2. Het eerste wat ik zie wanneer ik
het lokaal binnenkom, is dat de
eerste rij banken al bezet is. Ik
vloek binnensmonds, nu kan ik
niet dicht bij Wolkje gaan
zitten!
Amaryllis
3. “Goedemiddag, Amaryllis!”,
hoor ik opeens haar vriendelijke
stem achter me, en ik voel dat ik
spontaan begin te blozen. Ze
groet míj in het speciaal…
4. Verman je, Lis!, spreek ik mezelf
streng toe wanneer ik me naast
Fay op de tweede rij laat
zakken, Ze groette je alleen maar
omdat je langer vooraan bleef
staan!, en omdat ze nu eenmaal
een vriendelijk mens is. Stel je
toch niet zo aan!
Ik zoek in mijn tas naar mijn
boeken, en neem me voor me
vanaf nu enkel op de les te
concentreren.
5. “Goedemiddag iedereen!”,
begin ik, wanneer ik zie dat alle
studenten min of meer aanwezig
zijn, “De voorbije weken
hebben we het al gehad over de
‘vader van de Griekse epiek’,
Homerus…”
Kathlijn
6. “Vandaag zullen we een andere
kant van de Griekse literatuur
bespreken: de lyriek, en als
voorbeeld zullen we een paar
gedichten lezen van Sappho.”
7. “Sappho leefde rond de 7de eeuw
voor Christus, op het eiland
Lesbos.”
Ik hoor een paar studenten
grinniken, en vervolg meteen,
“En inderdaad, daar komt ons
woord ‘lesbisch’ vandaan, want
Sappho schreef liefdespoëzie
voor vrouwen.”
8. ik schrik op en wend snel mijn
hoofd af. Keek ze nu net naar
mij? Of was het toeval en beeld
ik me alleen maar iets in?
Amaryllis
9. “Dan gaan we nu een gedicht
bespreken, dat jullie vinden in
jullie boek op pagina 15…”,
hoor ik haar vaag zeggen. In een
waas sla ik mijn boek open en
staar naar de tekst.
10. Mij dunkt, hij moet wel een god gelijk
zijn
de man die daar vlak tegenover jou
gezeten is en van dichtbij je lieve
stem kan horen
en hoe verleidelijk je lacht, het laat zo
waar
mijn hart overslaan in mijn borst:
en als ik even in je richting kijk, is 't
net of
m'n stem hapert;
mijn tong verstijft, en hele kleine
vlammetjes zijn onder m'n vel
gekropen,
met mijn ogen zie ik niets meer, en
mijn
oren suizen.
koud zweet druipt van me af, ik krijg
de bibber
over heel m'n lijf; groener dan een
grasveld
11. Ik weet amper waar ik moet
kijken, maar dat gevoel dat
Sappho een paar duizenden
jaren geleden beschreven
heeft… dat is precies wat ik
voel, wanneer ik alleen nog
maar aan Wolkje denk…
12. “Amaryllis!”, hoor ik Fay naast
mij, en wanneer ik opkijk zie ik
dat het lokaal bijna leeg is.
“Mens, waar zit jij met je
gedachten? Bij Sappho,
misschien?”
13. Het was waarschijnlijk als grap
bedoeld, maar ik kijk haar
kwaad aan: “Bemoei je eens met
je eigen zaken, wil je?”
Zonder Fay of nog iemand
anders ook maar één blik te
gunnen, been ik het lokaal uit.
14. Ik zie Amaryllis met een kwaad
gezicht weglopen, en kijk haar
ongerust na.
Hier is meer aan de hand…
Kathlijn