2. 1
• Instituties en hun werkwijze
• Gezichten
• Voordenkers
• Verdragen: de weg naar de EU
3. Instituties
2
• Besluitvormingsdriehoek: Commissie, Raad en
Europees Parlement. Continue botsing
machtsverhoudingen
• ECB, Hof van Justitie, Rekenkamer en
adviesorganen
• Machtenscheiding Montesquieu
• Belangenvertegenwoordiging: lidstaten, burgers,
de Europese Unie
4. Instituties: Europese Commissie
3
• 28 leden, voorgezeten door Jean-Claude Juncker
(primus inter pares)
• Commissarissen conform verkiezingsuitslag
(Lissabon, 2007)
• Directoraten-Generaal (Mandarijnen)
• Taken:
- Recht van initiatief
- Uitvoering (monitoring en implementatie)
- Bemiddelen
- Gezicht naar buiten
- Beleidsstukken Europese Integratie
5. Instituties: Raad van Europese Unie
4
• Ook wel Raad van Ministers of ‘de Raad’
• Niet te verwarren met
- Europese Raad: regeringsleiders, voorzitter,
voorzitter EC, Hoge Vertegenwoordiger
- Raad van Europa: internationale organisatie, 48
lidstaten, democratie en mensenrechten
• Wat is de Raad wél?
Raad bestaande uit ministers die nationale
regeringen vertegenwoordigen. Wisselende
samenstelling (afhankelijk van thema)
6. Instituties: Raad van Europese Unie
5
• Taken:
- Wetgeving (samen met EP)
- Toezicht en uitvoering GVDB
- Verdragen
- Coördinatie economisch beleid lidstaten
• Roulerend voorzitterschap (6 maanden per
lidstaat)
• Fungeert als één orgaan, maar in feite meerdere
ministeries
• Meest complexe orgaan EU
7. Instituties: Raad van Europese Unie
6
• Werkwijze
- Coreper I: voorbereiding en PV’s
- Coreper II: echte vergadering (besluitvorming)
• Roulerend voorzitterschap
Bevordering democratie?
Schijn?
8. Wetgeving EU
7
• Verordening (regulation): bindend en algemeen
geldend;
• Richtlijn (directive): bindend aan de hand van
resultaat;
• Beschikking/besluit (decision): bindend, maar
alleen voor betreffende partijen.
9. Besluitvorming: procedures
8
1. Codecisie
Normale of gewone methode
2. Raadpleging
Geldt alleen voor GVDB
3. Goedkeuring
a. Indien een land wil toetreden tot EU
b. Andere bijzondere gevallen. Parlement heeft
vetorecht
4. Open Coördinatiemethode
14. Voordenkers
13
• EU-gedachte als reactie op Nazisme
Nazi’s hadden zelf ook Europees ideaal
• Coudenhove-Kalergi’s Paneuropa: anti-
communistisch vredesideaal, bovenpolitieke
utopie, armoede als voedingsbodem voor kwaad
• Nazi’s: multilateral clearing. Economische
benadering van Europese Integratie
• Luns en Homan
15. Begin Europese Integratie
14
• Marshallhulp 1947 – dollarhulp: Europa kon
importeren, VS kregen grotere afzetmarkt. OESO.
• Raad van Europa – ‘mislukt’, te ideologisch
• EGKS: Schuman en Monet
Schumanverklaring 9 mei 1950: samenwerking
kolen en staal. Vrede en Franse belangen.
EGKS 1952. Hoge Autoriteit: controle op
kolen- en staalindustrie. Functionele
gemeenschap
16. Europeanisering
15
• Federalisme
Europese Superstaat. Supranationaal.
• Functionalisme
Supranationalisme op afgebakende gebieden.
Spillover-effect.
• Intergouvernmentalisme (unionisme,
churchillianen)
Samenwerking met behoud van nationale
soevereinitiet
17. Parijs en Rome
16
• Parijs 1952: EGKS
Hoge Autoriteit, Raad van Ministers,
Parlement. Hof van Justitie, raadgevend
comité.
• Rome 1957: EEG + Euratom
Reactie op mislukte Defensie en Politieke
Gemeenschap.
EEG: minder functionalistisch, kon meer
beleidsterreinen toe-eigenen.
18. Europa van de Zes: 1950 – 1973
17
• Benelux, Italië, Frankrijk, West-Duitsland
• EEG: douane-unie: wegnemen handelsbarrières.
Vrij verkeer goederen en personen.
Gemeenschappelijk buitentarief. Voltooid in
1968.
• EEG: Commissie, Parlement (nog niet gekozen) en
Raad.
• Landbouwpolitiek. Sicco Mansholt. Overproductie
(wijnplassen en boterbergen). Opkoping en
vernietiging.
19. Europa van de Zes: 1950 – 1973
18
• Charles de Gaulle
‘De man die nee zei’. Nee tegen de nazi’s, nee tegen
degenen die Algerije bij Frankrijk wilde houden en
nee tegen Britse toetreding. ‘Nee’ tegen
kunstmatigheid en dominantie VS.
• Franse grandeur herstellen
• Bondgenoten Franse veiligheid
• Franse leiding in Europa, Frankrijk als wereldleider
• EEG als kunstmatige constructie
• Intergouvernmentalist
• Fouchet-plan
20. Europa van de Zes: 1950 – 1973
19
• Lege stoel-crisis 1965
Voorzitter zag EEG als natiestaat in wording,
wilde Commissie meer macht geven (meer
geld). Unanimiteit zou veranderen in majority
voting.
- De Gaulle boycotte de Raad. Kwamen niet
meer opdagen op vergaderingen, een half jaar
lang.
Resultaat: Compromis van Luxemburg (veto)
21. Europa van de Zes: 1950 – 1973
20
• Lege stoel-crisis vervolg:
- Luuk van Middelaar: compromis betekende
dat er geen echte eenheid was, maar het
bleek ook dat ze niet zonder elkaar konden.
- Hoffmann: Europese Integratie als mix van
Jean Monet (communautair) en de Gaulle
(intergouvernementeel). Middenweg.
22. Theorieën en vormen Europese
Integratie
21
• Vormen: Intergouvernementalisme,
federalisme, functionalisme
• Theorieën: Liberaal-intergouvernementalisme
(Moravscik), neofederalisme, neorealisme,
multi-level governance
23. Europese Integratie
22
• Duitse Kwestie en Lege Stoel-crisis cruciale
momenten Europese Integratie
• Duitse Kwestie: wat te doen met Duitsland?
Frankrijk streefde naar dominantie. In 1963
vriendschapsverdrag de Gaulle & Adenauer. Door
verleden Duitsland ‘verlegen’, Frankrijk dominant.
Kleinere lidstaten: VK bij EEG voor balans.
• Britten hadden commonwealth. EFTA (EVA)
mislukte > toetredingsaanvraag. Veto de Gaulle
via nationale tv.
24. Brits lidmaatschap EEG
23
• 1963, 1967: veto de Gaulle
• 1967 aftreding de Gaulle na referendum
• Pompidou opvolger de Gaulle: weg vrij voor
VK om zich aan te sluiten bij EEG
25. Europese Integratie: jaren 60
24
• 1965 Merger Treaty: EEG, Euratom en EGKS
samengevoegd
• 1968: voltooiing douane-unie – gevoel van
mislukking en crisis. Schaalvergroting ‘not
done’
• Geest van den Haag 1969: topconferentie over
gemeenschap en lidmaatschap VK
26. Europese integratie: jaren 70
25
• Renationalisering Europa
Machtscentrum bij DE en FR
Margareth Thatcher
• Achtergronden:
Algemene somberheid (Club van Rome)
Economische crises (oliecrisis)
VS trokken zich terug uit Europa
Crisis landbouwbeleid: boterbergen, wijnplassen
27. Anti-Europese sentimenten
26
• Eurosklerose
Trage voortgang proces Europeanisering,
‘democratic deficit’, EU als ziek organisme
• Europessimisme
Ongeloof in bereidheid lidstaten
• Euroscepsis
- Afkeer Europees beleid
- Afkeer aan Europa toegeschreven
eigenschappen
28. Kritiek op Europa
27
• Europakritiek wordt gebruikt als ‘tool’ voor
binnenlandse politiek
• EU als zondebok
• Of: EU-prestaties afgeschilderd als nationale
prestaties
29. Europese Integratie: jaren 70
28
• Renationalisering Europa
- Commissie werd minder belangrijk: secretariaat
- Raad van Europa (1974): belangen lidstaten
• Politieke ambiguïteit en institutionele hybriditeit
- Ambiguïteit: moeilijk te labelen, onderhevig aan
interpretatie
- Hybriditeit: mix van elementen, mix Monnet en
de Gaulle
• 1979: parlement op eigen benen; eerste directe
verkiezingen
30. Europese Integratie: jaren 80
29
• British Rebate 1984: Thatcher, korting
Fontainebleu
• Hernieuwde energie integratie:
- 1984 Altiero Spinelli
- 1987 Jacques Delors (voorzitter Comissie) White
Paper. Technocratische verpakking interne markt.
• Europese Akte 1987 (Single European Act)
- Einde compromis Luxemburg
- Samenwerkingsprocedure Commissie en Raad
31. Jaren 90: Verdrag van Maastricht
30
• Hereniging Duitsland & Monetaire Unie (FR)
• Helmut Kohl en Francois Mitterand
• Euro gevolg Duitse eenwording
• Belangrijkste punten Maastricht:
- EMU en ECB
- Nieuwe instituties (Court of Auditors,
Committee of Regions): subsidiariteit en
proximiteit
- Co-decisie
- Pijlerstructuur
32. Maastricht: pijlerstructuur
• Eerste pijler
EG, Euratom, EGKS
Co-decisie
• Tweede pijler
Gemeenschappelijk Defensie en Veiligheidsbeleid
– intergouvernementeel
• Derde pijler
O.a. justitieel gezag, onafhankelijk en
intergouvernementeel
• Zwarte Maandag
31
33. Jaren 90
32
• EMU
André Szász (Directeur DNB)
Duitsland en Frankrijk
Prijsstabiliteit vs. Flexibiliteit
Uitkomst: gemeenschappelijke munt, maar kan
niet gebruikt worden als binnenlands instrument
• Kopenhagen-criteria 1993
Criteria voor nieuwe lidstaten
Gericht op Oost-Europa
34. Jaren 90: Kopenhagen criteria
33
• Europees land
• Democratisch
• Rechtsstaat
• Mensenrechten dienen te worden gerespecteerd
• Minderheden dienen te worden beschermd
• Functionerende, concurrerende markteconomie
• Acquis communautaire
35. Verdrag van Maastricht 1992
34
• Bestaat uit twee verdragen
- Verdrag van Oprichting van Europese
Gemeenschap: herziening Rome 1957
- Verdrag betreffende de Europese Unie
Overkoepeling alle oude verdragen – timpaan EU
• Één groot verdrag wekt de indruk van een staat,
daarom vindt integratie vaak plaats aan de hand
van meerdere kleine verdragen
36. Verdrag van Maastricht 1992: Breuk?
35
• Nieuwe beleidsterreinen
• Two-speeds
• Opt-out
• Mislukt: Politieke Unie, Sociaal Europa,
Economische Unie
• ‘Gelukt’: Monetaire Unie
• Al met al: mislukt verdrag. Nederland
teleurgesteld, Frankrijk blij
• Paradox: verdragen succesvol in geval van
teleurstelling
37. Verdrag van Amsterdam 1997
36
• Waarom?
Mislukking Maastricht, nog veel onopgelost:
• Lidmaatschap Oost-Europese landen
• Buitenlands beleid
• Burgeroorlogen
• Wat hield Amsterdam in?
- Parlement max. 700 - Herziening Schengen
- Uitbreiding bevoegdheden EP
- Derde pijler minder ‘binnenlands’
- Hoge Vertegenwoordiger Extern Beleid: Solana
- (West-Europese Unie / Petersbergtaken)
38. Verdrag van Nice 2001
37
• Context:
- Kandidaat-lidstaten
- Kosovo (defensie)
- Lissabon Agenda: cohesie en competitiviteit
- Val commissie Santer
Corruptie, Edith Cresston
• Door val commissie geen goed voorwerk verricht;
Nice gedoemd te mislukken
40. Grondwettelijk Verdrag
39
• Europese Conventie bereidde dit voor (met
toetreders/kandidaten)
• Eigenlijk geen grondwet, maar regulier verdrag
• Voor het eerst geen herziening, maar nieuw
• Referenda in lidstaten
• Leermoment:
- Geen referenda
- Einde legitimiteit WOII
- Nationale politiek gebruikt Europa
41. Grondwettelijk Verdrag
40
Struikelblokken:
• Constitutionele notie
• Aanwezigheid ministers BuZa
• Symbolen (vlag, hymne)
• Handvest fundamentele rechten
• Kopenhagen Criteria als rem op integratie
Succes van Lissabon was de onduidelijkheid en
onbegrijpelijkheid. Grondwet was duidelijk en
symbolisch, wat men bang maakte.
42. Verdrag van Lissabon 2007
41
• Einde Pijlerstructuur
• Besluitvorming veranderd
Meer bij Raad: QMV als standaard
• Gecertificeerde meerderheid
55% lidstaten, 65% burgers
• Defensie
• EVRM toetreden
• Co-decisie als standaard
• Kopenhagenverdragen niet opgenomen
• Burgerinitiatief
44. Europees Parlement
43
• 1952: Eerste Parlement – louter adviserend
• 1979: Directe verkiezingen, prominente figuren in
Parlement
• 1986: Wetgevende macht voor EP via Europese
Akte.
• 1992: Co-decisie
• Tot 2007: uitbreiding omvang EP en aantal
dossiers waarin co-decisie wordt gebruikt
45. Macht Europees Parlement
44
• Europese Democratie
• Democratie versus legitimiteit (federalisme)
• Federalisme van Altiero Spinelli
Ventotene Manifesto
Federalistisch, links-communistisch
• 1980 Crocodile Club: federalistische integratie
Europese Akte niet federalistisch, Maastricht al
iets meer
46. Legitimiteit Europese Parlement
45
• Ratio achter Europees Parlement. Burgers
voorop?
• Tindemans Rapport 1976: Citizen’s Europe
Kritiek: Europa van staatshoofden en EP’s
• Adonnino Rapport 1985: People’s Europe
Gemeenschappelijke natie
• Meer solidariteit, een Europa-gevoel. Vlag en
hymne om Europa dichter bij de burger te
brengen.
47. Taken Europees Parlement
46
• Wetgeving:
Na Lissabon alles – behalve extern beleid
Budgetvraagstukken
Controle
• Vak-comités
Niet alle vergaderingen plenair
Overleg Brussel, stemming Straatsburg
• Goedkeuren benoeming EC
• Maximaal 751 leden
• Geen recht van initiatief, wel verzoekrecht
48. Breukmomenten EP
47
• Hoge mate van continuïteit sinds begin:
Data-uitwisseling en uitbreiding klassieke EP-
thema’s
• Breukmomenten
- Commissie Santer: begroting afgekeurd door EP
- Rocco Buttiglione afgewezen als Commissaris
49. Partijen in het Europees Parlement
48
• Political Groups: minstens 25 leden en minstens
¼ van de lidstaten gerepresenteerd
• Blokken
7 blokken
Verschillende politieke stromingen vanuit
verschillende lidstaten bundelen krachten
Probleem: interne tegenstellingen
• Niet-ingeschreven partijen (PVV, Vlaams Belang)
• Allianties (geen budget vanuit EU)
50. Problemen in EP
49
• Taal
• Commissies
Onderhandelingen Brussel, stemming Straatsburg
• Parlement vs. Raad
Europarlementariërs Eurogezind en eensgezind
• Samenstelling:
Idealisten, carrièrepolitici en marginalen
Bonte samenstelling, verschillende tradities
51. Democratisch tekort?
50
• Tegenstanders:
- Tweede Kamer-model
EP is Tweede Kamer
Raad van Europa is Eerste Kamer
- Dubbele democratische controle
Europese burger kiest EP
Nationale regeringen in Raad van EU
• Voorstanders:
- Pro-Europese stemming EP
- Macht bij Raad
- Gebrekkige betrokkenheid EP
- Taken die ontbreken EP
52. Landbouw- en cohesiebeleid
51
• ¾ gehele EU-begroting
• Landbouw als blindedarm EU-integratie
Het is er, maar geeft geen voordelen, zal
uiteindelijk ontsteken
• Landbouw als motor EU
Frans-Duitse as in begin integratie
Houdt de EU staande
• Cohesie als bijproduct uitbreiding
Neoliberaal?
• Landbouw en cohesie vaste waarden begroting
53. Geschiedenis landbouwbeleid
52
• Landbouwbeleid hand in hand met uitbreiding
• Spil van de integratie
• In Verdrag van Rome:
- Productiviteit
- Levensvatbaarheid landbouwsector
- Stabiliseren markt
- Voedselvoorziening garanderen
- Redelijke prijzen
• 1962 o.l.v. Sicco Mansholt
• Nu vooral voordelig voor Oost-Europese lidstaten
54. Omvang en instrumenten
landbouwbeleid
53
• 3% Europees BNP, 5% totale arbeid
• Status aparte tot Lissabon
- Consultation
- Geen CoRePer
- Frequentere bijeenkomsten
• Instrumenten:
- Prijsgaranties
- Interventie
- Importtarieven en importquota
- Exportsubsidies
55. Waarom landbouw?
54
• Historische kwestie DE en FR
• Product
- Kwestbaar
- Voedselveiligheid
- Onafhankelijkheid
- Sociale kwesties en milieu
• Politiek
Landbouwsector goed georganiseerd
Sterke lobby
56. Landbouwbeleid: hervormingen
55
• 1980: quota’s
• 1992: productiebeperkingen (MacSharry Reforms)
• Agenda 2000
- Rurale ontwikkeling & type producten subsidie
• Hervormingen 2003
- Aanbod naar vraag; productie naar boer; product
naar duurzaamheid
• Minimumprijs naar minimale prijs
• Productiesteun naar inkomenssteun
• Duurzaamheid en veiligheid
57. Landbouwbeleid
56
• Liberaal intergouvernementalisme:
Landbouw erg belangrijk voor lidstaten,
soevereiniteit bleef behouden
• Multi-level governance
Lobby, experts, partijen en belangenbehartiging
• Epimestic communities
• Neo-functionalisme (spillover)
Effect van de uitbreiding
58. Cohesiebeleid
57
Doelen
• Wegnemen verschillen GDP
Spillover en path dependency
• Harmonisatie regelgeving
Vergemakkelijken handel en diensten
• Materiële voorwaarden
Infrastructuur
• Sociaal beleid
59. Cohesiebeleid: oorsprong
58
• Europese Akte – Jacques Delors
Herziening concept regio
Economic and Social Cohesion
• Wel bleven structuurfondsen bestaan
- Verdrag van Rome
- Specifieke regio’s in lidstaten
• Twee fondsen:
- European Social Fund 1958
- European Regional and Development Fund 1975
60. Cohesiebeleid: oorsprong
59
• Delors hervormde de fondsen: Cohesion Fund. Niet
meer voor specifieke regio’s. Daarvoor zijn er nog wel
de structuurfondsen.
• European Solidarity Fund – 2002
Natuurrampen
• Globalization Adjustment Fund – 2007
Gevolgen van handelsliberalisering
• European Fisheries Fund – 2007
• Nog aantal andere fondsen voor landbouw
• 2007 – 2013: 350 miljard = €700 per inwoner
• 2014 – 2020: Terugschroeving cohesie-uitgaven
61. Uitbreiding
60
• Niet echt een beleidsterrein; meestal ad hoc.
• Uitbreiding als motor van integratie
- Verdieping
- Grotere rol Commissie
- Nieuw beleid
• Neo-functionalistische gedachte
• Paradox uitbreiding en besturing
• Verdieping en uitbreiding hand in hand
62. Uitbreiding: waarom?
61
• Ernst Haas: uitbreiding en geographical spillover
leiden tot verdieping. Grondlegger neo-
functionalisme.
• Politieke verhoudingen
Onderlinge verhoudingen
• Beleid
Grensbeleid; handel; landbouw; mensenrechten
• Institutionele structuur
• Wet van Haas kreeg keer op keer gelijk. Blijft dit zo
in de toekomst?
63. Uitbreiding 1973
62
• Groot-Brittanië, Denemarken, Ierland
• Drie dwarsliggers (uitsluiting eerste integratie)
• Noorwegen nooit toegetreden
- Referendum: Nee
- Pro-regering, anti-bevolking
• GB diende al in 1961 aanvraag in: veto de Gaulle
• Ook: ander idee van Europese Integratie
64. Groot-Brittanië buiten de EEG
63
Waarom bleef Groot-Brittanië buiten de EEG?
• Commonwealth
• Landbouwbeleid
• Alternatief EFTA
• Andere integratieopvatting
• Frankrijk
65. Mediterrane toetredingsronde
64
• 1981 en 1986
• Griekenland, Spanje, Portugal
• Constitutionaliteit ingevoerd
Landen kwamen net uit dictatoriale regimes
NAVO-lidmaatschap
• Democratisering
• Structuurfondsen
Eerste boost voor deze fondsen. ‘Begin’
cohesiebeleid.
66. Uitbreiding 1995
65
• Toetredingsronde Oostenrijk, Finland en Zweden
• Rijke, welvarende landen
• Weinig raars aan de hand
• Zweden doet niet mee aan Euro
• GB en Denemarken opt-out, Zweden ‘illegale’
manier
• Uitbreiding EFTA
• Einde Koude Oorlog: neutraliteit
67. Uitbreiding 2004-2007: de Big Bang
66
• 2004: Estland, Letland, Litouwen, Polen, Tsjechië,
Slowakije, Hongarije, Slovenië, Malta, Cyprus
• 2007: Roemenië en Bulgarije
• +/- 100 miljoen inwoners erbij in EU
• Niet pragmatisch. Wat wil EU bereiken?
- Jaren 90: Europees cultuurdiscours
Rechtzetten historisch onrecht, Europese
aansluiting.
68. Uitbreiding 2004-2007: de Big Bang
67
• Culturele en historische impuls
• Conditionaliteit
• PHARE
Poland and Hungary: Assistance for Reconstructing Economies
1989: carrot-methode
Vergelijkbaar met huidige Oekraïense situatie
Politiek gevoelig, vooral wanneer geïnitieerd door Commissie
• Geïnstitutionaliseerd proces
Vraagt meer dan een serie handtekeningen
69. Impact toetredingsrondes
68
• Bevolking (vooral eerste ronde)
• Scheve economische verhoudingen
• Cohesie en landbouwbeleid
• Waarom 2004-2007?
- Economische belangen
- Democratisering
- Veiligheid
Controle; stabieliteit; buffer
70. Posities lidstaten Big Bang
69
• Duitsland: voor
- Economische belangen
- Centrale Duitse positie
- Voorstander voor buurlanden
• Frankrijk: aftastend
- Niet of allemaal
- Machtspositie Frankrijk
- Gelijkheidsbeginsel
• Groot-Brittanie: voor
- Allemaal
- EU als vrijhandelszone
- Hoe groter EU, hoe minder sterk politiek gezien
71. Posities lidstaten Big Bang – vervolg
70
• Zuid-Europese lidstaten: zeer terughoudend
- Bang voor verlies speciale positie
- Niet langer ‘armste’ landen
- Hulpgoederen en cohesie
72. Verklaring Big Bang: Entrapment
71
• Frank Schimmelfenning: Entrapment analyse
• EU is in een val terecht gekomen:
- Commissie middelpunt
- Legitimiteit integratie
- Cultuur in uitbreidingsproces
• Retoriek van eenheid en rechtvaardigheid wordt
vaste waarheid
• Geloofwaardigheid en legitimiteit
73. Strategieën uitbreiding
72
• Claiming European Identity
Alle landen van Europa in de EU; Europees geheel
• Manipulating membership rules
Geen bureaucratisch proces
• Exposing inconsistencies
Problemen wordt mee gedeald vóór toetreding
(Spanje en Portugal)
• Van politiek naar bureaucratisch proces:
Wanneer uitbreiding voltooid is, gaan instituties
andere activiteiten verzinnen. Voorbeeld: European
Neighbourhood Policy
74. Kopenhagen criteria: neutraal?
73
• Politiek
Wel criteria/democratietoets voor nieuwe
toetreders, maar niet voor ‘oude’ lidstaten
• Economisch
Concurrerende economie
Concurrerend/functionerend?
Post-communisme
• Acquis communautaire
Geen opt-outs voor nieuwkomers
• Kopenhagencriteria zorgden voor ongelijkheid
75. Toetreding: procedure
74
• Aanvraag bij Raad
• Commissie toets vermogen om te voldoen aan de
volwaarden (bureaucratisch proces begint)
• Raad verleent kandidaatstatus
• Onderhandelingen
Commissie: screening, gemeenschappelijk
standpunt, controle voortgang
• Raad beslist met Parlement
• Ratificatie lidstaat