4. Dissectie van een varkenslong
Rond de longen bevindt zich een vlies. Hoe noemen we dat vlies?
Als we de luchtpijp open zouden knippen dan komen we de volgende delen tegen:
longtakje, luchtpijptak en longblaasjes.
Zet deze in de juiste volgorde beginnend met de grootste diameter.
Als je met een rietje lucht zou blazen in een longtakje waarrond het longweefsel niet
beschadigd is. Wat zou je dan opvallen?
Ik leg een stukje longweefsel in het water. Het longweefsel drijft/ zinkt.
(doorstreep wat niet past)
Verklaring:
Longvlies
Luchtpijptak Longtak Longblaasjes
De longen vullen zich met lucht. De longinhoud neemt toe in volume.
Er zit veel lucht in een long.
5. Hoe is het ademhalingsstelsel opgebouwd?
neusholte
mondholte
luchtpijp linkerlong
rechterlong
longtakje
luchtpijptak
6. Hoe is het ademhalingsstelsel opgebouwd?
wb p.144
neusholte
mondholteluchtpijp
kraakbeenringen
linkerlong
rechterlong luchtpijptak
longtakje
longblaasjes
7. neus/ mond
Hoe is het ademhalingsstelsel opgebouwd?
wb p.145
De lucht is kouder en je krijgt een droge keel als je
via de mond ademt.
warm, stofvrij en bevochtigd
8. Hoe is het ademhalingsstelsel opgebouwd?
wb p.145
Openhouden van de luchtpijp.
Zuiveren van de lucht.
Bevochtigen van de lucht.
9. Hoe is het ademhalingsstelsel opgebouwd?
wb p.145
Het longweefsel is elastisch.
de lucht uit de longen verdreven wordt.
700 000 000 0,15 105 000 000 105
72,8
15. Hoe is het ademhalingsstelsel opgebouwd?
wb p.144
neusholte
mondholteluchtpijp
kraakbeenringen
linkerlong
rechterlong luchtpijptak
longtakje
longblaasjes
16. De samenstelling van in- en uitgeademde
lucht
Opdracht 2 Vergelijk de hoeveelheid waterdamp.
Proef 1a Proef 1b
WAARNEMING: Op het maatglas vormen zich WAARNEMING: Op het maatglas
wel/ geen waterdruppels. vormen zich wel/ geen
waterdruppels.
VASTSTELLING
De lucht die tegen maatglas 2 komt, is vochtiger/ even vochtig/ minder vochtig dan de
lucht tegen maatglas 1.
BESLUIT
Uitgeademde lucht bevat dan omgevingslucht.meer waterdamp
17. De samenstelling van in- en uitgeademde
lucht
Opdracht 3 Vergelijk de hoeveelheid zuurstofgas.
Proef 2a Proef 2b
VASTSTELLING
Wanneer het glas over de kaars gezet is, blijft de kaars in beide proeven een tijdje
branden.
De kaars bij proef 2a brandt langer/ even lang/ minder lang dan bij proef 2b.
De lucht onder het glas bij proef 2a bevat meer/ evenveel/ minder zuurstofgas dan de
lucht onder het glas bij proef 2b.
BESLUIT
Uitgeademde lucht bevat dan omgevingslucht.minder zuurstofgas
18. De samenstelling van in- en uitgeademde
lucht
Opdracht 4 Vergelijk de hoeveelheid koolstofdioxide.
Proef 3a Proef 3b
WAARNEMING
Start Na 5 keer
doorstromen
met
Na 5 keer doorstromen met
Fles a Kalkwater is
helder.
Omgevingslucht Kalkwater is helder/ troebel.
Fles b Kalkwater is
helder.
Uitgeademde
lucht
Kalkwater is helder/ troebel.
19. De samenstelling van in- en uitgeademde
lucht
Opdracht 4 Vergelijk de hoeveelheid koolstofdioxide.
Proef 3a Proef 3b
VASTSTELLING
Door het kalkwater in fles a is er meer/ evenveel/ minder koolstofdioxide gestroomd
dan door het kalkwater in fles b.
BESLUIT
Uitgeademde lucht bevat dan omgevingslucht.meer koolstofdioxide
20. De samenstelling van in- en uitgeademde
lucht
Opdracht 5 Vergelijk de temperatuur.
Proef 4a Proef 4b
WAARNEMING
Als je tegen je hand uitademt, voelt je hand warmer/ kouder aan dan wanneer er
omgevingslucht langs stroomt.
VASTSTELLING
De lucht die tegen je hand komt als je uitademt, is warmer/ even warm/ kouder dan de
lucht in de klas.
BESLUIT
Uitgeademde lucht is dan omgevingslucht.warmer
21. De samenstelling van in- en uitgeademde
lucht
Algemeen besluit
Omgevingslucht Uitgeademde lucht
zuurstofgas zuurstofgas
koolstofdioxide koolstofdioxide
waterdamp waterdamp
is is
meer
meer
meerminder
minder
minder
kouder warmer
