SlideShare a Scribd company logo
1 of 49
Bussen
2.3.1 Het binair talstelsel
2.3.2 Indeling van bussen
2.3.3 Busoperaties
Bussen
24 tekens26 tekens
2.3.1 Het binair talstelsel
We gebruiken voortdurend codes:
alfabet Griekse alfabet
cijfers van 0 tot en met 9: tiendelig talstelsel
2.3.1 Het binair talstelsel
Het tiendelig talstelsel
2.3.1 Het binair talstelsel
Het tiendelig talstelsel
1
2.3.1 Het binair talstelsel
Het tiendelig talstelsel
1 5
2.3.1 Het binair talstelsel
Het tiendelig talstelsel
1 5 8
2.3.1 Het binair talstelsel
2.3.1 Het binair talstelsel
1
2.3.1 Het binair talstelsel
1 1
2.3.1 Het binair talstelsel
2.3.1 Het binair talstelsel
1
2.3.1 Het binair talstelsel
1 0
2.3.1 Het binair talstelsel
1 0 1
2.3.1 Het binair talstelsel
1 0 1 1
2.3.1 Het binair talstelsel
van binair naar decimaal: optellen van machten
1011
1 x 20 = 1
1 x 21 = 2
0 x 22 = 0
1 x 23 = 8
+
+
+
11
2.3.1 Het binair talstelsel
van binair naar decimaal: vermenigvuldigen en optellen
1011
1 x 2 = 2
(0 + 2) x 2 = 4
(1 + 4) x 2 = 10
1 + 10
11
2.3.1 Het binair talstelsel
van binair naar decimaal: oefening
110101
1110010
10011101
Grootste macht van 2 = 8
8 = 23 (exponent = 3)
Noteer 3 + 1 puntjes
2.3.1 Het binair talstelsel
van decimaal naar binair: machten van 2
11
. . . .
Noteer 1 op het eerste puntje
2.3.1 Het binair talstelsel
van decimaal naar binair: machten van 2
11
. . . .1. . .
11 – 23 = 3
22 = 4 > 3
Noteer 0 op het volgende
puntje
2.3.1 Het binair talstelsel
van decimaal naar binair: machten van 2
11
1. . .10. .
21 = 2 < 3
Noteer 1 op het volgende
puntje
2.3.1 Het binair talstelsel
van decimaal naar binair: machten van 2
11
1. . .10. .101.
3 - 21 = 1
Noteer 1 op het laatste puntje
2.3.1 Het binair talstelsel
van decimaal naar binair: machten van 2
11
1. . .10. .101.1011
11 / 2 = 5
Rest = 1
Noteer 1
2.3.1 Het binair talstelsel
van decimaal naar binair: delen door 2
11
1
5 / 2 = 2
Rest = 1
Noteer 1 voor de 1 die er reeds
staat
1
2.3.1 Het binair talstelsel
van decimaal naar binair: delen door 2
11
11
2 / 2 = 1
Rest = 0
Noteer 0 voor het getal dat er
reeds staat
11
2.3.1 Het binair talstelsel
van decimaal naar binair: delen door 2
11
011
1 / 2 = 0
Rest = 1
Noteer 1 voor het getal dat er
reeds staat
11
2.3.1 Het binair talstelsel
van decimaal naar binair: delen door 2
11
0111011
2.3.1 Het binair talstelsel
van decimaal naar binair: oefening
29
78
143
2.3.1 Het binair talstelsel
2.3.1 Het binair talstelsel
1 bit 21 waarden 2 waarden
2 bits 22 waarden 4 waarden
3 bits 23 waarden 8 waarden
4 bits 24 waarden 16 waarden
5 bits 25 waarden 32 waarden
6 bits 26 waarden 64 waarden
7 bits 27 waarden 128 waarden
8 bits 28 waarden 256 waarden
1 byte
2.3.1 Het binair talstelsel
1 KB 1 kilobyte 210 bytes
1 MB 1 megabyte 220 bytes
1 GB 1 gigabyte 230 bytes
1 TB 1 terabyte 240 bytes
1 PB 1 petabyte 250 bytes
1 EB 1 exabyte 260 bytes
1 ZB 1 zettabyte 270 bytes
1 YB 1 yottabyte 280 bytes
2.3.1 Het binair talstelsel
een CD-R van 700 MB
een MP3-speler van 32 GB
een USB-stick van 8 GB
een externe harde schijf van 750 GB
een netwerkschijf van 8 TBbyte
signaal: lezen
of schrijven
transport van
geheugen-
adressen
transport van
gegevens
2.3.2 Indeling van bussen
indeling naar functie
databus
(gegevensbus)
adresbus
controlebus
(besturingsbus)
16-bits = 216 adressen = 64 KB geheugen
24-bits = 224 adressen = 16 MB geheugen
32-bits = 232 adressen = 4 GB geheugen
64-bits = 264 adressen = 16 EB geheugen
2.3.2 Indeling van bussen
indeling naar locatie
bussen
intern extern
systeembus
IDE busSATA bus
specifieke bussen
AGP bus
I/O bussen
algemene bussen
PCI busPCX bus
2.3.2 Indeling van bussen
1. De systeembus bevindt zich binnen de processor.
2. De PCI-bus is een Input/Output bus.
3. De specifieke bussen bevinden zich op het moederbord.
4. De IDE-bus is een externe bus.
5. De algemene bus verbindt de processor met het geheugen.
6. De PCI-Express bus is een specifieke bus.
7. De controlebus controleert of gegevens correct worden verstuurd.
8. Het verkeer over de databus kan in twee richtingen verlopen.
2.3.3 Busoperaties
lezen
schrijven
lezen
2.3.3 Busoperaties
De processor stuurt het
adres van de geheugen-
plaats langs de adresbus
naar het geheugen.
lezen
1
Werkgeheugen
processor
controlebus
adresbus
databus
2.3.3 Busoperaties
De processor zet een
leessignaal op de
controlebus.
lezen
2
Werkgeheugen
processor
controlebus
adresbus
databus
2.3.3 Busoperaties
Het geheugen herkent
de opdracht om de
waarde die zich in de
aangegeven geheugen-
plaats bevindt op de
databus te zetten.
lezen
3
Werkgeheugen
processor
controlebus
adresbus
databus
2.3.3 Busoperaties
Het geheugen geeft via
de controlebus aan dat
de waarde klaarstaat op
de databus.
lezen
4
Werkgeheugen
processor
controlebus
adresbus
databus
2.3.3 Busoperaties
De processor neemt de
gegevens op de databus
over.
lezen
5
Werkgeheugen
processor
controlebus
adresbus
databus
2.3.3 Busoperaties
lezen
schrijvenschrijven
2.3.3 Busoperaties
De processor stuurt het
adres van de geheugen-
plaats waar het gegeven
moet worden opgeslagen
langs de adresbus naar
het geheugen.
schrijven
1
Werkgeheugen
processor
controlebus
adresbus
databus
2.3.3 Busoperaties
De processor zet een schrijf-
signaal op de controlebus
over om het gegeven in die
geheugenplaats op te slaan.
schrijven
2
Werkgeheugen
processor
controlebus
adresbus
databus
2.3.3 Busoperaties
De processor zet het
gegeven op de databus.
schrijven
3
Werkgeheugen
processor
controlebus
adresbus
databus
2.3.3 Busoperaties
Het geheugen plaatst de
waarde op de databus in de
aangegeven geheugenplaats.
schrijven
4
Werkgeheugen
processor
controlebus
adresbus
databus
2.3.3 Busoperaties
Het geheugen herkent de opdracht om de waarde die zich in
de aangegeven geheugenplaats bevindt op de databus te
zetten.
De processor stuurt het adres van de geheugenplaats langs de
adresbus naar het geheugen.
De processor neemt de gegevens op de databus over.
Het geheugen geeft via de controlebus aan dat de waarde
klaarstaat op de databus.
De processor zet een leessignaal op de controlebus.
2.3.3 Busoperaties
De processor zet het gegeven op de databus.
De processor stuurt het adres van de geheugenplaats waar het
gegeven moet worden opgeslagen langs de adresbus naar het
geheugen.
De waarde op de databus wordt in de aangegeven geheugen-
plaats gezet. Een eventuele andere waarde die zich nog op die
geheugenplaats zou bevinden, wordt daarmee verwijderd.
De processor zet een schrijfsignaal op de controlebus.
Daardoor geeft de processor eigenlijk de opdracht aan het
geheugen om het gegeven dat zich op de databus bevindt in
de geheugenplaats te bewaren.
Sleutelboek Computerhardware 2.0
Dit is een begeleidende presentatie bij
het hoofdstuk 2.3 van het Sleutelboek
Computerhardware 2.0. Deze presentatie
mag vrij worden gebruikt, aangepast en
verspreid. Deze dia bevat de
bronvermelding en moet ten allen tijde
deel blijven uitmaken van de presentatie.
Meer informatie over het Sleutelboek
Computerhardware 2.0 is beschikbaar op
www.sleutelboek.eu
Klik op de knop EXIT om
de presentatie af te sluiten.

More Related Content

More from Sleutelboeken Computerhardware en Computernetwerken

More from Sleutelboeken Computerhardware en Computernetwerken (20)

Netwerken 3-1-netwerkkaarten
Netwerken   3-1-netwerkkaartenNetwerken   3-1-netwerkkaarten
Netwerken 3-1-netwerkkaarten
 
Netwerken - 2-3-communicatieprotocollen
Netwerken - 2-3-communicatieprotocollenNetwerken - 2-3-communicatieprotocollen
Netwerken - 2-3-communicatieprotocollen
 
Netwerken - 2-2-osi-model
Netwerken - 2-2-osi-modelNetwerken - 2-2-osi-model
Netwerken - 2-2-osi-model
 
Netwerken - 2-1-netwerktopologieën
Netwerken - 2-1-netwerktopologieënNetwerken - 2-1-netwerktopologieën
Netwerken - 2-1-netwerktopologieën
 
Netwerken: 1. Inleiding
Netwerken: 1. InleidingNetwerken: 1. Inleiding
Netwerken: 1. Inleiding
 
12 ergonomie
12 ergonomie12 ergonomie
12 ergonomie
 
11 systeemanalyse
11 systeemanalyse11 systeemanalyse
11 systeemanalyse
 
10 omgaan-met-gegevens
10 omgaan-met-gegevens10 omgaan-met-gegevens
10 omgaan-met-gegevens
 
9 4-bescherming-tegen-malware
9 4-bescherming-tegen-malware9 4-bescherming-tegen-malware
9 4-bescherming-tegen-malware
 
9 3-beveiliging tegen virussen
9 3-beveiliging tegen virussen9 3-beveiliging tegen virussen
9 3-beveiliging tegen virussen
 
9 2-beveiliging-van-gegevens
9 2-beveiliging-van-gegevens9 2-beveiliging-van-gegevens
9 2-beveiliging-van-gegevens
 
9 1-beveiliging-van-hardware
9 1-beveiliging-van-hardware9 1-beveiliging-van-hardware
9 1-beveiliging-van-hardware
 
8 4-multibooting
8 4-multibooting8 4-multibooting
8 4-multibooting
 
7 6-printers
7 6-printers7 6-printers
7 6-printers
 
7 5-luidsprekers
7 5-luidsprekers7 5-luidsprekers
7 5-luidsprekers
 
7 4-muis
7 4-muis7 4-muis
7 4-muis
 
7 3-toetsenbord
7 3-toetsenbord7 3-toetsenbord
7 3-toetsenbord
 
7 2-beeldapparatuur
7 2-beeldapparatuur7 2-beeldapparatuur
7 2-beeldapparatuur
 
7 1-aansluitstandaarden
7 1-aansluitstandaarden7 1-aansluitstandaarden
7 1-aansluitstandaarden
 
6 4-stuurprogrammas
6 4-stuurprogrammas6 4-stuurprogrammas
6 4-stuurprogrammas
 

2 3-bussen

  • 2. 2.3.1 Het binair talstelsel 2.3.2 Indeling van bussen 2.3.3 Busoperaties Bussen
  • 3. 24 tekens26 tekens 2.3.1 Het binair talstelsel We gebruiken voortdurend codes: alfabet Griekse alfabet cijfers van 0 tot en met 9: tiendelig talstelsel
  • 4. 2.3.1 Het binair talstelsel Het tiendelig talstelsel
  • 5. 2.3.1 Het binair talstelsel Het tiendelig talstelsel 1
  • 6. 2.3.1 Het binair talstelsel Het tiendelig talstelsel 1 5
  • 7. 2.3.1 Het binair talstelsel Het tiendelig talstelsel 1 5 8
  • 8. 2.3.1 Het binair talstelsel
  • 9. 2.3.1 Het binair talstelsel 1
  • 10. 2.3.1 Het binair talstelsel 1 1
  • 11. 2.3.1 Het binair talstelsel
  • 12. 2.3.1 Het binair talstelsel 1
  • 13. 2.3.1 Het binair talstelsel 1 0
  • 14. 2.3.1 Het binair talstelsel 1 0 1
  • 15. 2.3.1 Het binair talstelsel 1 0 1 1
  • 16. 2.3.1 Het binair talstelsel van binair naar decimaal: optellen van machten 1011 1 x 20 = 1 1 x 21 = 2 0 x 22 = 0 1 x 23 = 8 + + + 11
  • 17. 2.3.1 Het binair talstelsel van binair naar decimaal: vermenigvuldigen en optellen 1011 1 x 2 = 2 (0 + 2) x 2 = 4 (1 + 4) x 2 = 10 1 + 10 11
  • 18. 2.3.1 Het binair talstelsel van binair naar decimaal: oefening 110101 1110010 10011101
  • 19. Grootste macht van 2 = 8 8 = 23 (exponent = 3) Noteer 3 + 1 puntjes 2.3.1 Het binair talstelsel van decimaal naar binair: machten van 2 11 . . . .
  • 20. Noteer 1 op het eerste puntje 2.3.1 Het binair talstelsel van decimaal naar binair: machten van 2 11 . . . .1. . .
  • 21. 11 – 23 = 3 22 = 4 > 3 Noteer 0 op het volgende puntje 2.3.1 Het binair talstelsel van decimaal naar binair: machten van 2 11 1. . .10. .
  • 22. 21 = 2 < 3 Noteer 1 op het volgende puntje 2.3.1 Het binair talstelsel van decimaal naar binair: machten van 2 11 1. . .10. .101.
  • 23. 3 - 21 = 1 Noteer 1 op het laatste puntje 2.3.1 Het binair talstelsel van decimaal naar binair: machten van 2 11 1. . .10. .101.1011
  • 24. 11 / 2 = 5 Rest = 1 Noteer 1 2.3.1 Het binair talstelsel van decimaal naar binair: delen door 2 11 1
  • 25. 5 / 2 = 2 Rest = 1 Noteer 1 voor de 1 die er reeds staat 1 2.3.1 Het binair talstelsel van decimaal naar binair: delen door 2 11 11
  • 26. 2 / 2 = 1 Rest = 0 Noteer 0 voor het getal dat er reeds staat 11 2.3.1 Het binair talstelsel van decimaal naar binair: delen door 2 11 011
  • 27. 1 / 2 = 0 Rest = 1 Noteer 1 voor het getal dat er reeds staat 11 2.3.1 Het binair talstelsel van decimaal naar binair: delen door 2 11 0111011
  • 28. 2.3.1 Het binair talstelsel van decimaal naar binair: oefening 29 78 143
  • 29. 2.3.1 Het binair talstelsel
  • 30. 2.3.1 Het binair talstelsel 1 bit 21 waarden 2 waarden 2 bits 22 waarden 4 waarden 3 bits 23 waarden 8 waarden 4 bits 24 waarden 16 waarden 5 bits 25 waarden 32 waarden 6 bits 26 waarden 64 waarden 7 bits 27 waarden 128 waarden 8 bits 28 waarden 256 waarden 1 byte
  • 31. 2.3.1 Het binair talstelsel 1 KB 1 kilobyte 210 bytes 1 MB 1 megabyte 220 bytes 1 GB 1 gigabyte 230 bytes 1 TB 1 terabyte 240 bytes 1 PB 1 petabyte 250 bytes 1 EB 1 exabyte 260 bytes 1 ZB 1 zettabyte 270 bytes 1 YB 1 yottabyte 280 bytes
  • 32. 2.3.1 Het binair talstelsel een CD-R van 700 MB een MP3-speler van 32 GB een USB-stick van 8 GB een externe harde schijf van 750 GB een netwerkschijf van 8 TBbyte
  • 33. signaal: lezen of schrijven transport van geheugen- adressen transport van gegevens 2.3.2 Indeling van bussen indeling naar functie databus (gegevensbus) adresbus controlebus (besturingsbus) 16-bits = 216 adressen = 64 KB geheugen 24-bits = 224 adressen = 16 MB geheugen 32-bits = 232 adressen = 4 GB geheugen 64-bits = 264 adressen = 16 EB geheugen
  • 34. 2.3.2 Indeling van bussen indeling naar locatie bussen intern extern systeembus IDE busSATA bus specifieke bussen AGP bus I/O bussen algemene bussen PCI busPCX bus
  • 35. 2.3.2 Indeling van bussen 1. De systeembus bevindt zich binnen de processor. 2. De PCI-bus is een Input/Output bus. 3. De specifieke bussen bevinden zich op het moederbord. 4. De IDE-bus is een externe bus. 5. De algemene bus verbindt de processor met het geheugen. 6. De PCI-Express bus is een specifieke bus. 7. De controlebus controleert of gegevens correct worden verstuurd. 8. Het verkeer over de databus kan in twee richtingen verlopen.
  • 37. 2.3.3 Busoperaties De processor stuurt het adres van de geheugen- plaats langs de adresbus naar het geheugen. lezen 1 Werkgeheugen processor controlebus adresbus databus
  • 38. 2.3.3 Busoperaties De processor zet een leessignaal op de controlebus. lezen 2 Werkgeheugen processor controlebus adresbus databus
  • 39. 2.3.3 Busoperaties Het geheugen herkent de opdracht om de waarde die zich in de aangegeven geheugen- plaats bevindt op de databus te zetten. lezen 3 Werkgeheugen processor controlebus adresbus databus
  • 40. 2.3.3 Busoperaties Het geheugen geeft via de controlebus aan dat de waarde klaarstaat op de databus. lezen 4 Werkgeheugen processor controlebus adresbus databus
  • 41. 2.3.3 Busoperaties De processor neemt de gegevens op de databus over. lezen 5 Werkgeheugen processor controlebus adresbus databus
  • 43. 2.3.3 Busoperaties De processor stuurt het adres van de geheugen- plaats waar het gegeven moet worden opgeslagen langs de adresbus naar het geheugen. schrijven 1 Werkgeheugen processor controlebus adresbus databus
  • 44. 2.3.3 Busoperaties De processor zet een schrijf- signaal op de controlebus over om het gegeven in die geheugenplaats op te slaan. schrijven 2 Werkgeheugen processor controlebus adresbus databus
  • 45. 2.3.3 Busoperaties De processor zet het gegeven op de databus. schrijven 3 Werkgeheugen processor controlebus adresbus databus
  • 46. 2.3.3 Busoperaties Het geheugen plaatst de waarde op de databus in de aangegeven geheugenplaats. schrijven 4 Werkgeheugen processor controlebus adresbus databus
  • 47. 2.3.3 Busoperaties Het geheugen herkent de opdracht om de waarde die zich in de aangegeven geheugenplaats bevindt op de databus te zetten. De processor stuurt het adres van de geheugenplaats langs de adresbus naar het geheugen. De processor neemt de gegevens op de databus over. Het geheugen geeft via de controlebus aan dat de waarde klaarstaat op de databus. De processor zet een leessignaal op de controlebus.
  • 48. 2.3.3 Busoperaties De processor zet het gegeven op de databus. De processor stuurt het adres van de geheugenplaats waar het gegeven moet worden opgeslagen langs de adresbus naar het geheugen. De waarde op de databus wordt in de aangegeven geheugen- plaats gezet. Een eventuele andere waarde die zich nog op die geheugenplaats zou bevinden, wordt daarmee verwijderd. De processor zet een schrijfsignaal op de controlebus. Daardoor geeft de processor eigenlijk de opdracht aan het geheugen om het gegeven dat zich op de databus bevindt in de geheugenplaats te bewaren.
  • 49. Sleutelboek Computerhardware 2.0 Dit is een begeleidende presentatie bij het hoofdstuk 2.3 van het Sleutelboek Computerhardware 2.0. Deze presentatie mag vrij worden gebruikt, aangepast en verspreid. Deze dia bevat de bronvermelding en moet ten allen tijde deel blijven uitmaken van de presentatie. Meer informatie over het Sleutelboek Computerhardware 2.0 is beschikbaar op www.sleutelboek.eu Klik op de knop EXIT om de presentatie af te sluiten.