4. Complementodirectolugar Plaats Meestal staat het lijdend voorwerp vóór het vervoegde werkwoord. Er zijn enkele uitzonderingen: bij zinnen met een infinitief of met een gerundiomag je het lijdend voorwerp aan het infinitief of het gerundio vastplakken. Soms moet er dan een accent toegevoegd worden om te klemtoon te behouden. Bij een gebiedende wijs moet je het lijdend voorwerp er aan vastplakken.
7. Complementoindirectolugar Plaats Meestal staat het meewerkend voorwerp vóór het vervoegde werkwoord. Er zijn enkele uitzonderingen: bij zinnen met een infinitief of met een gerundiomag je het lijdend voorwerp aan het infinitief of het gerundio vastplakken. Soms moet er dan een accent toegevoegd worden om te klemtoon te behouden. Bij een gebiedende wijs moet je het lijdend voorwerp er aan vastplakken.
8. OJO: CI + CD = se + lo/la/los/las Bijzonderheden Se: ‘Le’ en ‘les’ veranderen in ‘se’ als er ook een lijdend voorwerp in de zin staat. In de zin komt het meewerkend voorwerp vóór het lijdend voorwerp. Voorbeeld: