4. Inleiding
In voertuigen komen verschillende
remsystemen voor, afhankelijk van het
gebruikersdoel.
– Mechanische remmen
– Hydraulische remmen
– Luchtdrukremmen
– Combinatie van bovengenoemde.
5. Mechanische remmen
Zuiver mechanisch werkende remsystemen
komen voor bij lichte motorfietsen, bromfietsen,
fietsen, aanhangwagens of als parkeer- en
noodrem bij personenwagens.
6. Hydraulische remmen
Hydraulische remsystemen met twee kringen komen
voor bij personenauto’s en kleinere bedrijfswagens
(tot max. 7500 kg). Dit kan een combinatie zijn van
schijf- en trommelremmen, maar ook alleen
schijfremmen.
7. Luchtdrukremmen
Luchtdrukremmen worden toegepast op zwaardere
voertuigen zoals bedrijfswagens. De nadelen van
een luchtdrukremsysteem ten opzichte van een
hydraulisch remsysteem zijn:
– Lager rendement
– Grotere afmetingen
8. Wet van Pascal
Hydraulische remmen werken op basis van de wet van
Pascal. Deze luidt als volgt:
– Een druk, uitgeoefend op een vloeistof in een
gesloten systeem (zonder lucht), plant zich in alle
richtingen met dezelfde druk voort.
9. Voorbeeld
Een zuiger in een afgesloten bak met
vloeistof.
Vloeistof
Zuiger
Kracht (F)
De kracht (F)
oefent via de
zuiger een druk
(P) uit op de
vloeistof. De
druk (P) plant
zich in alle
richtingen voort.
De druk (P) in de
bak is overal
gelijk.
10. Formule
In formulevorm luidt de wet van Pascal:
F = P x A
F : Kracht (Newton)
P : Druk (Pascal)
A : Oppervlakte (m2
)
11. Remsysteem
Het hydraulisch remsysteem werkt met hydraulische energie.
Door het intrappen van het rempedaal wordt de
hoofdremcilinder met vloeistofdruk belast. De vloeistofdruk
geeft de druk door aan de wielremcilinders (wet van pascal).
De wielremcilinders bedienen op hun beurt de remmen.
Schijfrem
Trommelrem
Tandem
Hoofdremcilinder
Remleidingen
Rempedaal
Rem-
bekrachtiger
12. Remsysteem
De kracht die de chauffeur uitoefent op het rempedaal,
wordt vergroot door een rembekrachtiger. Afhankelijk
van de constructie kan er gebruik gemaakt van de
volgende hulpmiddelen:
– Onderdruk
– Overdruk
– Elektrische energie
– Hydraulische druk
13. Remcoëfficiënt
De remcoëfficiënt luidt in woorden als volgt:
• Hoe meer kracht er nodig is voor een bepaald
remvermogen, des te slechter is het rendement van de
rem.
• De remcoëfficiënt zegt iets over het rendement van de
rem, echter niet over de kwaliteit ervan.
14. Remcoëfficiënt
Wat bepaalt de kwaliteit van de remmen?
Haalbare remvermogen
Reactiesnelheid
Doseerbaarheid.
Ondanks een slechtere remcoëfficiënt van de schijfrem is
hij op alle drie punten superieur aan de trommelrem.
15. Functie
• De remtrommels of remschijven wrijven tegen
stilstaande delen. Dit noemen we bewegingsenergie.
Deze energie wordt omgezet in warmte.
• Hoe groter het remvermogen, des te meer warmte er
ontstaat.
16. Remvloeistof
Remvloeistof mag niet samendrukbaar zijn. Het heeft
echter de eigenschap "hygroscopisch" te zijn.
Hygroscopisch wil zeggen dat de (rem)vloeistof water
aantrekt. Als dit water bij hoge temperaturen gaat
koken, ontstaan luchtbellen. Die zijn wel
samendrukbaar, waardoor de remwerking verslechtert.
De remvloeistof moet het aangetrokken water in de
vloeistof houden.
17. Trommelremmen
Trommelremmen zijn draaiende trommels die vast met
de wielen zijn verbonden. De remschoenen zijn aan de
assen bevestigd. De cilinder drukt de remschoenen
tegen de binnenzijde van de remtrommel en remt zo de
wielen af.