3. Voordelen
• Delen van internet en
randapparatuur
• Delen van documenten,
muziek, foto’s, …
• Tegen elkaar gamen
Nadelen
• Bij fout/probleem op 1
computer makkelijk
meerdere computers
aansteken
4. • computers met netwerkkaart
• switch/access point
• medium (kabel of draadloos)
5. LAN
– Local Area Network
– Dicht bij elkaar
– Gebouw
– Schoolnetwerk
WAN
– Wide Area Network
– Koppeling meerdere LAN’s
– Geografische spreiding
– Internet
WLAN = Wireless LAN
6. Server - Client
• Server levert diensten aan anderen
(file, mail, logon, …)
• Server draait speciaal OS
• Andere computers zijn “klanten”
7. Peer 2 Peer (P2P)
• Alle computers evenwaardig
• Computer kan optreden als
server of als klant
8. Internet
Modem
• MOduleren/
DEModuleren
• ISP signaal
omzetten naar
computertaal
ISP
• Internet Service
Provider
• telefoonbedrijf
(Proximus) of
televisiebedrijf
(Telenet)
Router
• Verbinden 2
verschillende
netwerken
(thuisnetwerk
en internet)
Switch
• Computers
binnen
eenzelfde
netwerk
verbinden
(W)AP
• (Wireless)
Access Point
• Verbinding
maken met
draadloos
netwerk
Modem
Router
Switch
Access Point
11. schoolnetwerk
• Gebruikersnaam en wachtwoord
• In alle lokalen beschikbaar
• 3 mappen
– Documenten: persoonlijke map
– Opgaves: de opdrachten van de leerkracht
(alleen lezen)
– Oplossingen: afgewerkte opdracht in
plaatsen (alleen schrijven)