Inleiding Maranatha 2-12-2012 Martijn de Jong

2. MATTEÜS 5:13-16
Matteüs 5
13. U bent het zout van de aarde; maar als het zout zijn smaak verloren
heeft, waarmee zal het gezouten worden? Het deugt nergens meer voor
dan om weggeworpen en door mensen vertrapt te worden.
14. U bent het licht van de wereld. Een stad die boven op een berg ligt, kan
niet verborgen zijn.
15. En ook steekt men geen lamp aan en zet die onder een korenmaat, maar
op de standaard, en hij schijnt voor allen die in het huis zijn.
16. Laat uw licht zo schijnen voor de mensen, dat zij uw goede werken zien
en uw Vader, Die in de hemelen is, verheerlijken.

3. ZOUT…
Wat valt op?
13. U bent het zout van de aarde; maar als het zout zijn smaak verloren
heeft, waarmee zal het gezouten worden? Het deugt nergens meer voor dan
om weggeworpen en door mensen vertrapt te worden.
Wat betekent dit?
 Wees zuiver zout!
 Zout als levenshouding

4. LICHT… I
Wat valt op?
14. U bent het licht van de wereld. Een stad die boven op een berg ligt, kan niet
verborgen zijn.
Wat betekent dit?
 We hebben het niet van een vreemde…
 Wees je bewust dat je licht uitstraalt…

5. LICHT… II
Wat valt op?
15. En ook steekt men geen lamp aan en zet die onder een korenmaat, maar op
de standaard, en hij schijnt voor allen die in het huis zijn.
Wat betekent dit?
 Je bent niet voor niks aangestoken!

6. LICHT… III
Wat valt op?
16. Laat uw licht zo schijnen voor de mensen, dat zij uw goede werken zien en
uw Vader, Die in de hemelen is, verheerlijken.
Wat betekent dit?
 Geen doel, maar middel…
 Alle eer aan God!

7. NOG EVEN OP EEN RIJTJE…
ZOUT LICHT
 Het is belangrijk om zuiver te  Het is zichtbaar voor je
zijn. omgeving.
 ‘U bent het zout van de  Het schijnen van licht is
aarde’ wijst op een essentieel…
levenshouding.
 Je schijnt niet zomaar…
 Je ziet het niet, maar het
geeft duidelijk smaak.

8. KOFFIE!

9. VRAGEN
1. Wat sprak je aan in de inleiding? Waarom?
2. Jezus zegt in dit gedeelte: ‘U bent het licht der wereld’ en ‘U bent het zout van
de aarde’. Ervaar je dit ook zo? Op welke manier?
3. Reageer eens op deze stelling: Als onze omgeving niet van onze
houding, onze woorden en onze daden kan aflezen dat Jezus het
belangrijkste is in ons leven, dan is Jezus niet het belangrijkste in ons leven.
4. ‘Slechts één leven, dat snel voorbij zal gaan. Slechts wat voor Christus is
gedaan, zal blijven bestaan.’ Wat zegt dit gedichtje over de zin van het leven?
En wat betekent het dan praktisch voor de invulling daarvan?
5. Waar zit je? Onder een korenmaat of op de standaard? Wat vind je daarvan?
6. Hoe kun je praktisch met dit thema aan de slag? Geef eens een voorbeeld
van een situatie waar je de komende week een ‘smaakmaker’ of een ‘lichtje’
kan zijn.