Ontwikkelen open id na 2009 openid_meetup_15sept_2010
Web 2.0
1.
2. IEDEREEN AUTEUR
- Internetgebruikers bepalen mee de inhoud die op internet verschijnt
- Ze verhogen zo het interactieve karakter van het web.
- Deze user-generated content wordt verzameld op sociaalnetwerksites zoals het
Nederlandse Hyves of het Belgische Netlog, op weblogs, wiki's, podcasts, RSS-feeds,
webvideo en webservices met open API's.
- Voorbeelden van toepassingen zijn Reddit, YouTube, Facebook, Dailymotion, Flickr,
Panoramio, Netvibes, Orkut, MySpace, Last.fm, Delicious, Digg, Pandora, Wikipedia en
Twitter.-
- Veel Web 2.0-websites worden continu uitgebreid, veranderd en blijven in de
ontwikkelingsfase of bètaversie hangen.
- Soms tot grote ergernis van de gebruikers die zich steeds weer bij alle veranderingen
(die niet altijd verbeteringen zijn) moeten aanpassen.
- Voor de meeste van deze sites geldt echter dat ze gratis zijn
- In 'ruil' daarvoor verzamelen ze veel informatie over hun gebruikers.
3. TECHNIEK OF ATTITUDE?
- Web 1.0 eenvoudige HTML
- Web 2.0-techniek breid die uit met XML, JavaScript en server-side scripting
(meestal in de vorm van PHP).
- Web 2.0 is een interactief communicatiemedium.
- Interactieve applicaties worden vaak ontworpen met AJAX, dat gebruik maakt van
XHTML, CSS, Document Object Model (DOM), XML, XSLT en JavaScript
XMLHttpRequest.
4. BETROUWBAAR
- Overvloed aan informatie die hierdoor is ontstaan, is niet altijd even betrouwbaar.
- Nieuwsfeiten via Twitter zijn vanuit het standpunt van de toeschouwer
geschreven.
- Meer dan bij traditionele journalistiek geldt bij Twitter "één bron is géén bron".
- Sceptici zien dit als het nadeel van Web 2.0: het ontbreken van academische
referenties.
- Niettemin staat daar tegenover een peerreviewsysteem dat zou leiden tot
verfijning en correctie.
- Wikipedia is een bekend voorbeeld: iedereen is vrij om te bewerken en te
verbeteren.
5. PROFIEL
- Interactieve sites vragen telkens weer de aanmaak van een profiel.
- Een online profiel toont al dan niet via nicknames wie een gebruiker is.
- Het vele aanmelden is soms een knelpunt: de diverse profielen, nicknames,
wachtwoorden en digitale identiteiten worden als onpraktisch ervaren.
- Identity 2.0-diensten zoals OpenID en Windows CardSpace koppelen websites en
geven de gebruiker één login.
- Tegenstanders zien gevaren in het onderbrengen van al deze gegevens bij een
enkele partij.
6. ONTWIKKELING IN DE TIJD
1993: Al Gore spreekt metaforisch over internet met de 'information
superhighway‘
1998: Google
2001: Wikipedia
2005: YouTube
2006: Twitter
2008: Facebook (NL)