1. Uitleg: het grote windsysteem
-Zonnestralen vallen loodrecht op de evenaar. Het aardoppervlak wordt warm.
-Het aardoppervlak verwarmt de lucht.
-Warme lucht stijgt op.
-Er ontstaat een lagedrukgebied
aan het aardoppervlak.
H +++ Subtropisch maximum +++++
Start de presentatie en
L - - - - - Equatoriaal minimum - - - -
klik dan in deze ster !
H +++ Subtropisch maximum +++++
-De lucht daalt op ongeveer
-De opgestegen lucht daalt weer op
30 NB en 30 ZB.
Hier ontstaat een hogedrukgebied
aan het aardoppervlak

2. En verder……
-Is het op de polen extreem koud.
Polair maximum
De lucht krimpt / daalt.
-Aan het aardoppervlak ontstaat ++
een hogedrukgebied.
-Van het polair maximum
stroomt lucht naar lagere
breedte. ++
-Van het subtropisch maximum Polair maximum
stroomt de lucht naar lagere en hogere
breedte.

3. En dan……
-botsen op ongeveer
60 NB en 60 ZB de
warme subtropische lucht
op de koude polaire lucht.
De warme lucht stijgt
L- - subpolair minimum - -
tegen de koude lucht
 lagedrukgebied
aan het
aardoppervlak:
het subpolair minimum Hoge- of lage druk
is bepalend voor
het weerbeeld
-De stijgende en L - - subpolair minimum - -
dalende luchtstromen
vormen circulatiecellen.
De luchtstroom langs het
aardoppervlak = wind
Wind !

4. En hoe ziet het grote windsysteem er dan uit? Polair
Subpolair
Maximum
Subtropisch
minimum
1-De luchtdrukverdeling op aarde… + maximum
Equatoiraal
Hier ligt Nederland !
------------------ minimum
Zuidwesten wind ! ITCZ
++++++++++++++++++
----------------------------
++++++++++++++++++
2-Buijs Ballot toepassen ! ------------------
2a-Lucht stroomt van H  L
+
2b-afwijking naar rechts op het NH
…en naar links op het ZH