Op de plaatselijke markt, niet meer dan een paar kraampjes, wordt een halfbloedje geslagen door zwarten. ‘Ze worden geminacht door de zwarten’, legt mijn grootvader uit. ‘Halfbloed, mulat en métis klinken vandaag erg beladen. Maar toen was de term geen probleem. We denken vaak dat enkel blanken racistisch zijn, maar de zwarten kunnen dat ook zijn. Zwarte vrouwen konden het bijvoorbeeld niet waarderen als een negerin een kind kreeg met een blanke.’
1. is wel minder mooi dan de ‘villeboten’. Mijn cabine heeft twee
venstertjes die uitzicht geven op het promenadedek. In de cabine
staan twee ijzeren koffers onder mijn bed.’
Opa vertelt dat ze de eerste avond in Kunzulu overnachtten en een
vuurtje tegen muskieten en slangen maakten.
‘Volgende dag om zes uur vertrokken. Een boy vraagt of we thee of
koffie willen. Ontbijt: havermoutpap, brood met sardienen, eieren
en mango’s’, leest mijn grootvader voor.
‘Om 11 uur aankomst in Kouamout.’ Opa vertelt dat er een
gigantische hoeveelheid stookhout opgeladen wordt. Dat hout is
nodig om de stoom te maken. De Kigoma is immers een stoomboot.
‘We gooien er makuta’s in het water en de zwarte jongens duiken die
muntstukken dan op’, vervolgt mijn grootvader.
‘’s Avonds aankomst in Tshimbiri. Ik koop 28 sinaasappels voor in
totaal 2 frank.’ Volgens mijn grootvader zien rijpe sinaasappels er in
Congo een beetje groen uit.
Op de plaatselijke markt, niet meer dan een paar kraampjes, wordt
een halfbloedje geslagen door zwarten.
‘Ze worden geminacht door de zwarten’, legt mijn grootvader uit.
‘Halfbloed, mulat en métis klinken vandaag erg beladen. Maar toen
was de term geen probleem. We denken vaak dat enkel blanken
racistisch zijn, maar de zwarten kunnen dat ook zijn. Zwarte vrouwen
konden het bijvoorbeeld niet waarderen als een negerin een kind
kreeg met een blanke.’
‘’s Avonds last van lichtkevers en muskieten. Er vallen er tientallen in
onze glazen terwijl we op het dek zitten.’
‘Aankomst op dinsdag in Bolobo, gewesthoofdplaats. Plaatselijke
zwarten bieden voorwerpen aan zoals ebbenhouten wandelstokken
voor 30 frank.’
‘Woensdag in Lukolela’, leest mijn grootvader uit zijn notitieboekje.
‘Opnieuw stookhout opgeladen. ‘s Avonds in Gombe.’
Op donderdag ziet hij voor het eerst nijlpaarden. ‘De stoomboot
gebruikt de sirene.’ Mijn grootvader legt uit dat de Congolezen
verlekkerd zijn op nijlpaardvlees. Ze jagen op de dieren met hun
prauwen, maar dat is niet zonder risico. Nijlpaarden zijn veel
gevaarlijker dan krokodillen.