2. Wat is een netwerk?
Een netwerk bestaat uit een aantal computers en
toestellen die met elkaar verbonden zijn.
Verschillende soorten netwerken
• Bekabeld
– LAN
• Draadloos
– WLAN (WiFi), WAN
4. Voordelen
◼ Delen van internet en
randapparatuur
◼ Delen van documenten,
muziek, foto’s, …
◼ Tegen elkaar gamen
Nadelen
◼ Bij fout/probleem op 1
computer makkelijk
meerdere computers
aansteken
5. • Computers met netwerkkaart
• Switch/router/access point
• Medium (kabel of draadloos)
6. LAN
▪ Local Area Network
▪ Dicht bij elkaar
▪ Gebouw
▪ Schoolnetwerk
WAN
▪ Wide Area Network
▪ Koppeling meerdere LAN’s
▪ Geografische spreiding
▪ Internet
WLAN = Wireless LAN
7. Server - Client
◼ Server levert diensten aan anderen
(file, mail, logon, …)
◼ Server draait speciaal OS
◼ Andere computers zijn “klanten”
8. Peer 2 Peer (P2P)
• Alle computers
evenwaardig
• Computer kan optreden als
server of als klant
12. IP-adres opvragen
◼Via ‘command’
◼Het “bevel” ipconfig
◼Opdracht: vraag eens zelf je IP-adres op van
de computer waar je nu aan zit!
win toets + R en dan cmd intypen en dan in het
commandovenster ipconfig intypen
13. DNS/DHCP
◼ DHCP
▪ Dynamic Host Configuration Protocol (dynamisch…)
▪ Zorgt er voor dat elke computer binnen een netwerk een
uniek IP-adres krijgt
▪ Computer krijgt naast IP-adres ook een naam = hostname
▪ Netwerk krijgt ook een naam = domeinnaam
◼ DNS
▪ Domain Name System
▪ De namen van de computers (en hun bijhorende IP-
adressen) worden onthouden door DNS
14. Modem
◼ Zet signaal van je netwerk om naar een signaal dat
verstuurd kan worden via de telefoonlijn
Router
• Zorgt er voor dat je thuisnetwerk verbonden is
met het internet
17. Ping
◼“Pingen” = om reactie vragen (“werk jij nog?”)
▪ Computer, website …
◼Opdracht: ping zelf eens naar een website!
18. http en https
◼HyperText Transfer Protocol
▪ Een website openen in je browser volgens de
regels van dit protocol
◼HyperText Transfer Protocol – Secured
▪ Idem, maar deze websites hebben een extra
afspraak ter beveiliging
▪ Opdracht: bedenk zelf eens welke sites dit https-
protocol zouden kunnen hanteren.
20. Verschillende soorten servers
WAT?
◼Een server verzekert de goede werking in een netwerk
Verschillende soorten:
◼Fileserver
▪ Bestanden opslaan en delen met (bepaalde) gebruikers in het netwerk
◼Printserver
▪ Printen met de printers aangesloten in het netwerk
◼Webserver
▪ Websites toegankelijk of ontoegankelijk maken op je server
◼Mailserver
▪ Aan iedere gebruiker kan een persoonlijk e-mailadres worden
toegekend
24. Virussen en Co
◼Boeken mogen dicht.
◼Je aansluiten op een netwerk brengt ook een
aantal gevaren met zich mee…
◼Opdracht: Maak een gevarenfiche voor het
opgegeven onderwerp en verspreid deze dan
naar je klasgenoten via de server!
26. schoolnetwerk
◼ Gebruikersnaam en wachtwoord
◼ In alle lokalen beschikbaar
◼ 3 mappen
▪ Documenten: persoonlijke map
▪ Opgaves: de opdrachten van de
leerkracht (alleen lezen)
▪ Oplossingen: afgewerkte opdracht
in plaatsen (alleen schrijven)