4. In stilte kijken we elkaar aan
allebei in gedachten verzonken
Denkend aan hetzelfde
geen woorden zijn nodig.
Hopend dat onze
vriendschap zo blijft
Een glimlach.
En ik weet:
Alles is goed.
5. Voor mij ben jij het meeste,
het mooiste in mijn buurt.
Ik zou wel willen dat een dag
met jou oneindig duurt.
Ik word blij als ik je zie,
als jij even naar me kijkt,
ongelukkig als je ziek bent
of niet erg gelukkig lijkt.
Ik wil graag dicht bij je zijn,
kruip het liefst tegen je aan,
wil geen kwaad over je horen,
want door jou kan ik bestaan.
Jij staat altijd voor me klaar,
als ik om je vragen zou.
Daarom vind ik jou zo leuk,
daarom hou ik zo van jou!
Jij doet mij steeds geloven
dat ik jouw liefde echt verdien.
Alles wat ik nog verlang
is dat jij me noemt je lief.
6. Voor jou komt een dag
dat alles weer mag
Geniet van jezelf
want je bent jezelf
Je bent nu wijs genoeg te weten
dat anderen jou niet meer gaan meten
Je denkt misschien alles is later dan gepland
maar jij bent iemand die zichzelf kent
Ken je die vriend van ver?
dat ben je zelf...
7. De weg van de krijger
Kracht van een beest
Schoonheid van een reiger
Eenheid tussen lichaam en geest
Als leven en sterven
De waarheid van het hart
Om verlichting te verwerven
Gedachtes zonder smart
Als de liefde tussen mensen
Die balans is wat hij zoekt
Maar hij zal niet wensen
Hij luistert naar de wijsheid
die roept.
8. Vriend,
als je lacht,
lacht mijn hart,
en de vreugde verheft haar toorts,
onze straat is een lachende dag!
0, dat wij voor elkaar JIJ zijn,
dat wij dit jij
in ons hart mogen dragen,
dat is het, wat ons verenigt.
Weliswaar bouwt zich soms een tempel van stilte
en hullen de bergen der eenzaamheid zich om ons heen
O,
diep in zichzelf is iedereen alleen.
Maar het lachen spant bogen van mij naar jou,
en de deuren staan ver open naar de tempel van de ziel.
Heilig
is de mens!
Knielen moeten we beide voor het leed,
verheffen moet ons de vreugde,
wij schenken elkander het ik en het jij
eeuwig schijnt ons dat woord:
vriendschap.
9. Hoog over de toppen
van de bergen
in de valeien groen en schoon
over de koren velden
en de zilveren zee zo mooi.
Gaan de vogels heen
zij zien al die pracht
al de bossen en de weide
de gletsjers en de sneeuw
de rotsen en al wat leeft.
Ik zou zo graag willen
dat ik vliegen kon
dan vloog ik rond de aardbol
met vleugels wit en schoon.
10. Ik ben Moe,
maar niet aan slapen toe.
Bang voor de dromen die gaan komen,
zal ik weg geblazen worden of op de stroming mee stromen?
Dromen zijn verrassingen in de nacht,
Of Mooie dromen waar jij naar me lacht.
Enge dromen waar spoken in voor komen,
Maar dat zijn geen mooie dromen.
Samen wandelen we over het strand,
Met onze tenen lekker in het zand.
Mooie fantasie die nooit zal uit komen,
Maar dat zijn de aller mooiste dromen.
11. Je legt je handen samen
en glimlacht ! en kijkt naar de lucht
en je zoekt het licht ! daar waar je naar toe wil .
En je sluit uw ogen heel eventjes maar
van hier vlucht je naar daar !
en achter je ogen
blijft het licht !
daar waar je naar toe wil .
Om je heen zijn er mensen met zoveel woorden
je hoort of ziet ze niet meer !
want jij kijkt uit
naar het leven !
waar je naar toe wil .
Want na al dat verdriet
ben je het zo moe
zo moe
en doet je ogen toe ...
12. Wanneer de engelen vallen,
Zal jij er voor me zijn.
Jij zult me beschermen,
Tegen tranen en de pijn
Wanneer de vlammen doven,
Steek jij een kaarsje aan.
Zal dat altijd weer opnieuw doen,
Laat het licht nooit meer vergaan.
Wanneer de tranen vallen,
Weg zijn ze dan meteen.
Jij laat ze vervagen,
Zoals jij er maar één.
Wanneer de duivel bezig is,
Dan ben jij erbij.
Om hem meteen te stoppen,
mijn engel dat ben jij
13. Op jacht of niet,
`t is maar hoe je `t ziet.
Een groot wonder,
kijk er eens onder.
Een mooi bed,
`t is waar je hem zet.
Een kind van 9,
het is maar regen.
Een mooi gedicht,
`t is maar waar je op richt.
En een lach van een mens,
is als een grote wens.