The Romani language seems to be vividly in use in the Dutch legal domain and judiccial practice, considering facts & figures published the other day - Parliamentary Letter, by the Minister for Legal Potection (Justice & Safety) in a Q & A with members of of the House of Representatives, 17th of April 2018). The issue draws attention of the writer of this short "essay" in terms of advocacy as well as from a cultural anthropological point of view, in addition to the political ones at stake in the general political debate.
1. Drs Peter Jorna, Consultancy Social Inclusion – Roma & Sinti Issues (20 april 2018) Pagina 1
Gedachten over taal, in casu het Romanes
Mijn oog viel onlangs op een Kamerbrief over talen en tolken, dossiernummer 1798 (17 april 2018).
Om meerdere redenen vond ik die interessant, gelet op het Vraag- en Antwoordspel tussen de leden
Groothuizen (D66) en Van Nispen (SP), en Minister Grapperhaus voor Rechtsbescherming (Justitie en
Veiligheid) over de uitvoering van de Wet beëdigde tolken en vertalers (ingezonden 22 maart 2018).
Mij ging het om het vóórkomen van het Romanes, door Nederland erkend als (niet-territoriale)
minderheidstaal, en het opvallende aantal tolkdiensten hierin (410).1
Aanleiding was het bericht vanuit de onderzoeksjournalistiek 2
. Of de Minister maar even wilde
reageren op de kritiek van de Nederlandse Unie van Beëdigde Tolken en Vertalers in het Publieke
Domein (Nubveto) op de wijzigingsplannen. Het duurde een kleine maand voor ambtenaren hun
antwoorden op de vragen geformuleerd hadden, maar dan heb je ook wat: gedegen kost, voer voor
specialisten.
Ik stuitte hierop vanwege het trefwoord "Roma" dat de afgelopen week deze ene hit had opgeleverd.
Het Romanes is een erkende taal, onder meer in Raad van Europa verband (Handvest Streek- en
Minderheidstalen/ Charter Regional and Minority Languages) waarbij Nederland sinds 1998 partij is.
Zo is niet alleen het Fries een erkende (territoriale) minderheidstaal, maar ook het Jiddisch en het
Romanes als (niet-territoriale) minderheidstalen, terwijl in ons land de Nederlandse overheid het
Saksisch en Limburgs erkent als streektalen.
In de Kamerbrief viel mijn oog op het feit dat de taal van Roma en Sinti er in voorkwam (“Roma
Sinte”) en op het aantal keren dat er kennelijk in deze taal gesproken is in een bepaalde setting. Het
ging hierbij om tolkdiensten waarvan het aantal net wat lager ligt dan het Sranan Tongo (Suriname)
maar toch nog boven, bijvoorbeeld, de Thai taalgroep (Thailand) uitkomt:
Sranan 450
Tigré 450
Roma Sinte 410
Nepali 400
Thai 400
Het is maar een kleine greep uit de meer dan 114 talen die de Minister in kaart liet brengen voor de
Tweede Kamer. Zo komt het Syrisch-Libanese Arabisch en het Eritrese Tigrinha boven de 50.000
tolkdiensten uit, met het Pools als goede derde in bijna 37.000 tolkdiensten. Asielprocedures en
arbeidsmigratie beslaan voor een substantieel deel de ratio achter het totale aantal tolkdiensten
(475.000 in 2016). Tolkdiensten zijn werkzaamheden die beëdigde tolken en vertalers (Register)
verlenen aan overheidsinstanties met een “afnameplicht” (als daartoe een verzoek gedaan wordt of
mee ingestemd wordt door een cliënt of zijn/haar gemachtigde).
Relatief gezien is het aantal tolkdiensten Romanes niet veel (0.01%). En toch verbaast het ... In
absolute zin. Het Romanes 'hoor je niet zo vaak', 'hooguit in muziek', of in huiselijke 'besloten' kring
of ergens onderling. Al helemaal niet in het onderwijs in Nederland, primair noch academisch. Je
leest er ook zelden over of in. Het staat bekend als een ongeschreven taal. Trouwens, Roma
beheersen over het algemeen een landstaal waarmee -na hun moedertaal het Romanes, als dat
gesproken wordt - de meeste binding bestaat. Het kan uiteraard zijn - en vaak is dat zo - dat Roma
1 “Overheid moddert aan met tolken en wil nu ook nog voor een prikkie op de eerste rang?” (Follow the Money, 15 februari 2018,
beschikbaar via de link https://www.ftm.nl/artikelen/wetswijziging-bezuiniging-tolken?share=1)
2
Handelingen van de Tweede Kamer vergaderjaar 2017-2018, Kamerbrief met Aanhangselnummer 1798 (17 april 2018), beschikbaar via de
link https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20172018-1798.html
2. Drs Peter Jorna, Consultancy Social Inclusion – Roma & Sinti Issues (20 april 2018) Pagina 2
zich het meeste thuis voelen in hun eigen taal. Die taal, het Romanes, is echter weer niet zo
verregaand en uit historisch oogpunt langdurig gestandaardiseerd zoals dat bij de meeste andere
Europese (lands)talen het geval is. Maar goed, dat geldt ook voor een taal als het Tigré, de taal van
nomadische moslim minderheid in Eritrea.
Tegenwoordig is, ook linguïstisch inderdaad, veel op schrift gesteld of ook wel gedigitaliseerd. Zelfs
het Romanes - al zijn de meeste Sinti daar dan fervente tegenstanders van. In de vorm van
woordenboeken op de markt gebracht, op sociale media natuurlijk ook. Religieuze genootschappen
zijn vermoedelijk de eersten die deze 'schriftstelling' geïnstitutionaliseerd hebben. Er zijn in deze
religieuze kringen dan ook vele voorgangers of pastors Roma en ook Sinti, allen gekwalificeerd na
diepgaande studie van het heilige schrift, namelijk het oude testament of uiteraard de koran
(bijvoorbeeld een imam).
De doelen voor het tolken zijn in dit voorbeeld echter religieus noch cultureel van aard, andere door
Nederland erkende en beschermede talen zie je in dit staatje dan ook niet terug. Hier gaat het om de
rechtsbescherming waarin de volgende organisaties partij zijn en een zogeheten “afnameplicht”
hebben uit het tolkenregister (Rbtv):
– Raad van State;
– de tot de rechterlijke macht behorende gerechten;
– het Openbaar Ministerie;
– de Immigratie- en Naturalisatiedienst;
– de politie;
– de Koninklijke Marechaussee;
– de bijzondere opsporingsdiensten als bedoeld in artikel 2 van de Wet op de bijzondere
opsporingsdiensten;
– Vluchtelingenwerk Nederland;
– de Dienst Justitiële Inrichtingen;
– advocaten, voor zover in het kader van de verlening van gesubsidieerde rechtsbijstand als bedoeld
in de Wet op de rechtsbijstand.
Als in dat Register geen tolken (tijdig) beschikbaar zijn, dan bestaat de mogelijkheid om gebruik te
maken van een "niet-Rbtv-tolk" en van een zogenoemde "Uitwijklijst". Zo beheren het OM, de IND en
de politie voor hun plannings-administratie gegevens van zowel Rbtv- als niet-Rbtv-tolken, aldus de
Minister. Hier komen ook verschillen naar boven, zoals prijs en kwaliteit. Rbtv-tolken zijn natuurlijk
duurder dan tolken die dat niet zijn.
Dit punt vormde het snijpunt van het onderzoeksrapport, de Kamervragen en de Antwoorden
daarop. Het tolken is een dure aangelegenheid, zo weet ik uit jarenlange ervaring als lid voor
Nederland van de Commissie van Experts voor Roma zaken in Raad van Europa verband (2004-
2011). In deze commissie – tegenwoordig Cahrom geheten - ontwikkelen deskundige leden uit de
lidstaten aanbevelingen over het beleid ten aanzien van Roma, Sinti en Travellers groepen in het
werkgebied van de Raad. Daarin heb ik ook gezien dat het Romanes als taal zeer gewaardeerd is en
ingezet wordt, en door een beperkt aantal personen als dienst verleend wordt en in de praktijk
uitsluitend door Roma (mannen en vrouwen). Dat heeft natuurlijk, behalve het aanbod, ook een
emancipatorische kant.
Is dat laatste ook in Nederland het geval? Deels wel, vanwege de relatief goed georganiseerde
rechtsbescherming in ons land en doordat de Roma Issue al jarenlang hoog op de agenda staat van
3. Drs Peter Jorna, Consultancy Social Inclusion – Roma & Sinti Issues (20 april 2018) Pagina 3
internationale gouvernementele organisaties als de Raad van Europa, Europese Unie, Organisatie
voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (OSCE) en VN. Verschillen zijn er natuurlijk ook. In
Nederland zullen de tolkdiensten, in deze context, zowel door Roma als door niet-Roma verricht
worden. Dat tolken-Romanes in Nederland vermoedelijk niet “Rbtv proof" zullen zijn, wil overigens
niet zeggen dat ze dan tekort schieten in belangrijke kwaliteitscriteria (het Nederlands machtig zijn
bijvoorbeeld). Het gaat dan om puur formele zaken die inherent zijn aan (de status van) deze taal,
zoals opleidingsmogelijkheden, erkenning van certificaten of diploma’s, en dus tarieven, et cetera.
In 2016 kon in de helft van de gevallen voorzien worden in een Rbtv-tolk, luidde een antwoord van
de Minister, en gaf daarbij aan dat in 11.500 gevallen een beroep werd gedaan op de diensten van
een tolk van de zogenoemde "Uitwijklijst". Je zou denken dat de weinige in alle opzichten
gekwalificeerde Romanes sprekers die zich hiervoor (kunnen of weten te) lenen, hieraan een aardige
bijverdienste hebben – men rekene zich hieraan echter niet te rijk: met een pool van tolken te tellen
op de vingers van maximaal twee handen.
Terecht of niet “lenen zij zich hiervoor”, is een bijkomende vraag – met name in Sinti en Roma
kringen – waarover ik me niet uitlaat. Daarvoor ontbreekt mij het zicht op de casuïstiek. Het zal
vermoedelijk gaan om asielprocedures - met name in geval van Kosovo (uitzettingen en remigratie-
regelingen in overleg met het IOM) – of incidenteel om arbeidsmigranten (hoewel Bulgaren en
Roemen zich zelden beroepen op hun Roma-achtergrond) maar in het gros van de gevallen zal het
gaan om andere justitiële aangelegenheden. Uitgesloten is dat er Sinti behoren tot degenen die met
tolkdiensten in verband kunnen worden, om de hierboven aangegeven redenen maar ook omdat zij
zich in het publieke domein van het formele recht van het Nederlands bedienen. Tenslotte zal het
daders en slachtoffers aspect genoemd dienen te worden, van steeds groter belang in de rechtszaal
en aanpalende ruimtes. Men denke aan de mensenhandel.
Net zo min is het mij mogelijk stelling te nemen bij de vraag of het terecht is dat Roma zowel als niet-
Roma als tolken ingezet worden. Ik neig ernaar van wel. Als cultureel antropoloog heb ik geleerd dat
taal een "voertuig" is, een (belangrijk) betekenisgevend instrument, voor communicatie. In mijn
beroepspraktijk, als adviseur op gebied van Roma en Sinti inclusies, heb ik in de afgelopen 20 jaar
geleerd dat erkenning van de taal echter nog niet gelijk staat aan erkenning van de sprekers.
Het relatief hoge aantal tolkdiensten ten behoeve van het Romanes, waar ik mijn korte beschouwing
mee begon, zou best wel eens grotendeels toegerekend kunnen worden naar dat laatste fenomeen –
mensenhandel- waaraan Nederland de afgelopen jaren beleidsprioriteit toekende. Tot zover mijn
bespiegelingen rondom een aantal vragen en veronderstellingen waarvoor ik overigens mijn handen
niet in het vuur wens te steken. “Guesstimates”, zoals dat tegenwoordig heet. Ik prefereer
“educated guessing”, een benadering die deel uitmaakt van een niet-onbelangrijke methode (“Thick
Description”) uit de culturele antropologie om sociale verschijnselen in bepaalde – bijvoorbeeld
juridische - contexten te bestuderen3
.
3 Clifford Geertz: “the Interpretation of Cultures” (1973)