4. Censuur gebeurt wanneer iemand met (een beetje) macht (ouder, leider (religieus
of politiek), leerkracht) ‘informatie’ achterhoudt of jou verbiedt om jouw mening
te uiten.
Er zijn verschillende redenen om te censureren.
• Controle
• Geheimhouding
• Preutsheid
• Angst
• …
6. Beantwoord samen onderstaande vragen over de stelling:
• Klopt deze stelling voor jou? Waarom wel of niet?
• Klopt deze stelling voor alle mensen ter wereld? Waarom wel of niet?
Schrijf de antwoorden op.
7. Volgens artikel 19 van de Universele Verklaring
van de Rechten van de Mens* heb je: Het recht
op vrijheid van mening en meningsuiting.
Volgens het Kinderrechtenverdrag** heeft elk
kind recht op een eigen mening en op inspraak.
* Wil je meer weten over de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens?
Ga dan naar de les over Gelijkheid, mensenrechten en Jodenvervolging.
** Wil je meer te weten over de rechten van het kind? Maak met de linkknopjes kennis met de
kinderrechten in kindertaal.
8. Bespreek klassikaal wat volgens jou wel kan en wat niet kan.
Gebruik daarvoor de voorbeelden op de volgende slide.
9. Als iemand het niet met jou eens is
• Vb: iets mooi of lelijk vinden
Als je daarmee de wet overtreedt
• Vb: racisme, discriminatie
Als de veiligheid van anderen in het gevaar komt
• Vb: racisme, onrust stoken
WAAR
WAAR
NIET WAAR
10.
11. Wie schreef deze brief aan de stadsscholen
(Stedelijke onderwijsinstellingen)?
12. • De Schepen van Onderwijs
(=baas van onderwijs in een stad)
stuurt deze brief rond.
• Hij vraagt aan het personeel van de scholen
om het niet over politiek te hebben en ook geen
uitlatingen te doen of kentekens te dragen die
de Duitse bezetters zouden beledigen.
• → Dit is een vorm van censuur. Op de volgende
slide vind je nog meer censuur.
13. Hoe kan je op deze eerste pagina zien dat het
boekje is goedgekeurd/gecensureerd om tijdens de
oorlog in de les gebruikt te worden?
Let op de stempel rechtsboven!
Dit boekje is herbekeken aan het begin
van de Tweede Wereldoorlog.
14. De Duitse bezetter wilde graag zoveel mogelijk invloed op het onderwijs, want jong
geleerd, is oud gedaan.
Leerlingen kregen een nieuw vak.
Dit boekje is van Elza Verelst.
De Antwerpse Elza was 10 jaar oud
toen de oorlog uitbrak en ze Duits
moest leren op school. Dat was niet
zo eenvoudig.
15. Kan jij dit schrijven?
Bekijk de letters goed en schrijf hiermee de naam
van een klasgenoot. Laat jouw buur deze naam
ontcijferen. Misschien heb je net een nieuw
geheimschrift gevonden!
Wil je graag zien hoe volwassenen Duits leerden?
Bekijk dit filmpje.
16. Bespreek dit klassikaal.
Neem na de bespreking een standpunt in:
Volg je rustig de nieuwe regels (en maak je braaf al je Duits huiswerk)?
- Want het leven gaat verder
- Want je houdt wel van de ideeën van de bezetter?
of
Ga je in tegen wat je moet doen (en maak je het huiswerk niet)?
Hoe reageerden Belgen op de Duitse aanwezigheid?
17. De inwoners van België schrikten wanneer de Duitsers het land
binnenvielen in mei 1940. Toch ging het gewone leven al snel weer
verder. Het land was nu wel bezet door het Duitse leger, maar er leek niet
meteen veel te veranderen. Daarom pasten de meeste mensen zich aan
de nieuwe situatie aan. Maar er was ook een klein deel dat zich bewust
en zonder dwang aansloot bij de bezetter en hen hielp. Deze mensen
noemen we collaborateurs. Daarnaast waren er ook mensen die bewust
de Duitse bezetter tegenwerkte. Deze mensen noemen we verzetsleden.
18. Daisy was kind tijdens de oorlog. Haar mama was Joodse.
Ze vertelt over haar buurvrouw.
Woordverklaringen:
VNV: Vlaams Nationaal Verbond: een politieke partij die bij het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog
samenwerkte met de Duitse bezetter. De partij had gelijkaardige ideeën als de nazipartij van Hitler.
Gestapo: Geheime politiedienst van de nazi’s.
19. • Welke reden had de buurvrouw van Daisy om mee te werken
met collaborateurs van het Vlaams Nationaal Verbond?
• Vind je dat een begrijpelijke reden? Verklaar.
• Welke redenen kan je nog bedenken om samen te werken met
de bezetter of collaborateurs?
20. Er waren verschillende redenen waarom mensen samenwerkten met de Duitse
bezetter, soms meerdere tegelijk:
• Om extra geld te verdienen.
• Uit bewondering voor Adolf Hitler.
• Om meer macht te krijgen.
• Om ervoor te zorgen dat Vlaanderen een eigen land werd.
21. De buurvrouw verhuurde lokalen aan collaborateurs,
maar er waren ook andere manieren om samen te werken met de bezetter.
Welke kan jij bedenken?
Bespreek het klassikaal.
22. Andere manieren om samen te werken met de bezetter zijn bijvoorbeeld:
• Als Belgische soldaat meevechten met de Duitsers aan het front.
• Als verpleegster gewonde Duitsers verzorgen aan het front.
• Als politieman meewerken bij het oppakken van Joden.
23. Kinderen werden ook betrokken bij de
collaboratie. Voor de kinderen van
collaborateurs bestonden er speciale
jeugdverenigingen, zoals de
Vlaamse Hitlerjugend.
De meeste kinderen kozen niet zelf voor
de collaboratie, maar kwamen hierin
terecht door de keuze van hun ouders.
Deze kinderen werden op school of in de
buurt soms buitengesloten en gepest.
Foto:Cegesoma20402
24. Zijn onderstaande situaties volgens jou collaboratie of niet?
Denk na en bespreek.
• Is de bakker collaborateur als hij brood verkoopt aan Duitse soldaten omdat het
goed verdient en hij zijn vrouw en vijf kinderen moet onderhouden?
• Is de bakker collaborateur als hij brood verkoopt aan Duitse soldaten omdat
hij anders voor Duitsland moet gaan werken aan het front?
• Is de bakker collaborateur als hij brood verkoopt aan Duitse soldaten omdat
hij hen wel sympathiek vindt?
Kan je begrijpen dat dit verhaal soms heel ingewikkeld is?
25. De meeste Belgen zijn het niet eens met de bezetting van hun land door
Duitsland. Een klein deel van de bevolking gaat daar ook actief iets tegen
doen. Zij verzetten zich tegen de bezetter.
Op veel verschillende manieren kan verzet worden gepleegd:
van vrij onschuldig tot levensgevaarlijk.
26. Bespreek in groepjes van 4 op welke manier het verzet de bezetter zou kunnen
dwarsbomen.
Je krijgt hiervoor 5 minuten. 1 persoon noteert de antwoorden.
Bespreek de antwoorden klassikaal.
Druk op start.
START START START STOPSTART START
27. Klein of symbolisch verzet:
• Een mop vertellen
• Anti-Duits liedje
Op deze vrij onschuldige manier laten mensen zien dat ze tegen de Duitsers zijn.
Pief, poef, paf,
De Duitsers komen af.
Ze pakken hun geweer
En ze schieten jullie neer.
28. Gevaarlijker verzet:
• Verboden kranten met ongecensureerd nieuws over de oorlog.
• Hulp bieden aan Joden* of mensen die weigeren om in Duitsland te gaan werken.
• Bondgenoten helpen met informatie.
• Sabotage tegen de Duitsers: vernielen van spoorwegen of telefoonkabels.
• Aanslagen op collaborateurs.
• Goederen smokkelen.
* Meer weten over Jodenvervolging? Kom het te weten in deze les:
29. Bespreek samen:
• Verzet jij je wel eens?
• Tegen wie?
• Hoe verzet jij je? En is dat klein verzet of groot verzet?
• Waarom doe je dat?
• Of wil je je soms wel tegen iets verzetten, maar durf je niet?
• Waarom niet?
• Wat houdt jou tegen?
• Wie of wat zou jou kunnen helpen je toch te verzetten?
30. Welke redenen hadden mensen tijdens de Tweede Wereldoorlog
om in het verzet te gaan?
Bespreek het samen in je groepje van 4. Je krijgt hiervoor 5 minuten.
Noteer je antwoorden
Bespreek de antwoorden klassikaal.
START START START STOPSTART START
31. Er waren verschillende redenen waarom mensen in het verzet gingen:
• Ze hadden sterke anti-Duitse gevoelens.
• Ze kwamen op tegen onrecht en vochten uit liefde voor het vaderland.
• Soms behoorden verzetsmensen ook tot een andere politieke stroming.
Weetje:
Vooral mannen tussen de 20 en 40 jaar sloten zich aan bij het verzet. Het was moeilijk
om het leven bij het verzet te combineren met een gezin. Het bestaan als lid van het
verzet was namelijk onzeker en niet zonder risico’s: 30 000 leden van het verzet
stierven tijdens de Tweede Wereldoorlog.
32. Afsluiten doen we met een filmpje.
Bekijk het verhaal van Regine Sluszny.
Zij overleefde de oorlog dankzij een belangrijke daad van verzet.
Duur fragment:
36 min