4. NATUUR= elke prestatie die een mens verricht om er rechtstreeks of onrechtstreeks een behoefte mee te voldoen voorbeeld: les geven voor een maandwedde waarmee men die maand kan leven = de ingezette kapitaalgoederen voorbeeld: machines, gebouwen, rollend materieel, computers, enz. = de natuurlijke hulpbronnen die men economisch kan aanwenden voorbeeld: energie, grondstoffen, verkeersaders zoals zeestromen
6. VereenvoudigdModel Ygb = Yield, verdienste = inkomen van de gezinnen ontvangen bij de bedrijven Cg = Consumptieve bestedingen van de gezinnen GEZINNEN LOON Cgb = Consumptie van de goederen en diensten voor de gezinnen van de bedrijven Markt van de consumptiegoederen Markt van de productieve diensten of factordiensten = ARBEIDSMARKT GOEDEREN & DIENSTEN ARBEID BEDRIJVEN GELD VOOR GOEDEREN & DIENSTEN Goederen en dienstenstroom Geldstroom
7. VereenvoudigdModel GEZINNEN Ygb Cg Nationaal Product = waarde van de geproduceerde goederen NP = Cgb Waarom? Geen voorraden Nationaal Inkomen = koopkracht of inkomen van de gezinnen Y = Ygb = Cg Waarom? Niet sparen Cgb Markt van de consumptiegoederen Markt van de productieve diensten of factordiensten = ARBEIDSMARKT Nationale bestedingen = consumptieve bestedingen van de gezinnen NB = Cgb Waarom? Niet sparen Evenwichtssituatie Nationaal Product (NP) = Nationaal Inkomen (Y) = Nationale bestedingen (NB) ARBEID BEDRIJVEN Goederen en dienstenstroom Geldstroom
10. UITBREIDINGSINVESTERINGEN (Iu): investeringen nodig om bijkomende productiegoederen aan te kopen, om nog meer te kunnen produceren (= de productiecapaciteit te vergroten) + voorraden (bij meer productie dan dat de gezinnen nodig hebben) Ib = Iv + Iu
11.
12. Economischekringloop met sparen en investeren Externe financieringsbronnen MAW gezinnen geven hun geldmiddelen aan de bedrijven om te kunnen investeren
13. Gesloten economie zonder overheid Ygb GEZINNEN Cgb Markt van de consumptiegoederen Markt van de productieve diensten of factordiensten Sg Markt vd investerings-goederen Ib = Iu + Iv Sb = Ab + R BEDRIJVEN Arbeid Cg Goederen en dienstenstroom Geldstroom
14. Gesloten economie zonder overheid Ygb GEZINNEN Cgb Markt van de consumptiegoederen Markt van de productieve diensten of factordiensten Sg Nationaal Product = waarde van de geproduceerde goederen Markt vd investerings-goederen NP = Cgb+ Ib Waarom? Alle goederen Y = Cg + Sg + Sb Waarom? Sparen Evenwicht van de geldmarkt NP = Y Cgb+ Ib = Cg+ Sg + Sb (Cgb= Cg) Ib = Sg + Sb I= Ib S= Sg + Sb I= S Nationaal Inkomen = inkomen van de gezinnen Ib = Iu + Iv Sb = Ab + R BEDRIJVEN Arbeid Cg Goederen en dienstenstroom Geldstroom
15.
16. Cgo : consumptiegoederen en diensten voor de gezinnen van de overheidWe betalen niet voor de consumptie van goederen en diensten voor de gezinnen van de overheid, dus nemen we aan dat de kost voor deze consumptie gelijk is aan de kost van het personeel voor het vervaardigen van de goederen en diensten DUS Waarde van het onderwijs = Wedden van de leerkrachten MAW Het bedrag dat de gemeenschap wil besteden voor het onderwijs Cgo = Ygo Nood aan productiefactoren => Ygo : inkomen van de gezinnen ontvangen bij de overheid
17. Economischekringloop met overheidsactiviteit Onderwijs zijn niet enkel leerkrachten OOK computers, gebouwen, boeken, … Nood aan CONSUMPTIEGOEDEREN Cob: consumptiegoederen en –diensten voor de overheid van de bedrijven Co: consumptieve bestedingen van de overheid
30. Economischekringloop met overheidsactiviteit Ygb GEZINNEN Cgb Ygo Fg Td Cgo Markt van de consumptiegoederen Markt van de productieve diensten of factordiensten OVERHEID Cob Arbeid Sg Markt vd investerings-goederen Ti Fb Ib = Iu + Iv Sb = Ab + R Co BEDRIJVEN Cg Goederen en dienstenstroom Geldstroom gezinnen en bedrijven Geldstroom overheid
31. Economischekringloop met overheidsactiviteit Evenwicht van de begroting Nationaal product is gelijk aan de waarde van de verkochte consumptiegoederen plus de waarde van alle bedrijfsinvesteringen NP = ? NP = Cgb + Cgo + Cob + Ib Nationaal inkomen wordt deels besteed aan consumptiegoederen, deels gespaard en deels uitgegeven aan belastingen Y=? Y = Cg + Sg + Sb + Td + Ti Aangezien we weten dat NP = Y => Cgo + Cob = Td + Ti O = T
32. Volledig model van de economischekringloop GEZINNEN BEDRIJVEN OVERHEID ? BUITENLAND Internationale handel bestaat uit EXPORT (X), voorvloeiende inkomens (Xy) IMPORT (M), voortvloeiende inkomens (My)
33. Volledig model van de economischekringloop Betalingbalans met andere landen X = M Sluitende betalingsbalans X < M Deficitaire betalingsbalans X > M Positieve betalingsbalans
34. Volledig model van de economischekringloop Ygb GEZINNEN Cgb Ygo Fg Td Cgo Markt van de consumptiegoederen Markt van de productieve diensten of factordiensten OVERHEID Cob Arbeid Sg Markt vd investerings-goederen Ti Fb Ib = Iu + Iv X + Xy M + My X + Xy M + My Sb = Ab + R Co BEDRIJVEN Cg BUITENLAND Goederen en dienstenstroom Geldstroom gezinnen, bedrijven en buitenland Geldstroom overheid
35. Volledig model van de economischekringloop Evenwicht van de handelsbalans Nationaal product is gelijk aan de waarde van de verkochte consumptiegoederen plus de waarde van alle bedrijfsinvesteringen plus het overschot van de export tegenover de import NP = ? NP = Cgb + Cgo + Cob + Ib+ (X + Xy - M – My) Nationaal inkomen wordt deels besteed aan consumptiegoederen, deels gespaard en deels uitgegeven aan belastingen Y=? Y = Cg + Sg + Sb + Td + Ti Aangezien we weten dat NP = Y Cgb + Cgo + Cob + Ib+ X + Xy - M – My = Cg + Sg + Sb + Td + Ti (Cgb = Cg; I = S) Cgo + Cob + X + Xy - M – My = Td + Ti (O = T) X + Xy - M – My = 0 X + Xy = M + My
36. Volledig model van de economischekringloop Evenwicht van de handelsbalans X = M Logisch? Waarom?