Kelley Parsons is a 20-year-old woman from Libby, Montana who currently works at Bed Bath & Beyond and enjoys playing guitar, skateboarding, and video games with her husband Stephen. She wants to become a teacher to make learning fun and engaging for students while providing help to any who need it, drawing on her experience as a teacher's aide, coach, and assistant in other educational settings.
Taaltreffers, een serious game voor woordenschatPetra Fisser
Presentatie van Petra Fisser en Joke Voogt tijdens de Onderwijs Research Dagen 2010 over het effect van Taaltreffers, een serious game om de woordenschat van leerlingen in de groepen 6, 7 en 8 in het basisonderwijs te verhogen.
Kelley Parsons is a 20-year-old woman from Libby, Montana who currently works at Bed Bath & Beyond and enjoys playing guitar, skateboarding, and video games with her husband Stephen. She wants to become a teacher to make learning fun and engaging for students while providing help to any who need it, drawing on her experience as a teacher's aide, coach, and assistant in other educational settings.
Taaltreffers, een serious game voor woordenschatPetra Fisser
Presentatie van Petra Fisser en Joke Voogt tijdens de Onderwijs Research Dagen 2010 over het effect van Taaltreffers, een serious game om de woordenschat van leerlingen in de groepen 6, 7 en 8 in het basisonderwijs te verhogen.
The document shows step-by-step subtraction calculations: 658 minus 229 equals 429, with the hundreds, tens, and ones places subtracted separately, showing 600 minus 200 equals 400, 50 minus 20 equals 30, and 8 minus 9 as a negative 1 (shortage), for a total of 429.
The document shows step-by-step subtraction calculations: 658 minus 229 equals 429, with the hundreds, tens, and ones places subtracted separately, showing 600 minus 200 equals 400, 50 minus 20 equals 30, and 8 minus 9 as a negative 1 (shortage), for a total of 429.
1. Hoe mini informatie te gebruiken?
1. Je leest het hele boekje. Dit doe je 2x.
2. Je schrijft 10 moeilijke woorden in je schrift.
3. Je schrijft de betekenis op van de moeilijke
woorden. (Dit kun je opzoeken op internet of in
een woordenboek)
4. Je maakt 10 nieuwe zinnen met de moeilijke
woorden.
5. Je gaat de vragen maken van mini-informatie plus.
Je schrijft de antwoorden in je schrift en je maakt
hele zinnen. Dus niet alleen het antwoord.
a. Eerst maak je de ‘Lees en kijk’ vragen.
b. Daarna maak je de ‘Wat denk je zelf? ‘ vragen.
6. Je kijkt zelf de antwoorden na.
7. Je neemt het schrift en de informatiejunior mee
terug naar school.
8. De juf geeft je een nieuwe informatiejunior.