1. Sterke werkwoord – o.t.t. Zwakke werkwoorden , ww waarbij de klinker in de verleden tijd NIET veranderd. Maken – maakte – gemaakt M a chen – m a chte – gem a cht Sterke werkwoorden , ww waarbij de klinker in de verleden tijd WEL veranderd. (woordenboek) Gaan – ging – gegaan G e hen – g i ng - geg a ngen
2.
3. Sterk werkwoord met –e- in de stam Lesen (a-e) Ich lese Du l st Er/sie/es l st Wir lesen Ihr lest Sie/sie lesen Helfen (a-o) Ich helfe Du h lfst Er/sie/es h lft Wir helfen Ihr helft Sie/sie helfen i i ie ie Regel is : kort uitgesproken –e- wordt –i- lang uitgesproken –e- wordt -ie
4. Uitzonderingen ;-( Niet proberen te snappen, gewoon leren 1. Gehen, stehen, bewegen, genesen en heben zijn WEL sterke werkwoorden, maar krijgen géén E/I-Wechsel. Dus: du g e hst, er st e ht, du gen e st, er h e bt 2. Geben (a-e) en nehmen (a-o) zijn sterke werkwoorden met een lang uitgesproken –e-, maar ze krijgen toch alleen een –i-. Dus: du gibst, er gibt, en du nimmst, er nimmt. Dat wordt weinig fout gedaan……. Hilfe!!
5. Zoek op in het werkboek…. Vul nu de werkwoordsvormen in op Bladzijde 81 oef 37 – ww helfen Bladzijde 82 – ww sprechen t/m geben Bladzijde 83 – oef 39 en 41 Huiswerk: Boekje halen Afmaken paragraaf 3 (antwoorden leeromgeving) , doorlezen (herhalen) paragraaf 4 Bestudeer Lernbox paragraaf par 2, 3 en 4……………………………………D-N, N-D….