2. Een jongen heeft diefstal gepleegt. Hier bij is er 1 vrouw
licht gewoond geraakt.
Jullie gaan oordelen over welke straf hij krijgt.
3. 1, Is d’r veel gestolen?
2, Hoe ernstig waren de verwondingen?
3, Was hij eerlijk?
4, Hoeveel bewijs is d’r?
4. Wie is de rechter woord.
Wie is het slachtoffer.
Wie is de dader.
Wie is haar/zijn advocaat
De rest gaat in 2 groepen een straf bedenken. (1
groep is voor de dader dus wil hem/haar zo min
mogelijk straf geven en Groep 2 is de groep die achter
het slachtoffer staat dus wilt hem zo veel mogelijk
straf geven.