SlideShare a Scribd company logo
1 of 12
Attentional effects
on the P1 component


    Rob van der Lubbe
      Dominic Portain
      Knut Jägersberg
       Alisha Siebold
       Katrin Bangel
       Bart Hilhorst
Achtergrond
 Posner (1990): 3-factor model of attention
   Sustained attention
   Target Detection
   Orienting


 Luck et al (1989): attention and P1
   Basis: early selection
   Attended stimuli -> higher P1 amplitude
Hypothese
 P1 amplitudes afhankelijk van stimuli
   stimuli zijn van gelijkwaardige kwaliteit
   verwachting: amplitudeverschil                   A
    (overeenkomstig met Luck et al. (1989))

 RT afhankelijk van mate van aandacht

 P1 latentie
   geassocieerd met RT
                                                     B
   verwachting: snellere P1 onset bij kleinere RT
Hypothese
 Simon effect
   Stimuli en reactie aan de zelfde kant
    leidt tot lagere RT
   Simon effect is een aandachtseffect
   Invloed van responsvoorbereiding op P1?
   Verwachting: klein effect (invloed van cue)
Procedure

fixatie     trial onset      cue        target




700 ms       400 ms         400 ms      200 ms


 oefening, dan 4 blokken à 80 trials
 kleur staat voor een aandachtshelft    12,1°

 reactie op orientatie van target
Analyse
 reactietijden tussen target en respons
 EEG: 100-250ms na target onset
 Verwijderde trials:
   oogbewegingen
   premature reactie
   artefacten
 Vergelijking van ERP data
   aandacht: linker vs rechter kant
   snelle of langzame respons (2 groepen)
Amplitude




                   A

  ipsilateraal
  contralateraal
Aandacht rechts
                      B



L
      fast

      slow


R
Aandacht links


L

      fast           C

      slow



R
Discussie
    Aandacht medieert de P1 component
A    Amplitude
       Aandacht lijkt de gevoeligheid te verhogen
       verhoogde gevoeligheid leidt tot hogere activiteit

B    Latentie
       Aandacht optimaliseert vooraf neuronale paden
       attentional preparation leidt tot snellere detectie
       versnelde detectie van stimuli leidt tot lage RT
Discussie
C   Attentional Bias
     fast vs slow verschil
       alleen voor het rechter visuele veld
       geen effect voor het linkerveld
       efficiёntere verwerking


     natural attentional bias voor linker visuele veld
       bevestigt eerdere resultaten (Posner, 1990)
Future research
Implicaties
 lage statistische onderscheidingsvermogen
   alleen 4 proefpersonen
   geen praktische implicaties mogelijk


Aanbevelingen
 drie groepen van RT ipv twee
 invloeden op P1 component?
   preparatieinterval varieeren

More Related Content

More from Dominic Portain

More from Dominic Portain (10)

Psychology of Advertising
Psychology of AdvertisingPsychology of Advertising
Psychology of Advertising
 
Genetica: een perspectief
Genetica: een perspectiefGenetica: een perspectief
Genetica: een perspectief
 
Joint sequence learning
Joint sequence learningJoint sequence learning
Joint sequence learning
 
Joint sequence learning
Joint sequence learningJoint sequence learning
Joint sequence learning
 
Visual Attention
Visual AttentionVisual Attention
Visual Attention
 
Burnout Prevention - Article
Burnout Prevention - ArticleBurnout Prevention - Article
Burnout Prevention - Article
 
Brain-Computer-Interfaces
Brain-Computer-InterfacesBrain-Computer-Interfaces
Brain-Computer-Interfaces
 
Narcisme
NarcismeNarcisme
Narcisme
 
Inventaris Leerstijlen
Inventaris LeerstijlenInventaris Leerstijlen
Inventaris Leerstijlen
 
Educational Storytelling
Educational StorytellingEducational Storytelling
Educational Storytelling
 

Posner task results

  • 1. Attentional effects on the P1 component Rob van der Lubbe Dominic Portain Knut Jägersberg Alisha Siebold Katrin Bangel Bart Hilhorst
  • 2. Achtergrond  Posner (1990): 3-factor model of attention  Sustained attention  Target Detection  Orienting  Luck et al (1989): attention and P1  Basis: early selection  Attended stimuli -> higher P1 amplitude
  • 3. Hypothese  P1 amplitudes afhankelijk van stimuli  stimuli zijn van gelijkwaardige kwaliteit  verwachting: amplitudeverschil A (overeenkomstig met Luck et al. (1989))  RT afhankelijk van mate van aandacht  P1 latentie  geassocieerd met RT B  verwachting: snellere P1 onset bij kleinere RT
  • 4. Hypothese  Simon effect  Stimuli en reactie aan de zelfde kant leidt tot lagere RT  Simon effect is een aandachtseffect  Invloed van responsvoorbereiding op P1?  Verwachting: klein effect (invloed van cue)
  • 5. Procedure fixatie trial onset cue target 700 ms 400 ms 400 ms 200 ms  oefening, dan 4 blokken à 80 trials  kleur staat voor een aandachtshelft 12,1°  reactie op orientatie van target
  • 6. Analyse  reactietijden tussen target en respons  EEG: 100-250ms na target onset  Verwijderde trials:  oogbewegingen  premature reactie  artefacten  Vergelijking van ERP data  aandacht: linker vs rechter kant  snelle of langzame respons (2 groepen)
  • 7. Amplitude A ipsilateraal contralateraal
  • 8. Aandacht rechts B L fast slow R
  • 9. Aandacht links L fast C slow R
  • 10. Discussie Aandacht medieert de P1 component A  Amplitude  Aandacht lijkt de gevoeligheid te verhogen  verhoogde gevoeligheid leidt tot hogere activiteit B  Latentie  Aandacht optimaliseert vooraf neuronale paden  attentional preparation leidt tot snellere detectie  versnelde detectie van stimuli leidt tot lage RT
  • 11. Discussie C Attentional Bias  fast vs slow verschil  alleen voor het rechter visuele veld  geen effect voor het linkerveld  efficiёntere verwerking  natural attentional bias voor linker visuele veld  bevestigt eerdere resultaten (Posner, 1990)
  • 12. Future research Implicaties  lage statistische onderscheidingsvermogen  alleen 4 proefpersonen  geen praktische implicaties mogelijk Aanbevelingen  drie groepen van RT ipv twee  invloeden op P1 component?  preparatieinterval varieeren