Beginners Guide to TikTok for Search - Rachel Pearson - We are Tilt __ Bright...
6-9 verliefd verloofd
1. Dever Bulletin 26 [2015]
6
V
oor de zonen en dochters van Huis
Dever zal men huwelijkskandida-
ten meestal in de eigen kringen
van de Hollandse ridderschap hebben
gezocht. Daarbij stond de liefde waar-
schijnlijk zelden centraal. Dat kunnen we
alleen al afleiden uit het feit dat ouders
hun kinderen vaak op heel jonge leeftijd
uithuwelijkten. Zij hadden dan nog niet
de huwbare leeftijd bereikt en konden
dus nog geen eigen keuze maken.1 Voor
meisjes gold een leeftijd van twaalf en
voor jongens veertien jaar volgens het
kerkelijk huwelijksrecht.2 Kinderen zorg-
den voor het voortbestaan van de familie
en met een huwelijk hoopte men ook het
familiebezit of patrimonium uit te breiden
of in stand te houden. Ook werd het soci-
ale netwerk door een huwelijk verstevigd.
’Verliefd’
verloofd
getrouwd
op het middeleeuwse
Huis Dever*
te Lisse
Een aangetrouwde familie kon toegang
bieden tot interessante bestuursfuncties,
politieke invloed en nieuwe inkomsten-
bronnen.
Een huwelijkspartner kiezen uitslui-
tend uit liefde was een uitzondering in
deze adellijke kringen en het betekende
meestal dat men tegen de wensen van
de familie inging. ’Buten haren vrienden
raet’staat te lezen in een Biecht van Venus
uit het Haagse liederenhandschrift (ca.
1400). De schrijver, een priester, noemt als
voorbeeld vrouwen en jonkvrouwen die
op deze manier hun ’eer en goet’verloren.
Beter was het als zij óók rekening hielden
met de wensen van de familie als zij voor
de liefde kozen. In dat geval was er sprake
van ’goede minne’.3 Dat was echter vooral
een ideaal en niet zozeer een dagelijkse
Meta Henneke
1 Miniatuur uit Augustinus, Over de stad van God,
Parijs, ca. 1475, Kon. Bibl. (publiek domein)
2. Dever Bulletin 26 [2015]
7
werkelijkheid, zoals we zullen zien aan de
hand van het leven van jonkvrouwe Clara
van Haeften, kleindochter van ridder Rei-
nier Dever en zijn echtgenote, Janne van
Leyenburg.
Huwelijkscontract of ’verloving’
Clara groeide op in Huis Dever en verloor
haar ouders al vroeg. Rond 1440 stierf
haar moeder, Clemeynse van Oosterwijck,
die afkomstig was uit een Leidse welge-
boren familie.4 Vijf jaar later, in 1445, ver-
loor zij ook haar vader, Gysbert van Haef-
ten. Zij bleef alleen achter, want er waren
geen broers en haar twee zusters waren al
het klooster ingegaan. Nog hetzelfde jaar,
op 20 oktober, werd een contract opge-
steld voor haar huwelijk met Jan van Be-
verwairde van Duivenvoorde, de tweede
zoon van heer Jan van Duivenvoorde en
zijn vrouw Maria van Vianen.5
Maar Clara heeft dan nog niet de huw-
bare leeftijd bereikt en daarom wordt in
het huwelijkscontract vastgelegd dat zij
zolang bij haar aanstaande schoonou-
ders gaat wonen in Huis Duivenvoorde
in Voorschoten. Dit ’in bewaring geven’
was toen heel gewoon. Soms werd nog
in het contract vermeld dat het meisje bij
haar schoonfamilie verder opgevoed zou
worden zodat zij de manieren leerde die
pasten bij haar toekomstige positie.6 Haar
ooms van moederskant, Coen en Dirk van
Oosterwijck, traden op als haar voogden
bij het sluiten van het huwelijkscontract
dat ten overstaan van twee schepenen
van de stad Leiden werd getekend.7 Eén
van de bepalingen was dat deze ooms
haar bezittingen zouden beheren tot
de huwelijkssluiting. Vaak waren bij het
vaststellen van zo’n huwelijkscontract nog
andere familieleden, zg. ’hijlixluyde’aan-
wezig. Zeker als er een minderjarige in het
geding was, was de toestemming van de
familie van beide kanten vereist.8
Het sluiten van een huwelijksovereen-
komst is enigszins vergelijkbaar met onze
verloving, maar het juridisch karakter doet
meer denken aan de notariële akte waarin
een bruidspaar huwelijkse voorwaarden
laat vastleggen. Het contract kon destijds
nog wel worden ontbonden, maar niet
om het minste geringste. Daarvoor zorg-
den hoge boetes die werden vastgelegd,
zoals in dit contract een boete van 3.000
Franse schilden die de bruidegom moest
betalen als hij en zijn familie van het hu-
welijk afzagen. Daarvan kregen de graaf
van Holland, de Pieterskerk in Leiden en
jonkvrouw Clara ieder een derde deel.9
Ook in het contract zelf werden voorwaar-
den opgenomen, die als zij niet werden
nagekomen, automatisch leidden tot
ontbinding. Hieronder volgt daarvan een
voorbeeld.
Clara was waarschijnlijk een aantrek-
kelijke partij voor een tweede zoon die
normaal gesproken geen of maar weinig
leengoed zou erven.10 Om te beginnen
bezat zij de woning in Lisse met bijbe-
horende gronden, een leengoed, dat zij
erfde via haar moeder, een dochter Rei-
nier Dever.11 Dit was mogelijk, omdat het
leengoed ’onversterflijk’was verklaard,
hetgeen meestal betekende dat ook
een dochter mocht erven.12 Clara had
bovendien recht op het Huis Rhenoy in
Gelderland, dat zij van haar vader Gysbert
van Haeften erfde. Dit leengoed nam zij
in 1448 officieel in ontvangst.13 Haar echt-
genoot, Jan van Beverwairde, mocht over
deze leengoederen niet vrijelijk beschik-
ken. Het was één van de gebruikelijke hu-
welijkse voorwaarden die ervoor zorgde
dat het bezit bij het overlijden van een
huwelijkspartner terugging naar de eigen
familie indien er geen kinderen uit het
huwelijk waren voortgekomen. Steeds
was men erop uit om het familiebezit te
behouden, al was het maar voor een neef
of nicht.
Lijftocht en medegave
Wat legde men zoal vast in een huwelijks-
contract? Twee zaken waren belangrijk,
de ’medegave’en de ’lijftocht’.14 Een
▲
lijftocht was meestal een jaarlijkse rente
uit het goederenbezit van de man of
het vruchtgebruik daarvan. Een andere
benaming hiervoor is weduwgoed (dou-
arium), omdat het diende tot onderhoud
van de echtgenote als zij weduwe werd.15
De vroegste gegevens hierover voor de
bezitters van Huis Dever vinden we niet in
huwelijkscontracten, maar in akten over
de lijftocht. Op S. Symon ende Judendagh
1330 bevestigt graaf Willem III van Hol-
land de lijftocht die door Gerard Dever
wordt gegeven aan zijn bruid, Clara van
Heemstede, dochter van ridder Reinier
van Heemstede. De lijftocht bestaat in
dit geval uit de helft van de zogeheten
tienden van een stuk grond in Aarlan-
derveen gelegen ’boven den Hasenpade’
waarmee Gerard Dever door de graaf was
beleend.16 Vandaar dat de graaf van Hol-
land als leenheer met een officiële akte
toestemming moest geven. Ook voor het
huwelijk van hun zoon en erfgenaam,
Reinier Dever, met Janne van Leyenburg
is een dergelijke akte bewaard gebleven.
Op 28 september 1370 werden de ’duwa-
rien ende lijftocht’voor ’Vrouwe Janne’
goedgekeurd door de graaf van Holland,
Albrecht van Beieren. Het gaat om ’die
minre helfte’van alle goederen die Reinier
Dever van de graaf in leen had.17
De medegave was het deel dat elk van
beide partners meenam in het huwelijk.
Meestal was dat het kindsdeel uit het
erfgoed en dan verviel elke aanspraak op
de rest van het erfgoed. Zoniet bij Clara,
want zij was de erfdochter, omdat er geen
broers waren en haar beide zusters het
klooster waren ingegaan. Jan of Janne
verbleef in de adellijke vrouwenabdij van
Rijnsburg, Alijt was non in het klooster
Ter Leede (Leeuwenhorst), eveneens voor
adellijke dames.18 Voor hen beiden werd
in het huwelijkscontract een jaarlijkse toe-
lage vastgelegd, maar deze zusters speel-
den nog een andere rol in de huwelijkse
voorwaarden. Want, zouden zij uittreden
uit hun orde voordat het huwelijk werd
gesloten, dan kwam de leenvolging in
3. Dever Bulletin 26 [2015]
8
vrouwen stelden zich links van hem op,
de bruidegom met de mannen rechts.
Bruid en bruidegom gaven elkaar de rech-
terhand en zeiden de priester na dat zij
uit vrije wil instemden met het huwelijk.19
Zo zien we het op een Vlaams miniatuur
met de huwelijkssluiting van Hendrik V
van Engeland en Catharina van Frankrijk.
Het paar staat hier in de kerk in plaats van
voor de kerkdeuren. De priester heeft zijn
stola over de ineengesloten handen van
het paar gelegd. Het handgebaar van de
bruidegom duidt erop dat hij hier zijn
trouwbelofte uitspreekt (afb. 2).
Met het uitspreken van de vrije wil
kwam het huwelijkssacrament tot stand.
In de kringen van het bruidspaar kon
men in de Tafel van den kersten ghelove
(1404) van de priester Dirc van Delf lezen
dat een bruidspaar altijd vrijwillig, met de
bedoeling trouw te zijn en zonder dwang
de trouwbelofte aan elkaar diende te
geven.20 Dit was de theorie, maar in de
praktijk zal afwezigheid van dwang voor
de kerk al voldoende zijn geweest.
De huwelijksliturgie verschilde in deze
tijd nog per streek, maar er zal ook een
ring aan de bruid zijn overhandigd door
de bruidegom en ook werden er wel
munten als symbool van de bruidsschat
(medegave) gegeven.21 Nu was het paar
wettig getrouwd en nam de priester het
paar bij de hand en leidde het de kerk in
voor de bruidsmis en de zegening van het
huwelijk.
En dan was het tijd om feest te vieren
en dat kon natuurlijk niet zonder een
bruiloftsmaal, waarvan we hier een inge-
togen versie zien op een pentekening van
ca. 1430) (afb. 3).
Als de avond viel, brak het moment aan
om de bruid zingend en dansend naar
het huwelijksbed te leiden voor de vol-
trekking van de eerste huwelijksnacht.
Op een ingekleurde tekening zien we de
held uit een dertiende-eeuws roman, Wil-
lehalm van Orlens, met zijn bruid Amélie
voor het huwelijksbed staan (afb. 4).
Het is niet bekend naar welke kerk Cla-
ra en Jan van Beverwairde zijn gegaan. De
kerk van Sassenheim komt in aanmerking,
want men ging gewoonlijk naar de paro-
chiekerk van de bruid en in Lisse ontstond
pas in 1461 een zelfstandige parochie. Of
was het de Pieterskerk in Leiden, waar-
aan een deel van de boete moest worden
betaald als het huwelijkscontract zou wor-
den verbroken? Immers, ten tijde van het
huwelijkscontract woonde Clara hoogst-
waarschijnlijk in Leiden bij haar ooms.
Hoe dan ook, de priester stond voor de
kerkdeuren of in het kerkportaal bij de
aankomst van de stoet. De bruid met de
gevaar. Zij waren dus waarschijnlijk ouder
dan Clara, want de oudste dochter mocht
het leengoed erven. De bruidegom,
Jan van Beverwairde van Duivenvoorde
hoefde zich dan niet te houden aan zijn
trouwbelofte. Hij had er kennelijk veel
belang bij dat niet alleen het leengoed
van Huis Rhenoy, maar ook dat van Huis
Dever met de bijbehorende grond, zou
worden overdragen aan hun gemeen-
schappelijke kinderen.
De voltrekking van het huwelijk
Dan kwam het moment dat Clara de huw-
bare leeftijd bereikte. In het huwelijkscon-
tract staat dat Clara en Jan elkaar zullen
’trouwen ende beslapen’. Boden werden
dan uitgestuurd om familie en vrienden
voor de bruiloft uit te nodigen. De dag
begon met het ophalen van de bruid van
haar huis door broers of andere man-
nelijke verwanten van de bruidegom, die
haar begeleidden naar de kerk, gevolgd
door de vrouwen van beide families. Zij
zijn te zien op een Frans miniatuur van ca.
1475, voorafgegaan door een luitspeler en
een fluitist (afb. 1 op p. 8).
2 Vijftiende-eeuws Vlaams handschrift, Den
Haag, KB (publiek domein)
3 Bruiloftsmaal van Jacob. Miniatuur uit een Utrechtse historiebijbel, ca. 1430 Den Haag,
KB (publiek domein)
4. Dever Bulletin 26 [2015]
9
4 Rudolf von Ems, Willehalm van Orlens. Hs. ca.
1450 uit Hagenau Den Haag, KB (publiek domein)
Noten
Dit artikel gaat in op de oudst bekende huwelij-
ken van de families die Dever bewoonden in de
late middeleeuwen. Daarvoor zijn huwelijkscon-
tracten en andere documenten uit het Archief
Hulkenberg in het Gemeentearchief van Lisse
ingezien. Met dank aan de heer Frans Mooijekind
voor zijn vriendelijke ondersteuning.
1 Antheun Janse, De Hollandse ridderschap,
Hilversum: Antheun Janse & Uitgeverij Verloren,
2001, resp. 175-176, 179-180, 182.
2 Over de huwbare leeftijden volgens het
kerkelijk recht: Mayke de Jong, “Familie, huwelijk
en liefde in de latere Middeleeuwen, 1000-1500",
in: Ton Zwaan (red.), Familie, huwelijk en gezin in
West-Europa, Amsterdam, 1993, 82.
3 Janse 2001, 172-173.
4 Jaap Moes & Dirk Jaap Noordam, Macht en
aanzien en welzijn. Nieuwelingen in het Leids
stadsbestuur, 1200-1795. Leidse Historische Reeks,
nr. 16, Leiden: Primavera Pers, 2003, 26-29.
5 Jan van Beverwairde, zo genoemd naar zijn
grootvader van moeders kant, Jan van Vianen
van Beverwairde (Beverweerd aan de Kromme
Rijn). Hulkenberg, Dever, 58-59; Janse 2001, 181.
6 Ook een minderjarig paar (!) kon op deze ma-
nier in ’bewaring’ gehouden worden. Janse 2001,
181 met een verwijzing naar het geval van Clara
en andere voorbeelden.
7 Hulkenberg 1966, 58-59.
8 Janse 2001, 184.
9 Hulkenberg 1966, 58-59; Janse 2001, 181, n. 56.
10 Janse 2001, 210-227.
11 Het leengoed was overgegaan op de dochter
van Reinier Dever en Janne van Leyenburg, maar
kwam na haar overlijden bij haar weduwnaar,
Gysbert van Haeften terecht. Hulkenberg 1966,
52.
12 Een onversterfelijk leengoed keerde niet
terug naar de leenheer. Dit was rond 1500 al heel
gebruikelijk geworden: Janse 2001, 206-210.
13 Dit kasteel aan de westkant van het dorp
Rhenoy, gelegen aan de Linge, bestaat niet meer.
14 Janse 2001, 191-198. Over adellijke huwelijks-
contracten uit het zuidoosten van Nederland
en aangrenzende gebieden in Duitsland tussen
1250 en 1599: Esther Koch, “Tot een echte wijff
ende rechte beddeghenoet. Huwelijkssluiting en
medegave van adellijke vrouwen in de late mid-
deleeeuwen”, TSG 19 (1993), 141-167.
15 Janse 2001, 192-194.
16 Van de opbrengst van een stuk grond werd
traditioneel een tiende deel afgedragen aan
de kerk. Een recht op deze tienden kon worden
overgedragen op een wereldlijke bezitter. De
kerk verkocht dan haar recht tegen geld. Over
deze akte: Hulkenberg 1966, 17.
17 Een verdeling in twee helften kon niet altijd
tot op de centimeter of cent nauwkeurig zijn,
vandaar de term ’minre helft’. Over de akte:
Hulkenberg, 29-30.
18 Van de abdij in Rijnsburg zijn nog de resten
te bezichtigen. Ter Lee werd in 1571 vernietigd
door de stad Leiden tijdens het beleg door de
Spanjaarden en is nu bekend als Leeuwenhorst
in Noordwijkerhout.
19 Jeroen M.M. van de Ven, In facie ecclesiae: de
katholieke huwelijksliturgie in de Nederlanden,
van de 13de eeuw tot het einde van het Ancien
Régime. Dissertatie Universiteit Tilburg, Leuven:
Peeters, 2000, 85-87.
20 Van de Ven 2000, 104-105, 111. Dit werk was
bestemd voor de hofkringen rond graaf Albrecht
van Beieren waartoe ook Clara’s grootvader had
behoord. Het werd in een groot aantal hand-
schriften verspreid in adellijke kringen en na 1450
in gedrukte vorm voor een groter publiek in de
Nederlanden.
21 Over de middeleeuwse huwelijksliturgie in de
Nederlanden: Van de Ven 2000, 80-101.
Jonkvrouw Clara zou op latere leeftijd nog
een keer trouwen, in 1485 met Walraven
van Brederode. Haar ’hijlixluyde’waren
haar schoonzoon Adriaan van Matenesse
en twee verwanten uit invloedrijke Leidse
families, Adriaan van der Does en Filips
Nachtegaal. Zij zullen zeker een stem heb-
ben gehad in dit huwelijk, maar Clara was
dankzij haar ’weduwgoed’een financieel
onafhankelijke vrouw. Heeft zij misschien
toen wél haar hart kunnen volgen? n