3. In 2002 stapten we mee in een project rond
‘kunst en geloof’.
We werkten tijdens de vastenperiode aan
deze kruisweg, zodat alles ook tijdsgebonden
klopte en beter bespreekbaar werd met hen
in die herkenbare periode.
4.
De kruisweg beeldt het lijdensverhaal van
Jezus uit, maar werd tijdens het creatief
verwerken ook een beetje het lijdensverhaal
van sommige bewoners.
Er kwamen eigenaardige maar diepzinnige
vragen en opmerkingen naar boven tijdens de
afwerking van de verschillende staties.
5. De kruisweg wordt opgesteld op een halve
cirkel van grijze asstenen van verschillend
formaat.
In de nissen van de stenen kunnen willekeurig
kleine theelichtjes geplaatst worden.
De halve cirkel maakt,
dat je niet gewoon ‘langs het lijden heen’ kunt
gaan.
Je moet gewoon letterlijk binnentreden in de
kring van pijn.
7. Aan de hand van een kruisweg met eenvoudige
tekeningen werd samen gepraat over het
lijdensverhaal.
De bewoners tekenden elke statie van het
lijdensverhaal en kleurden deze in.
8. We maakten tijd om bij de tekeningen en de
figuren stil te staan, zodat ieder zo goed
mogelijk de inhoud kon volgen.
Toen hebben we verteld dat we die kruisweg
in echte beelden zouden uitwerken en dat
ieder van hen een persoon uit de kruisweg zou
mogen maken.
10. We knipten blauwe electriciteitsdraad op
lengte. Deze werden per 2 aan elkaar
vastgeplakt met crèpeplakband, zodat armen
en benen duidelijk werden.
De handen en voeten werden gemaakt door de
lusjes op het einde van de draad.
Een grote prop papier werd vastgekleefd op
de plaats waar het hoofd moest komen.
11. We zaagden blokken hout om de beelden op te
plaatsen en latten hout voor het kruis.
We hebben WC-papier verknipt in kleine snippers
– een wasmand vol.
Méér dan één pot behangerslijm werd gebruikt,
want alle gemaakte geraamtes werden beplakt
met die papiersnippers.
We gebruikten bruin kaftpapier voor de kleren.
Alles werd met zwarte en zilveren verf bespoten.
13. In de beginfase werd het eerst technisch
werken en praatten we over ‘het beeldje’, ‘het
popje’ (volgens sommigen), ‘het figuurtje’,
maar vanaf het moment dat we gekozen
hadden wie we zouden afwerken, werd met de
naam gesproken van die persoon uit het
lijdensverhaal.
14. Sommige bewoners kozen heel bewust en om
welbepaalde redenen bv. de Jezus- of
Mariafiguur, en raar maar waar …
de soldaten kenden het minst succes.
Het werd echt een inleven in de rol.
15. Het plooien van de figuren in de juiste
houding deden de bewoners met de grootste
precisie.
Het vastnagelen riep alvast gevoelens op.
Het eindresultaat deed hen naar adem
snakken, want zo mooi hadden ze het zich
niet voorgesteld: ‘En je ziet dat WC-papier
niet meer? ‘En waar zijn die bruine kleren?
‘Dat weegt nu zeker veel meer, nu dat zo’n
echt beeld geworden is?’
…dat waren een paar van de verwonderde
vragen.
16. Waar kwam onze kruisweg reeds terecht?
In Groenhove voor de tentoonstelling van het K-project.
In de Xpohallen in Kortrijk op de bisdomdag in 2002.
In de kerk te Mesen.
Gedeeltelijk in de kerk te Oostnieuwkerke voor onze tv-viering.
In ‘het Paterskerkje’ (De Bremstruik) in Roeselare, waar we met 2
bewoners en een begeleider een 200-tal studenten van
5° en 6° jaar secundair te woord stonden. (zie documenten in
bijlage)
In onze kapel tijdens de opendeurdagen in 2003.
In onze zaal voor de wake op Goede Vrijdag.
In de kerk te Aartrijke.
…..
17. Binnentreden in
het lijden.
‘Och God’, zei de mens,
‘ze spelen alweer met papiersnippers’.
‘Och mens’, zei God,
‘ze zijn het lijdensverhaal binnengetreden’.
37. ‘Ik maak die mevrouw
die het gezicht van Jezus afveegt,
want dat is mooi dat ze dat doet.
Jezus kan dat niet,
want Hij heeft zijn kruis vast
en Hij heeft geen doek bij zich’ …
38.
‘Ik zou dat ook doen,
moest Hij hier
zo bezweet langskomen’.
‘En jij?’…
vroeg ze
aan de begeleiding?…
43. Jezus kijkt de vrouwen aan
met de ogen van Zijn hart.
Hij ziet hun verdriet en troost hen.
44. ‘Mijn moeder zegt,
dat mannen niet zo
vlug wenen als vrouwen,
maar als ze pijn genoeg hebben,
dan denk ik wel dat er traantjes komen.
Maar zij willen zich altijd sterk voordoen hé.
Zij willen dat niet tonen’.
47. ‘En dat is dan het laatste’ zegt de bewoner
die Jezus op de plank vastkleeft. ‘
Jezus valt helemaal op de grond
en zal niet meer rechtstaan.
Hij is moe’.
48. En toch ...vindt Jezus de moed om nog eens
op te staan en weer door te gaan.
67. ‘Mijn papa hebben ze ook in een kist gelegd en
dan dichtgedaan. We kunnen hem nooit meer zien.
Mama weent soms nog en ik zeg dan:
‘we gaan naar het kerkhof met bloemen’.
68. Iemand achterlaten …het doet pijn, en je kan het
pas als je gelooft in dat nieuwe leven waar ze
mogen in binnentreden.
69. Binnentreden in
het lijden.
‘Och God’, zei de mens,
‘ze spelen alweer met papiersnippers’.
‘Och mens’, zei God,
‘ze zijn het lijdensverhaal binnengetreden’.