SlideShare a Scribd company logo
1 of 3
Download to read offline
Een reisjournaal uit 1828.
Dingsdag den 19 Augustus 1828 verlieten wij Beetsterzwaag en kwamen eerst te Gorredijk, daarna te
Oldeberkoop, te Fredericksoord waar wij andere paarden kregen. daarna kwamen wij te Meppel,
Swartsluis, Hasselt, en d ‘avonds om zeven uur kwamen wij te Zwol. Hier bleven wij een nacht en den
anderen dag s’morgens om half acht vertrokken wij naar Nijmegen over Windesheim, Wijhe, Olst,
Deventer, Zutphen, Brummen waar wij gegeten hebben. Dieren, de Steeg, Reden, Felp, Arnhem,
Elten, Elst, Lent, en kwamen s’avonds om half acht te Nijmeegen waar wij eenen dag stil bleven.
Vrijdag den 22 vertrokken wij van Nijmeegen eerst kwamen wij op de mokerhei, daarna bij de
hurmensche meulen, te Mook, daarna gingen met het mokerveer over de Maas, toen kwamen wij te
Kuik, Oefle, St. Agete, Beuge, Boksmeer, Zandbeek, Grimmingen, Beek, Vierlingsbeek, Nasijn,
Wantserm, Blitterswijk (hetwelk een uur om is maar daar wij na toe reden om er s’middags te eten)
Mirlo, Venlo waar wij dien nacht bleven er loggeerden in het logement het Zwijnshoofd het welk heel
goed was. De anderen morgen om zeven uur verlitten wij Venlo en reden op Bleerrijk Sparlo, Kessel,
Veer, de beide laatsten echter gingen wij maar voorbij. Tusschen Veer en Ophoven krgen wij ene
zware hagelbui. Hier vandaan gingen wij naar Mazijk, waar wij dien middag eten en daar het ons zoo
morsig toescheen dat wij haast niet durfden eten. Hiervandaan vertrokken den namiddag om
halfdrie en kwamen s’avonds om zes uur te Maastricht.
Hier gingen wij logeeren in het logement le Livrier. Wij zagen op weg nog vele mooije Kasteelen maar
wisten niet aan wie zij toebehoorden. In Maastricht gingen wij de 24 Augustus s’morgens om elf uur
na eene Roomsche kerk om daar het de verjaardag van den Koning was muzijk te hooren, hetwelk
voor mij geheel iets nieuws was daar ik nog nooit in een Roomsche Kerk was geweest. Toen wij uit de
Roomsche Kerk kwamen gingen wij naar de Generaal van Batenburg om de parade te zien, welke
heel mooi was, hier vandaan deden wij eene wandeling en gingen daarna na huis, wij aten gelijk wij
de vorige avond ook gedaan hadden aan de table d’hôte. S’middags om vier uur reden wij naar de
Pietersberg die zo beroemd is, deze viel mij zeer mede. Hij heeft hondert duizend en zestien gangen
waarvan er twaalf uitgangen zijn, er stonden heel vele namen; Napoleon was hier uitgetijkend, doch
de naam die hij eigenhandig had geschreven was uitgeveegt; Prins Frederik van Pruissen en Prins
Frederik van Oranje hebben hier ook hunnen naam gezet. De eerste naam die er in gezet is, is van
het jaar 1033. Men pligt hier wel dooden in te vinden die het gewaagt hadden er zonder gids in te
gaan. Maar het is tweeenvijftig jaar geleden dat er de laatste doode in gevonden is. Voor acht of
negen jaar is er nog iemand in gevonden die verdwaalt was, maar die er echter nog levend is
uitgekomen. Wij schreven hier onzen naam, en gingen voorts na Slavante dat hier vlak bij is. Wij
konden hier de ruine van het kasteel Lichtenberg zien, hetwelk nog door de Romeinen is gebouwd.
Op Slavant aten wij reeds blaauwe druiven van de koude grond.
Om zeven uur ’s avonds reden wij weer weg. Om half negen gingen wij weer eten aan de table d’hôte
en om half tien wierden wij weer afgehaald door den Heer Wenthold om te gaan naar het bal
champêtre onder de boompjes (dat even buiten de stad is), en te zien dansen, het regende hier
tusschen beiden wel wat, maar dan ging men in eene groote tent. Toen wij hier van daan gingen
hadden wij onze dag wel besteed om alles te zien en gingen dus na bed, en de andere morgen om
negen uur vertrokken wij om via Luik te gaan. Wij wilden liever bij Argentau omrijden, als over
Tongere, maar de weg was zoo slecht dat wij eens bijna hadden omgelegen, wij kwamen over Ide
Kasteren Gronsveld, waar wij de ruine van het Kasteel Gronsveld ook hebben bezien, verders
kwamen wij door Eesde, Hermale en Husda en zoo kwamen wij te Luik, Kasteren en Eisde kwamen
wij …. slechts voorbij. Er waren onder weg vele mooye gezigten. Druiven zagen wij in menigte. Te
Luik gingen wij logeeren in het logement V’gle noir. Dingsdag den 26 Augustus was het mijn
verjaardag. Ik kreeg van ieder wat. ’S morgens om half tien gingen wij uit wandelen om al het
voornaamste van de stad te zien. Wij gingen eerst na de koolmijnen waar wij zagen dat men met
ijzeren wagens de kolen uit de grond optakelden, toen wij hier van daan gingen hebben wij de citadel
beklommen dat ons eerst nog wierd gweigerd. Hier van daan gingen wij naar Akademie waar wij
eene lange zaal met allerhande soorten van beesten bezagen. We hadden tusschen ook nog al eens
door de stad gewandeld zoo dat wij reeds vier uur achtereen hadden gelopen nu gingen wij na huis
en na iets gebruikt te hebben reden wij naar Serein, om de Fabriek van den Heer Kokkerel te zien en
wij moesten permissie van den kononel Bake hebben voor dit te bezien, maar deze was te Luik, maar
na een oogenblik gewacht te hebben wierd er permissie aan de pastoor gevraagd en permissie
gekregen hebbende gingen wij er heen. Wij zagen hier eenen stoomketel van honderd twintig
paardenkracht en na hier alles bezien te hebben voeren wij weer met een schuit over de Maas en
aten in die herberg een boterham met wat wijn. Nu gingen wij weer na Luik en aan de table d’hôte
gesoupeert hebbende gingen wij naar bed. S’anderen morgens om half tien gingen wij naar Chaut –
Fontaine, waar wij onder het wandelen Mijnheer Roorda ontmoetten, wij gingen met hem naar een
huisje waar wij onder de boomen gingen zitten en iets gebruikten, hier van daan gingen wij weer
naar het hôtel des grands bains waar wij aten aan de table d’hôte. S’namiddags dronken wij een
kopje thee en reden weer na Luik waar wij weer na aan de table d’hôte gegeten te hebben na bed
gingen. Donderdag den 28 vertrokken wij, van Luik na Fuleur Sjemp, het Kasteel Flimane; het kasteel
Chequié, Ongis, Laneutil, Filone …. Amsint; Huy, Baszatro, Bior, Ridot, taden, Sip, Namen; te Huy was
het een heel goed logement het posthuys waar wij gegeten hebben aan de table d’hote. Te Namen
kregen wij eerst een kopje thee, en daarna namen wij beschuitjes en wijn, en toen gingen wij naar
bed. S‘ andren morgen gingen wij uit wandelen; eerst gingen wij naar twee Roomsche kerken om
dezelve te bezien, en daarna gingen wij naar de staalfabriek van Arnould, waar wij een kleinigheid
kochten, hier vandaan gingen wij weer na huis, en aan de table d’hote gegeten hebbende vertrokken
wij van Namen. Van Namen gingen wij op Foo, Protonvil, Bresant, het Kasteel Godine, het kasteel
Rouléon, het Kasteel Benn, Paschie, Bovigne; en om half acht s’avonds kwamen wij te Dinant. Wij
gingen hier in het logement la tête d’or, waar het heel goed was. Wij vonden het aankomen van
Dinant heel mooi. Wij hadden ook heele beste weg. Te Dinant dronken wij eerst wat koffij, en daarna
aten wij aan de table d’hote en gingen naar bed. ’S anderen morgens gingen wij naar den tuin van
den heer Leon, waar wij ook eene heel aardige grot zagen, deze tuin is zo hoog als de Citadel, wij
gingen er bij trappen op, en hier vandaan gingen wij weer na huis en aten we vruchten, om een uur
gingen wij weer eten aan de table d’hote, en om half drie gingen wij weer naar den grot van Freijer
welke een uurtje van Dinant af is, deze is heel moij, maar men moest er tusschen beide in bukken om
dat er plaatsen waren die laag waren, er waren vele stalaghmiten, er pligten ook wel doodshoofden
en nog andere dingen in gevonden te worden, en doodshooft hebben wij nog gezien. Om zes uur
kwamen wij weer thuis, en dronken eerst wat koffij en een boterham en daarna kregen wij wat wijn.
Zondag den 31 Augustus gingen wij van Dinant na Rochefort wij kwamen over weinige en niet veel
beduidende dorpjes. Het logement te Rochefort is redelijk goed, eerst kregen wij wat zoupée, en
daarna gingen wij nog een oogenblik wandelen, toen wij weer thuis kwamen dronken wij wat koffij
en gingen naar bed. Maandag den 1 September wilden wij naar de grot van Han gaan, en daar de
wagen en slecht was als die van de vorige dag reden wij met een kar na Han, toen wij bij de grot
waren, moesten wij in een schuitje een end varen, maar toen wij reeds in het schuitje waren, zijn wij
er nog uitgegaan omdat het lek was. Wij hebben gaan toch na een beetje voortgewandelt te hebben
de stroom van het water dat de geheele grot doorstroomt gezien, dit water heeft wel een uur twaalf
of veertien noodig eer het de geheele grot doorgestroomt is, toen wij dit gezien hadden gingen wij
weer na Han, en toen wij hier wat melk en water gedronken hadden reden wij met de kar weer na
Rochefort.
Nu wilden wij nog gaarne na Namen maar het was reeds twaalf uur toen wij op reis gingen, wij reden
eerst nog vier uuren in een kar om de slechte weg. Wij reden eerst van Rochefort op Hermen en
toen, Zanner, Sine, Emptine, Azesa Namen. Toen wij te Namen kwamen in het hôtel d’Harscamp was
er geen plaats meer voor ons, en in het hôtel de Flandre ook niet. Wij stapten ondertusschen af in
het hôtel d’Harzcamp, waar wij wat soupeerden, eindelijk wierd ons gezegt dat wij een paar
kamertjes met bedden konden krijgen, zoodat wij hier die nacht bleven. Dingsdag den tweeden
September vertrokken wij van Namen en gingen op Belgraad, Tandploeg, Mazsi, BoeteQuatrebras,
Genappe, Kaijo, Waterloo, toen wij te Waterloo kwamen wierd het reeds donker en daarom dachten
wij dat het later was dat wij die nacht te Waterloo bleven. Wij sliepen in het logement le Duc de
Wellington, hetwelk ons het best toeleek. Wij kregen eerst wat soupée, en daarna gingen wij naar
bed. D’anderen morgen wij eerst het kerkje bezien, waar 24 monumenten in waren, en daarna reden
wij naar het monument van Gordon, en dat hetwelk aan de overzijde van de weg is. Wij zijn niet naar
de leeuw toe geklommen, maar wij hebben hem van vooren gezien. Toen wij weer tehuis kwamen,
vertrokken wij naar Brussel, waar wij om twee uur kwamen. Om vier uur aten wij aan de table d’hote
die heel goed was in het hôtel de Flandre. Donderdag den 4 September gingen wij naar Laken om het
kasteel van den Koning te zien en toen wij weerom kwamen aten wij aan de table d’hote, die avond
zijn wij ook naar de commedie geweest. Wij bleven nog tot zondag te Brussel. Saterdag morgen
gingen wij naar Tervuren om het kasteel van den Kroonprins te zien, het welk heel mooi is. Van het
huis met vele mooije meubels te hebben gezien, gingen wij in den tuin en bezagen daarna nog eenige
mooije paarden. Toen wij weer te huis kwamen aten wij weer aan de table d’hote. Zondag den 7
September reden wij met de diligence na Antwerpen. Den 8 September bleven wij te Antwerpen.
Toen zijn wij eerst na het museum gegaan en daarna zijn wij naar de Groote Kerk geweest. Er waren
vele mooije schilderijen. Wij zagen ook nog de schilderijen van den heer lazeker. Het vagevuur zijn
wij ook heen geweest. Den 9 September voeren wij met de stoomboot na Rotterdam, waar wij eenen
nacht bleven. Op den tienden September reden wij naar den Haag. Vervolgens gingen wij de gewone
weg naar Beetsterzwaag.
~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~
Het hiervorenstaand reisverslag is geschreven door Ypkjen Hillegonda van Eysinga. Dit verslag is
aanwezig bij Tresoar onder nr. 329-01 archiefnummer 4 Lycklamahuis: ‘Reisjournaal van Ypkjen van
Eysinga gehouden tijdens een rondreis door Nederland en België’. Waarschijnlijk heeft zij met haar
ouders jhr. Binnert Philip van Eysinga en Eritia Ena Romelia baronesse van Lynden deze reis gemaakt.
Op het moment van deze reis was zij 13 jaar oud. Zij is geboren te Beetsterzwaag op 26 augustus
1815 en overleden te Beetsterzwaag op 27 maart 1854 in huis nr. 88.
Zij is getrouwd te Beetsterzwaag op 21 januari 1836 met jhr. Jan Anne Lycklama à Nijeholt, geboren
te Oldeboorn in 1809 en overleden in 1891.
Uit dit huwelijk zijn zeven kinderen geboren allen te Beetsterzwaag. Het oudste kind is zoon Tinco
Martinus Lycklama à Nijeholt. Dit was de ‘globetrotter’ die uiteindelijk in Cannes een museum heeft
opgericht met daarin al zijn ‘schatten’ die hij heeft verzameld tijdens zijn reizen.

More Related Content

More from Historische Vereniging Noordoost Friesland

More from Historische Vereniging Noordoost Friesland (20)

Als ballingen aan de boorden van de Amstel
Als ballingen aan de boorden van de AmstelAls ballingen aan de boorden van de Amstel
Als ballingen aan de boorden van de Amstel
 
Vijf inscripties in Album Amicorum Michael Corvinus 1624
Vijf inscripties in Album Amicorum Michael Corvinus 1624Vijf inscripties in Album Amicorum Michael Corvinus 1624
Vijf inscripties in Album Amicorum Michael Corvinus 1624
 
Album amicorum Fredericus Kemener
Album amicorum Fredericus KemenerAlbum amicorum Fredericus Kemener
Album amicorum Fredericus Kemener
 
Hof van Friesland Namenindex Quaclappen 1565-1568 YY7
Hof van Friesland Namenindex Quaclappen 1565-1568 YY7Hof van Friesland Namenindex Quaclappen 1565-1568 YY7
Hof van Friesland Namenindex Quaclappen 1565-1568 YY7
 
Hof van Friesland Namenindex Quaclappen 1559-1564 YY6
Hof van Friesland Namenindex Quaclappen 1559-1564 YY6Hof van Friesland Namenindex Quaclappen 1559-1564 YY6
Hof van Friesland Namenindex Quaclappen 1559-1564 YY6
 
Hof van Friesland Namenindex Quaclappen 1554-1559 YY5 (c)
Hof van Friesland Namenindex Quaclappen 1554-1559 YY5 (c)Hof van Friesland Namenindex Quaclappen 1554-1559 YY5 (c)
Hof van Friesland Namenindex Quaclappen 1554-1559 YY5 (c)
 
Hof van Friesland Namenindex Quaclappen 1554-1559 YY5 (b)
Hof van Friesland Namenindex Quaclappen 1554-1559 YY5 (b)Hof van Friesland Namenindex Quaclappen 1554-1559 YY5 (b)
Hof van Friesland Namenindex Quaclappen 1554-1559 YY5 (b)
 
Hof van Friesland Namenindex Quaclappen 1554-1559 YY5 (a)
Hof van Friesland Namenindex Quaclappen 1554-1559 YY5 (a)Hof van Friesland Namenindex Quaclappen 1554-1559 YY5 (a)
Hof van Friesland Namenindex Quaclappen 1554-1559 YY5 (a)
 
Hof van Friesland Namenindex Quaclappen 1549-1554 YY4
Hof van Friesland Namenindex Quaclappen 1549-1554 YY4Hof van Friesland Namenindex Quaclappen 1549-1554 YY4
Hof van Friesland Namenindex Quaclappen 1549-1554 YY4
 
Hof van Friesland Namenindex Quaclappen 1538-1548 YY3
Hof van Friesland Namenindex Quaclappen 1538-1548 YY3Hof van Friesland Namenindex Quaclappen 1538-1548 YY3
Hof van Friesland Namenindex Quaclappen 1538-1548 YY3
 
Hof van Friesland Namenindex Quaclappen 1534-1537 YY2
Hof van Friesland Namenindex Quaclappen 1534-1537 YY2Hof van Friesland Namenindex Quaclappen 1534-1537 YY2
Hof van Friesland Namenindex Quaclappen 1534-1537 YY2
 
Hof van Friesland Namenindex Quaclappen 1527-1533 YY1
Hof van Friesland Namenindex Quaclappen 1527-1533 YY1Hof van Friesland Namenindex Quaclappen 1527-1533 YY1
Hof van Friesland Namenindex Quaclappen 1527-1533 YY1
 
Ver van het Front? Friesland en de Friezen in de Eerste Wereldoorlog
Ver van het Front? Friesland en de Friezen in de Eerste WereldoorlogVer van het Front? Friesland en de Friezen in de Eerste Wereldoorlog
Ver van het Front? Friesland en de Friezen in de Eerste Wereldoorlog
 
Friese oorijzers op de zeebodem
Friese oorijzers op de zeebodemFriese oorijzers op de zeebodem
Friese oorijzers op de zeebodem
 
Wapenboek Nederlandse studenten in Angers 1614-1617
Wapenboek Nederlandse studenten in Angers 1614-1617Wapenboek Nederlandse studenten in Angers 1614-1617
Wapenboek Nederlandse studenten in Angers 1614-1617
 
Schilderij Maaltijd te Dokkum, met oa Philander de Baron, deel 2
Schilderij Maaltijd te Dokkum, met oa Philander de Baron, deel 2Schilderij Maaltijd te Dokkum, met oa Philander de Baron, deel 2
Schilderij Maaltijd te Dokkum, met oa Philander de Baron, deel 2
 
Schilderij Maaltijd te Dokkum, met oa Philander de Baron, deel 1
Schilderij Maaltijd te Dokkum, met oa Philander de Baron, deel 1Schilderij Maaltijd te Dokkum, met oa Philander de Baron, deel 1
Schilderij Maaltijd te Dokkum, met oa Philander de Baron, deel 1
 
Wrak Flevopolder oorijzers Sneker familie
Wrak Flevopolder oorijzers Sneker familieWrak Flevopolder oorijzers Sneker familie
Wrak Flevopolder oorijzers Sneker familie
 
De Sneuper 141, maart 2021, webnieuws
De Sneuper 141, maart 2021, webnieuwsDe Sneuper 141, maart 2021, webnieuws
De Sneuper 141, maart 2021, webnieuws
 
Extract verbaal landdrost Friesland op belastingen trekschepen
Extract verbaal landdrost Friesland op belastingen trekschepenExtract verbaal landdrost Friesland op belastingen trekschepen
Extract verbaal landdrost Friesland op belastingen trekschepen
 

Een reisjournaal uit 1828 van Ypkjen Hillegonda van Eysinga

  • 1. Een reisjournaal uit 1828. Dingsdag den 19 Augustus 1828 verlieten wij Beetsterzwaag en kwamen eerst te Gorredijk, daarna te Oldeberkoop, te Fredericksoord waar wij andere paarden kregen. daarna kwamen wij te Meppel, Swartsluis, Hasselt, en d ‘avonds om zeven uur kwamen wij te Zwol. Hier bleven wij een nacht en den anderen dag s’morgens om half acht vertrokken wij naar Nijmegen over Windesheim, Wijhe, Olst, Deventer, Zutphen, Brummen waar wij gegeten hebben. Dieren, de Steeg, Reden, Felp, Arnhem, Elten, Elst, Lent, en kwamen s’avonds om half acht te Nijmeegen waar wij eenen dag stil bleven. Vrijdag den 22 vertrokken wij van Nijmeegen eerst kwamen wij op de mokerhei, daarna bij de hurmensche meulen, te Mook, daarna gingen met het mokerveer over de Maas, toen kwamen wij te Kuik, Oefle, St. Agete, Beuge, Boksmeer, Zandbeek, Grimmingen, Beek, Vierlingsbeek, Nasijn, Wantserm, Blitterswijk (hetwelk een uur om is maar daar wij na toe reden om er s’middags te eten) Mirlo, Venlo waar wij dien nacht bleven er loggeerden in het logement het Zwijnshoofd het welk heel goed was. De anderen morgen om zeven uur verlitten wij Venlo en reden op Bleerrijk Sparlo, Kessel, Veer, de beide laatsten echter gingen wij maar voorbij. Tusschen Veer en Ophoven krgen wij ene zware hagelbui. Hier vandaan gingen wij naar Mazijk, waar wij dien middag eten en daar het ons zoo morsig toescheen dat wij haast niet durfden eten. Hiervandaan vertrokken den namiddag om halfdrie en kwamen s’avonds om zes uur te Maastricht. Hier gingen wij logeeren in het logement le Livrier. Wij zagen op weg nog vele mooije Kasteelen maar wisten niet aan wie zij toebehoorden. In Maastricht gingen wij de 24 Augustus s’morgens om elf uur na eene Roomsche kerk om daar het de verjaardag van den Koning was muzijk te hooren, hetwelk voor mij geheel iets nieuws was daar ik nog nooit in een Roomsche Kerk was geweest. Toen wij uit de Roomsche Kerk kwamen gingen wij naar de Generaal van Batenburg om de parade te zien, welke heel mooi was, hier vandaan deden wij eene wandeling en gingen daarna na huis, wij aten gelijk wij de vorige avond ook gedaan hadden aan de table d’hôte. S’middags om vier uur reden wij naar de Pietersberg die zo beroemd is, deze viel mij zeer mede. Hij heeft hondert duizend en zestien gangen waarvan er twaalf uitgangen zijn, er stonden heel vele namen; Napoleon was hier uitgetijkend, doch de naam die hij eigenhandig had geschreven was uitgeveegt; Prins Frederik van Pruissen en Prins Frederik van Oranje hebben hier ook hunnen naam gezet. De eerste naam die er in gezet is, is van het jaar 1033. Men pligt hier wel dooden in te vinden die het gewaagt hadden er zonder gids in te gaan. Maar het is tweeenvijftig jaar geleden dat er de laatste doode in gevonden is. Voor acht of negen jaar is er nog iemand in gevonden die verdwaalt was, maar die er echter nog levend is uitgekomen. Wij schreven hier onzen naam, en gingen voorts na Slavante dat hier vlak bij is. Wij konden hier de ruine van het kasteel Lichtenberg zien, hetwelk nog door de Romeinen is gebouwd. Op Slavant aten wij reeds blaauwe druiven van de koude grond. Om zeven uur ’s avonds reden wij weer weg. Om half negen gingen wij weer eten aan de table d’hôte en om half tien wierden wij weer afgehaald door den Heer Wenthold om te gaan naar het bal champêtre onder de boompjes (dat even buiten de stad is), en te zien dansen, het regende hier tusschen beiden wel wat, maar dan ging men in eene groote tent. Toen wij hier van daan gingen hadden wij onze dag wel besteed om alles te zien en gingen dus na bed, en de andere morgen om negen uur vertrokken wij om via Luik te gaan. Wij wilden liever bij Argentau omrijden, als over Tongere, maar de weg was zoo slecht dat wij eens bijna hadden omgelegen, wij kwamen over Ide Kasteren Gronsveld, waar wij de ruine van het Kasteel Gronsveld ook hebben bezien, verders kwamen wij door Eesde, Hermale en Husda en zoo kwamen wij te Luik, Kasteren en Eisde kwamen wij …. slechts voorbij. Er waren onder weg vele mooye gezigten. Druiven zagen wij in menigte. Te Luik gingen wij logeeren in het logement V’gle noir. Dingsdag den 26 Augustus was het mijn verjaardag. Ik kreeg van ieder wat. ’S morgens om half tien gingen wij uit wandelen om al het voornaamste van de stad te zien. Wij gingen eerst na de koolmijnen waar wij zagen dat men met ijzeren wagens de kolen uit de grond optakelden, toen wij hier van daan gingen hebben wij de citadel beklommen dat ons eerst nog wierd gweigerd. Hier van daan gingen wij naar Akademie waar wij eene lange zaal met allerhande soorten van beesten bezagen. We hadden tusschen ook nog al eens door de stad gewandeld zoo dat wij reeds vier uur achtereen hadden gelopen nu gingen wij na huis en na iets gebruikt te hebben reden wij naar Serein, om de Fabriek van den Heer Kokkerel te zien en wij moesten permissie van den kononel Bake hebben voor dit te bezien, maar deze was te Luik, maar
  • 2. na een oogenblik gewacht te hebben wierd er permissie aan de pastoor gevraagd en permissie gekregen hebbende gingen wij er heen. Wij zagen hier eenen stoomketel van honderd twintig paardenkracht en na hier alles bezien te hebben voeren wij weer met een schuit over de Maas en aten in die herberg een boterham met wat wijn. Nu gingen wij weer na Luik en aan de table d’hôte gesoupeert hebbende gingen wij naar bed. S’anderen morgens om half tien gingen wij naar Chaut – Fontaine, waar wij onder het wandelen Mijnheer Roorda ontmoetten, wij gingen met hem naar een huisje waar wij onder de boomen gingen zitten en iets gebruikten, hier van daan gingen wij weer naar het hôtel des grands bains waar wij aten aan de table d’hôte. S’namiddags dronken wij een kopje thee en reden weer na Luik waar wij weer na aan de table d’hôte gegeten te hebben na bed gingen. Donderdag den 28 vertrokken wij, van Luik na Fuleur Sjemp, het Kasteel Flimane; het kasteel Chequié, Ongis, Laneutil, Filone …. Amsint; Huy, Baszatro, Bior, Ridot, taden, Sip, Namen; te Huy was het een heel goed logement het posthuys waar wij gegeten hebben aan de table d’hote. Te Namen kregen wij eerst een kopje thee, en daarna namen wij beschuitjes en wijn, en toen gingen wij naar bed. S‘ andren morgen gingen wij uit wandelen; eerst gingen wij naar twee Roomsche kerken om dezelve te bezien, en daarna gingen wij naar de staalfabriek van Arnould, waar wij een kleinigheid kochten, hier vandaan gingen wij weer na huis, en aan de table d’hote gegeten hebbende vertrokken wij van Namen. Van Namen gingen wij op Foo, Protonvil, Bresant, het Kasteel Godine, het kasteel Rouléon, het Kasteel Benn, Paschie, Bovigne; en om half acht s’avonds kwamen wij te Dinant. Wij gingen hier in het logement la tête d’or, waar het heel goed was. Wij vonden het aankomen van Dinant heel mooi. Wij hadden ook heele beste weg. Te Dinant dronken wij eerst wat koffij, en daarna aten wij aan de table d’hote en gingen naar bed. ’S anderen morgens gingen wij naar den tuin van den heer Leon, waar wij ook eene heel aardige grot zagen, deze tuin is zo hoog als de Citadel, wij gingen er bij trappen op, en hier vandaan gingen wij weer na huis en aten we vruchten, om een uur gingen wij weer eten aan de table d’hote, en om half drie gingen wij weer naar den grot van Freijer welke een uurtje van Dinant af is, deze is heel moij, maar men moest er tusschen beide in bukken om dat er plaatsen waren die laag waren, er waren vele stalaghmiten, er pligten ook wel doodshoofden en nog andere dingen in gevonden te worden, en doodshooft hebben wij nog gezien. Om zes uur kwamen wij weer thuis, en dronken eerst wat koffij en een boterham en daarna kregen wij wat wijn. Zondag den 31 Augustus gingen wij van Dinant na Rochefort wij kwamen over weinige en niet veel beduidende dorpjes. Het logement te Rochefort is redelijk goed, eerst kregen wij wat zoupée, en daarna gingen wij nog een oogenblik wandelen, toen wij weer thuis kwamen dronken wij wat koffij en gingen naar bed. Maandag den 1 September wilden wij naar de grot van Han gaan, en daar de wagen en slecht was als die van de vorige dag reden wij met een kar na Han, toen wij bij de grot waren, moesten wij in een schuitje een end varen, maar toen wij reeds in het schuitje waren, zijn wij er nog uitgegaan omdat het lek was. Wij hebben gaan toch na een beetje voortgewandelt te hebben de stroom van het water dat de geheele grot doorstroomt gezien, dit water heeft wel een uur twaalf of veertien noodig eer het de geheele grot doorgestroomt is, toen wij dit gezien hadden gingen wij weer na Han, en toen wij hier wat melk en water gedronken hadden reden wij met de kar weer na Rochefort. Nu wilden wij nog gaarne na Namen maar het was reeds twaalf uur toen wij op reis gingen, wij reden eerst nog vier uuren in een kar om de slechte weg. Wij reden eerst van Rochefort op Hermen en toen, Zanner, Sine, Emptine, Azesa Namen. Toen wij te Namen kwamen in het hôtel d’Harscamp was er geen plaats meer voor ons, en in het hôtel de Flandre ook niet. Wij stapten ondertusschen af in het hôtel d’Harzcamp, waar wij wat soupeerden, eindelijk wierd ons gezegt dat wij een paar kamertjes met bedden konden krijgen, zoodat wij hier die nacht bleven. Dingsdag den tweeden September vertrokken wij van Namen en gingen op Belgraad, Tandploeg, Mazsi, BoeteQuatrebras, Genappe, Kaijo, Waterloo, toen wij te Waterloo kwamen wierd het reeds donker en daarom dachten wij dat het later was dat wij die nacht te Waterloo bleven. Wij sliepen in het logement le Duc de Wellington, hetwelk ons het best toeleek. Wij kregen eerst wat soupée, en daarna gingen wij naar bed. D’anderen morgen wij eerst het kerkje bezien, waar 24 monumenten in waren, en daarna reden wij naar het monument van Gordon, en dat hetwelk aan de overzijde van de weg is. Wij zijn niet naar de leeuw toe geklommen, maar wij hebben hem van vooren gezien. Toen wij weer tehuis kwamen, vertrokken wij naar Brussel, waar wij om twee uur kwamen. Om vier uur aten wij aan de table d’hote die heel goed was in het hôtel de Flandre. Donderdag den 4 September gingen wij naar Laken om het
  • 3. kasteel van den Koning te zien en toen wij weerom kwamen aten wij aan de table d’hote, die avond zijn wij ook naar de commedie geweest. Wij bleven nog tot zondag te Brussel. Saterdag morgen gingen wij naar Tervuren om het kasteel van den Kroonprins te zien, het welk heel mooi is. Van het huis met vele mooije meubels te hebben gezien, gingen wij in den tuin en bezagen daarna nog eenige mooije paarden. Toen wij weer te huis kwamen aten wij weer aan de table d’hote. Zondag den 7 September reden wij met de diligence na Antwerpen. Den 8 September bleven wij te Antwerpen. Toen zijn wij eerst na het museum gegaan en daarna zijn wij naar de Groote Kerk geweest. Er waren vele mooije schilderijen. Wij zagen ook nog de schilderijen van den heer lazeker. Het vagevuur zijn wij ook heen geweest. Den 9 September voeren wij met de stoomboot na Rotterdam, waar wij eenen nacht bleven. Op den tienden September reden wij naar den Haag. Vervolgens gingen wij de gewone weg naar Beetsterzwaag. ~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~ Het hiervorenstaand reisverslag is geschreven door Ypkjen Hillegonda van Eysinga. Dit verslag is aanwezig bij Tresoar onder nr. 329-01 archiefnummer 4 Lycklamahuis: ‘Reisjournaal van Ypkjen van Eysinga gehouden tijdens een rondreis door Nederland en België’. Waarschijnlijk heeft zij met haar ouders jhr. Binnert Philip van Eysinga en Eritia Ena Romelia baronesse van Lynden deze reis gemaakt. Op het moment van deze reis was zij 13 jaar oud. Zij is geboren te Beetsterzwaag op 26 augustus 1815 en overleden te Beetsterzwaag op 27 maart 1854 in huis nr. 88. Zij is getrouwd te Beetsterzwaag op 21 januari 1836 met jhr. Jan Anne Lycklama à Nijeholt, geboren te Oldeboorn in 1809 en overleden in 1891. Uit dit huwelijk zijn zeven kinderen geboren allen te Beetsterzwaag. Het oudste kind is zoon Tinco Martinus Lycklama à Nijeholt. Dit was de ‘globetrotter’ die uiteindelijk in Cannes een museum heeft opgericht met daarin al zijn ‘schatten’ die hij heeft verzameld tijdens zijn reizen.