3. Wegen van de Tora Jodendom is de kleinste wereldgodsdienst, maar meeste verspreid; Vele culture verschillen; Tora (onderwijzing); Orthodoxe, liberale, niet-godsdienstige joden.
4. Orthodoxe joden Kleinste stroming, houden zich aan regels; Toravoorschriften = wetboek Bidden Hebreeuws, sabbat, vieren joodse feesten, vaste eetregels; Leren Hebreeuws lezen en schrijven.
5. Liberale joden Levenswijze is modern; Diensten in synagoge zijn aangepast aan taal en cultuur van het land.
9. Synagoge Eerst waren er tempels in Jeruzalem na het Babylonische ballingschap kwamen synagogen; Mensen bidden, bestuderen de Tora en vieren de sabbat in de synagoge: plaats van samenkomst;
10. Kenmerken interieur Heilige ark met Tien Geboden in Hebreewse letters. Vaak met een kroon afgebeeld: God is de koning van de wereld; Menora, zevenarmige kandelaar. Staat altijd aan: God is altijd aanwezig; Bima, hier worden de torarollenuitgerold en voorgelezen; Jad, aanwijsstokje.
11. Chazan, voorzanger die de dienst leidt; Rabbijn, houdt korte toespraken; Keppel, kleine hoed/pet; Tailliet, gebedsmantalwordt omgeslagen over de schouders; Vrouwengalerij, vrouwen zitten apart van de mannen. Ze zitten achter de mannen (orthodox); Geen vrouwengalerij, vrouwen en mannen zitten door elkaar (liberaal)
13. Sabbat in het algemeen Sabbat is de zevende dag van week (Christelijke zaterdag); Bezighouden met godsdienstige zaken; Samenkomen in synagoge; In de Tora staan 2 teksten waarin sabbat vieren een verplichting is: Exodus 20, mens moet 7e dag rusten (heeft god ook gedaan) Deuteronomium 5, 7e dag rustdag, slavernij bevrijd.