2. De kleurrijke favela’s in
Rio de Janeiro. In Brazilië
wordt jaarlijks nog meer dan
300.000 ton asbest gedol-
ven. En er wordt meer dan
180.000 ton asbest verwerkt
in gebouwen, met name in
de favela’s, de Braziliaanse
sloppenwijken. Een schril
contrast met de strenge
wet- en regelgeving in Ne-
derland en andere Europese
landen. (shutterstock)
Het Asbestfeiten Magazine is een
publicatie van SGS Search,
het onderzoek is uitgevoerd door
Blauw Research Marktonderzoek.
coverfoto
3. ASBESTFEITEN MAGAZINE4 5ASBESTFEITEN MAGAZINEvoorWoorD voorWoorD
I
n Nederland gebeurt al veel goeds om
onze leef- en werkomgeving asbest-
veilig te maken. Toch zijn we er nog
lang niet. Denk alleen al aan de opga-
ve om vóór 2024 alle asbestdaken in
Nederland te saneren. Een grote uitda-
ging waar de sector al geruime tijd zijn
schouders onder zet.
Van één ding ben ik heilig overtuigd: voor
een asbestveilige leef- en werkomgeving zijn
kennis en inzicht in de feiten essentieel. Als
speler in deze markt vinden we het belang-
rijk om onze kennis te delen. Dat doen we op
veel verschillende manieren, zoals tijdens het
Nationale AsbestFeitenCongres en door mid-
del van dit magazine.
Wereldwijd zien we een groeiende vraag
naar een veilige en gezonde leef- en werkom-
geving. In Nederland en in de ons omringende
landen zijn we heel scherp op wat wel en niet
mag. Dat staat nog in schril contrast met lan-
den waar de productie van asbesthoudende
toepassingen juist alleen maar tóéneemt.
Deze mondiale ontwikkelingen leveren een
interessant spanningsveld op. Een spannings-
veld waar we ook iets mee moeten.
De kennis en ervaring die Nederland op
het gebied van asbest heeft én nog gaat ont-
wikkelen, zijn op Europees en wereldniveau
breed inzetbaar. Via slimme samenwerkings-
verbanden helpen we asbest voorgoed de
wereld eruit. ‘Samen de schouders eronder’,
is en blijft het pleidooi. Mijn voorspelling? De
branche zal erin slagen de toekomstige uitda-
gingen het hoofd te bieden, in goed overleg
en in nauwe samenwerking met álle stake-
holders.
Hoe staat de asbestmarkt ervoor? Waar
houden ketenpartners zich in de praktijk
mee bezig? Zoals u van ons gewend bent,
onderzoeken we dit jaarlijks in de Nationale
AsbestEnquête. We peilen hoe een aantal be-
trokken doelgroepen uit de keten opereren en
we gaan terug naar de feiten. De resultaten
leest u in deze eerste editie van het Asbest-
feiten Magazine.
We presenteren de uitkomsten met interviews,
columns, praktijkcases en pakkende beelden.
Juist door deze combinatie van theorie en
praktijk én een mooi inkijkje in de visie van
de beleidsmaker en van de ‘man in het veld’,
krijgt u een goed beeld van hoe de asbest-
markt zich ontwikkelt en welke aspecten nog
aandacht verdienen. Laat het magazine u in-
spireren om samen weer een stap te zetten
op weg naar een asbestveilig Nederland.
Veel leesplezier!
SAMEN
DE ASBEST-
UITDAGINGEN
TACKELEN
Udo Waltman
Directeur SGS Search
voorWoorD
‘Er gebeurt op asbestgebied al
veel goeds, maar we zijn er nog
lang niet.’
4. ASBESTFEITEN MAGAZINE6 7ASBESTFEITEN MAGAZINE inhoudinhoud
ASBESTFEITEN MAGAZINE8 9ASBESTFEITEN MAGAZINE Asbestkennis hoofdstuk 1hoofdstuk 1 Asbestkennis
de belangstelling voor asbestkennis neemt
toe bij vastgoedeigenaren. niet verwonder-
lijk: het voordeel van de juiste kennis op de
juiste plek is dat er veel vaker proactief in
plaats van reactief gehandeld wordt. door ri-
sico’s bij voorbaat inzichtelijk te maken, wor-
den vertraging, extra kosten en imagoschade
voorkomen. investeren in kennis bespaart
dus tijd en geld. de vraag voor de toekomst
is of en hoe de aanwezige kennis voldoende
aansluit bij de dagelijkse praktijk en hoe
deze binnen organisaties wordt behouden in
een veranderende markt.
Risico’s veRkleinen
Kennis en inzicht in de asbestfeiten zijn essentieel
om een veiligere leef- en werkomgeving te creëren.
Dit geldt in het bijzonder voor professionals die onze
omgeving asbestveilig maken. Maar ook voor wie in
zijn dagelijks werk in aanraking kan komen met as-
best is het van belang om asbest te kunnen herken-
nen om zo de risico’s te verkleinen. Denk hierbij aan
toezichthouders, vastgoedbezitters en -beheerders,
verzekeraars, beleidsmakers en installateurs.
Asbestdeskundige
Uit de enquête blijkt dat het overgrote deel van de
deelnemende woningcorporaties (93%) hun werknemers
een opleiding biedt voor het herkennen van asbest.
Bijna 55% van de woningcorporaties heeft één of
meerdere medewerkers die zijn opgeleid tot asbest-
deskundige. Bij toezichthoudende instanties is dit
percentage afgenomen: van 67% in 2015 naar 55%
in 2016. Van de gemeenten leidt 34% medewerkers
op tot Deskundig Toezichthouder Asbestsloop (DTA).
In de industrie zijn er steeds meer bedrijven met
werknemers die zijn opgeleid om asbest te herken-
nen (67%). Inzicht en bewustzijn zorgen ervoor dat
zij goed weten hoe te handelen wanneer er asbest
wordt gevonden.
gevAARlijke situAties
In de installatiebranche zijn medewerkers nog lang
niet altijd opgeleid voor het herkennen van asbest.
In 44% van de gevallen is minder dan een kwart van
de medewerkers daarin onderlegd. Wanneer er wel
een opleiding is gevolgd, wordt de opgedane kennis
vaak niet jaarlijks geüpdatet met behulp van bijvoor-
beeld herhalingstrainingen of seminars. Protocollen
gRoeiende AAndAcht
vooR Asbest(kennis)
Goede opleidinG verkleint risico’s WoningcoRpoRAties
Zijn er binnen uw corporatie
medewerkers opgeleid om
asbest te herkennen?
2016 2015 2014 2013 2012
2016 2015 2014 20122013
WoningcoRpoRAties
is er iemand binnen uw
organisatie opgeleid als asbest-
deskundige (sc570)?
Ja
nee, maar dat is wel
wenselijk
sAneeRdeRs
verwacht u dat de nieuwe dAv-
regeling leidt tot een hogere
kwaliteit van het saneringswerk
in nederland?
Ja
nee
41%59%
instAllAtiebRAnche
is er binnen uw organisatie
aandacht voor keramische
vezels?
Ja, in beleid staat hoe me-
dewerkers veilig kunnen
werken met keramische
vezels
nee, zijn niet van plan hier
binnen een jaar aandacht
voor te vragen
nee, zijn wel van plan hier
binnen een jaar aandacht
voor te vragen
Ja
nee
47%
15%
38%
industRie
is er binnen uw organisatie
aandacht voor keramische
vezels?
Ja
nee, niet binnen 1 jaar
nee, wel binnen 1 jaar
35%
24%
41%
93%
5%
2%
93%
4%
3%
92%
4% 4%
88%
7%
5%
85%
9%
6%
55%
45%
56%
44%
49%
51% 31%69% 27%73%
nee, want onze mensen
herkennen asbest vanuit
hun eigen ervaring
2016 2016
2016
hoofdstuk1Asbestkennis
4
Voorwoord
Samen
de asbest-
uitdagingen
tackelen
8
hoofdstuk 1
Asbestkennis
12
AAn het woord
Marcel Joling,
NEW Energy Services
16
hoofdstuk 2
Asbest;
wAAr zit het?
22
AAn het woord
Annemieke Nijhof,
Tauw Group
26
hoofdstuk 3
wet- en
regelgeVing
32
AAn het woord
Marga Zuurbier,
Inspectie SZW
36
hoofdstuk 4
Asbest in het
buitenlAnd
40
Column
Duco van Dalen,
Stichting Longest
Breath
44
hoofdstuk 5
CAlAmiteiten
48
AAn het woord
rondetafelgesprek
calamiteiten
54
hoofdstuk 6
sAmenwerking
in de keten
58
AAn het woord
Paul Stegers-Wentink,
Wooncompagnie
62
hoofdstuk 7
CommuniCAtie
66
Column
Noud Bex,
Bex* communicatie
70
nAwoord
Stilstand
is funest,
meedenken
móét
ASBESTFEITEN MAGAZINE32 33ASBESTFEITEN MAGAZINEHoofdstuk 3 Wet- en regelgeving Wet- en regelgeving Hoofdstuk 3
de rol van de inspectie sZW, sinds 2012 rechts-
opvolger van de Arbeidsinspectie, bestaat uit het
adviseren van de minister over wet- en regelgeving
in verband met veilig en gezond werken. daarnaast
staat risicogericht toezicht in de vorm van intensie-
ve inspectie en opsporing van malafide praktijken
in het asbestwerkveld hoog op de agenda. Marga
Zuurbier, directeur Arbeidsomstandigheden bij de
inspectie sZW: ‘Asbestsaneringen brengen grote
risico’s met zich mee. Als er iets misgaat, kan dat
ernstige gevolgen hebben.’
inspectie en risicogericHt toeZicHt
‘Steekproefsgewijze inspecties van saneringen behoren van
oudsher tot onze taak’, vertelt Zuurbier over de rol van de
Inspectie SZW. ‘In 2012 hebben we een team van specia-
listen op het asbestdossier gezet dat 24/7 verantwoordelijk
is voor een op asbest toegespitst programma van inspectie
en risicogericht toezicht. Reactief in geval van calamiteiten,
na melding van verdachte omstandigheden door andere toe-
zichthouders of bij klachten van de bevolking. Actief door
op basis van gedegen risicoanalyses doelgericht risicovolle
situaties op te sporen.’
dAtAverZAMeling
‘De Inspectie SZW verzamelt voor de risicoanalyses gegevens
uit de resultaten van het eigen toezicht, uit inspectieviews (het
systeem waarmee inspecties resultaten van hun onderzoeken
uitwisselen) en uit databestanden als de Basisadministratie
Adressen en Gebouwen (BAG), het Landelijk Asbestvolg-
systeem (LAVS) en het Landelijk Meldpunt Afvalstoffen. Verder
beschikt onze inspectie over de gegevens van bouwproces- en
asbestsloopmeldingen die bij de Inspectie SZW worden inge-
diend’, legt Zuurbier uit. ‘Aan de hand van al die data kunnen wij
een gedegen inschatting van de risico’s maken en risicogericht
toezicht houden. Sinds 1 januari 2013 beschikt de Inspectie
SZW over een recidieve-instrumentarium, om mensen die
herhaaldelijk in de fout gaan hard aan te kunnen pakken.
Niet alleen door zwaardere geldboetes op te leggen, maar des-
noods door sluiting van het bedrijf of door het project één tot
drie maanden stil te leggen.’
sAMenWerking Met Andere pArtijen
Op het gebied van asbestsanering werkt de Inspectie SZW
nauw samen met andere partijen in de asbestketen: beheer-
stichting Ascert en de brancheorganisaties Fenelab, VAVB,
VERAS en VVTB. Zo ook met omgevingsdiensten, gemeen-
aan het woord
Marga Zuurbier
directeur Arbeidsomstandigheden Inspectie SZW
‘de InSPeCtIe SZw
MaaKt ZICh SterK Voor
reaCtIeF Én aCtIeF
rISICoGerICht toeZICht’
ten, politie, brandweer en het Landelijk Meldpunt Afvalstof-
fen (LMA). Zuurbier: ‘In die samenwerking proberen alle
partijen optimaal gebruik te maken van ieders specifieke
kwaliteiten om elkaar te versterken. Qua communicatie
wordt onderling afgestemd om de asbestsaneerders een-
duidig en helder te kunnen voorlichten. Zo is onze brochure
over (het gebruik van) persoonlijke beschermingsmiddelen
tot stand gekomen in samenwerking met Ascert. De Inspectie
SZW heeft ook een app ‘Asbestwerkzaamheden’ ontwik-
keld, waarmee andere toezichthouders bij de inspectie van
een asbestsanering snel kunnen controleren of er wel of
geen sloopmelding is ingediend. Zo niet, dan volstaat één
druk op de knop om dat aan de Inspectie SZW te melden.’
positieve kentering
Door aanscherping van de asbestwetgeving en het toezicht
daarop is er een positieve kentering ontstaan onder voor-
namelijk de gecertificeerde bedrijven. Zuurbier: ‘Daardoor
kan de Inspectie SZW meer tijd besteden aan risicogericht
toezicht op niet-gecertificeerde of malafide bedrijven. De
grenswaarden worden aangescherpt naar het soort asbest.
Sinds 2014 zijn ze al van kracht voor chrysotiel. Voor amfibool
is dat vermoedelijk vanaf 2017. De keten zal zorgvuldiger
moeten werken om aan de nieuwe normen te voldoen. De
Inspectie SZW zal daar streng op toezien.’
extrA AAndAcHt voor AsbestdAken
In 2024 moeten alle asbestdaken in Nederland verwijderd zijn
volgens de wijziging van het Asbestverwijderingsbesluit. Het
ministerie van Infrastructuur en Milieu wil dit stimuleren door
subsidie te verlenen voor het vervangen van het asbestdak
door een dak met zonnepanelen. Zuurbier: ‘Het wordt hoog tijd
dat al die verweerde asbestdaken zo snel mogelijk gesaneerd
worden. Vanzelfsprekend moeten gecertificeerde bedrijven dit
doen. We gaan dan ook extra letten op het op de juiste wijze
verwijderen van deze asbestdaken.’
ketentoeZicHt
De Inspectie SZW heeft de afgelopen vijf jaar vooral de asbest-
saneerders gecontroleerd, maar gaat nu ook ketentoezicht hou-
den op opdrachtgevers, asbestinventariseerders en laboratoria.
‘Als we willen dat alle opeenvolgende schakels in de keten
volgens de regels werken, moet iedereen zijn werk goed doen.
Alleen dan kunnen bewoners en gebouwgebruikers erop ver-
trouwen dat ze veilig en gezond kunnen wonen, recreëren en
werken’, besluit Zuurbier.
ASBESTFEITEN MAGAZINE40 41ASBESTFEITEN MAGAZINEHoofdstuk 4 Asbest in Het buitenlAnd Asbest in Het buitenlAnd Hoofdstuk 4
op 31 maart 2011 overleed mijn vader op 56-ja-
rige leeftijd aan de gevolgen van mesothelioom.
na eerst bij de hoogovens in iJmuiden te hebben
gewerkt, werd hij later hoofd van de technische
dienst bij de GGZ, een grote instelling die bestond
uit vele oude gebouwen waarin asbest zat ver-
werkt. daar was hij verantwoordelijk voor álle ge-
bouwen. Mijn vader was gespecialiseerd in grote
cv’s en warmte-krachtkoppelingen met daarin as-
best als isolatiemateriaal. Mijn vader is altijd een
‘nette werker’ geweest, deed alles strikt volgens de
richtlijnen, met een scherp oog voor veiligheid. Hij
was zelfs hoofd bHV. in die tijd kende men welis-
waar de gevaren van werken met asbest, maar was
het nog niet verboden om er onbeschermd aan of
mee te werken. Mijn vader was zich bewust van de
risico’s van het werken met asbest en deed dat met
grote zorgvuldigheid. toch kreeg hij mesothelioom,
een dodelijke en ongeneeslijke ziekte.
AAndAcHt Voor Asbest
Op 31 maart 2013, exact twee jaar na het overlijden van
mijn vader, zette ik in de Chinese stad Xi’an mijn voeten op
de trappers en begon ik aan een lange fietstocht terug naar
Nederland. Een reis met een doel: aandacht vragen voor de
gevaren van asbest en geld ophalen voor Nederlands onder-
zoek naar mesothelioom. Mijn tocht voer over hoge bergen,
uitgestrekte dalen en langs fascinerende culturen. Ik kwam
in aanraking met alle facetten van asbest: slachtoffers, na-
bestaanden en onderzoekers. De reis leidde me eveneens
langs een aantal locaties waar ik mooie herinneringen aan
mijn vader heb. Tijdens het bezoeken van die plekken dom-
pelde ik mij onder in de onbezorgde tijden van vroeger, en
even kon ik weer die gelukzalige momenten ophalen die ik
ooit met hem beleefde.
Asbest eist leVens
Na negenduizend kilometer fietsen door vijftien landen,
kwam ik terug in Nederland en besefte ik dat de wereld voor
mij veranderd was. Kleiner geworden, omdat je zo gemak-
kelijk de fiets kan pakken en grenzen kan passeren. Maar de
asbestproblematiek bleek groter en meer angstaanjagend
dan ik ooit had gedacht. Hier in Nederland is er sinds 1994
weliswaar een verbod op het gebruik van asbest, maar naar
mijn mening had dit er al vijftig jaar eerder moeten zijn. Want
ga maar na: in 1930 was de Nederlandse Arbeidsinspectie al
column
Duco van Dalen
initiatiefnemer en oprichter van Stichting Longest Breath
‘Ik zIe een grote kans én opdracht
om onze koplopersposItIe
te benutten en onze asbestkennIs
InternatIonaal uIt te dragen.’
op de hoogte van de gevaren van asbest. Een eerder verbod
had vele duizenden slachtoffers, onder wie mijn vader, kun-
nen voorkomen. Nog steeds eist mesothelioom elk jaar in
Nederland honderden levens.
licHtpuntJe
De wolk van asbest die over de wereld hangt, is nog vele
malen grijzer en grauwer. Met het verstrijken van de tijd
neemt de dreiging toe. Dit als gevolg van de twee miljoen
ton aan asbest die tot op heden jaarlijks wordt geprodu-
ceerd. Die donkere wolk wordt groter bij het sterven van elk
slachtoffer. Ondanks de leegte die vele overledenen bij hun
nabestaanden achterlaten, is er toch een lichtpuntje waarop
mijn hoop is gevestigd. Ik zie een grote kans én opdracht
voor Nederland om onze koploperspositie te benutten en
onze kennis over asbest ook internationaal uit te dragen.
koploperspositie
Ik geloof erin dat het delen van onze kennis alleen mogelijk is
door continue aandacht voor de problemen rondom asbest
en door meer bewustwording bij het grote publiek. Via mijn
stichting zet ik me in om aan die bewustwording te werken.
Dat doe ik onder meer door te spreken op bijeenkomsten en
door het maken van een documentaire over mesothelioom.
Zo wil ik een veel groter publiek bereiken. We moeten ons
echt bewust zijn van die koploperspositie in de wereld.
MediscH en tecHniscH GeZien lopen we Voorop
Op medisch gebied wordt in Nederland toonaangevend on-
derzoek gedaan naar asbest en de dodelijke ziektes die het
kan veroorzaken. Dit onderzoek staat internationaal hoog
aangeschreven. Er is financiële steun nodig om dit onder-
zoek voort te zetten en de kennis verder uit de dragen. Mijn
missie is om hier zoveel mogelijk geld voor op te halen. Maar
ook op technisch en procesmatig gebied lopen we in Neder-
land voorop. We zijn koploper, een positie om trots op te
zijn. Een positie die nog weleens uit het oog wordt verloren
door gekibbel over alle wetten, regels en normen; iets waar
Nederland in mijn ogen óók in uitblinkt. Kijk naar de wereld
om ons heen, naar de duizenden slachtoffers. Aan ónze kin-
deren en de daaropvolgende generaties zijn wij het verschul-
digd om ons onderzoek voort te zetten en onze kennis vooral
te blijven uitbreiden. Dit is alleen mogelijk door continue aan-
dacht voor de problemen rondom asbest en door nóg meer
bewustwording bij het grote publiek.’
column
ASBESTFEITEN MAGAZINE70 71ASBESTFEITEN MAGAZINEnaWOORD naWOORD
O
ns vakgebied is invloedrijk
en constant in beweging.
Het vraagt van veel men-
sen een uiterst professi-
onele houding. Allemaal
dienen we op de hoogte te
zijn van de ontwikkelingen
in de markt. Het belang van
kennisdeling is dus groot. Omdat kwaliteit in
ons werk altijd voorop staat, zijn goede com-
municatie en informatie tijdens het hele tra-
ject essentieel.
Vooral in wet- en regelgeving merk ik een
continu proces van verandering. Neem als
voorbeeld de DTA-opleiding, waarvan de in-
houd en structuur steeds verder wordt aange-
scherpt. Het is een mooi voorbeeld van hoe
de markt zich ontwikkelt. Van de DTA-er wordt
verwacht dat hij kennis van zaken heeft, de
benodigde opleiding heeft genoten en onder
alle omstandigheden kan functioneren. Oplei-
ding is in mijn ogen geen moetje, maar het
simpele gevolg van een duidelijke wens en
visie: talent ten volle laten ontplooien.
Niet alleen wij veranderen, maar ook de
vraagkant verandert. Onze opdrachtgevers
(voornamelijk woningcorporaties) zijn volop
in beweging. Het zijn geen logge onderne-
mingen meer, maar organisaties met pro-
fessionals die uiterst efficiënt te werk gaan.
Daarin moet je méé. Stilstand is funest,
meedenken móét. Voor een woningcorpora-
tie of vastgoedeigenaar is leegstand bijvoor-
beeld killing. Als inventarisatie in een be-
woonde staat tot de mogelijkheden behoort,
dan is dat voor alle partijen veel lucratiever.
Aan ons de taak om hierop te anticiperen en
risico’s tot een minimum te beperken.
De vraag is: hoe blijf je op de hoogte? Zelf
doe ik dat bij voorkeur door naar presentaties
en rondetafelbijeenkomsten te gaan, en door
veel te praten met klanten en opdrachtge-
vers. Tijd, geld en energie steken in kennis
van de markt zou naar mijn mening nooit op
het tweede plan mogen staan, hoe druk we
het allemaal ook hebben. Alleen met voldoen-
de kennis van zaken voorkomen we onnodige
dwalingen en escalatie.
‘STILSTanD
IS FUnEST,
MEEDEnKEn
MÓÉT’
Richard Urgert
Bedrijfsleider Roessen & Roessen Asbestsanering
naWOORD
‘alleen met voldoende kennis
voorkomen we onnodige
dwalingen en escalatie.’
ASBESTFEITEN MAGAZINE54 55ASBESTFEITEN MAGAZINEHoofdstuk 6 samenwerking in de keten samenwerking in de keten Hoofdstuk 6
de asbestketen professionaliseert in rap
tempo. aangescherpte wet- en regelgeving
en strenger toezicht stellen hogere eisen
aan de kennis en kunde van opdrachtgevers,
toezichthouders en mensen die in de as-
bestketen werkzaam zijn. met één doel voor
ogen: het creëren van een veiligere werk- en
woonomgeving. om die veilige samenle-
ving te garanderen, is ketensamenwerking
cruciaal.
afwacHtende Houding bij saneerders
Gemeenten en omgevingsdiensten spelen in de as-
bestketen een belangrijke rol als toezichthouders op
en handhavers van geldende wet- en regelgeving.
In samenwerking met andere (overheids)instanties
zien ze toe op een juiste uitvoering van asbestsane-
ringstrajecten. Saneerders constateren verschillen
in de werkwijze van handhavers van diverse instan-
ties, zoals het aantal controles (34%) en opgelegde
sancties (25%). Het grootste verschil merken zij in
kennis (87%). Dit zorgt voor een afwachtende hou-
ding. Saneerders zijn van mening dat de kennis van
de toezichthouder weliswaar steeds beter aansluit
op de praktijk, maar dat grote (regionale) verschillen
zorgen voor een stroeve samenwerking. De kwaliteit
van de sanering kan volgens de respondenten wor-
den verbeterd door betere controle en een heldere
lijn vanuit instanties.
gemeenten versus rud
Uit de enquête blijkt dat bij gemeenten de onduide-
lijkheid over de Regionale Uitvoeringsdiensten (RUD)
blijft. 35% van de respondenten geeft aan de taak-
verdeling duidelijk te vinden, maar voor 23% is dat
niet het geval. Voor 42% is het ten dele duidelijk. De
transitie van controletaken van gemeente naar RUD
is ingezet om de handhaving op de milieuwetgeving
te verbeteren. Asbest is daar een onderdeel van.
Anno 2016 (een aantal jaar na de invoering van de
RUD’s) lijkt het erop dat in plaats van méér controle
er juist sprake is van versnippering en mínder con-
trole. Vermoedelijke oorzaak is de ontstane ‘vrijheid’
voor gemeenten om afspraken te maken over het
uitbesteden van taken aan de RUD’s. Door het afsto-
ten van de gemeentelijke handhavers en het niet in
hetzelfde tempo laten stijgen van de controlecapaci-
teit door RUD’s, zijn er per saldo minder beschikbare
uren om op het asbestdossier te handhaven. Bo-
vendien willen gemeenten hun inspraak en invloed
duideLijkHeid en
eenduidige aanPak
voor oPtimaLe
samenwerking
Hogere eisen aan kennis en kunde
van ketenpartners
saneerders
Waar merkt u de belangrijkste verschillen in
de manier van werken tussen handhavers van
verschillende diensten?
kennis
2016
34%
2015
44%
2014
36%
2013
23%
2012
31%
2016
87%
2015
85%
2014
86%
2013
92%
2012
82%
aantal
controles
2016
25%
2015
21%
2014
27%
2013
13%
2012
13%
opgelegde
sancties
2016
20%
2015
17%
2014
17%
2013
19%
2012
23%
anders
gemeenten en rud
is de taakverdeling tussen gemeente en rud op
gebied van asbesthandhaving duidelijk?
35%
42%
23%
Ja
ten dele
nee
2016
Hoofdstuk6samenwerkingindeketen
ASBESTFEITEN MAGAZINE66 67ASBESTFEITEN MAGAZINEHoofdstuk 7 CommuniCatie CommuniCatie Hoofdstuk 7
dagelijks hebben we in nederland te maken met
asbestvondsten en -saneringen. Verreweg de meeste
daarvan verlopen zoals gepland en met weinig com-
motie. maar soms is die commotie er wél. Vaak heeft
dat dan te maken met de betrokken doelgroepen.
Bijvoorbeeld als er kinderen (scholen, kinderop-
vangcentra) of ouderen en zieken (verzorgings- en
verpleeghuizen) bij zijn betrokken. Zo kan ik me de
ontruiming van een verpleeghuis twee dagen voor
kerst nog goed herinneren. de commotie kan ook
worden veroorzaakt door de impact van de gevolgen.
als een grote groep mensen plotseling hun woning
voor onbepaalde tijd moet verlaten, dan is dat na-
tuurlijk heftig. ik denk hierbij aan de plotselinge ont-
ruiming van de flats in 2012 in de wijk kanaleneiland
in utrecht. Wat is de rol van communicatie bij het
voorkomen of beperken van commotie?
tRiP als eZelsBRuggetje
Op de eerste plaats is er de aanpak van de communicatie.
Zorg bij een asbestvondst of -sanering voor goed voorbe-
reide proactieve communicatie, zodat uw doelgroepen het
nieuws van ú horen. Op die manier houdt u zoveel moge-
lijk regie op het communicatieproces. Laat (controleerbaar!)
zien dat u de situatie onder controle heeft en straal daad-
kracht en zorgvuldigheid uit. Hulpmiddel voor de communi-
catieboodschap is het ezelsbruggetje ‘TRIP’:
Topic: wat is er aan de hand?
Reason: hoe kon het gebeuren?
Interest: welke (gezondheids)risico’s en -gevolgen zijn er
voor wie?
Perspective: wat zijn de genomen maatregelen? Wat zijn de
te verwachte resultaten? Wat kunnen en moeten mensen
wel/niet doen?
dooRdaCHt en geloofWaaRdig CommuniCeRen
Communiceer liever te veel en zorg voor persoonlijke com-
municatie in de vorm van bijeenkomsten waarbij interactie
mogelijk is. Schakel, als het kan, zogenaamde ‘endorsers’
in. Dat zijn partijen of personen die uw communicatiebood-
schap of uw aanpak van de asbestsanering publiekelijk wil-
len en kunnen ondersteunen. Denk aan de gemeente, de
GGD of gerenommeerde experts en bureaus. Vergeet daar-
bij vooral de interne communicatie niet: medewerkers wil-
len informatie, instructies en praktische ondersteuning. Dat
geldt in het bijzonder voor medewerkers die te maken heb-
ben met klanten, gebruikers en huurders. Bovendien kunt u
hun perceptie ook gebruiken om te kijken of de communica-
tie duidelijk overkomt bij het terugrapporteren van signalen
van klanten, gebruikers en huurders.
geBRuik soCial media
Dan de social media. Het is een utopie om te denken dat u
de regie kunt hebben op social media. Maar u kunt ze wel
slim gebruiken. Door berichten en sentimenten op social
media te monitoren. Wie zegt wat en op welke manier?
Komt uw communicatie over zoals bedoeld? U kunt social
media inzetten om gevonden te worden als informatiebron.
Met Twitter en Facebook kunt u geïnteresseerden leiden
naar berichten en Questions & Answers op uw website.
Ratio alleen WeRkt niet
Klinkt allemaal best logisch, maar asbestcommunicatie al-
leen langs de weg van feiten en rationele argumenten aan-
vliegen, is vaak onvoldoende om commotie te voorkomen.
Mensen hebben immers een eigen perceptie van wat ze
zien, horen en meemaken. En hun waarneming, is voor hen
werkelijkheid. Daaraan liggen overtuigingen en emoties ten
grondslag. Zo klinkt ‘asbest’ voor veel mensen eng en (le-
vens)gevaarlijk. Mensen leggen bij asbest een relatie met
gezondheidsrisico’s en vooral kanker. Wat kan een woning-
bouwvereniging of een eigenaar/gebruiker van een pand
doen op het gebied van communicatie?
omgaan met emoties
Begin met het maken van een inschatting van de betrok-
ken mensen en hun emoties. Grofweg kunnen we vier ba-
sisemoties onderscheiden, de vier B’s: Berustend, Bang,
Bedroefd en Boos. Die emoties kun je niet wegrationalise-
ren. De B van Berustend is voor asbestcommunicatie niet
zo spannend, de drie andere B’s des te meer. Vaak is één
emotie dominant, maar er kunnen ook meer emoties tegelij-
kertijd spelen. Van belang is dat u zich afvraagt wat de onder-
liggende behoeftes zijn. Die bieden aanknopingspunten voor
asbestcommunicatie. Klinkt misschien vaag, maar het gaat
vaak om praktische zaken. Zoek de heel concrete aankno-
pingspunten voor de ontstane emoties en kom tegemoet
aan de behoefte die eraan ten grondslag ligt.
Bang: mensen die angstig zijn, willen antwoorden op vragen
en zoeken geruststelling.
Bedroefd: mensen met verdriet willen troost en ondersteuning.
Boos: mensen die boos zijn, hebben behoefte aan begrip of
respect voor hun boosheid oftewel hun ‘grenzen’. Die ‘gren-
zen’ mogen of moeten soms ook worden begrensd om
duidelijkheid te scheppen voor mensen die te ver gaan in
hun boosheid. Als afzender van asbestcommunicatie kun je
naar emoties kijken als een probleem, maar het is beter om
emoties vooral te zien als iets menselijks, waar je respectvol
mee om moet gaan.
En dan is er nog de vijfde B van asbestcommunicatie,
oftewel de B van Bejegening (hieronder vallen ook commu-
nicatie en empathie). Mensen luisteren niet alleen naar wát
u zegt, maar ook naar hóé u het zegt. Toon vooral oprechte
aandacht en doe dat op een empathische manier.
‘DE VIJF B’s VAN
AsBEsTCOMMUNICATIE’
Noud Bex
partner Bex*communicatie en
crisiscommunicatiespecialist
COlUMN COlUMN
ASBESTFEITEN MAGAZINE4 5ASBESTFEITEN MAGAZINEvoorWoorD voorWoorD
I
n Nederland gebeurt al veel goeds om
onze leef- en werkomgeving asbest-
veilig te maken. Toch zijn we er nog
lang niet. Denk alleen al aan de opga-
ve om vóór 2024 alle asbestdaken in
Nederland te saneren. Een grote uitda-
ging waar de sector al geruime tijd zijn
schouders onder zet.
Van één ding ben ik heilig overtuigd: voor
een asbestveilige leef- en werkomgeving zijn
kennis en inzicht in de feiten essentieel. Als
speler in deze markt vinden we het belang-
rijk om onze kennis te delen. Dat doen we op
veel verschillende manieren, zoals tijdens het
Nationale AsbestFeitenCongres en door mid-
del van dit magazine.
Wereldwijd zien we een groeiende vraag
naar een veilige en gezonde leef- en werkom-
geving. In Nederland en in de ons omringende
landen zijn we heel scherp op wat wel en niet
mag. Dat staat nog in schril contrast met lan-
den waar de productie van asbesthoudende
toepassingen juist alleen maar tóéneemt.
Deze mondiale ontwikkelingen leveren een
interessant spanningsveld op. Een spannings-
veld waar we ook iets mee moeten.
De kennis en ervaring die Nederland op
het gebied van asbest heeft én nog gaat ont-
wikkelen, zijn op Europees en wereldniveau
breed inzetbaar. Via slimme samenwerkings-
verbanden helpen we asbest voorgoed de
wereld eruit. ‘Samen de schouders eronder’,
is en blijft het pleidooi. Mijn voorspelling? De
branche zal erin slagen de toekomstige uitda-
gingen het hoofd te bieden, in goed overleg
en in nauwe samenwerking met álle stake-
holders.
Hoe staat de asbestmarkt ervoor? Waar
houden ketenpartners zich in de praktijk
mee bezig? Zoals u van ons gewend bent,
onderzoeken we dit jaarlijks in de Nationale
AsbestEnquête. We peilen hoe een aantal be-
trokken doelgroepen uit de keten opereren en
we gaan terug naar de feiten. De resultaten
leest u in deze eerste editie van het Asbest-
feiten Magazine.
We presenteren de uitkomsten met interviews,
columns, praktijkcases en pakkende beelden.
Juist door deze combinatie van theorie en
praktijk én een mooi inkijkje in de visie van
de beleidsmaker en van de ‘man in het veld’,
krijgt u een goed beeld van hoe de asbest-
markt zich ontwikkelt en welke aspecten nog
aandacht verdienen. Laat het magazine u in-
spireren om samen weer een stap te zetten
op weg naar een asbestveilig Nederland.
Veel leesplezier!
SAMEN
DE ASBEST-
UITDAGINGEN
TACKELEN
Udo Waltman
Directeur SGS Search
voorWoorD
‘Er gebeurt op asbestgebied al
veel goeds, maar we zijn er nog
lang niet.’
5. ASBESTFEITEN MAGAZINE8 9ASBESTFEITEN MAGAZINE Asbestkennis hoofdstuk 1hoofdstuk 1 Asbestkennis
de belangstelling voor asbestkennis neemt
toe bij vastgoedeigenaren. niet verwonder-
lijk: het voordeel van de juiste kennis op de
juiste plek is dat er veel vaker proactief in
plaats van reactief gehandeld wordt. door ri-
sico’s bij voorbaat inzichtelijk te maken, wor-
den vertraging, extra kosten en imagoschade
voorkomen. investeren in kennis bespaart
dus tijd en geld. de vraag voor de toekomst
is of en hoe de aanwezige kennis voldoende
aansluit bij de dagelijkse praktijk en hoe
deze binnen organisaties wordt behouden in
een veranderende markt.
Risico’s veRkleinen
Kennis en inzicht in de asbestfeiten zijn essentieel
om een veiligere leef- en werkomgeving te creëren.
Dit geldt in het bijzonder voor professionals die onze
omgeving asbestveilig maken. Maar ook voor wie in
zijn dagelijks werk in aanraking kan komen met as-
best is het van belang om asbest te kunnen herken-
nen om zo de risico’s te verkleinen. Denk hierbij aan
toezichthouders, vastgoedbezitters en -beheerders,
verzekeraars, beleidsmakers en installateurs.
Asbestdeskundige
Uit de enquête blijkt dat het overgrote deel van de
deelnemende woningcorporaties (93%) hun werknemers
een opleiding biedt voor het herkennen van asbest.
Bijna 55% van de woningcorporaties heeft één of
meerdere medewerkers die zijn opgeleid tot asbest-
deskundige. Bij toezichthoudende instanties is dit
percentage afgenomen: van 67% in 2015 naar 55%
in 2016. Van de gemeenten leidt 34% medewerkers
op tot Deskundig Toezichthouder Asbestsloop (DTA).
In de industrie zijn er steeds meer bedrijven met
werknemers die zijn opgeleid om asbest te herken-
nen (67%). Inzicht en bewustzijn zorgen ervoor dat
zij goed weten hoe te handelen wanneer er asbest
wordt gevonden.
gevAARlijke situAties
In de installatiebranche zijn medewerkers nog lang
niet altijd opgeleid voor het herkennen van asbest.
In 44% van de gevallen is minder dan een kwart van
de medewerkers daarin onderlegd. Wanneer er wel
een opleiding is gevolgd, wordt de opgedane kennis
vaak niet jaarlijks geüpdatet met behulp van bijvoor-
beeld herhalingstrainingen of seminars. Protocollen
gRoeiende AAndAcht
vooR Asbest(kennis)
Goede opleidinG verkleint risico’s WoningcoRpoRAties
Zijn er binnen uw corporatie
medewerkers opgeleid om
asbest te herkennen?
2016 2015 2014 2013 2012
2016 2015 2014 20122013
WoningcoRpoRAties
is er iemand binnen uw
organisatie opgeleid als asbest-
deskundige (sc570)?
Ja
nee, maar dat is wel
wenselijk
sAneeRdeRs
verwacht u dat de nieuwe dAv-
regeling leidt tot een hogere
kwaliteit van het saneringswerk
in nederland?
Ja
nee
41%59%
instAllAtiebRAnche
is er binnen uw organisatie
aandacht voor keramische
vezels?
Ja, in beleid staat hoe me-
dewerkers veilig kunnen
werken met keramische
vezels
nee, zijn niet van plan hier
binnen een jaar aandacht
voor te vragen
nee, zijn wel van plan hier
binnen een jaar aandacht
voor te vragen
Ja
nee
47%
15%
38%
industRie
is er binnen uw organisatie
aandacht voor keramische
vezels?
Ja
nee, niet binnen 1 jaar
nee, wel binnen 1 jaar
24%
35%
41%
93%
5%
2%
93%
4%
3%
92%
4% 4%
88%
7%
5%
85%
9%
6%
55%
45%
56%
44%
49%
51% 31%69% 27%73%
nee, want onze mensen
herkennen asbest vanuit
hun eigen ervaring
2016
2016
hoofdstuk1Asbestkennis
2016
6. ASBESTFEITEN MAGAZINE10 11ASBESTFEITEN MAGAZINEhoofdstuk 1 Asbestkennis Asbestkennis hoofdstuk 1
lijken veelal opgesteld om te voldoen aan de wet- en
regelgeving. Onze adviseurs in het werkveld consta-
teren dat actuele kennis slechts beperkt aanwezig is.
Jongere medewerkers beschikken over geringe ba-
gage, terwijl bij oudere werknemers routine en vast-
houden aan (oude) standaardprocedures juist weer
kan leiden tot gevaarlijke situaties. De grote vraag is
wat voor bedrijven de beste manier is om de actuele
asbestkennis van werknemers gedurende hun hele
loopbaan up-to-date te houden.
vAn dAv1 nAAR dAv2
De saneerdersmarkt trekt aan en wordt steeds pro-
fessioneler en specialistischer. Sinds 1 maart geldt
de nieuwe opzet voor de opleiding tot Deskundig
Asbest Verwijderaar (DAV). De vernieuwde aanpak
heeft grote impact op de opleidingstrajecten van
medewerkers. Deze zijn bijvoorbeeld langer en meer
praktijkgericht. Ook krijgen de saneerders meer ver-
antwoordelijkheden en mag een certificaat niet meer
verlopen zijn. De aangescherpte opleidingseisen
moeten zorgen voor (nog) meer kwaliteit bij de sa-
neerders. Zelf ervaren de saneerders dit overigens
nog niet zo. Uit de enquête blijkt dat 41% denkt dat
de nieuwe DAV-regeling daadwerkelijk leidt tot ho-
gere kwaliteit van dienstverlening.
keRAmische vezels
In tegenstelling tot asbest staat kennis over kerami-
sche vezels nog in de kinderschoenen. Het bewust-
wordingsproces is weliswaar in volle gang, maar om
het onderwerp écht meer bekendheid te geven, moet
daar een tandje worden bijgezet. Keramische vezels
zijn zogenaamde Man Made Mineral Fibers (MMMF).
Ze komen vooral voor in toepassingen die vragen om
hittebestendig isolatiemateriaal en versterkingsma-
terialen. Bij vervanging en onderhoudswerkzaamhe-
den kunnen deze vezels vrijkomen. Inademing kan
bij langdurige blootstelling schadelijk zijn voor de
gezondheid. De Inspectie SZW heeft keramische ve-
zels toegevoegd aan de lijst met kankerverwekkende
stoffen. Tot nu toe zijn hiervoor nog geen hele duide-
lijke arborichtlijnen vastgesteld, zoals bijvoorbeeld bij
asbest het geval is. Wel heeft de Gezondheidsraad
grenswaarden voor maximale blootstelling bepaald.
Ook internationaal gelden strenge regels voor het
werken met en aan het keramische materiaal. In de
installatiebranche is er relatief veel aandacht voor
keramische vezels. In 47% van de gevallen is in het
beleid opgenomen hoe er op een veilige manier mee
moet worden omgegaan. Dat is iets meer dan in de
industrie. Daar heeft 41% van de bedrijven in hun
beleid opgenomen hoe medewerkers veilig kunnen
werken met keramische vezels. Een kleine 35% is
van plan hier het komende jaar mee aan de slag te
gaan. In de installatiebranche is dat 38%.
gemeenten
Zijn medewerkers opgeleid
voor het uitvoeren van
handhavingstaken op
asbestgebied?
industRie
Zijn er binnen uw organisa-
tie medewerkers opgeleid
om asbest te herkennen?
2016 2015 2014 2013
Ja
nee, maar dit zijn we wel
van plan
nee, want onze mensen
herkennen asbest vanuit
hun ervaring
instAllAtiebRAnche
Hoeveel procent van uw
uitvoerende personeel
is opgeleid om asbest te
herkennen?
44% 31% 14% 11%
Minder
dan 25%
tussen de
26 en 50%
tussen de
51 en 75%
Meer dan
75%
gRoeiende
AAndAcht vooR
keRAmische
vezels
24% 67%
10%
34% 59%
7%
31% 50%
19%
48% 35%
16%
0 10 20 30 40 50 60 70 80
0 2
55%
67%
73%
61%
54%
34%
17%
29%
25%
28%
24%
15%
14%
13%
9%
4%
10%
9%
15%
19%
2016
2015
2014
2013
2012
Ja, als asbest-
deskundige
Ja, als deskundig
toezichthouder
Asbestsloop (dtA)
Ja, anders
nee
7. ASBESTFEITEN MAGAZINE12 13ASBESTFEITEN MAGAZINEhoofdstuk 1 Asbestkennis Asbestkennis hoofdstuk 1
marcel joling is manager Qhse bij neW energy
services, een organisatie verantwoordelijk voor
de uitvoering van onderhoudswerk aan industriële-,
energie- en ketelinstallaties. hij geeft aan dat
een helder asbestbeleid, (herhaald) opleiden en
regelmatig aandacht schenken aan het thema ertoe
leiden dat het aantal incidenten bij neW per jaar
op één hand te tellen is.
pRoceduRe vooR onveRWAchte Asbestvondst
‘Ons asbestbeleid is helder. Komen onze monteurs ergens
asbestverdacht materiaal tegen, dan onderbreken ze (vol-
gens onze procedure) direct hun werkzaamheden en mel-
den dit bij hun leidinggevende. De directie, manager QHSE
en manager HRM worden ingelicht. We maken een melding
in het blootstellingsregister en waarschuwen de klant. Dan
is het aan de klant om de ruimte te laten inventariseren en,
als dat nodig blijkt, te saneren. Onze monteur kan weer aan
het werk als er een schriftelijke verklaring is dat de ruimte
veilig is.’
heRhAlen, heRhAlen, heRhAlen
‘Alle buitendienstmedewerkers bij NEW krijgen een training
asbest herkennen’, vertelt Joling. ‘Deze training wordt elke
twee jaar herhaald. Daarmee zijn de monteurs in ieder geval
gewapend met de belangrijkste basiskennis. Daar blijft het niet
bij: asbest krijgt ook meerdere keren per jaar via andere kanalen
onze aandacht. Bijvoorbeeld in bijeenkomsten voor de buiten-
dienstmedewerkers en als onderdeel van toolboxmeetings.’
medeWeRkeRs én klAnten steeds beWusteR
‘Dat de inspanningen hun vruchten afwerpen, merken we aan
het feit dat onze medewerkers zich beter bewust zijn van de
gevaren verbonden aan asbest en dit in de praktijk veel beter
signaleren’, legt Joling uit. ‘Dit geldt ook voor onze klanten. Ze
overleggen vaker en geven voor aanvang van de werkzaam-
heden de verplichte asbestinventarisatie, of hebben deze ter
inzage. Wordt er onverhoopt toch nog asbest gesignaleerd,
dan vormen communicatie en een aanvullende asbestinven-
tarisatie de basis om verdere blootstellingen te voorkomen.’
AAn Het woord
Marcel Joling
manager QHSE NEW Energy Services
‘ons AsBestBeleid
is Helder’
Marcel Joling
8. ASBESTFEITEN MAGAZINE14hoofdstuk 1 Asbestkennis 15ASBESTFEITEN MAGAZINE Asbestkennis hoofdstuk 1
dAv nieuWe stijl
Uit de prAktiJk
sinds 1 maart geldt de nieuwe opzet voor
dAv-trainingen. een eerste lichting medewer-
kers van Asbestsanering het zuiden volgde
onlangs een dAv1-groepstraining ‘nieuwe
stijl’. maar liefst 97% van de deelnemers is
geslaagd. sgs search opleidingen begeleidt
de vakmensen van Asbestsanering het zuiden
in samenwerking met jos koldijk als geregis-
treerd mentor in het gehele dAv-traject.
pRAktijkgeRichte AAnpAk
Asbestsanering Het Zuiden neemt het vak serieus.
Directeur Ruud Janssen: ‘Wij zijn altijd op zoek naar
nieuwe initiatieven op het gebied van kennisdeling.
We volgen de vakspecialistische ontwikkelingen ook
op de voet.’ Over de samenwerking met SGS Search
Opleidingen is Janssen erg te spreken: ‘Deze trai-
ning voldeed aan onze verwachtingen. Dat had alles
te maken met de praktijkgerichte aanpak en inhoud.
Onze mensen hebben nu alle benodigde kennis in
huis om direct in hun werk te kunnen toepassen.
Deze samenwerking draagt absoluut bij aan onze
missie: een gezonde en bestendige toekomst.’
nieuWe opzet stemt tevReden
Dit beaamt ook Cleem Janssen, manager bij SGS
Search Opleidingen: ‘We zijn erg trots op deze suc-
cesvolle eerste lichting saneerders die we hebben
mogen opleiden. De groepstraining is naar volle te-
vredenheid verlopen en het slagingspercentage is
buitengewoon hoog.’ Over de nieuwe opzet zegt
Janssen: ‘In het verleden en ook nu weer consta-
teerde ik aanvankelijk wat weerstand vanuit de sa-
neringsbranche. Toch leert de praktijk uiteindelijk dat
mensen meer tevreden zijn over deze nieuwe vorm
van trainen.’
Amfibole asbestvezels onder de
scanning elektronen Microscoop,
naast een dunne naald.
20x 50x 100x 150x 200x
1mm
9. ASBESTFEITEN MAGAZINE16 17ASBESTFEITEN MAGAZINEhoofdstuk 2 Asbest; wAAr zit het? Asbest; wAAr zit het? hoofdstuk 2
Asbest is helaas nog lang niet de wereld
uit. Alleen al in Nederland zit nog asbest in
ongeveer 70% van alle vóór 1993 opgele-
verde gebouwen en objecten. het deskundig
saneren van asbesttoepassingen vergt een
grootschalige aanpak. Nederland staat voor
de uitdaging om dat allemaal zo goed mo-
gelijk in kaart te brengen en zonder risico’s
voor mens en milieu te saneren. de vraag
is: in hoeverre zijn de diverse branches op
de hoogte van het nog aanwezige asbest?
en wat zijn veelvoorkomende toepassingen
waar ketenpartners momenteel aan werken?
op het Netvlies
Uit het onderzoek blijkt dat er tussen verschillende
branches nogal wat verschillen bestaan wat betreft
de kennis over het aanwezige asbest. Een groot deel
van de bedrijven in de industriële sector (79%) regis-
treert of er asbesthoudende materialen aanwezig zijn
in hun gebouwen en installaties. Het ontbreekt ech-
ter vaak nog aan een compleet overzicht van wáár
asbest zich exact bevindt (47%). De oorzaak hiervan
moet worden gezocht in de omvang: het is in veel
plants niet mogelijk om alles te inventariseren, bij-
voorbeeld vanwege de complexiteit van installaties
en het gevaar van hitte en zuren. Uit het onderzoek
blijkt dat woningcorporaties wel weer een goed
beeld hebben van het aanwezige asbest, een groot
deel (81%) legt dit ook vast in een database. Die in-
formatie is in 86% van de gevallen afkomstig van een
inventarisatiebureau dat het aanwezige asbest voor
hen in kaart brengt.
CoNCrete mAAtregeleN
Toch kan worden geconcludeerd dat álle ketenpartners
actief bezig zijn met asbest en concrete maatregelen
treffen, ook de industrie en installatiebranche. Een
groeiend aantal industriële organisaties heeft het be-
leid op orde: 74% t.o.v. 68% in 2015. Zij weten goed
hoe te handelen wanneer er asbest wordt gevonden.
Een ander belangrijk gegeven is dat alle respondenten
uit de installatiebranche beleid en werkinstructies
hebben opgesteld met betrekking tot het veilig wer-
ken met asbest. Daarin is ook vrijwel altijd (92%)
voorlichting opgenomen over aanwezigheid van en
handelswijze bij asbest. De helft van de respondenten
wint hiervoor advies in bij externe partijen. Driekwart
van de respondenten uit de installatiebranche heeft
binnen het asbestbeleid specifieke aandacht voor de
Asbest; wAAr zit het?
Het bewustzijn groeit iNdustrie
Heeft u in kaart gebracht of
er asbesthoudende mate-
rialen aanwezig zijn in uw
gebouwen en installaties?
ja
nee
ja
Dit is ten dele bekend
nee
2016 2015 2014 2013
iNdustrie
weet uw organisatie waar
zich asbest bevindt in de
gebouwen en installaties?
2016 2015 2014 2013
woNiNgCorporAties
is de aanwezigheid van
asbest per complex vast-
gelegd in een database?
2016 2015 2014 2013 2012
ja
nee
woNiNgCorporAties
Hoe komt u als corporatie
aan de informatie over de
aanwezigheid van asbest in
uw gebouwen?
9%
5%
79%
7%
2%
9%
79%
10%
3%
10%
68%
19%
9%
11%
70%
10%
5%
48%
47%
9%
33%
58%
5%
21%
74%
32%
68%
19%
81%
25%
75%
38%
62%
44%
56%
44%
56%
binnen kort mee
starten
nee, niet van toepas-
sing
2016
2015
2014
2013
2012
Via een inventarisa-
tiebureau
op basis van de
ervaringen van
medewerkers
Anders
86%
85%
82%
77%
75%
47%
59%
62%
59%
69%
17%
13%
15%
11%
10%
hoofdstuk2Asbest;wAArzithet?
10. ASBESTFEITEN MAGAZINE18 19ASBESTFEITEN MAGAZINEhoofdstuk 2 Asbest; wAAr zit het? Asbest; wAAr zit het? hoofdstuk 2
werkwijze hoe om te gaan met asbesthoudende pak-
kingen. Deze worden in de meeste gevallen (72%)
vervangen door een asbestsaneerder.
AsbestdAkeN
Vanaf 2024 zijn asbestdaken in Nederland verbo-
den. Dat heeft de Tweede Kamer in 2015 bepaald.
Vanuit de overheid is men actief bezig met het be-
vorderen van de bewustwording omtrent asbest-
daken. Asbestdaken staan bloot aan weer en wind
en verweerde daken vormen een gezondheidsrisico
omdat er steeds meer asbestvezels vrijkomen. Alle
asbestdaken moeten daarom vóór 1 januari 2024
gesaneerd zijn. Uitgezonderd boeidelen (opstaande
zijden van een dakgoot) en gevelpanelen, die mogen
voorlopig blijven zitten. Die mogen voorlopig blijven
zitten. Van de ruim 120 miljoen vierkante meter as-
besthoudende daken in Nederland behoort een groot
deel (75%) tot de agrarische sector. Deze doelgroep
is niet meegenomen in het onderzoek, maar vormt
wel de hoofdmoot in dit vraagstuk.
Bij gemeenten staat het onderwerp nog niet
zo hoog op de agenda. Uit de enquête blijkt dat
16% een goed beeld heeft van het aantal vierkante
meter aan asbestdaken in hun gemeente. Ruim
een derde stimuleert het actief saneren ervan. Wo-
ningcorporaties zijn al wat verder in het proces: zij
zetten vaak acties in om asbestdaken te saneren
(71%), of zijn voornemens dit te doen (17%). Ook
saneerders zijn momenteel actief bezig met het
verwijderen van asbest in daken (74%).
vAN dAk NAAr bodem
Door verwering van asbestdaken laten vezels los en
komen ze enerzijds terecht in de lucht, anderzijds in
de bodem door verwaaiing of regen. Dit vormt een
risico voor de volksgezondheid. Neergedwarrelde
asbestvezels kunnen zich snel verspreiden via zo-
genaamde ‘inlooproutes’. Daar ligt het risico op in-
ademing op de loer door bewoners, medewerkers
en gebouwbezoekers. Zo’n 80% van de emissie
van asbestvezels is toe te schrijven aan uitspoeling
door regenwater. Met bodemverontreiniging en on-
aanvaardbare risico’s tot gevolg. Dat betekent dat
de bodem gesaneerd moet worden. Een flinke klus:
rond gebouwen met asbestdaken is de bodem tot
één meter van het pand en tot een diepte van tien
centimeter vervuild.
77%VAN DE NEDERlANDERS IS
NOG NIET Op DE HOOGTE
VAN HET TOEKOMSTIGE
ASBESTDAKENVERBOD. DAT
BlIjKT UIT REcENT ONDER-
ZOEK VAN MIlIEU cENTRAAl.
iNdustrie
Heeft uw organisatie
beleid en werkinstructies
opgesteld met betrekking
tot asbest?
2016 2015 2014 2013
ja
nee
nee, wel van plan
binnen één jaar op te
stellen
iNstAllAtiebrANChe
staat in het asbestbeleid
hoe de organisatie de me-
dewerkers voorlicht over de
aanwezigheid van asbest in
gebouwen en installaties?
ja
nee
nee, wel van plan
binnen één jaar mee
te starten
iNstAllAtiebrANChe
Adviseert een externe
partij uw organisatie bij het
opstellen van werkinstruc-
ties?
ja
nee
iNstAllAtiebrANChe
is er binnen het asbest-
beleid specifieke aandacht
voor de werkwijze hoe om
te gaan met asbesthou-
dende pakkingen?
ja
nee
nee, wel van plan
binnen één jaar mee
te starten
iNstAllAtiebrANChe
Hoe wordt in uw organi-
satie omgegaan met het
vervangen van asbest-
houdende pakkingen?
Door eigen medewerkers volgens
risicoklasse 1-richtlijnen
in alle gevallen door een asbest-
saneerder
Anders
17%
72%
11%
7%
74%
21%
68%
19%
68%
29%
3%
42%
53%
5%11%
3%
92%
6%
49%
51%
19%
75%
6%
2016
2016
2016
2016
11. ASBESTFEITEN MAGAZINE20 21ASBESTFEITEN MAGAZINEhoofdstuk 2 Asbest; wAAr zit het? Asbest; wAAr zit het? hoofdstuk 2
gemeeNteN
Heeft u een goed beeld van
het totaal aantal vierkante
meters asbestdak in uw
gemeente of regio?
ja
nee
84%
16%
gemeeNteN
zijn er in uw gemeente
of regio al maatregelen
genomen om het saneren
van asbestdaken voor 2024
te stimuleren?
ja
nee
63%
37%
sANeerders
bent u op dit moment actief
in het verwijderen van
asbestdaken? 74%
26%
ja
nee
sANeerders
Hoeveel procent van uw
totale werkzaamheden
bestaat uit het saneren van
asbestdaken?
27%
24%22%
27%
woNiNgCorporAties
Heeft uw corporatie al
acties ingezet om de as-
bestdaken in het woningbe-
stand te vervangen?
Minder dan 10%
tussen de 11 en 25%
tussen de 26 en 50%
Meer dan 50%
ja
nee, wel van plan om
binnen een jaar actie
te ondernemen
nee, niet van plan om
binnen een jaar actie
te ondernemen
71%
17%
12%
biJ twiJfel NemeN
we geeN risiCo
hANs volleNbroek
groepsleider techniek bij Akzonobel in Hengelo
‘Een eerder asbestincident heeft ons
doen besluiten om al het technisch
personeel van AkzoNobel op te leiden
om asbest te herkennen. Zo willen we
de veiligheid van onze medewerkers
waarborgen. Iedereen die werkzaam is
binnen onze plants, weet hoe asbest
eruitziet. Als ze verdacht materiaal te-
genkomen, is hun opdracht helder: het
werk neerleggen. In dat geval wordt de
beslissingsboom ingezet, die duidelijk
aangeeft wie we wanneer moeten
waarschuwen. Dit plan van aanpak
heeft gezorgd voor een verbetering in
de bewustwording bij de medewerkers
van AkzoNobel. Ons uitgangspunt is: bij
twijfel nemen we geen enkel risico.’
HAnsengbers/sHutterstock.coM
2016
2016
2016
2016
2016
12. ASBESTFEITEN MAGAZINE22 23ASBESTFEITEN MAGAZINEhoofdstuk 2 Asbest; wAAr zit het? Asbest; wAAr zit het? hoofdstuk 2
vanaf 1 januari 2024 zijn asbestdaken in Neder-
land officieel verboden. toch komt de sanering
van ruim 120 miljoen vierkante meter asbest-
houdende daken slechts mondjesmaat op gang.
sterker nog: als het in dit tempo doorgaat, duurt
de complete sanering nog enkele decennia. in
opdracht van het ministerie van infrastructuur en
milieu verkent advies- en ingenieursbureau tauw
de mogelijkheden om de sanering te versnellen.
Annemieke Nijhof, Ceo van tauw group, is pro-
jectleider van dit onderzoek.
orgANisAtieprobleem
Nijhof wijt de huidige situatie en knelpunten vooral aan het
ontbreken van een solide organisatie. ‘Asbestdaken vormen
een wijdverspreid fenomeen. Er zijn veel verschillende doel-
groepen die moeten worden aangesproken om zich ervan
bewust te worden dat ze eigenaar zijn van een asbestdak.
Dat vraagt om een hoge mate van regie en organisatie. Daar-
naast is er de aanpak: hoe krijg je die eigenaren vervolgens
zo ver om de hobbel te nemen om hun asbestdak te vervan-
gen? Als je het aan alle individuele eigenaren overlaat om op
eigen houtje de daken te vervangen, gaan we de deadline
van 2024 niet halen.’
sAmeN de klus klAreN
Nijhof is positief verrast over de voortgang van het onder-
zoek: ‘Het ministerie reageerde in eerste instantie wat te-
rughoudend op mijn oproep. Zij dachten dat er louter meer
geld moest komen. Maar ik wilde ‘slechts’ onderzoeken of
er in de samenleving voldoende bereidheid was tot betere
samenwerking. Toen we vorig jaar augustus begonnen, was
er nog veel twijfel of het verbod er überhaupt wel zou ko-
men. Kon de markt dit wel aan? Ook was er argwaan tussen
de partijen. De vertegenwoordigers van de dakeigenaren
(lTO, Bouwend Nederland e.a.) zouden er misschien alleen
maar op uit zijn om de veiligheidsvoorschriften van de aan-
bodpartijen ter discussie te stellen. Er was geen overeen-
stemming over het hoofddoel: de overtuiging dat asbest
gevaarlijk is en dat we de maatschappij een dienst bewijzen
als we sámen de klus klaren.’
positieve eNergie
Vorige maand is de voortgang van het onderzoek uitgebreid
geëvalueerd. Nijhof: ‘Dat was heel zinvol: wat delen we nu
eigenlijk, waar zitten we gemeenschappelijk in? Kloppen
onze beelden over en weer? Hoe ervaart men elkaars rollen
en positie in het speelveld? Ik was aangenaam verrast over
de hoge mate van overeenstemming over wáár nu eigenlijk
AAn Het woorD
Annemieke Nijhof
cEO van Tauw Group
‘bewustworDing oP gAng
brengen VrAAgt oM
een Hoge MAte VAn regie
en orgAnisAtie’
de kernproblemen zitten, zowel aan de vraag- en aanbod-
kant als voor de organisatie. Ook is er veel enthousiasme
uitgesproken: wij doen mee, we staan voor een gemeen-
schappelijk belang en gaan die boodschap uitdragen en zo
bijdragen aan meer bewustwording. Tegelijkertijd was er de
bereidheid om ook kritisch naar de eigen rol te kijken.’
de politieke wiNd iN de rug
‘In het eindverslag dat ik heb ingediend, heb ik heel helder
op een rijtje gezet wat naar mijn idee de komende jaren
moet gebeuren’, vertelt Nijhof. ‘Welke initiatieven en koplo-
pers in de markt moet je de ruimte geven om als trendset-
ters oplossingen uit te werken en de geleerde lessen door
te vertalen naar andere sectoren? Onlangs maakte staatsse-
cretaris Dijksma haar plannen bekend aan de Tweede Kamer
om vóór het eind van dit jaar een uitgewerkt programma te
kunnen presenteren. Dit zodat we als gezamelijke partijen
ook de wind in de rug krijgen vanuit de politiek.’
wAArdeCreAtie
Over haar toekomstvisie is Nijhof heel duidelijk: ‘Mijn wens
is dat de klus in 2024 geklaard is; dat vrijwel alle asbest-
daken in Nederland vervangen zijn. Uiteindelijk gaat het óók
over waardecreatie: asbest is een probleem, maar het ver-
wijderen van asbestdaken kost ook geld. De kunst is om
het te verbinden met iets dat mensen ervoor terugkrijgen.
Dat is niet alleen een waterdicht dak, maar ook een dak dat
energieverbruik vermindert door betere isolatie. Een dak dat
zeker in dichtbevolkt gebied dient als klimaatbuffer en op die
manier bijdraagt aan de klimaatbestendigheid van steden. Of
in combinatie met zonnepanelen energie kan opwekken.’
persooNliJke motivAtie
Nijhof voelt zich persoonlijk zeer betrokken bij het onderwerp.
Dat blijkt ook uit haar gedrevenheid en persoonlijke motivatie
om de maatschappij niet op te zadelen met de gevolgen van
verwerend asbest. ‘Dat is mijn voornaamste droom: bijdragen
aan het verminderen van het aantal asbestslachtoffers. Daar zit
mijn persoonlijke drive. We leven in een enorm rijk land en we
hebben in de afgelopen dertig tot veertig jaar geweldige pres-
taties geleverd op het gebied van milieu, denk aan luchtkwali-
teit en bodemproblematiek. En ondanks al die opgedane ken-
nis en ervaring, gaan er nog steeds mensen dood aan asbest.’
iNterNAtioNAAl de boer op
Nijhof ziet ook mogelijkheden om op den duur verder te kij-
ken dan de Nederlandse grens: ‘Asbest is niet alleen een
Nederlands probleem. Het is een wereldwijd gebruikte
bouwstof. Als wij in Nederland een effectieve, snelle en
aantrekkelijke manier vinden om van de nood een deugd te
maken, dan ben ik ervan overtuigd dat we daar ook inter-
nationaal de boer mee op kunnen. Als een soort business-
motief voor partijen die aan de aanbodzijde werken. Het is
erg interessant en belangrijk om onze werkwijze ook naar
omringende landen uit te breiden. Op die manier dragen we
wereldwijd bij aan een veilige woon- en werkomgeving.’
13. ASBESTFEITEN MAGAZINE24hoofdstuk 2 Asbest; wAAr zit het?
zo verwiJdereN
wiJ AsbestdAkeN
uit De PrAktijk
man&mach is een asbestsaneringsbedrijf
met roots in de agrarische sector. de saneerder
werkt in opdracht van gemeenten, woning-
bouwverenigingen, particulieren en bedrijven
in de provincies groningen, friesland, drenthe,
flevoland, overijssel en Noord-holland. in
twee jaar tijd saneert man&mach (naast de
eigen werkzaamheden) samen met vijf lto
Noord-afdelingen ruim 125.000 vierkante
meter golfplaten daken.
hoogwerker
Sjoerd Kuiper, algemeen directeur bij Man&Mach:
‘Het verwijderen van asbestdaken doen wij meestal
met een hoogwerker. Onze mensen pakken de pla-
ten in zijn geheel op. Als een dak erg verweerd is, is
dat iets lastiger. Ook dan pak je zoveel mogelijk de
platen in zijn geheel op, maar je moet ook alle afge-
broken stukjes opzoeken of opzuigen.’
extrA sChooNmAAkwerk
In Groningen, waar Man&Mach veel te maken heeft
met asbestdaken waar riet onder ligt, brengt daksa-
nering extra schoonmaakwerk met zich mee. Kuiper:
‘Zo’n veertig jaar geleden zijn in veel gevallen asbest-
platen over het riet heen gelegd. Boven op het riet
liggen dan stukjes golfplaat en vezels die je met een
stofzuiger weg moet halen. Soms is een deel van het
riet heel slecht. Dan verwijder je het riet samen met
de golfplaten. De platen gaan vervolgens in een grote
zak in een container en worden afgevoerd naar de
stortplaats waar registratie plaatsvindt. Daarna doet
het laboratorium een visuele inspectie en/of een lucht-
meting en kijkt of de locatie vrijgegeven kan worden.’
Amfibole asbestvezels onder de
scanning elektronen Microscoop,
naast een dunne naald.
20x 50x 100x 150x 200x
25ASBESTFEITEN MAGAZINE Asbest; wAAr zit het? hoofdstuk 2
500 µm
ADobestock
14. ASBESTFEITEN MAGAZINE26 27ASBESTFEITEN MAGAZINEHoofdstuk 3 Wet- en regelgeving Wet- en regelgeving Hoofdstuk 3
Aangescherpte regelgeving en verscherpt
toezicht stellen hogere eisen aan de kennis
en kunde van opdrachtgevers, toezicht-
houders en mensen die in de asbestketen
werkzaam zijn. gemeenten en regionale
uitvoeringsdiensten spelen een belangrijke
rol als toezichthouders en handhavers op de
geldende wet- en regelgeving. toch blijkt
dat deze wet- en regelgeving nog niet in
alle gevallen goed aansluit op de praktijk.
de grootste kansen voor verbetering? een
eenduidige interpretatie en vertaalslag van
de regels naar de praktijk.
AfWAcHtende Houding
Uit het onderzoek en onze ervaringen in de dage-
lijkse praktijk blijkt dat de implementatie en hand-
having van nieuwe wet- en regelgeving rondom as-
best vaak meer tijd vergt dan aanvankelijk verwacht.
Dit zorgt voor een afwachtende houding; door het
regelmatige uitstel van nieuwe wetgeving (bijvoor-
beeld aangepaste grenswaarden) komen veel ke-
tenpartners pas in actie als het ook écht zo ver is.
Asbestsaneerders constateren op hun beurt grote
regionale verschillen en soms stroeve samenwer-
king tussen betrokken handhavers. De wedervraag
die dan opdoemt, is wat zij zélf doen om veilig wer-
ken te stimuleren. Want dat asbestsaneerders daar
belang aan hechten, blijkt wel uit campagnes als
‘Veilig in elke Vezel’, een initiatief van VERAS en
VVTB om de (arbeids)veiligheid in de asbestverwij-
dering verder te verhogen door aandacht voor ge-
drag en cultuur in de bedrijven.
controle stijgt licHt
Op de vraag in hoeveel procent van de saneringen
gecontroleerd wordt, antwoordt 88% van de asbest-
saneerders dat dit in minder dan 25% van de geval-
len door de Inspectie SZW gebeurt. Dit percentage
is identiek aan dat van een jaar geleden. Meer dan
de helft (57%) geeft aan dat in minder dan 25% van
de gevallen de gemeente of RUD (Regionale Uitvoe-
ringsdienst) controleert. Dat is een stijging van 5%
ten opzichte van vorig jaar.
focus op niet-nAlevers
In de installatiebranche begint 9% van de bedrijven
aan een klus zonder inventarisatierapport. Mogelijk
door druk, mogelijk door onwetendheid dat een der-
gelijk rapport vóór aanvang beschikbaar moet zijn,
zo leert de ervaring vanuit ons klantencontact. In de
asbestsector wordt in verhouding met andere sec-
AsBestWetgeving:
een lAnglopend proces
AAnsluiting op prAktijk grootste verbeterpuntHoofdstuk3Wet-enregelgeving
15. ASBESTFEITEN MAGAZINE28 29ASBESTFEITEN MAGAZINEHoofdstuk 3 Wet- en regelgeving Wet- en regelgeving Hoofdstuk 3
toren al relatief veel geïnspecteerd. Een speerpunt
van de Inspectie SZW is dat ze hun controlecapaciteit
daar willen inzetten waar deze het hardst nodig is. In
plaats van méér mankracht, maken zij de keuze voor
effectiever toezicht: nóg meer focus op de notoire
niet-nalevers en steviger doorpakken zodra deze in
beeld komen. Het is echter de vraag of de Inspectie
SZW voldoende machtsmiddelen heeft om dusdanig
in te grijpen dat zo’n onbetrouwbaar bedrijf ook defi-
nitief uit de markt verdwijnt. Een interessant vraag-
stuk dat zich leent voor nader onderzoek.
Worsteling
Het overgrote deel van de respondenten uit de in-
dustrie (80%) heeft een medewerker in dienst die
verantwoordelijk is voor het volgen van ontwikkelin-
gen met betrekking tot wet- en regelgeving rondom
asbest. Het aantal asbestsaneringen in de industrie
is dit jaar weer gestegen en de verwachting is dat
dit in de komende jaren nog verder toeneemt. Hoe
hiermee om te gaan, vindt men echter nog lastig. De
wet- en regelgeving sluit niet voldoende aan op hun
situatie en hier worstelt de sector mee. De VIA (Ver-
enigd Industrie-overleg Asbest) speelt een belang-
rijke rol om hier wel duidelijkheid in te krijgen.
BekendHeid viA stijgt
Verschillende industriële organisaties hebben hun
krachten gebundeld in de VIA; een speciaal overleg
over asbest in de industrie. Het doel is de wetten, re-
gels en normen op het gebied van asbest beter toe-
pasbaar te maken voor de industriële sector. Uit het
onderzoek blijkt dat de bekendheid met de VIA stijgt.
Met 33% is deze echter nog steeds aan de lage kant.
De animo om een actieve rol te nemen in de VIA is
aanzienlijk: een derde van de industriële organisaties
spant zich daarvoor in.
grensWAArden
Op 1 juli 2014 zijn de lagere grenswaarden voor chry-
sotiel asbest geïmplementeerd. Naar verwachting
wordt de grenswaarde voor amfibool asbest begin
2017 eveneens verlaagd, naar 2000 asbestvezels/m³
lucht. De geldende grenswaarden zijn voor alle doel-
groepen belangrijk. Niet alleen voor asbestsaneerders,
maar ook voor eigenaren van gebouwen en installa-
ties. De aanpassing van werkprocessen en wet- en
regelgeving gebeurt geleidelijk. Dat maakt het tot een
langlopend en nog niet uitgekristalliseerd proces.
Uit het onderzoek blijkt dat ruim de helft (56%)
van de respondenten uit de industrie ervaring heeft
met eindcontroles volgens de huidige grenswaar-
den. Bij de asbestsaneerders is dat 42%. Van de
respondenten denkt 40% anders te moeten gaan
saneren om te voldoen aan de nieuwe grenswaar-
den. Een vergelijkbaar percentage (36%) verwacht
dat de saneringskosten meer dan 30% zullen stijgen
als gevolg van nieuwe grenswaarden. Bij woningcor-
poraties is het grootste deel (85%) bekend met de
grenswaardenverlaging. Binnen de installatiebran-
che is 58% op de hoogte van de consequenties van
het verlagen van de grenswaarden specifiek voor in-
stallatiebedrijven. Zij krijgen bijvoorbeeld te maken
met het feit dat sommige asbesttoepassingen, zoals
pakkingen, voorheen in risicoklasse 1 vielen en nu in
risicoklasse 2. Deze toepassingen moeten nu door
een gecertificeerd asbestverwijderaar worden gesa-
neerd.
sAneerders
in hoeveel procent van
de saneringen wordt u
gecontroleerd door een van
onderstaande handhavers?
Minder dan 25% van
de gevallen
tussen de 25 en 50%
van de gevallen
88%
12% 13%
92%
8%
inspectie szw
tussen de 51 en 75%
van de gevallen
Meer dan 75% van de
gevallen
57%
19%
18%
6%
geMeente/rud
2016 2015 2014
52%
23%
14%
11%
60%24%
10%
6%
87%
2016 2015 2014
instAllAtieBrAncHe
vragen de medewerkers in
uw organisatie opdrachtge-
vers naar een asbestinven-
tarisatierapport voordat ze
werkzaamheden uitvoeren
aan oudere gebouwen en
installaties?
ja, bij uitbrengen
offerte
ja, bij plannen van
een klus
ja, bij start werk-
zaamheden
nee, wel van plan om
binnen een jaar mee
te starten
63%17%
11%
9%
industrie
is er in uw organisatie ie-
mand die verantwoordelijk
is voor het volgen van ont-
wikkelingen met betrekking
tot wet- en regelgeving
rondom asbest?
ja
nee
2016 2015
2014 2013
80%
20%
69%
31%
83%
17%
93%
7%
de BekendHeid met de
viA stijgt, mAAr is met
33% nog steeds AAn de
lAge kAnt.
2016
16. ASBESTFEITEN MAGAZINE30 31ASBESTFEITEN MAGAZINEHoofdstuk 3 Wet- en regelgeving Wet- en regelgeving Hoofdstuk 3
industrie
Het aantal asbestsaneringen
gaat dit jaar ten opzichte
van vorig jaar binnen mijn
organisatie stijgen, gelijk
blijven of dalen.
2016
stijgen
gelijk blijven
dalen
2015 2014 2013
44%
47%
9%
25%
57%
18% 12%
68%
20%
20%
54%
26%
industrie
bent u bekend met de viA?
2016 2015
33%
67%
ja
nee
16%
84%
industrie
Heeft uw organisatie een
actieve rol in de viA?
ja
nee
2016 2015
33%
67%
16%
84%
sAneerders
Heeft u al ervaring met
eindcontroles volgens de
nieuwe grenswaarden?
ja
nee
42%
58%
sAneerders
verwacht u dat u anders
moet gaan saneren om te
voldoen aan de nieuwe
grenswaarden?
ja
nee
2016 2015 2014 2013
40%
60%
52%
48%
59%
41%
38%
62%
sAneerders
Met welk percentage
verwacht u dat de sane-
ringskosten zullen worden
verhoogd als gevolg van de
nieuwe grenswaarde?
2016 2015 2014 2013
13%
23%
28%
36% 14%
25%
30%
31% 16%
5%
21%
58%
10%
19%
24%
47%
0-10%
10-20%
20-30%
Meer dan 30%
WoningcorporAties
was u op de hoogte van de
verlaging van de grens-
waarden?
2016 2015
ja
nee
85%
15%
84%
16%
instAllAtieBrAncHe
bent u op de hoogte van
de consequenties van
de aanpassingen in de
grenswaarden voor instal-
latiebedrijven?
ja
nee
58%
42%
2016
2016
17. ASBESTFEITEN MAGAZINE32 33ASBESTFEITEN MAGAZINEHoofdstuk 3 Wet- en regelgeving Wet- en regelgeving Hoofdstuk 3
de rol van de inspectie sZW, sinds 2012 rechts-
opvolger van de Arbeidsinspectie, bestaat uit het
adviseren van de minister over wet- en regelgeving
in verband met veilig en gezond werken. daarnaast
staat risicogericht toezicht in de vorm van intensie-
ve inspectie en opsporing van malafide praktijken
in het asbestwerkveld hoog op de agenda. marga
Zuurbier, directeur Arbeidsomstandigheden bij de
inspectie sZW: ‘Asbestsaneringen brengen grote
risico’s met zich mee. Als er iets misgaat, kan dat
ernstige gevolgen hebben.’
inspectie en risicogericHt toeZicHt
‘Steekproefsgewijze inspecties van saneringen behoren van
oudsher tot onze taak’, vertelt Zuurbier over de rol van de
Inspectie SZW. ‘In 2012 hebben we een team van specia-
listen op het asbestdossier gezet dat 24/7 verantwoordelijk
is voor een op asbest toegespitst programma van inspectie
en risicogericht toezicht. Reactief in geval van calamiteiten,
na melding van verdachte omstandigheden door andere toe-
zichthouders of bij klachten van de bevolking. Actief door
op basis van gedegen risicoanalyses doelgericht risicovolle
situaties op te sporen.’
dAtAverZAmeling
‘De Inspectie SZW verzamelt voor de risicoanalyses gegevens
uit de resultaten van het eigen toezicht, uit inspectieviews (het
systeem waarmee inspecties resultaten van hun onderzoeken
uitwisselen) en uit databestanden als de Basisadministratie
Adressen en Gebouwen (BAG), het Landelijk Asbestvolg-
systeem (LAVS) en het Landelijk Meldpunt Afvalstoffen. Verder
beschikt onze inspectie over de gegevens van bouwproces- en
asbestsloopmeldingen die bij de Inspectie SZW worden inge-
diend’, legt Zuurbier uit. ‘Aan de hand van al die data kunnen wij
een gedegen inschatting van de risico’s maken en risicogericht
toezicht houden. Sinds 1 januari 2013 beschikt de Inspectie
SZW over een recidieve-instrumentarium, om mensen die
herhaaldelijk in de fout gaan hard aan te kunnen pakken.
Niet alleen door zwaardere geldboetes op te leggen, maar des-
noods door sluiting van het bedrijf of door het project één tot
drie maanden stil te leggen.’
sAmenWerking met Andere pArtijen
Op het gebied van asbestsanering werkt de Inspectie SZW
nauw samen met andere partijen in de asbestketen: beheer-
stichting Ascert en de brancheorganisaties Fenelab, VAVB,
VERAS en VVTB. Zo ook met omgevingsdiensten, gemeen-
AAn Het woord
Marga Zuurbier
directeur Arbeidsomstandigheden Inspectie SZW
‘de inspectie szw
MAAkt zicH sterk voor
reActieF Én ActieF
risicogericHt toezicHt’
ten, politie, brandweer en het Landelijk Meldpunt Afvalstof-
fen (LMA). Zuurbier: ‘In die samenwerking proberen alle
partijen optimaal gebruik te maken van ieders specifieke
kwaliteiten om elkaar te versterken. Qua communicatie
wordt onderling afgestemd om de asbestsaneerders een-
duidig en helder te kunnen voorlichten. Zo is onze brochure
over (het gebruik van) persoonlijke beschermingsmiddelen
tot stand gekomen in samenwerking met Ascert. De Inspectie
SZW heeft ook een app ‘Asbestwerkzaamheden’ ontwik-
keld, waarmee andere toezichthouders bij de inspectie van
een asbestsanering snel kunnen controleren of er wel of
geen sloopmelding is ingediend. Zo niet, dan volstaat één
druk op de knop om dat aan de Inspectie SZW te melden.’
positieve kentering
Door aanscherping van de asbestwetgeving en het toezicht
daarop is er een positieve kentering ontstaan onder voor-
namelijk de gecertificeerde bedrijven. Zuurbier: ‘Daardoor
kan de Inspectie SZW meer tijd besteden aan risicogericht
toezicht op niet-gecertificeerde of malafide bedrijven. De
grenswaarden worden aangescherpt naar het soort asbest.
Sinds 2014 zijn ze al van kracht voor chrysotiel. Voor amfibool
is dat vermoedelijk vanaf 2017. De keten zal zorgvuldiger
moeten werken om aan de nieuwe normen te voldoen. De
Inspectie SZW zal daar streng op toezien.’
extrA AAndAcHt voor AsBestdAken
In 2024 moeten alle asbestdaken in Nederland verwijderd zijn
volgens de wijziging van het Asbestverwijderingsbesluit. Het
ministerie van Infrastructuur en Milieu wil dit stimuleren door
subsidie te verlenen voor het vervangen van het asbestdak
door een dak met zonnepanelen. Zuurbier: ‘Het wordt hoog tijd
dat al die verweerde asbestdaken zo snel mogelijk gesaneerd
worden. Vanzelfsprekend moeten gecertificeerde bedrijven dit
doen. We gaan dan ook extra letten op het op de juiste wijze
verwijderen van deze asbestdaken.’
ketentoeZicHt
De Inspectie SZW heeft de afgelopen vijf jaar vooral de asbest-
saneerders gecontroleerd, maar gaat nu ook ketentoezicht hou-
den op opdrachtgevers, asbestinventariseerders en laboratoria.
‘Als we willen dat alle opeenvolgende schakels in de keten
volgens de regels werken, moet iedereen zijn werk goed doen.
Alleen dan kunnen bewoners en gebouwgebruikers erop ver-
trouwen dat ze veilig en gezond kunnen wonen, recreëren en
werken’, besluit Zuurbier.
18. ASBESTFEITEN MAGAZINE34 35ASBESTFEITEN MAGAZINEHoofdstuk 3 Wet- en regelgeving Wet- en regelgeving Hoofdstuk 3
goed overleg leidt tot
Beste oplossingen
nico HulsmAn
coördinator ketentoezicht bij
omgevingsdienst ijmond
‘Als omgevingsdienst hebben wij
veelvuldig overleg met alle partijen in
de asbestketen en met de Inspectie
SZW. Samen gaan wij verstandig te
werk om risico’s voor mens en milieu
zoveel mogelijk te beperken. De wet-
geving laat vaak weinig speelruimte,
terwijl elke situatie anders is. Maar in
goed overleg met alle betrokkenen zijn
altijd de best mogelijke oplossingen
te vinden. Ons credo is: nooit nee
zeggen als er om ondersteuning vanuit
de asbestketen wordt gevraagd, een
positieve rol vervullen in het werkveld
en inzetten op samenwerking binnen
de keten. Binnen onze pilotgemeente
Velsen zijn wij de oren en ogen van de
gemeente en trainen wij, in opdracht
van de gemeente, veertig ambtenaren
in asbestherkenning.’
Zorg voor de
juiste kennis
HerBert dekkers
afdelingshoofd omgevingsrecht bij
omgevingsdienst ijmond
‘Onze organisatie heeft alle kennis in
huis voor de vele aandachtsvelden
rondom asbest. Ook hebben we goed
opgeleide medewerkers in dienst. Het
geld vanuit het Rijk wordt minder, het
takenpakket van gemeenten breder.
Bij asbest is sprake van ingewikkelde
processen en een complex takenveld.
Het vergt veel kennis en ervaring om
daar op de juiste manier toezicht op te
houden.’
Staalindustrie bij Velsen
gigrA/sHutterstock.coM
19. ASBESTFEITEN MAGAZINE36 37ASBESTFEITEN MAGAZINEHoofdstuk 4 Asbest in Het buitenlAnd Asbest in Het buitenlAnd Hoofdstuk 4
Asbest is in nederland en het overgrote deel
van europa sinds tientallen jaren verbo-
den, maar dit geldt niet voor de rest van de
wereld. in Azië neemt het gebruik van asbest
zelfs toe en wereldwijd worden er miljoe-
nen tonnen asbest geëxporteerd. een schril
contrast met nederland. ons land behoort
medisch en procesmatig tot de top van de
wereld op asbestgebied. de vraag is: hoe
brengen we deze kennis ook over de lands-
grenzen heen? en hoe gaan nederlandse
bedrijven die in het buitenland deelnemen
aan grote onderhoudsprojecten om met het
naleven van wetten en regels met betrekking
tot asbest?
Grootste exportproduct
Hoewel er overtuigend wetenschappelijk bewijs be-
staat dat asbest gevaarlijk is, wordt er elk jaar nog twee
miljoen ton van de kankerverwekkende stof naar ont-
wikkelingslanden geëxporteerd. In die landen zijn wei-
nig tot geen regels voor de omgang met asbest. In de
grootste asbestmijn ter wereld, gelegen in de plaats As-
best in Rusland, verdienen mijnwerkers nog altijd hun
brood met het delven van asbest.
De Russische inwoners lijken zich niet te bekom-
meren om de schadelijke gevolgen van asbest. Inte-
gendeel: ze zijn juist trots op hun exportproduct. Dat
blijkt wel uit het feit dat er muzikale odes aan asbest
bestaan, er heuse asbestmonumenten zijn opge-
richt en er zelfs een asbestmuseum is geopend.
In de mijnstad Montana in de Verenigde Staten zijn de
effecten van blootstelling aan asbest nog duidelijk zicht-
baar. De mijn is in 1990 gesloten, maar de inwoners
ondervinden nog dagelijks de gevolgen ervan. Vierhon-
derd dorpsbewoners zijn gestorven aan asbestgerela-
teerde ziektes, en nog veel meer mensen hebben last
van chronische longaandoeningen.
ZorGplicHt stopt niet bij de Grens
Het is duidelijk: niet alle landen hebben zulke strenge
asbestregels als Nederland. Natuurlijk hebben Neder-
landse bedrijven die werken aan grote onderhouds-
projecten in het buitenland ook daar te maken met
de risico’s van asbest. Waar de algemene regels over
veiligheid van personeel ook in het buitenland gelden,
is specifieke asbestregelgeving per land verschillend.
Overkoepelende internationale regelgeving ontbreekt.
Toch zijn Nederlandse werkgevers uiteraard verplicht
hun werknemers zo goed mogelijk te beschermen te-
gen gevaren zoals blootstelling aan asbestvezels, ook
in het buitenland. Die zorgplicht is vastgelegd in aller-
lei wetten waarin alle maatregelen staan die je moet
treffen om te voorkomen dat de werknemer tijdens
zijn werk schade lijdt. De werkgever moet daarvoor de
grootst mogelijke zorgvuldigheid en inspanning leveren
en de bewijslast ligt bij hem.
eiGen normstellinG
De vraag is: hoe gaan Nederlandse ondernemers om
met die inspanningsverplichting? Bij gebrek aan con-
crete internationale richtlijnen moeten organisaties
zelf tot een normstelling komen. Het ultieme doel is
een convenant waarin organisaties onderling vastleg-
gen hoe te handelen in het geval van asbest in buiten-
landse projecten. Dat convenant verplicht bedrijven
die betrokken zijn bij omvangrijke asbestgerelateerde
projecten in binnen- én buitenland, de Nederlandse
wet- en regelgeving zo dicht mogelijk te benaderen.
Door het opstellen en delen van een convenant schep-
pen deze bedrijven een zo veilig mogelijke situatie
voor zowel het Nederlandse personeel als lokaal in-
gehuurde werknemers. Bedrijven die zich bij zo’n con-
venant aansluiten, creëren samen een duidelijk, eerlijk
en gezond speelveld.
inZet vAn kennis en ervArinG
Dat er nog een lange weg te gaan is om asbest voor-
goed uit de wereld te helpen, is zeker. Uiteindelijk
moeten de landen waar nog altijd asbest wordt ge-
wonnen en verwerkt zélf tot het inzicht en besef ko-
men dat ze de toekomst van mens en milieu op het
spel zetten. Niet alleen in derdewereldlanden. Ook
daar waar door economische groei het product as-
best nu bereikbaar wordt en dus in rap tempo meer
en meer wordt gebruikt in huizen en installaties.
Nederland zou alle kennis, innovaties en ervaring in
moeten zetten om in die landen écht het verschil te
maken. Daar verkeert men veelal nog niet in de ‘luxe’
positie om lage grenswaarden als in Nederland na te
streven, en zijn de concentraties een veelvoud van
de Nederlandse norm. Een minimale verlaging kan
daar al een immens effect opleveren.
WereldWijde Asbest-
industrie noG volop in
beWeGinG
Asbest over de grens
moGelijke inHoud
convenAnt
In een convenant waarin ondernemingen hun
best practices voor asbestgerelateerde pro-
jecten in het buitenland vastleggen, kan onder
meer worden opgenomen dat partijen:
• zich zoveel mogelijk inspannen om aan de
Nederlandse normen te voldoen. Als dat niet
mogelijk is, zullen ze deze normen zo dicht
mogelijk benaderen.
• deze problematiek in hun branche ook onder
de aandacht brengen van de overheid om een
breder draagvlak te creëren.
• hun inspanningsverplichting ook opleggen aan
alle door hen ingeschakelde derden en dit ook
bij opdrachtgevers bedingen.
• in situaties die daarom vragen gebruikmaken
van gecertificeerde Nederlandse bedrijven.
• regelmatig overleg hebben met de Inspectie
SZW en deskundigen.
• zich verplichten om het protocol na te leven
en de naleving ook op te leggen aan de door
hen ingeschakelde derden en dit ook bij hun
opdrachtgevers bedingen.
Opgesteld door Van Till Advocaten
Zoek de
verscHillen
Asbert
In Nederland maken vele
regels en veranderingen het
werken met asbest niet altijd
gemakkelijk. Gelukkig is daar
onze superheld Asbert. Hij
wijst professioneel de weg
in veranderend asbestland.
Met zijn jarenlange ervaring
heeft hij antwoord op alle
vragen.
de russiscHe
cHrysotielHeld
In Rusland heeft deze
gespierde ‘chrysotielheld’
zijn eigen stripverhaal:
‘Chrysotiel: mythen en
realiteit’. Hiermee willen
de makers aantonen dat er
een wereldwijde hetze is
ontstaan tégen het gebruik
van chrysotiel en dat dit in
hun ogen volledig onterecht
is. Hun motto is: ‘vandaag de
dag blijven wij strijden voor
chrysotiel’.
Hoofdstuk4AsbestinHetbuitenlAnd
21. ASBESTFEITEN MAGAZINE40 41ASBESTFEITEN MAGAZINEHoofdstuk 4 Asbest in Het buitenlAnd Asbest in Het buitenlAnd Hoofdstuk 4
op 31 maart 2011 overleed mijn vader op 56-ja-
rige leeftijd aan de gevolgen van mesothelioom.
na eerst bij de hoogovens in ijmuiden te hebben
gewerkt, werd hij later hoofd van de technische
dienst bij de GGZ, een grote instelling die bestond
uit vele oude gebouwen waarin asbest zat ver-
werkt. daar was hij verantwoordelijk voor álle ge-
bouwen. mijn vader was gespecialiseerd in grote
cv’s en warmte-krachtkoppelingen met daarin as-
best als isolatiemateriaal. mijn vader is altijd een
‘nette werker’ geweest, deed alles strikt volgens de
richtlijnen, met een scherp oog voor veiligheid. Hij
was zelfs hoofd bHv. in die tijd kende men welis-
waar de gevaren van werken met asbest, maar was
het nog niet verboden om er onbeschermd aan of
mee te werken. mijn vader was zich bewust van de
risico’s van het werken met asbest en deed dat met
grote zorgvuldigheid. toch kreeg hij mesothelioom,
een dodelijke en ongeneeslijke ziekte.
AAndAcHt voor Asbest
Op 31 maart 2013, exact twee jaar na het overlijden van
mijn vader, zette ik in de Chinese stad Xi’an mijn voeten op
de trappers en begon ik aan een lange fietstocht terug naar
Nederland. Een reis met een doel: aandacht vragen voor de
gevaren van asbest en geld ophalen voor Nederlands onder-
zoek naar mesothelioom. Mijn tocht voer over hoge bergen,
uitgestrekte dalen en langs fascinerende culturen. Ik kwam
in aanraking met alle facetten van asbest: slachtoffers, na-
bestaanden en onderzoekers. De reis leidde me eveneens
langs een aantal locaties waar ik mooie herinneringen aan
mijn vader heb. Tijdens het bezoeken van die plekken dom-
pelde ik mij onder in de onbezorgde tijden van vroeger, en
even kon ik weer die gelukzalige momenten ophalen die ik
ooit met hem beleefde.
Asbest eist levens
Na negenduizend kilometer fietsen door vijftien landen,
kwam ik terug in Nederland en besefte ik dat de wereld voor
mij veranderd was. Kleiner geworden, omdat je zo gemak-
kelijk de fiets kan pakken en grenzen kan passeren. Maar de
asbestproblematiek bleek groter en meer angstaanjagend
dan ik ooit had gedacht. Hier in Nederland is er sinds 1994
weliswaar een verbod op het gebruik van asbest, maar naar
mijn mening had dit er al vijftig jaar eerder moeten zijn. Want
ga maar na: in 1930 was de Nederlandse Arbeidsinspectie al
column
Duco van Dalen
initiatiefnemer en oprichter van Stichting Longest Breath
‘Ik zIe een grote kAns én opdrAcht
om onze koplopersposItIe
te benutten en onze AsbestkennIs
InternAtIonAAl uIt te drAgen.’
op de hoogte van de gevaren van asbest. Een eerder verbod
had vele duizenden slachtoffers, onder wie mijn vader, kun-
nen voorkomen. Nog steeds eist mesothelioom elk jaar in
Nederland honderden levens.
licHtpuntje
De wolk van asbest die over de wereld hangt, is nog vele
malen grijzer en grauwer. Met het verstrijken van de tijd
neemt de dreiging toe. Dit als gevolg van de twee miljoen
ton aan asbest die tot op heden jaarlijks wordt geprodu-
ceerd. Die donkere wolk wordt groter bij het sterven van elk
slachtoffer. Ondanks de leegte die vele overledenen bij hun
nabestaanden achterlaten, is er toch een lichtpuntje waarop
mijn hoop is gevestigd. Ik zie een grote kans én opdracht
voor Nederland om onze koploperspositie te benutten en
onze kennis over asbest ook internationaal uit te dragen.
koploperspositie
Ik geloof erin dat het delen van onze kennis alleen mogelijk is
door continue aandacht voor de problemen rondom asbest
en door meer bewustwording bij het grote publiek. Via mijn
stichting zet ik me in om aan die bewustwording te werken.
Dat doe ik onder meer door te spreken op bijeenkomsten en
door het maken van een documentaire over mesothelioom.
Zo wil ik een veel groter publiek bereiken. We moeten ons
echt bewust zijn van die koploperspositie in de wereld.
mediscH en tecHniscH GeZien lopen We voorop
Op medisch gebied wordt in Nederland toonaangevend on-
derzoek gedaan naar asbest en de dodelijke ziektes die het
kan veroorzaken. Dit onderzoek staat internationaal hoog
aangeschreven. Er is financiële steun nodig om dit onder-
zoek voort te zetten en de kennis verder uit de dragen. Mijn
missie is om hier zoveel mogelijk geld voor op te halen. Maar
ook op technisch en procesmatig gebied lopen we in Neder-
land voorop. We zijn koploper, een positie om trots op te
zijn. Een positie die nog weleens uit het oog wordt verloren
door gekibbel over alle wetten, regels en normen; iets waar
Nederland in mijn ogen óók in uitblinkt. Kijk naar de wereld
om ons heen, naar de duizenden slachtoffers. Aan ónze kin-
deren en de daaropvolgende generaties zijn wij het verschul-
digd om ons onderzoek voort te zetten en onze kennis vooral
te blijven uitbreiden. Dit is alleen mogelijk door continue aan-
dacht voor de problemen rondom asbest en door nóg meer
bewustwording bij het grote publiek.’
column
22. ASBESTFEITEN MAGAZINE42Hoofdstuk 4 Asbest in Het buitenlAnd 43ASBESTFEITEN MAGAZINE Asbest in Het buitenlAnd Hoofdstuk 4
internAtionAle WetGe-
vinG ontbreekt, mAAr We
Hebben een ZorGplicHt
kim Aupers
advocaat bij van till Advocaten
‘Nederlandse bedrijven die werken aan
grote onderhoudsprojecten in het buiten-
land, hebben ook daar te maken met de
risico’s van asbest. Overkoepelende in-
ternationale asbestregelgeving ontbreekt,
maar zeker is dat we een zorgplicht heb-
ben, ook in het buitenland. Om te voorko-
men dat de werknemer in uitoefening van
zijn werk schade lijdt, moet de werkgever
de grootst mogelijke zorgvuldigheid en
inspanning leveren en de bewijslast ligt bij
hem. Deze verstrekkende aansprakelijk-
heid houdt niet op bij de landgrens. Bij
buitenlandse projecten is voor sommige
bedrijven wellicht de verleiding groot
om slechts de lokale regelgeving toe te
passen. Door de strenge Nederlandse
regelgeving kan een project immers veel
duurder uitvallen dan voor lokale bedrij-
ven die minder strikte regels hanteren.
Naast zorgplicht heb je als werkgever en
opdrachtnemer dus ook te maken met je
concurrentiepositie.’
Gasturbines in Mirny, Rusland
Amfibole asbestvezels onder de
scanning elektronen microscoop,
naast een dunne naald.
20x 50x 100x 150x 200x
stAsel'nIk/shutterstock.com
200 µm
23. ASBESTFEITEN MAGAZINE44 45ASBESTFEITEN MAGAZINEHoofdstuk 5 Calamiteiten Calamiteiten Hoofdstuk 5
Bij onverwachte verspreiding van asbest
spreken we van een asbestcalamiteit.
denk aan het breken van een onverwachte
asbestplaat tijdens sloopwerkzaamheden,
maar ook aan een brand waarbij asbest
vrijkomt. in alle gevallen geldt dat een
specialistische aanpak vereist is om de
veiligheid van mens en milieu te waarbor-
gen. de mate van voorbereiding op moge-
lijke calamiteiten ligt over het algemeen al
enkele jaren op hetzelfde niveau. Woning-
corporaties en bedrijven in de industrie
zijn zich de afgelopen jaren meer gaan
richten op preventie.
Vooral niet treuzelen
Uit het onderzoek (ook van voorgaande jaren) blijkt
dat de industrie achterblijft bij de overige sectoren als
het gaat om het voorbereid zijn op asbestcalamiteiten.
Opmerkelijk, gezien het feit dat de sector relatief hoog
scoort op asbestbeleid. Daarin is veel aandacht voor
werken met gevaarlijke stoffen of in risicovolle omstan-
digheden. Juist in deze sector is er sprake van een reëel
risico, met grote economische schade tot gevolg.
Het bewustzijn rondom asbest neemt echter wel
toe, afgaande op de sterk stijgende lijn in het aantal
respondenten dat beschikt over een asbestcalami-
teitenprocedure: 52% in 2016 ten opzichte van 37%
in 2015. Ruim een kwart (26%) heeft weliswaar nog
Calamiteiten:
PreVentie is keY
SpecialiStiSche aanpak vereiSt industrie
asbest-
calamiteiten
Ja
nee
nee, maar wel van plan
binnen één jaar op te
stellen
52%
26%
22%
calamiteiten-
procedure
2016 2015 2014 2013
37%
8%
55%
31%
7%
62%
38%
8%
46%
Beschikbaarheid
communicatiemid-
delen voor wijzen
betrokkenen op
risico’s
2016 2015 2014 2013
36%
25%
39%
36%
4%
60%
32%
9%
59%
89%
2%
9%
vastlegging ver-
antwoordelijkheid
m.b.t. asbest in
bestekken
2016 2015 2014 2013
55%
18%
27%
36%
4%
60%
26%
3%
71%
43%
7%
50%
installatie-
BranCHe
heeft u een
procedure voor
asbest-
calamiteiten?
Ja
nee
nee, maar wel van plan
binnen één jaar op te
stellen
92%
3%
6%
ShutterStock.com
2016
Hoofdstuk5Calamiteiten
24. ASBESTFEITEN MAGAZINE46 47ASBESTFEITEN MAGAZINEHoofdstuk 5 Calamiteiten Calamiteiten Hoofdstuk 5
geen procedure, maar is van plan om er binnen een
jaar mee te starten. Ter vergelijking: in de installatie-
branche heeft 92% een asbestcalamiteitenproce-
dure paraat. Mogelijke verklaring voor het feit dat de
industrie nog achterblijft, is dat die sector dagelijks
met gevaarlijke stoffen en processen werkt, maar dat
asbest slechts een klein onderdeel vormt, waardoor
het naar de achtergrond verdwijnt.
WoningCorPoraties Voelen de druk
Woningcorporaties zijn zich de afgelopen jaren meer
gaan richten op preventie. Het percentage woningcor-
poraties met een calamiteitenprocedure is in de laatste
jaren gestegen: van 53% in 2014, naar 65% in 2015 en
71% in 2016. Vermoedelijke oorzaak van deze toename
is (onder meer) de vele aandacht voor asbest in de me-
dia. Asbestincidenten uit het verleden tonen aan hoe-
zeer emoties en publieke onrust de overhand kunnen
nemen, zoals na een asbestvondst in de Utrechtse wijk
Kanaleneiland in 2012. Vrijwel meteen bleek dat het ri-
sico op besmetting of blootstelling aan asbest kleiner
was dan één op tien miljoen. Desondanks escaleerde
de situatie volledig. Woningcorporaties voelen meer en
meer de druk om hun zaken goed op orde te hebben.
Wettelijke Basis ontBreekt
Bij het overgrote deel van de gemeenten (84%)
zijn de grootste potentiële risico’s van asbestcala-
miteiten bekend, zo blijkt uit het onderzoek. Net
als in 2015 heeft negen op de tien respondenten
een plan van aanpak of draaiboek paraat voor het
geval er sprake is van een asbestcalamiteit. Het
bewustzijn van de noodzaak van een calamitei-
tenplan is er, maar in de praktijk is daar nog geen
échte verbetering zichtbaar. Met de toename van
asbestcalamiteiten in de afgelopen jaren, zou je
verwachten dat gemeenten op scherp staan. Uit
het onderzoek blijkt echter dat er geen extra focus
op calamiteiten ligt. Mogelijke verklaring is het nog
onduidelijke takenpakket van gemeenten en Regio-
nale Uitvoeringsdiensten (RUD’s) op het gebied van
handhaving. Voor ambtenaren betekent dit onzeker-
heid, waardoor taken blijven liggen. Goed voorbeeld
is de handhaving op het asbestdakenverbod. Het
overdragen van de handhaving op milieuwetgeving
is nog onvoldoende uitgekristalliseerd en dat raakt
ook het asbestdakendossier. Daardoor komen ook
RUD’s (uitzonderingen daargelaten) voorlopig nau-
welijks in beweging.
WoningCorPoraties
heeft u een calamiteitenprocedure voor
asbestcalamiteiten en bijbehorende com-
municatiemiddelen?
Ja
nee
nee, maar wel van
plan binnen één jaar
op te stellen
71%
16%
13% 65%
15%
20%
53%
26%
21%
41%
28%
31%
26%
31%
43%
53%
29%
18%
51%
21%
28%
50%
28%
22%
30%
30%
40%
25%
30%
45%
2016 2015 2014 20122013
2016 2015 2014 20122013
calamiteitenprocedure
Beschikbare communicatiemiddelen voor wijzen betrokkenen op risico’s
gemeenten & rud's
5 stellingen over asbestcalamiteiten
Ja
nee
2016
84%
2015
80%
2014
79%
2013
75%
2012
70%
Binnen mijn gemeen-
te zijn de grootste
potentiële risico’s
voor asbestcalamitei-
ten bekend
2016
91%
2015
89%
2014
92%
2013
87%
2012
87%
Mijn gemeente heeft
een plan van aanpak
of draaiboek paraat
voor het geval er
een asbestcalamiteit
ontstaat
2016
92%
2015
88%
2014
90%
2013
89%
2012
92%
Mijn gemeente heeft
afspraken gemaakt
met de hulpdiensten
over asbestonder-
zoek bij calamiteiten
2016
99%
2015
97%
2014
99%
2013
96%
2012
99%
Mijn gemeente weet
hoe en wanneer te
handhaven bij een
asbestcalamiteit,
zoals een asbest-
brand
2016
76%
2015
72%
2014
76%
2013
54%
Mijn gemeente heeft
afspraken gemaakt
met de geneeskun-
dige dienst/GGD
SergeyDoBryDnev/ShutterStock.com
25. ASBESTFEITEN MAGAZINE48 49ASBESTFEITEN MAGAZINEHoofdstuk 5 Calamiteiten Calamiteiten Hoofdstuk 5
grootschalige asbestincidenten komen in de
nabije toekomst vaker voor. daarover zijn de vier
deelnemers aan het door ons geïnitieerde ronde-
tafelgesprek het eens. maar wat kan en moet (in
de nasleep van bijvoorbeeld een asbestbrand)
beter, zodat calamiteiten niet uitgroeien tot
rampen? ‘Het zou veel schelen als verzekeraars
hun maatschappelijke verantwoordelijkheid nog
meer nemen.’
Wie zet de eerste staP?
Directeur van SGS Search Udo Waltman zette de zaken in
een interview vooraf al op scherp: ‘Ik zie dat het aantal grote
calamiteiten waarbij asbest een rol speelt toeneemt. Hierbij
zie ik een tweedeling ontstaan in hoe de betrokken partijen
daarmee omgaan. Aan de ene kant creëer je gemeenten die
niets meer durven en een heel dorp hermetisch afsluiten;
aan de andere kant partijen die oproepen dat de angst voor
asbest complete onzin is. Beide reacties zijn niet de juiste. Ik
denk dat partijen die betrokken raken bij asbestcalamiteiten
veel van elkaar kunnen leren. Dan moet er wel iemand de
eerste stap durven te zetten door het gesprek met de ander
aan te gaan.’
in alle rust aan tafel
Open communicatie is meteen ook de reden voor het ron-
detafelgesprek. Vier deskundigen kunnen elkaar nu eens in
alle rust in de ogen kijken, zonder dat op de achtergrond
een grote zwarte asbestwolk hangt, burgers in paniek zijn,
ondernemers gedupeerd zijn en de media alles onder een
vergrootglas leggen. Zonder die druk praat het een stuk ge-
makkelijker.
Aan tafel zitten vier heren met jarenlange ervaring op het
gebied van asbestcalamiteiten.
ron Walbeek is schade-expert bij Lengkeek Expertises. Hij fun-
geert als ‘de ogen en oren’ van verzekeringsmaatschappijen.
steven traast is manager bij SGS Search. Hij adviseert betrok-
kenen rondom een asbestbrand over de te voeren strategie.
edward Brans is advocaat Milieu- en Milieuaansprakelijk-
heidsrecht bij Pels Rijcken & Droogleever Fortuijn. Brans
staat aansprakelijke partijen en gedupeerden in grote milieu-
zaken bij.
Peter Cammaert
voormalig waarnemend
burgemeester
Gemeente Roermond
aan het woorD
roep om meer
coörDinatie BiJ
aSBeStcalamiteiten
Peter Cammaert heeft jarenlang ervaring als burgemeester in
verschillende gemeenten. Vorig jaar raakte hij in zijn functie
als waarnemend burgemeester van Roermond betrokken bij
een grote asbestbrand.
Belangrijke rol Verzekeraar
Nog voor het rondetafelgesprek begint, constateren de vier
gesprekspartners dat het spijtig is dat er geen woordvoerder
van een verzekeraar aan tafel zit. Woordvoerders spelen een
belangrijke rol in de nasleep van een asbestcalamiteit.
Walbeek: ‘Zeker als bij een brand het besmettingsgebied
groot is en er veel particulieren bij betrokken zijn. Betrok-
kenen hebben dan te maken met veel onwetendheid over
de asbestrisico’s en onduidelijkheid over de verzekerings-
polis. Bij zo’n grote calamiteit komen er mogelijk meerdere
schade-experts ter plaatse voor verschillende verzekeraars,
allen hebben ze hun eigen polisvoorwaarden. De expert in
kwestie heeft op dat moment alleen de polisgegevens van
de betreffende verzekerde en weet tot welk bedrag aan
opruimingskosten is verzekerd. Omdat met asbestsanering
dikwijls hoge kosten zijn gemoeid, kan het zijn dat het be-
drag aan opruimingskosten in de polis niet toereikend is. Of de
schade gedekt is, speelt natuurlijk ook een belangrijke rol. De
expert moet dit zo snel mogelijk met de verzekeraar bespreken
om stagnatie vóór de asbestsanering te voorkomen.’
traast: ‘Is het niet ook zo dat je zoveel mogelijk schadebeper-
kend moet optreden?’
Walbeek: ‘Het is de taak van de expert om schadebeperkende
maatregelen te (laten) treffen wanneer dat mogelijk is. Natuurlijk
moeten wij op de kosten letten, maar ik ben nog nooit door een
verzekeraar geïnstrueerd om de schade zo klein mogelijk te houden.
Mijn uitgangspunt is dat de (herstel)kosten marktconform moe-
ten zijn. Je moet daar van begin af aan heel duidelijk over zijn.’
meer Calamiteiten anno 2015?
Klopt het gevoel van Waltman dat asbestcalamiteiten vaker en
heviger voorkomen? Er volgt een volmondig ‘ja’.
Brans: ‘Al was het maar omdat er landelijk is afgesproken dat
na 2024 alle asbestdaken in Nederland verwijderd moeten zijn.
Je ziet dat gemeenten al die gebouwen nu in kaart aan het
brengen zijn. Iets wordt simpelweg sneller een calamiteit door
de wetenschap dat er asbest aanwezig is.’
Ron Walbeek
schade-expert
Lengkeek Expertises
Steven Traast
manager
SGS Search
Edward Brans
advocaat Milieu- en
Milieuaansprakelijk-
heidsrecht
Pels Rijcken &
Droogleever Fortuijn
‘Bij een grote
Calamiteit
is Het Van
Belang dat
één iemand
Het geHeel
Coördineert.’
Ron Walbeek
26. ASBESTFEITEN MAGAZINE50 51ASBESTFEITEN MAGAZINEHoofdstuk 5 Calamiteiten Calamiteiten Hoofdstuk 5
Cammaert: ‘En vlak de rol van de media niet uit. Die staan te-
genwoordig bij iedere asbestbrand met draaiende camera’s
vooraan. De nuance is vaak ver te zoeken, waardoor de pa-
niek bij bewoners toeneemt en je als gemeente wel móét
opschalen.’
traast vertelt dat hij per maand bij gemiddeld tien asbestge-
relateerde calamiteiten betrokken is. Toch wil het simpele
feit dat branden vaker voorkomen nog niet zeggen dat ze
ook vaker tot een calamiteit uitgroeien.
traast: ‘Ik zie heel veel zaken waarbij het gewoon goed gaat,
maar ook nog steeds gevallen waarbij het volledig uit de
hand loopt. En vaak is dat omdat overheden niet adequaat
en consequent handelen. Die vertellen dan aan gedupeerde
bewoners: ‘Regelt u dat zelf met uw verzekeraar.’ Beter is
het als een gemeente zélf de regie neemt en met de ver-
schillende verzekeraars afstemt hoe en onder welke voor-
waarden de werkzaamheden plaats moeten vinden.’
Walbeek: ‘Vaak liggen de zaken echter zo gecompliceerd dat
dat helemaal niet mogelijk is. Stel je voor dat er na een brand
asbestdeeltjes op de dakpannen van de buren terecht zijn
gekomen. Volgens sommige verzekeringspolissen van de
betreffende pandeigenaar is het opruimen en afvoeren van
de asbesthoudende brokstukjes afkomstig van het aangren-
zende brandpand dan niet gedekt onder de polis. Er wordt
dan gesteld dat de eigenaar/gebruiker van het brandpand het
opruimen voor zijn rekening dient te nemen.’
Brans: ‘Betrokken verzekeraars (van de aansprakelijke partij
en de huiseigenaren die met verontreiniging te maken heb-
ben) kunnen in zo’n geval toch een soort poolingsysteem
opzetten? Dat ze bij elkaar gaan zitten en er samen uitko-
men? Dat mis ik in veel gevallen nog.’
Oud-burgemeester Cammaert herinnert zich een grote brand
in de gemeente Velsen, waarbij heel veel strandhuisjes in
vlammen opgingen. ‘Toen hebben we als gemeente alle
gedupeerden bij elkaar geroepen en hun verzekeringsgege-
vens opgevraagd. We hebben de verzekeraars gevraagd het
op te lossen.’
Brans: ‘Maar pas op. Een gemeente kán niet altijd zo han-
delen, ze moeten zich uiteindelijk wel aan het bestuurs-
recht houden. Ik denk dat er veel onduidelijkheid ontstaat
door de verzekeringspolissen. Die zijn vaak zo onduidelijk
opgesteld dat het zelfs voor een advocaat niet direct dui-
delijk is welke schade nu wel en niet gedekt is. En dat
betekent dat er in het geval van brand eerst heel veel
gesteggel ontstaat over wie wat moet betalen. De basis
moet toch een goede en duidelijke polis zijn. Dat voorkomt
veel gedoe.’
Walbeek bevestigt dat: ‘Bij een grote calamiteit is het van
belang dat één iemand het geheel coördineert. De vraag is
alleen wie dat doet. Ik ben er voorstander van dat na een
calamiteit zo snel mogelijk alle betrokken schade-experts bij
elkaar komen om verdeling van de totale opruimingskosten
in kaart te brengen. Vervolgens kunnen de experts de ver-
zekerden verder adviseren. De verzekerde is uiteindelijk de
opdrachtgever; de expert kan aangeven tot welk bedrag er
is verzekerd. Idealiter worden alle krachten gebundeld en ge-
ven verzekeraars, verzekerden en andere belanghebbenden
openheid van zaken wat betreft belangen, verzekerde som-
men en de te ondernemen acties.’
de oPlossing?
Hoe zien de vier een oplossing voor zich? Een onafhankelijk
orgaan dat bij iedere calamiteit de regie neemt?
Cammaert: ‘Nee alsjeblieft niet. En zeker niet als dat een over-
heidsorgaan wordt. Het is ook niet de taak van de overheid.’
Brans: ‘In beginsel is iedere gebouweigenaar verantwoorde-
lijk. Als jij weet dat er asbest in je dak zit, dien je jezelf fat-
soenlijk te verzekeren tegen de gevolgen van brand en de
verspreiding van asbest als gevolg daarvan. En verzekeraars
moeten in het geval van een calamiteit hun maatschappelijke
verantwoordelijkheid nemen.’
Cammaert: ‘Ook op het gebied van voorlichting ligt er een
mooie rol voor de verzekeraars.’
Brans: ‘En dat kan ook. Kijk naar banken. Die moeten hun
klanten ook wijzen op financiële risico’s van beleggingspro-
ducten. Verzekeraars kunnen gebouweigenaren ook wijzen
op de risico’s van asbestdaken.’
Cammaert: ‘Sterker nog: je kunt zelfs iets bedenken waarbij een
verzekeraar meedenkt over het vervangen van zo’n dak. Dan
neem je pas echt je maatschappelijke verantwoordelijkheid.’
traast: ‘Wat mij betreft nodigen we de grote verzekeringsmaat-
schappijen dan ook snel uit voor een vervolggesprek. Ik denk
dat ze voor veel zaken openstaan. In de letselwereld en de
zorg zie je ook dat verzekeraars steeds transparanter worden.’
Steven Traast Edward Brans Peter Cammaert
‘oP Het geBied Van
VoorliCHting ligt er
een mooie rol Voor
de Verzekeraars.’
27. ASBESTFEITEN MAGAZINE52Hoofdstuk 5 Calamiteiten 53ASBESTFEITEN MAGAZINE Calamiteiten Hoofdstuk 5
een opmerkelijke krantenkop: ‘nestelende
vogels verspreiden asbest’. op strijp-t en
in de aangrenzende woonwijk drents dorp
in eindhoven werd in 2015 asbest aangetrof-
fen, afkomstig uit de verwarmingsbuizen van
de nabijgelegen essent-centrale. Broedende
vogels peuterden het isolatiemateriaal los
en verspreidden zo het asbesthoudende
materiaal. de gemeente eindhoven reageerde
direct. Harrie swinkels, afdelingshoofd
milieu, Bouw en Woontoezicht: ‘door het
probleem zo snel mogelijk in kaart te brengen
en acties uit te zetten, is verspreiding van
asbest beperkt gebleven.’
‘Op het moment dat we een melding als deze bin-
nenkrijgen, zetten we als gemeente een aantal pro-
cessen in gang. Dit protocol oefenen we eens per
jaar, zodat alle partijen weten wat er van ze verwacht
wordt. De basisstappen dienen standaard opgevolgd
te worden. Daarna vraagt elke situatie om een an-
dere aanpak’, vertelt Swinkels. Zo was het bij deze
calamiteit een uitdaging om ervoor te zorgen dat de
vogels niet opnieuw op zoek gingen naar nestmate-
riaal. De gemeente riep de hulp in van een valkenier
om de vogels weg te jagen.
inziCHt in de feiten
Om zo snel mogelijk in kaart te brengen hoe groot
het probleem was, schakelde de gemeente Eind-
hoven SGS Search in. ‘Als gemeente is het onze
taak om te voorkomen of te beperken dat onze
burgers en gebruikers van de stad in aanraking kun-
nen komen met asbest als gevolg van een incident.
Daarom moesten we snel inzicht krijgen in de fei-
ten. Hebben we écht te maken met asbest? Hoe
groot is het verontreinigde gebied? En wat hebben
we nodig om de situatie zo snel mogelijk onder con-
trole te krijgen? Hierin werden we goed begeleid en
geadviseerd. Op basis daarvan konden wij afwegin-
gen maken.’ Na de sanering volgde de eindcontrole.
Swinkels: ‘Het is fijn om in het hele project met de-
zelfde partij te werken, die ook precies weet waar
we gestart zijn.’
Vogels VersPreiden
asBest in eindHoVen
uit De praktiJk
amfibole asbestvezels onder de
Scanning elektronen microscoop,
naast een dunne naald.
20x 50x 100x 150x 200x
200 µm