1. • automatiseren tot 100; erbij en eraf met overspringers moeten
vlot uitgerekend kunnen worden.
• automatiseren tot 1000; erbij en eraf met overspringers moeten
vlot uitgerekend kunnen worden.
• kunnen lezen en schrijven van getallen tot 1000000.
• getalrij tot 1000000 kunnen opzeggen en plaatsbepaling op de
getallenlijn (meer / minder)
• doortellen en terugtellen vanaf een bepaald getal < 100.000
• terugtellen met sprongen van 100tallen en 10tallen vanaf een
bepaald getal < 100000
• uitrekenen van erbij en erafsommen tot 10000, eventueel m.b.v.
een lege getallenlijn
• rekenbegrippen beheersen: meer / minder / evenveel / meeste /
minste
• ruimte: gebouwtjes nabouwen en abstract plattegronden bepalen
en gezichtspunt bepalen waaruit foto genomen is
• klok: : zowel analoog als digitaal beheersen en ermee kunnen
rekenen.
• geld: met geldbedragen kunnen rekenen tot 1000 euro.
• geld: geldbedragen samenstellen met biljetten en munten tot
1000 euro
• metrieke stelsel: kg, gram, m, dm, cm, mm, km, liter, dl, cl
• meten: meten van lijnstukken in meters, decimeters centimeters
en millimeters • strategie in aanpak van contextsommen
• begrip van en rekenen met eenvoudige breuken
• kunnen lezen van tabellen en grafieken
• tafels en deeltafels zijn geautomatiseerd
• schattend rekenen