Beginners Guide to TikTok for Search - Rachel Pearson - We are Tilt __ Bright...
Quelle rêve
1. Quelle Rêve
We schrijven Oktober 2004,
Onderweg naar mijn vertrouwde bestemming in Frankrijk besluit ik van de autostrade af te
wijken om de op til staande superfiles te vermijden. De weg wordt verder gezet via een
departementale weg die kris kras door het franse platteland loopt. Wanneer ik een kanaal over
rij besluit ik een korte plaspauze te houden. Dit gedaan zijnde tuur ik nog even over het water
van dit toch wel mooie stuk kanaal. Net wanneer ik besluit op m’n stappen terug te keren en
de lange rit verder te zetten zie ik in de nabijheid van 1 van de pijlers van de brug een rugvin
bovencruisen, dat moet ik van naderbij bekijken denk ik bij mezelf en loop de brug op.
Eenmaal boven op de brug zie ik een klein groepje karpers liggen, genietend van het nog
warme najaarszonnetje, rustig en loom bewegend in het heldere water. Dikke loebassen zijn
het, karpers om U tegen te zeggen. Hun brede, imposante en donkerblauwe ruggen doen me
terstonds m’n plannen in veel verder gelegen oorden wijzigen. Ik moet en zal één van die
vissen in m’n net krijgen!!
Het pittoreske kanaal wordt wat naderbij bekeken en enkele kilometers worden afgereden.
Anderhalve kilometer verder zie ik tussen de vele bomen, die de oevers van dit kanaal rijk is,
2 tentjes ietwat verscholen staan. Karpervissers!! Ik maak een praatje met hen, doe mijn
verhaal en zij het hunne. De 2 vriendelijke Fransozen bieden me een biertje aan en tijdens het
nuttigen ervan haalt 1 ervan zijn album boven met vissen van het desbetreffende kanaal. Stuk
voor stuk prachtvissen zijn het, karpers met een kaliber om enkel maar van te watertanden. Ze
weten me te vertellen dat er buiten hen, maar 2 andere karpervissers het kanaal bevissen. Dat
bevalt me wel, grote vis en weinig volk, wat moet je nog méér hebben… Ik wens hen een
goede vangst, zij mij hetzelfde, en ik zet m’n verkennigstocht verder. Er wordt uiteindelijk
gekozen voor een stek een paar honderd meter rechts van de brug waar ik de vissen
gadegeslagen heb.
Net voor de invallende duisternis ken ik het diepteverloop goed genoeg om aan het serieuze
werk te beginnen. De voor het grote meer letterlijk en figuurlijk ‘klaargestoomde’ boilies
zullen het klusje hier ook wel klaren denk ik bij mezelf, en vergezeld van een paar kilo
tijgernoten en 25mm pellets vinden zijn hun weg naar de bodem, onder aan het talud van de
overkant en midden in de vaargeul.
Het is omstreeks 2u s’nachts, nog nagenietend met een sigaret zit ik op de rand van de
bedchair . Langzaam turend over het water, de omgeving in me opnemend.
Het is haast idyllisch…
Ik heb zonet m’n vierde vis veilig opgeborgen in een bewaarzak, wachtend op het eerste licht.
Het is m’n vierde dertiger… Man, Man, Man, kan het nog mooier?
Voor me uit zitten 3 vossen, netjes op een rij voor zich uit te staren in de duisternis, slechts
verlicht door het zwakke licht van de volle maan, wachtend op wilde actie. 1 van hen krijgt er
genoeg van en begint te krijsen alsof het een lieve lust is. Slechts seconden later sta ik met een
tot barstens toe gebogen hengel in m’n hand, het is de linkse, de enige hengel die nog geen vis
opgeleverd heeft, zo te voelen zal het een hele beste zijn!! De slip tikt traag maar vastberaden
verder onder het lompe gevecht van de vermeende beer. Wanneer ik de slip nog íets vaster wil
zetten besef ik dat dat niet meer kan. Als een pijl uit een boog schiet ik de zodiac in, de vis
achterna. De zware boot wordt zonder verpinken op sleeptouw genomen, honderden meters
door de vaargeul richting m’n Franse collega’s. Niet snel maar traag en vastberaden zwemt de
vis verder, zwaar bonkend onder z’n volle gewicht, tot hij opeens veranderd van gedacht en
de andere richting op wil. De vis keert en een moment van adrenaline schiet door m’n aderen
wanneer de lijn hapert aan de rand van de boot. Snel en behendig weet ik de lijn te vrijwaren
2. en het gevecht kan verder gaan. Opnieuw wordt de boot gestaag op sleeptouw genomen om
een kleine 200 meter verder stil te vallen, de vis draait nu in de diepte z’n rondjes, niet
wetende waar hij naartoe wil. M’n arm begint af te zwakken, de pijnscheuten in m’n spieren
worden heviger, dit mag niet lang meer duren, reeds drie kwartier speelt de vis tikkertje met
mij, een spel van geven en nemen, gepaard gaande met brute, onvervalste karperkracht.
Slechts met de grootste moeite kan ik een weinig lijn recupereren om die seconden later terug
af te geven. M’n arm begint nu écht zeer te doen… Prompt geeft de vis zich over en komt op
z’n zij te liggen aan het oppervlak. De vis is nog enkele meters van de boot verwijderd, in het
zwakke licht van de volle maan zie ik met wat een ongelooflijk grote bak ik van doen heb.
Het is een schub, lang, hoog en zwaar. Geen moment wordt getwijfeld en ik trek de vis naar
me toe, of beter gezegd, ik trek mezelf naar de vis toe. Het net wordt ver uitgestoken en
wanneer de vis het spreidblok kust merk ik dat nog een behoorlijk eind staart over het koord
van het net hangt. De vis wordt in het net gepropt en een gevoel van ongeloof maakt zich van
mij meester wanneer ik de juist verworven prijs bewonder. Ik moet nu snel handelen denk ik
bij mezelf, met tevergeefse inspanning probeer ik de vis in de boot te hijsen, het lukt niet. Het
net wordt opgerold en door middel van wat nylon vanop de molen wordt het net aan de zijkant
van de boot bevestigd, zijn massieve kop vooraan zodat ik hem niet verstik tijdens het varen.
Langzaam maar zeker roei ik naar de stek terug. Onderweg maakt het gevoel van ongeloof,
dat zich eerst van me meester maakte, plaats voor een gevoel van vreugd en welbehagen. Blij
als een klein meisje kan zijn die haar eerste springtouw krijgt, hijs ik de zware loebas op de
dikke mat. Met grote ogen staar ik, als iemand die nog nooit een karper van dichtbij gezien
heeft, naar de grote oerschub die nu uitgeteld, afgemat aan m’n voeten ligt. Wat een
prachtbeest! Het gevoel van vreugde wordt nog duizend malen sterker wanneer ik de koplamp
op de belastte weger richt. M’n geluk dringt pas écht tot me door wanneer de naald
ruimschoots doorheen de vijftigponds grens slaat. Oerkreten en een vreugdedans volgen, het
is echter een dans met mezelf, ik bevindt me hier in m’n eentje, ver weg van huis, aan dit
prachtige kanaal en niemand om m’n geluk mee te delen.
Behoedzaam om het welzijn van de oude grootvader wordt hij gezakt, ik spendeer m’n
allerlaatste zak aan hem, machtig! Met uiterste voorzichtigheid wordt hij naast z’n kompanen
te water gelaten. Wachtend op het zonlicht, wachtend op de fransoos die bij opkomende zon
eens zou stoppen om foto’s te nemen moest het nodig zijn.
Eenmaal de gemoederen bedaard, wentel ik me in m’n slaapzak en val langzaam in een diepe
slaap.
Het moet slechts ogenblikken later geweest zijn wanneer ik bruusk uit m’n slaap gewekt
wordt door wederom m’n linker optonic. Tijdens de dril bemerk ik de razende auto’s aan de
overkant, waar is het bos van daarnet? Waar is de mooie natuur? Het pittoreske kanaal? Aan
de overkant een autoweg met een enkele rij kale bomen. Verder kaalheid, totale kaalheid,
voor me, achter me, overal… Ook het kanaal zelf lijkt opeens stukken kleiner, lelijker vooral.
Het is koud, de snijdende wind beukt onverbiddelijk tegen m’n veel te labiele tentje.
De 11kg4 wegende spiegel doet me bevatten dat dít de werkelijkheid was, hier, aan het kleine
Belgische kanaaltje…
Verdwaasd herbeaas ik de hengel, gooi opnieuw in en voer nog wat bij.
Ik nestel me wederom in m’n veel te knusse slaapzak, steek nog een sigaret op en zak
langzaam weg, terug naar het Franse kanaal, wachtend op de volgende run…De volgende
beer…
3. De vis die me deed beseffen dat dít de werkelijkheid was
Lorre