1. Wat te doen bij bodemverontreiniging en ecologische
risico’s?
Nut en noodzaak van ecotoxicologisch bodemonderzoek
Bij het uitvoeren van een standaard risicobeoordeling van bodemverontreiniging luidt de conclusie regelmatig: ‘er is sprake van onaanvaardbare ecologische risico’s’. Dan is de vraag: ‘hoe moeten we nu
verder?’ De gemeente Bussum koos voor het uitvoeren van ecotoxicologische onderzoek. Dit artikel laat zien hoe en waarom.
Door: Joke Wezenbeek, Axel Roeten en Thijs de Kort
Over de auteurs:
Drs. J.M. Wezenbeek is senior adviseur bodembeleid en risicobeoordeling bij
Grontmij
A.R. Roeten, BASc, MSc is beleidsadviseur bodem bij de gemeente Bussum
Drs. M.J. de Kort is adviseur ecologische risicobeoordeling bij Grontmij
G e m e e n t e B u s s u m e n t h o u s i a s t ov e r e c o t ox i c o l o g i s c h o n d e r z o e k . W i e vo l g t ?
De gemeente Bussum kiest voor de tweede keer, in drie jaar tijd,
voor het uitvoeren van een ecotoxicologisch onderzoek van de
landbodem. Veel gemeenten (en andere eigenaren van sterk verontreinigde locaties) hebben nog geen ervaring met ecotoxicologisch bodemonderzoek. Waar ligt dit aan? Ziet men het nut er
niet van in? In ieder geval staat vast dat er relatief weinig onderzoeksinspanningen worden geleverd waardoor de positieve aspecten van ecotoxicologisch onderzoek onderbelicht blijven.
In dit artikel laten zien in welke situaties het zinvol kan zijn een
ecotoxicologisch onderzoek uit te voeren.
K a d e r vo o r e c o t ox i c o l o g i s c h o n d e r z o e k
Ecotoxicologisch onderzoek past binnen het kader van de
Circulaire bodemsanering.1 Deze circulaire beschrijft hoe een
historische bodemverontreiniging moet worden beoordeeld.
De bepaling van de risico’s vindt plaats in verschillende stappen
door gebruikmaking van het computerprogramma ‘Sanscrit’:2
• n stap 1 wordt beoordeeld of het volume sterk verontreinigde
I
grond en/of grondwater groot genoeg is om de Wbb van toepassing te verklaren;
• ls dat zo is, wordt in stap 2 een standaard risicobeoordeling
A
uitgevoerd. Er wordt uitgegaan van de gebruikswijze van de locatie en de humane, ecologische en verspreidingsrisico’s worden op een conservatieve en eenvoudige manier beoordeeld.
Het resultaat van stap 2 is: wel of geen onaanvaardbare risico’s
van een bepaald type (humaan, ecologisch, verspreiding);
• esgewenst kunnen de risico’s in stap 3 van Sanscrit locatieD
specifieker (en dus beter, doelgerichter en minder conservatief)
worden beoordeeld. Dit kan door het uitvoeren van een ecotoxicologisch onderzoek en/of door het uitvoeren van een
maatschappelijke afweging (voor dit laatste: zie het artikel
32
‘Naar een verantwoorde onderbouwing van ecologische risico's’3 in dit blad). Het kan zijn dat uit stap 2 komt dat er sprake is van onaanvaardbare ecologische risico’s en uit stap 3 dat
dit toch niet zo is.
Het bevoegd gezag stelt op basis van de Sanscrit-beoordeling een
beschikking ‘ernst en spoed’ vast. Als er sprake is van onaanvaardbare risico’s moet ‘met spoed’ worden gesaneerd. Dat betekent meestal: binnen 4 jaar starten met saneringsmaatregelen.
Locatiespecifiek ecotoxicologisch onderzoek past in stap 3 van
Sanscrit. Meestal gaat het dan om zogenaamd Triade-onderzoek
waarbij wordt gekeken naar chemie (gehalten aan verontreinigende stoffen), naar toxiciteit (effecten in experimentenmet b.v.
planten of dieren) en naar de samenstelling van het ecosysteem
in het veld. Met behulp van Triade-onderzoek is te bepalen of het
ecosysteem last heeft van de verontreiniging of niet. Als dat niet
zo is, zijn er geen onaanvaardbare ecologische risico’s en hoeft er
niet ‘met spoed’ te worden gesaneerd.
En als er wel ‘met spoed’ moet worden gesaneerd? Heeft ecotoxicologisch onderzoek dan ook zin?
Jazeker! Het is behoorlijk lastig om zinvolle saneringsmaatregelen
te bedenken, als je eigenlijk niet weet waarop die gericht moeten
zijn. Gaat het vooral om de bomen, om de bodemdiertjes of om
Foto 1: Wormen inventariseren op de begraafplaats.
2. doorvergiftiging naar vogels en zoogdieren? De beoordeling van
ecologische risico’s in stap 2 van Sanscrit geeft hier geen antwoord op. Maatregelen als afgraven of afdekken zijn nogal schadelijk voor het aanwezige ecosysteem, dus zijn dit wel nuttige en
doelgerichte saneringsmaatregelen? Ecotoxicologisch onderzoek
helpt om goede en zinvolle maatregelen te bepalen of om uitstel
van ingrijpen te verantwoorden (als de locatie vanwege een andere omstandigheid later toch op de schop gaat), dan wel afstel van
ingrijpen te onderbouwen.
A a n l e i d i n g 1 e e c o t ox i c o l o g i s c h o n d e r z o e k g e meente Bussum
De 1e keer dat de gemeente Bussum kennis maakte met ecotoxicologisch onderzoek was in 2009. Voor een locatie, met onder
andere een groot speelveld en een begraafplaats, was een beschikking ‘wel ernstig, geen spoed’ afgegeven. Maar de meningen over
de spoedeisendheid van de verontreiniging waren verdeeld. Wat
volgde was een uitspraak van de Raad van State.
Hoge gehalten aan PAK en zware metalen bevonden zich met
name in een oude ‘stortlaag’ met veel puin en sintels e.d., meestal vanaf ca. 0,5 m diepte. Om een uitspraak te kunnen doen
schreef de Stichting Advisering Bestuursrechtspraak voor Milieu
en Ruimtelijke Ordening (StAB) een advies voor de Raad van
State, dat ook inging op de beoordeling van de ecologische risico’s. Met de toenmalige standaard beoordelingsmethodiek in
Sanscrit was op basis van alleen totaalgehalten naar de bovenste
relatief schone 0,5 m gekeken. De boodschap van de StAB was:
diepere lagen zijn ook relevant voor het ecosysteem. Vandaar dat
bij de beoordeling van de ecologische risico’s ook aandacht moest
worden besteed aan de diepere bodemlagen, zo oordeelde de Raad
van State. Na overleg met het RIVM heeft Bussum er voor gekozen om een ecotoxicologisch (Triade) onderzoek te laten uitvoeren door Grontmij.
Het Triade-onderzoek vond plaats in 2009 en was mede gericht
op de verontreiniging in de diepere bodemlagen. Het was een
breed opgezet onderzoek, het ging immers om een mengsel van
verschillende stoffen, waarvoor verschillende gevoeligheden kunnen bestaan. Er is gekeken naar de aanwezige populatie aan wormen en nematoden. Er is gekeken of de diepere, sterker verontreinigde bodemlaag effecten gaf in een kiemproef met
plantenzaden, in een reproductieproef met wormen en in testen
met bacteriën. Er is bepaald wat de gehalten aan metalen in wormen op de locatie zijn. Die gegevens zijn vergeleken met een referentie, zonder de verontreinigende stoffen. Het uiteindelijke
beeld was duidelijk: er kon worden geconcludeerd dat er geen
sprake was van onaanvaardbare ecologische risico’s als gevolg
van de verontreinigde ondergrond. De verontreinigde laag bevatte ook kalkhoudend puin, waardoor de grond een stuk minder
zuur was dan gebruikelijk. Hierdoor waren de metalen nauwelijks
beschikbaar en waren er geen relevante effecten op het ecosysteem. Op een aantal punten ‘scoorde’ het ecosysteem in het verontreinigde gebied zelfs beter dan de referentie, omdat die weliswaar schoner, maar toch ook zuurder was. Het Triade-onderzoek
is vervolgens als onderbouwing gebruikt voor een nieuwe beschikking ‘wel ernstig/geen spoed’.
De boodschap van de StAB is overigens gehoord en overgenomen
in het beleid. In de huidige Circulaire bodemsanering (versie van
april 2012) is de standaard voor de te beoordelen bovenste bodemlaag gewijzigd van 0,5 m naar 1,0 m diepte.
Wa a r o m k a n d e u i t ko m s t va n s ta p 2 e n s ta p 3 v e r -
ter dan een beoordeling per stof. Een nadeel is dat het effect op
het ecosysteem wordt vertaald naar één getal, waardoor weinig
nuancering mogelijk is en er geen zicht is op het type effect waar
het om gaat. Een combinatie van ‘oude’ bestrijdingsmiddelen levert al snel een hoge TD ( 0,65) op. Een combinatie van metalen en PAK levert ook bij gehalten onder de interventiewaarden
al snel een TD 0,25. PCB-gehalten ruim boven de interventiewaarden leiden helemaal niet tot een verhoogde TD. PCB’s leveren met name doorvergiftigingsrisico’s en die zijn niet meegenomen in het systeem. In stap 2 van Sanscrit wordt gekeken binnen
welke oppervlakte een ‘laag TD-criterium’ (van 0,25) en een
‘hoog TD-criterium’ (van 0,65) wordt overschreden. De te toetsen oppervlakten (tussen 50 en 50.000 m2) zijn afhankelijk van
de gevoeligheid van ecosysteem in de te beoordelen situatie,
waarbij er keuze is uit drie ‘gevoeligheden’. Een conservatieve eigenschap is dat het systeem alleen uitgaat van gemeten totaalgehalten aan verontreinigende stoffen in grond. Als die stoffen
sterk gebonden en niet biobeschikbaar zijn, heeft het ecosysteem
nergens last van, terwijl stap 2 van Sanscrit aangeeft dat er onaanvaardbare ecologische risico’s zijn.
Uit het bovenstaande blijkt dat de standaardbeoordeling in stap 2
van Sanscrit slechts kan dienen om de locaties waar de meeste
kans is op ecologische risico’s te selecteren, zodat deze met
‘spoed’ worden bekeken en/of aangepakt.
A a n l e i d i n g 2 e e c o t ox i c o l o g i s c h o n d e r z o e k g e meente Bussum
En hoe zit het met de 2e keer dat de gemeente Bussum ecotoxicologisch onderzoek liet uitvoeren? Dit betreft een oud defensieterrein (nu grotendeels natuur), waar sprake is van onaanvaardbare ecologische risico’s als gevolg van PAK uit asfalt, op basis
van een stap 2 beoordeling conform Sanscrit. De adviseur van
een potentiële projectontwikkelaar heeft al saneringsmaatregelen
voorgesteld en de kosten daarvan ingeschat. Het voorstel van
deze adviseur is de verontreinigde grond zoveel mogelijk te verwijderen en anders de verontreiniging af te dekken met een dunne laag grond (voor zover de te handhaven bomen dit tolereren).
Onderzoek naar de biobeschikbaarheid van de PAK toont aan dat
deze heel laag is. Er zijn daarom geen milieuhygiënische redenen
om maatregelen te treffen op de terreindelen waar verder geen
herinrichting plaatsvindt. Dit rechtvaardigt de conclusie dat de
voorgestelde ingrepen waarschijnlijk schadelijker zijn voor het
ecosysteem dan het handhaven van de huidige situatie. De door
de adviseur van de potentiële projectontwikkelaar voorgestelde
saneringsmaatregelen zijn dus niet zinvol.
S a m e n vat t e n d
Er wordt vaak relatief veel geld uitgegeven om de bodemverontreiniging goed in beeld te brengen. Maar er wordt meestal heel
weinig geld uitgegeven om na te gaan wat de risico’s zijn van die
verontreiniging. De ecologische risico’s worden vaak alleen maar
op de voorgeschreven standaard manier (stap 2 Sanscrit) beoordeeld en dat is een vrij grove beoordeling. Als daar ‘onaanvaardbare ecologische risico’s’ uitkomen, betekent dit alleen maar dat
er een kans is dat het ecosysteem last heeft van de verontreiniging. Op basis hiervan worden dan saneringsmaatregelen voorgesteld, waarvan onduidelijk is of ze wel zinvol zijn.
Ecotoxicologisch bodemonderzoek (stap 3 Sanscrit) toont aan of
er echt iets aan de hand is en helpt om richting te geven aan zinvolle saneringsmaatregelen. De gemeente Bussum is enthousiast.
Wie volgt?
s c h i l l e n?
De standaardbeoordeling in stap 2 van Sanscrit voor ecologische
risico’s is nogal grof. Een goede eigenschap is dat er wordt gekeken naar het totale mengsel van stoffen waaraan het ecosysteem
wordt blootgesteld. Er wordt per grondmonster gekeken welke
‘Toxische Druk’ (TD) het ecosysteem ondervindt. Dat is veel be-
Noten
1. Circulaire bodemsanering, Ministerie van IM, Staatscourant 2012, nr. 6563
2. Zie www.sanscrit.nl
3. Stefan Kools e.a., Naar een verantwoorde onderbouwing van ecologische risico's, pag 34 e.v. van dit nummer.
33