken en besloot die af te geven in de tweede zittijd. Ze werd goedgekeurd en ik behaalde mijn diploma in de Psychologische en Pedagogische wetenschappen. Al die jaren had ik moeten werken om voldoende inkomen te verwerven om al de rest mogelijk te maken. Ik werkte jarenlang 's nachts in dancings als vervanger van obers op hun rustdag. diende 's vrijdags op in een privé-jazzclub, deed enquêtes voor een onderzoeksbureau, speelde voor mannequin door op een textielbeurs arbeidskledij te showen, werkte 's middags enkele uren in een restaurant, .... 1969 De slogan "arbeiders-studenten één front" maakte stilaan haar weg ook aan de RUG. De laatste jaren hadden hoe langer hoe meer kinderen uit de 'populaire' milieus de stap gezet naar de universiteit. In Leuven was de inschrijving van Ludo Martens geweigerd en werd hem een verbod opgelegd om de universitaire gebouwen te betreden. Niet meer onder de Leuvense massa's kunnen komen, het raakte hem tot in het diepste van zijn revolutionaire ziel. Hij zakte dan maar af naar Gent. Hij is daar in belangrijke mate verantwoordelijk geweest voor de ontwikkeling van het marxistisch gedachtengoed en het binnenbrengen van het idee 'arbeiders studenten, één front'. In januari brak in enkele Gentse textielfabrieken een spontane staking uit die zich al snle verbreidde naar de nabijgelegen gemeenten Sleidinge, Waarschoot en Eeklo. De twee textielbonden, gekend om hun conservatieve opstelling erkenden de staking niet. Met enkele tientallen SVB'ers trokken we naar de piketten. Al vrij snel probeerden we de staking wat te organiseren, stakingscomités te vormen en pamfletten te drukken. De staking mislukte maar we hielden er een aantal contacten van over met strijdbare delegees en militanten. Begin maart hadden we een studie driedaagse op touw gezet om tot een programma te komen voor een vernieuwde democratische universiteit. Honderden studenten discussieerden dagenlang in werkgroepen om te komen tot een 'Vijfpunten programma voor een universitaire hervorming'. De avond van de laatste dag hadden we studentenvertegenwoordigers uit Parijs uitgenodigd voor een meeting in het gebouw van de faculteit Letteren en Wijsbegeerte. Door acties in Parijs waren ze belet om te komen en de honderden aanwezigen besloten dan maar om naar een wetenschappelijk colloquium over 'Pornografie, zin of onzin?' in de nabijgelegen Aula te gaan luisteren. Daar vernamen we dat die middag door de rector beslist was dat er geen dia's mochten vertoond worden die niets met kunst te maken hadden. De meerderheid van de 400 aanwezigen besliste na hevige discussie om de avond niet te laten doorgaan en 's Anderendaags massaal te verzamelen aan het studentenrestaurant en van daar naar het nabijgelegen rectoraat te trekken om een protestmotie te overhandigen. We beseften toen nog niet dat dit het begin was van wat later de Gentse maartrevolte zou genoemd worden. Onder het roepen van de slogans 'Geen censuur' en 'Vrije meningsuiting', afgewisseld met het toepasselijke 'Het gezag geeft zich bloot' trokken 350 studenten naar het
  • 8. 8 rectoraat waar de rector zich verschanst had. Toen een kelderdeur niet slotvast bleek werd de hoofdingang vrij snel van binnenuit geopend. Enkele opgetrommelde professoren waaronder Picard probeerden op ons in te praten maar we eisten een onderhoud met de rector. Toen tientallen politieagenten het rectoraat binnenstormeden en iedereen naar buiten knuppelde trokken we ons met een 80 tal studenten terug in het kabinet van de verbouwereerde rector en barrikadeerden het babinet met aanwezige kasten. Eens de deur ingebeukt door de flikken worden we naar buiten geknuppeld. Buiten hadden zich ondertussen 400studenten verzameld opgetrommeld uit enkele lessen en het studentencafetaria. In betoging trekken ze naar de faculteit Letteren en Wijsbegeerte waar beslist wordt om 's avonds aanwezig te zijn op een panelgesprek van juristen over 'Voor of tegen een jury'. De 1.000 aanwezige studenten maken er een avond 'Voor of tegen repressie van'. Professor Ghijsbrecht probeert om de avond met wat grapjes te recupereren. Na een aanval van Ludo Martens op De Standaard journalist Louis De Lentdecker omwille van zijn artikel waarin hij het gebruik ddor de rijkswacht van CN gasgranaten tegen de Anti-Atoommars minimaliseerde, stapt het panel op. De dag nadien zwermen honderden studenten uit naar de andere faculteiten verspreiden de boodschap: geen repressieve universiteiten en verzamelen om 11 u in de Blandijn (populaire naam van de straat waar de faculteit Letteren en Wijsbegeerte is gelegen). Er zijn 1.500 aanwezigen op de volksvergadering die nadien een uur lang het Gentse centrum doorkruisen. De maandag daarop wordt 'De Blandijn' bezet en ingericht als permanente vrije basis. Diezelfde voormiddag wordt ik op mijn appartement aangehouden en voorgeleid voor de onderzoeksrechter De Baets. Rector Boeckaert had me aangewezen als de voornaamste aanstoker en wordt beschuldigt van 'hoofd en aanstoker te zijn van een bende', 'onroerende goederen vernield te hebben' en huisvredebreuk door middel van inbraak'. Na verhoor wordt ik afgevoerd naar de Gentse gevangenis waar ik in afzondering geplaatst wordt. Dinsdag start en betoging van 2.000 man vanuit de Blandijn maar wordt van zodra ze vertrekt aangevallen door tientallen flikken. Na zich teruggetrokken te hebben in hun vrije basis wordt beslist om in kleine groepjes te vertrekken en terug te verzamelen in de hoofdstraat van Gent. Met behulp van de rijkswacht en waterkanonnen wordt nu kat en muispel gespeeld in het centrum. De volgende twee dagen worden gebruikt om de actie uit te dragen naar de Gentse fabrieken, de Hogescholen en scholieren. Een paar honderd studenten trekken naar de fabriekspoorten van ACEC, Fabelta, EBES, Texaco, ARBED, SIDAC en de textiel bedrijven. Vrijdagavond vind een grote volksvergadering plaats waarop een aantal professoren en leden van het wetenschappelijk personeel deelnemen aan de discussie. Ik wordt zonder enige verklaring vrijgelaten, normaal gezien moet ik morgen voor de Raadkamer verschijnen. Ik kom net op tijd om de volksvergadering toe te spreken. Die nacht ontruimen 200 rijkswachters in gevechtskledij onze vrije basis en ik wordt opnieuw aangehouden, samen met 700 anderen. De Blandijn wordt verzegeld De week nadien wordt de faculteit wetenschappen bezet, een algemene staking georganiseerd en actie voorbereid voor de Academieraad van vrijdag. 17 willekeurig studenten moeten voor de Academieraad verschijnen om te vernemen welke sanctie zal opgelegd worden. 700 studenten vatten post voor de aula waar de Academieraad bijeenkomt. Niettegenstaande de tussenkomst van enkele progressieve professoren krijgen 16 studenten een ernstige waarschuwing en wordt ik voor het leven uitgesloten uit de universiteit. Tevens wordt me een verbod opgelegd om de universitaire gebouwen nog te betreden Ik moest me ook verantwoorden voor de correctionele rechtbank voor 'vernieling van onroerende goederen' en 'huisvrede door middel van inbraak'. Tot mijn grote verbazing las ik in de politieverslagen die sinds januari 68 opgesteld werden over mijnactiviteiten dat op bijna alle meetings waar ik gesproken had, flikken in burger aanwezig waren die verslag maakten van mijn speech. Als conclusie stond er: 'Is bij onze diensten gekend als een uiterst links militant die zich gedraagt als een beroepsagitator zoals vermeld in het boek van Lenin 'Wat te doen' waarna een opsomming volgde van hoe een
  • 9. 9 beroepsrevolutionair zich moest gedragen. Ik heb me dat boek zo snel mogelijk aangeschaft. In Leuven hadden een dertigtal studenten dat boek in de vakantie van '68 bestudeerd, maar dat wist ik toen niet Voor vele jongeren is mei '68 een magisch begrip en als je alle oud-strijders op café bezig hoort dan zou je denken dat alle studenten uit die tijd deelnamen aan de acties. Niets is minder waar; zelfs op de hoogtepunten van de studentenrevoltes deed nooit meer dan 20% van de studenten mee. Het koste veel moeite om een deel van de studenten in beweging te krijgen. Toch lagen er een aantal objectieve redenen aan de basis van de revoltes. De oorlog in Vietnam en de strijd van een aantal derde wereld landen tegen het Westers Imperialisme deed onze ogen open voor de gewetenloze uitbuiting van de derde wereld. Hier bij ons had de burgerij ons geleerd dat onze maatschappij er een was van solidariteit, gelijkheid en rechtvaardigheid tot we met onze neus op de harde werkelijkheid van de strijd van de werkende mensen gedrukt werden. Op de universiteit werden we geconfronteerd met autoritaire gezagsstructuren en een wereldvreemde studie. En als we daar allemaal tegen protesteerden kregen we te maken met de repressie van rijkswacht en politie. Anderzijds hadden we een grote sympathie opgevat voor de Culturele Revolutie in China die voor ons het voorbeeld werd van directe democratie en controle door het volk. Het heeft een grote invloed gehad op het volgen van de massalijn eh het idee om het intellectueel werk te verbinden met handarbeid. Toen een aantal van ons in de fabrieken gingen werken kregen we een meer realistische kijk op mei 68. We waren gevormd door heen de massastrijd en doorheen de ideologische strijd. We wilden onder het volk gaan werken en leven. Door zelf het Marxisme-Leninisme te ontdekken hebben we systematisch onze kleinburgerlijke opvattingen kunnen afbreken. Tijdens de vakantie trok ik met mijn Nederlandse vriendin al liftend naar het Midden- Oosten en schreef er voor de krant 'Vooruit' een artikelenreeks over Turkije, Syrië, Libanon, Jordanië en Egypte. Hetgeen me daar het meest van bijgebleven is waren de tentenkampen in het Noorden van Jordanië waar tienduizenden Palestijnen in mensonterende Palestijnse vluchtelingen probeerden te overleven. Ze waren gevlucht voor de veroveringsoorlog van Israël die toen de Westelijke Jordaanoever, de Gazastroolk en de Golan hoogvlakte veroverde. Na de vakantie ging ik op het secretariaat werken van De Gentse Sudenten beweging (GSB), de opvolger van SVB na de maartbeweging, was verantwoordelijk voor de uitgave en verkoop van het blad 'Beweging'. Sommige weken haalden we een verkoop van 1.200 exemplaren (op een oplage van 1.500). Ondertussen waren we Gent en Leuven er het allemaal over eens dat het Marxisme-Leninisme moest toegepast worden en dat de overgang naar de arbeidersklasse moest verwezenlijkt worden. We wisten alleen niet hoe we dit moesten aanpakken en oplossen. Vooral in Leuven werden een aantal militanten het kletsen beu en ging in de fabriek werken; anderen verdedigeden het standpunt dat we toch ook iets konden doen voor de arbeiders als leraar, advocaat, arts, ... Werken voor de arbeidersklasse is bewuste, maar moeilijke keus. Het is niet alleen genoeg om het Marxisme-Leninisme te bestuderen, men moet zich ook verbinden met de arbeidersklasse en actief deelnemen aan de praktijk van de klassenstrijd. 1970 Ik behoorde tot de strekking die poneerde dat je ook vanuit je intellectueel werk iets kon doen voor de arbeiders en aanvaarde begin januari een interim als leraar. Op 5 januari brak de Limburgse mijnstaking uit. 20.000 mijnwerkers begonnen een spontane staking voor betere lonen, veiliger werk. Voor een honderdtal kameraden uit SVB en GSB was deze staking een gelegenheid om op korte tijd een grote ervaring op te doen inzake het werken onder arbeiders. Ze richtten 'Mijnwerksmacht' op dat door grote delen van de mijnwerkers erkend werd als hun staking leiding. De stakers comités die een 20 à 30 mijnwerkers per put en, per nationaliteit telden brachten regelmatig honderden mijn
  • 10. 10 werkers bijeen. Mijn interim contract als leraar werd verbroken omdat ik in school de solidariteit met de Limburgse mijnstaking had georganiseerd had waarbij de hele school staakte op 'zwarte dinsdag', waarna de directie de school sloot tot het einde van de week. De tweede stakingsweek was van cruciaal belang. De vakbonden erkende de staking niet en het patronaat wou ze op alle mogelijke manieren breken. Vanuit Gent vertrokken we die maandagnacht met een bus vol GSB'ers naar de mijn van Waterschei en organiseerden er mee het piket. We werden geconfronteerd met het brutale optreden van de rijkswacht, maar ook met het gewelddadig verzet van de mijn werkers. Dat hadden we nog nooit meegemaakt. We hielpen in Gent mee aan het verspreiden van solidariteitspamfletten aan de belangrijkste bedrijven in de kanaalzone. De mijnstaking bloedde na 6 weken dood zonder noemenswaardige inwilliging van hun eisen. De meeste kameraden van Mijnwerkersmacht zwermden uit naar andere regio's van Vlaanderen en gingen in de fabriek werken. Zo ontstonden andere kernen, zoals de die aan de Antwerpse haven, bij Sidmar in Zelzate, Citroën Vorst, Ford Genk, Union Miniére Lommel, Cockerill-Yards Hoboken en in de textielsector rond Kortrijk. Rond diezelfde tijd won de Derde Wereld Beweging, ontstaan in de schoot van SVB aan invloed onder vele jongeren. Zo ontstonden kernen in diverse scholen in Turnhout, Heverlee, Genk, Torhout, Gent, Antwerpen, ... Die zelfde tijd ontstond er zware discussie over welke organisatie we nu wilden uitbouwen: overal arbeiders comités als basis voor een toekomstige organisatie of een toekomstige communistische partij. In Gent was de meerderheid gewonnen voor een partij. Leuven was grotendeels voor arbeiders comités. In Limburg waren de mijnwerkersmacht afdelingen verdeeld. Op een bepaalde nacht werden de lokalen van GSB Gent overvallen door een aantal gemaskerde individuen, werden een paar van de aanwezige militanten vastgebonden en onze stencilmachine meegenomen. Uiteraard werd klacht ingediend bij de politie tot enkele uren later het bericht uit Limburg kwam dat het mijnwerkers van één van de groepen uit Limburg waren geweest. De klacht werd onmiddellijk ingetrokken en de kaken op elkaar gehouden. Om toch een inkomen te verwerven was ik na mijn ontslag als leraar fulltime gaan werken als ober in een Gents restaurant Toen in september een spontane staking uitbrak in de staalfabriek Sidmar in Zelzate versterkten we vanuit Gent de kameraden die in de Arbeidersmacht-kern werkten. Die hadden een pamflet uitgedeeld aan de stakers en opgeroepen om in Zelzate naar een meeting te komen in een café op de markt. We werden die avond overrompeld door 250 stakers, maar door gebrek aan ervaring misten we de gelegenheid om de staking een duidelijke richting en leiding te geven. De staking liep op een sisser uit, maar het verhevigde bij ons de discussie over hoe onder de arbeiders werken en over de oprichting van een communistische kern in de fabriek. Op14 maart was er een nationale conferentie waarop de lijn, voorstander van een partij overwon en in september werd Alle Macht Aan de Arbeiders (AMADA) opgericht geleid door een nationale Coördinatie met 16 afgevaardigden uit verschillende provincies, waaronder 2 uit Gent. Voor het eerst verscheen het driewekelijks partijblad AMADA met bovenaan de afbeeldingen van Marx, Engels, Lenin, Stalin en Mao. Het objectief was duidelijk: een nieuwe communistische partij uitbouwen in staat om de arbeidersklasse leiding te geven. 1971 Ik verhuisde met mijn vriendin en enkele kameraden naar een cité-huisje in de arbeiderswijk Sluizeken-Muide. Van daaruit organiseerden we mede de propaganda aan de dokken in de haven en de nabijgelegen fabrieken ACEC en Vynckier. We verkochten er ons driewekelijks blad AMADA en verspreiden er regelmatig pamfletten. Onze anti-syndicale opstelling, ontwikkeld na een aantal spontane stakingen waar de vakbonden zich tegen arbeiders keerden, brachten ons regelmatig
  • 11. 11 in conflict met de syndicale delegaties. Het eerste nummer van AMADA in september stelde op haar eerste pagina de 3 vakbonden voor als 3 varkenskoppen in dienst van het patronaat. Daarnaast had de Kommunistische Partij van België (KPB) een grote invloed in deze delegaties en wou ons van de poorten weg. We propageerden immers openlijk, tegen de KPB in, onze sympathie voor China. De KPB steunden de Sovjetunie dat we beschouwden als een staatskapitalistisch en sociaal-imperialistisch land. In september werd de eerste groepspraktijk van Geneeskunde voor het Volkk opgericht in Hoboken. Zelzate zou enkele jaren volgen. Het versterkte onze inplanting in enkele industriële centra. 1972 Het restaurant waar ik werkte ging failliet, was een paar maanden werkloos tot een jonge ACEC-arbeider, afgedankt omdat het te openlijk sympathie voor AMADA had betuigd, me overtuigde om samen te gaan solliciteren in de Gentse UCO-textielfabriek Texaco. Hij kon tijdens de testen beter knopen leggen dan ik, zodat hij aanvaard werd als kandidaat wever, terwijl ze voor mij het kuisen van de spin molens reserveerden. De ruimten waarin we werkten waren meer dan 40° warm, we konden niet tegen elkaar spreken van het lawaai en het hing er altijd vol stof. Met een ploeg van 4 man ontstoften we de 16 meter lange spinmolens en schuurden de cilinders waarover de katoendraden liepen schoon.... Geveld door ziekte en dood kan Renaat deze autobiografie niet afwerken.