3. Inflatie leidt tot vermindering van de koopkracht van
geld: geldontwaarding
Stel de inflatie is in een bepaald jaar 100%. Hoe hoog
is dan de geldontwaarding?
Antwoord: 100 / 200 x 100% = 50%. Dus de
geldontwaarding is 50%
Stel de inflatie in een bepaald jaar is 5%. Hoe hoog is
dan de geldontwaarding?
Antwoord: 100 / 105 x 100% = 95,24%. Dus de
geldontwaarding is 100% - 95,24% = 4,76%
4. Dus van dezelfde hoeveelheid geld kan minder gekocht worden.
Bij inflatie zal het reële inkomen (= koopkracht) dalen
5. Stel het nominale inkomen stijgt met 5% en de inflatie is
4%. Met hoeveel procent stijgt/daalt het reële inkomen?
Antwoord: 105 / 104 x 100% = 100,96. Dus het reële
inkomen stijgt met 100,96 – 100 = 0,96%
Stel het nominale inkomen stijgt met 4,5% en de inflatie is
7%. Met hoeveel procent stijgt/daalt het reële inkomen?
Antwoord: 104,5 / 107 x 100% = 97,66. Dus het reële
inkomen daalt met 100 – 97,66 = 2,34%
6. Nominale rente bestaat uit:
Vergoeding uitstel consumptie
Vergoeding risico dat gelopen wordt
Vergoeding voor inflatie
De eerste twee punten vormen de reële rente.
Je ziet bij een bank staan: rente 4,6%
Dit is de nominale rente
8. Het Centraal Bureau voor de Statistiek publiceert maandelijks
informatie over de CPI.
Het cpi is een belangrijke maatstaf voor het meten van de
gemiddelde prijsontwikkeling
15. De CPI geeft aan hoe hoog de kosten voor het
levensonderhoud zijn voor de gemiddelde Nederlander ten
opzichte van een basisjaar.
De inflatie geeft de algehele stijging van het prijspeil aan ten
opzichte van het voorgaande jaar
16. CPI 2006 = 104,7
CPI 2007 = 105,8
De kosten van het levensonderhoud zijn dus in 2006 en 2007
met respectievelijk 4,7% en 5,8% gestegen ten opzichte van
het basisjaar
De inflatie in 2007 is (105,8 – 104,7) / 104,7 x 100% = 1,05%
17.
18.
19. De maatregelen van de Centrale Bank kunnen twee kanten opwerken
Stel de Centrale Bank verhoogt de rente om inflatie te bestrijden
Geld lenen wordt onaantrekkelijk
Maatschappelijke geldhoeveelheid daalt
Consumptie daalt
Overbesteding daalt
Bestedingsinflatie neemt af
20. De maatregelen van de Centrale Bank kunnen twee kanten opwerken
Stel de Centrale Bank verhoogt de rente om inflatie te bestrijden
Rentekosten voor bedrijven stijgen
Rentekosten worden doorberekend in de prijs
Prijzen van goederen en diensten stijgen
Kosteninflatie neemt toe
21. Bij kosteninflatie: subsidies en belastingmaatregelen
waardoor kosten lager worden
Bij bestedingsinflatie: overheidsbestedingen laten
dalen en belastingen laten stijgen. In beide gevallen
vermindert de effectieve vraag