SlideShare a Scribd company logo
Instantie Rechtbank Utrecht
Datum uitspraak 12-09-2003
Datum publicatie 12-09-2003
Zaaknummer 16/110816-02
Rechtsgebieden Strafrecht
Bijzondere kenmerken Eerste aanleg - meervoudig
Inhoudsindicatie
Verdachte en zijn mededaders hebben op 21 december 2002 in een woning aan
het Mereveldplein te De Meern op geraffineerde en doordachte wijze gepoogd
(slachtoffer) van een groot geldbedrag te beroven. Verdachte had een financieel
belang bij de uitvoering van het plan. Verdachte is voorbij gegaan aan de risico's
die dit plan met zich mee kon brengen. Er is sprake geweest van een nauwe
samenwerking tussen verdachte en zijn medeverdachten. Eén van de
medeverdachten was in bezit van een vuurwapen en heeft hiermee ten minste
driemaal geschoten. Verdachte en zijn medeverdachten zijn er aldus niet voor
teruggeschrokken om zwaar geweld tegen medemensen te gebruiken en verdachte
heeft zich om het lot van het slachtoffer kennelijk volstrekt niet bekommerd. Het
resultaat van dit delict is dat op brute wijze aan een jongeman het leven ontnomen
is.
Vindplaatsen Rechtspraak.nl
Uitspraak
RECHTBANK TE UTRECHT
Parketnummer: 16/110816-02; 16/029567-02 (ttz. gev.); 21/002215-00 (tul)
Datum uitspraak: 12 september 2003
Tegenspraak
Raadsvrouwe: mr. G.E.M. van der Gun
G/T: Nee
VERKORT VONNIS
van de rechtbank te Utrecht, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen:
(verdachte)
thans gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Overijssel, Huis van Bewaring Karelskamp te Almelo.
ECLI:NL:RBUTR:2003:AK3471
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 27 juni 2003, 27
augustus 2003 en 29 augustus 2003.
De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd wat in de dagvaarding is omschreven.
Op vordering van de officier van justitie is wijziging van de ten laste gelegde feiten onder
parketnummer 16/110816-02 ter terechtzitting van 27 augustus 2003 toegestaan.
Van de dagvaarding en van de vordering tot wijziging van de tenlastelegging zijn kopieën als bijlagen
I en II aan dit vonnis gehecht. De inhoud van deze bijlagen geldt als hier ingevoegd.
De ontvankelijkheid van de officier van justitie
De officier van justitie is ontvankelijk, zijnde geen redenen gebleken, die aan de ontvankelijkheid in de
weg staan.
Vrijspraak
Niet wettig en overtuigend is bewezen hetgeen aan verdachte onder 16/110816-02 onder 2 en onder
16/029567-02 onder 1 en onder 2 is ten laste gelegd.
De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
De bewezenverklaring
Bewijsoverweging:
De precieze toedracht van de schietpartij, die gevolgd is op de aankomst van (slachtoffer) bij de
woning van medeverdachte H. V. is de rechtbank niet duidelijk geworden, terwijl zij onvoldoende
aanknopingspunten ziet om hiernaar nader onderzoek te (doen) verrichten. Dit geldt zowel ten
aanzien van (slachtoffer), die dodelijk is getroffen, als ten aanzien van medeverdachte T. en
verdachte, die door respectievelijk vier kogels en één kogel gewond zijn geraakt. Het is echter - alle
beschikbare gegevens in aanmerking genomen - uiterst onaannemelijk dat (slachtoffer) om het leven
is gekomen anders dan door één of twee kogels, verschoten door één of meer van de vijf in de
woning aanwezige verdachten. (De rechtbank verstaat hierna onder "verdachte en zijn
medeverdachten": de vijf op 21 december 2002 in de woning aanwezige verdachten.)
Uit de bewijsmiddelen blijkt onder meer:
* Verdachte had samen met medeverdachte O. een geldvordering ten bedrage van Euro 150.000,00
op Greystone Holding B.V. , een bedrijf waarover de medeverdachte H. V. en zijn zakenpartner (...) de
leiding hadden.
* Verdachte heeft samen met medeverdachte O. op 20 december 2002 en 21 december 2002 overleg
gehad met medeverdachte H. V. over die geldvordering. Zij hadden een financieel belang bij deze
zaak.
* Tijdens deze gesprekken is gesproken over een groot geldbedrag ten bedrage van ongeveer
Euro 300.000,00, althans een aanzienlijk geldbedrag, hetwelk door (slachtoffer) op 21 december 2002
naar de woning van medeverdachte H. V. zou worden gebracht in het kader van een wisseltransactie.
* Uit verklaringen van medeverdachte H. V. blijkt dat er een plan is gemaakt dat verdachte en zijn
medeverdachten (slachtoffer) het geld afhandig zouden maken en dat (slachtoffer), medeverdachte H.
V. en eventuele andere personen in de woning zouden worden vastgebonden met tie-wraps.
* Volgens een verklaring van verdachte zou hij die avond Euro 300.000,00 in ontvangst nemen.
* Verdachte heeft op 21 december 2002 de medeverdachte B. gevraagd mee te gaan naar De Meern.
Uit de verklaring van verdachte blijkt dat medeverdachte B. en ook medeverdachte T. geld zouden
krijgen voor de verrichte diensten.
* Medeverdachte B., in bezit van een vuurwapen, is samen met medeverdachte T. op verzoek van
verdachte als eerste naar de woning van medeverdachte H. V. gegaan om poolshoogte te nemen.
Toen bleek dat medeverdachte H. V. alleen was, heeft medeverdachte B. verdachte gebeld dat het
veilig was.
* Verdachte wist dat (slachtoffer) in het bezit was van een vuurwapen.
* In de woning van medeverdachte H. V. zijn tie-wraps aangetroffen. Gelijksoortige tie-wraps zijn ook
in de schuur bij de woning van medeverdachte O. aangetroffen.
* Uit verklaringen van medeverdachte H. V. blijkt dat medeverdachte O. de tie-wraps in de woning uit
zijn binnenzak heeft gehaald en in zijn handen heeft gehouden.
* Verdachte heeft medeverdachte T. opgedragen sigarettenpeuken in het pakje terug te doen, omdat
er geen peuken mochten worden achtergelaten in de woning van medeverdachte H. V..
* Op het moment dat (slachtoffer) op de deur klopte, stond medeverdachte H. V. op om de deur open
te doen. Verdachte heeft tegen medeverdachte T. gezegd met medeverdachte H. V. mee te lopen.
Medeverdachte T. is meegelopen naar de hal.
* Op het moment dat (slachtoffer) de woning is binnengekomen, stond medeverdachte B., in bezit van
een vuurwapen, in het donker in de keuken. De gang en de hal waren eveneens onverlicht.
* Medeverdachte B. heeft ten minste driemaal met het vuurwapen geschoten vanuit de keuken in de
richting van de gang. Er is eveneens met een ander vuurwapen geschoten.
* (slachtoffer) is om het leven gekomen door één of meer kogels, waarvan de herkomst niet is kunnen
worden vastgesteld.
Uit bovenstaande feiten en omstandigheden, in onderling verband beschouwd en in samenhang
bezien met de overige bewijsmiddelen, volgt naar het oordeel van de rechtbank dat het onder 1
primair ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen is op de wijze als is vermeld in bijlage III
van dit vonnis. De inhoud van deze bijlage geldt als hier ingevoegd.
Verweer van de raadsvrouwe:
De raadsvrouwe heeft ter terechtzitting namens de verdachte aangevoerd dat uit het dossier niet is
komen vast te staan dat er op 21 december 2002 sprake is geweest van een poging tot diefstal met
geweld en afpersing de dood ten gevolge hebbend. De raadsvrouwe betwist dat er sprake is geweest
van het plannen van een diefstal met geweld. Er hebben geen voorbesprekingen plaatsgevonden
omtrent een ripdeal. Verdachte is met de medeverdachten naar de woning van medeverdachte
H. V. gegaan, omdat (slachtoffer) het geld zou komen brengen teneinde alle schulden af te lossen.
Tevens heeft de raadsvrouwe namens verdachte een beroep gedaan op noodweer dan wel
noodweerexces, op grond waarvan verdachte dient te worden ontslagen van alle rechtsvervolging.
Zij heeft daartoe aangevoerd dat het trekken van een vuurwapen en het schieten gericht op de
medeverdachten S. en T. door (slachtoffer) moeilijk anders kunnen worden getypeerd als een
ogenblikkelijke wederrechtelijke aanranding.
De rechtbank verwerpt de verweren van de raadsvrouwe, gelet op bovenstaande bewijsoverweging,
de stukken en het onderzoek ter terechtzitting, in onderling verband en samenhang bezien.
Op grond daarvan is tevens niet aannemelijk geworden dat er sprake was van een ogenblikkelijke
wederrechtelijke aanranding, waartegen noodzakelijke verdediging geboden was. Reeds hierom kan
dan ook geen sprake zijn van noodweer(exces).
Voor zover in het bewezenverklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen,
zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet in zijn verdediging
geschaad.
Hetgeen onder 16/110816-02 onder 1 primair meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De
verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
De rechtbank grondt haar overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de
feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.
De strafbaarheid van het feit
Voorts is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het onder 16/110816-
02 onder 1 primair bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het onder 16/110816-02 onder 1 primair bewezenverklaarde levert het navolgende strafbare feit op.
Ten aanzien van 16/110816-02 feit 1 primair:
poging tot:
- diefstal, voorafgegaan van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor
te bereiden,
en
- afpersing,
terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen en de dood ten gevolge heeft.
De strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De
verdachte is dus strafbaar.
Motivering van de op te leggen sanctie
Bij het bepalen van de op te leggen straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het
feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van de verdachte.
Wat betreft de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan, heeft de rechtbank
in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen:
- Verdachte en zijn mededaders hebben op 21 december 2002 in een woning aan het Mereveldplein te
De Meern op geraffineerde en doordachte wijze gepoogd (slachtoffer) van een groot geldbedrag te
beroven. Verdachte had een financieel belang bij de uitvoering van het plan. Verdachte is voorbij
gegaan aan de risico's die dit plan met zich mee kon brengen. Er is sprake geweest van een nauwe
samenwerking tussen verdachte en zijn medeverdachten. Eén van de medeverdachten was in bezit
van een vuurwapen en heeft hiermee ten minste driemaal geschoten. Verdachte en zijn
medeverdachten zijn er aldus niet voor teruggeschrokken om zwaar geweld tegen medemensen te
gebruiken en verdachte heeft zich om het lot van het slachtoffer kennelijk volstrekt niet bekommerd;
- Het resultaat van dit delict is dat op brute wijze aan een jongeman het leven ontnomen is en dat
aan de nabestaanden van het slachtoffer onherstelbaar leed is toegebracht. Een dergelijke delict
draagt een voor de rechtsorde zeer schokkend karakter en brengt ook buiten de directe omgeving van
het slachtoffer gevoelens van grote angst en onveiligheid teweeg.
Wat betreft de persoon van de verdachte heeft de rechtbank in het bijzonder gelet op:
- de inhoud van een de verdachte betreffend uittreksel uit het algemeen documentatieregister d.d. 30
december 2002, waaruit blijkt dat de verdachte eerder is veroordeeld, laatstelijk op 6 april 2001 ter
zake van handelen in strijd met de Wet wapens en munitie tot een gevangenisstraf voor de duur van
9 maanden, waarvan 2 maanden voorwaardelijk.
- een voorlichtingsrapport betreffende de verdachte, van de Reclassering Leger des Heils, d.d. 23 april
2003, opgemaakt door de heer M. Meijer, reclasseringswerker.
De officier van justitie heeft ter terechtzitting gevorderd dat verdachte voor de feiten onder
parketnummer 16/029567-02 wordt vrijgesproken en ter zake van de onder 16/110816-02 onder 1
primair en 2 ten laste gelegde feiten wordt veroordeeld tot -kort gezegd-:
- een gevangenisstraf van 8 jaren met aftrek van het voorarrest.
De rechtbank acht, gelet op de aard en de ernst van voormeld feit en rekening houdend met de
persoon van verdachte, een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur passend en
geboden.
Bewaring inbeslaggenomen goederen:
Met betrekking tot het inbeslaggenomen voorwerp, te weten:
- een cd-rom,
zal de rechtbank de bewaring van dit voorwerp ten behoeve van de rechthebbende gelasten.
Teruggave inbeslaggenomen goederen:
Met betrekking tot het inbeslaggenomen voorwerp, te weten:
- Telefoon, meerkleurig, Nokia 3330,
zal de rechtbank de teruggave gelasten aan verdachte, bij wie dit voorwerp in beslag is genomen.
De vordering tot tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke veroordeling
Bij onherroepelijk geworden arrest van het politierechter in de gerechtshof te Arnhem van 6 april 2001
is de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de tijd van 9 maanden, waarvan 2 maanden
voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren en de voorwaarde dat de veroordeelde zich voor het
einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit.
Blijkens een kennisgeving als bedoeld in artikel 366a, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering
is de proeftijd ingegaan op 21 april 2001.
De officier van justitie vordert thans dat de tenuitvoerlegging van genoemde voorwaardelijke
gevangenisstraf wordt gelast.
Nu de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd opnieuw aan een strafbaar feit heeft schuldig
gemaakt, te weten het hiervoor onder parketnummer 16/110816-02 onder 1 primair
bewezenverklaarde feit, heeft de veroordeelde voornoemde voorwaarde overtreden.
De rechtbank zal de tenuitvoerlegging van genoemde voorwaardelijke gevangenisstraf van 2
maanden gelasten.
De toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 14g, 45, 312 en 317 van het Wetboek van Strafrecht.
DE BESLISSING:
De rechtbank beslist als volgt:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte de onder parketnummer 16/110816-02 onder 2 en onder
parketnummer 16/029567-02 onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten heeft begaan en spreekt de
verdachte daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat de verdachte het onder parketnummer 16/110816-02 onder 1 primair ten laste
gelegde feit, zoals vermeld in bijlage III van dit vonnis, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen wat aan de verdachte onder parketnummer 16/110816-02 onder 1 primair
meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt de
verdachte daarvan vrij.
Verklaart dat het onder parketnummer 16/110816-02 onder 1 primair bewezenverklaarde strafbaar is
en dat dit het hierboven vermelde strafbare feit oplevert.
Verklaart de verdachte daarvoor strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een GEVANGENISSTRAF voor de duur van 6 JAREN.
Beveelt dat de tijd die de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering
en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf
geheel in mindering zal worden gebracht.
Gelast de bewaring van de cd-rom ten behoeve van de rechthebbende.
Gelast de teruggave van de telefoon aan verdachte.
Ten aanzien van parketnummer 21/002215-00:
Gelast de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf, groot 2 maanden, voor zover deze
voorwaardelijk is opgelegd bij voornoemd arrest d.d. 6 april 2001.
Dit vonnis is gewezen door
mrs A.H. Weijsenfeld, voorzitter,
M.L. van der Bel en F.M.D. Aardema, rechters,
bijgestaan door mr. A. van Beek, griffier
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 12 september 2003.

More Related Content

More from CREDIT5

Leendert Roelof Versluis, criminal record murder
Leendert Roelof Versluis, criminal record murderLeendert Roelof Versluis, criminal record murder
Leendert Roelof Versluis, criminal record murder
CREDIT5
 
leendert Roelof Versluis
leendert Roelof Versluis leendert Roelof Versluis
leendert Roelof Versluis
CREDIT5
 
Leendert Roelof Versluis, criminal record
Leendert Roelof Versluis, criminal recordLeendert Roelof Versluis, criminal record
Leendert Roelof Versluis, criminal record
CREDIT5
 
Leendert Roelof Versluis criminal record
Leendert Roelof Versluis criminal record Leendert Roelof Versluis criminal record
Leendert Roelof Versluis criminal record
CREDIT5
 
Leendert Roelof Versluis
Leendert Roelof VersluisLeendert Roelof Versluis
Leendert Roelof Versluis
CREDIT5
 
Leendert Roelof Versluis
Leendert Roelof Versluis Leendert Roelof Versluis
Leendert Roelof Versluis
CREDIT5
 

More from CREDIT5 (6)

Leendert Roelof Versluis, criminal record murder
Leendert Roelof Versluis, criminal record murderLeendert Roelof Versluis, criminal record murder
Leendert Roelof Versluis, criminal record murder
 
leendert Roelof Versluis
leendert Roelof Versluis leendert Roelof Versluis
leendert Roelof Versluis
 
Leendert Roelof Versluis, criminal record
Leendert Roelof Versluis, criminal recordLeendert Roelof Versluis, criminal record
Leendert Roelof Versluis, criminal record
 
Leendert Roelof Versluis criminal record
Leendert Roelof Versluis criminal record Leendert Roelof Versluis criminal record
Leendert Roelof Versluis criminal record
 
Leendert Roelof Versluis
Leendert Roelof VersluisLeendert Roelof Versluis
Leendert Roelof Versluis
 
Leendert Roelof Versluis
Leendert Roelof Versluis Leendert Roelof Versluis
Leendert Roelof Versluis
 

Michael Versluis

  • 1. Instantie Rechtbank Utrecht Datum uitspraak 12-09-2003 Datum publicatie 12-09-2003 Zaaknummer 16/110816-02 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Eerste aanleg - meervoudig Inhoudsindicatie Verdachte en zijn mededaders hebben op 21 december 2002 in een woning aan het Mereveldplein te De Meern op geraffineerde en doordachte wijze gepoogd (slachtoffer) van een groot geldbedrag te beroven. Verdachte had een financieel belang bij de uitvoering van het plan. Verdachte is voorbij gegaan aan de risico's die dit plan met zich mee kon brengen. Er is sprake geweest van een nauwe samenwerking tussen verdachte en zijn medeverdachten. Eén van de medeverdachten was in bezit van een vuurwapen en heeft hiermee ten minste driemaal geschoten. Verdachte en zijn medeverdachten zijn er aldus niet voor teruggeschrokken om zwaar geweld tegen medemensen te gebruiken en verdachte heeft zich om het lot van het slachtoffer kennelijk volstrekt niet bekommerd. Het resultaat van dit delict is dat op brute wijze aan een jongeman het leven ontnomen is. Vindplaatsen Rechtspraak.nl Uitspraak RECHTBANK TE UTRECHT Parketnummer: 16/110816-02; 16/029567-02 (ttz. gev.); 21/002215-00 (tul) Datum uitspraak: 12 september 2003 Tegenspraak Raadsvrouwe: mr. G.E.M. van der Gun G/T: Nee VERKORT VONNIS van de rechtbank te Utrecht, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen: (verdachte) thans gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Overijssel, Huis van Bewaring Karelskamp te Almelo. ECLI:NL:RBUTR:2003:AK3471
  • 2. Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 27 juni 2003, 27 augustus 2003 en 29 augustus 2003. De tenlastelegging Aan de verdachte is ten laste gelegd wat in de dagvaarding is omschreven. Op vordering van de officier van justitie is wijziging van de ten laste gelegde feiten onder parketnummer 16/110816-02 ter terechtzitting van 27 augustus 2003 toegestaan. Van de dagvaarding en van de vordering tot wijziging van de tenlastelegging zijn kopieën als bijlagen I en II aan dit vonnis gehecht. De inhoud van deze bijlagen geldt als hier ingevoegd. De ontvankelijkheid van de officier van justitie De officier van justitie is ontvankelijk, zijnde geen redenen gebleken, die aan de ontvankelijkheid in de weg staan. Vrijspraak Niet wettig en overtuigend is bewezen hetgeen aan verdachte onder 16/110816-02 onder 2 en onder 16/029567-02 onder 1 en onder 2 is ten laste gelegd. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken. De bewezenverklaring Bewijsoverweging: De precieze toedracht van de schietpartij, die gevolgd is op de aankomst van (slachtoffer) bij de woning van medeverdachte H. V. is de rechtbank niet duidelijk geworden, terwijl zij onvoldoende aanknopingspunten ziet om hiernaar nader onderzoek te (doen) verrichten. Dit geldt zowel ten aanzien van (slachtoffer), die dodelijk is getroffen, als ten aanzien van medeverdachte T. en verdachte, die door respectievelijk vier kogels en één kogel gewond zijn geraakt. Het is echter - alle beschikbare gegevens in aanmerking genomen - uiterst onaannemelijk dat (slachtoffer) om het leven is gekomen anders dan door één of twee kogels, verschoten door één of meer van de vijf in de woning aanwezige verdachten. (De rechtbank verstaat hierna onder "verdachte en zijn medeverdachten": de vijf op 21 december 2002 in de woning aanwezige verdachten.) Uit de bewijsmiddelen blijkt onder meer: * Verdachte had samen met medeverdachte O. een geldvordering ten bedrage van Euro 150.000,00 op Greystone Holding B.V. , een bedrijf waarover de medeverdachte H. V. en zijn zakenpartner (...) de leiding hadden. * Verdachte heeft samen met medeverdachte O. op 20 december 2002 en 21 december 2002 overleg gehad met medeverdachte H. V. over die geldvordering. Zij hadden een financieel belang bij deze zaak. * Tijdens deze gesprekken is gesproken over een groot geldbedrag ten bedrage van ongeveer
  • 3. Euro 300.000,00, althans een aanzienlijk geldbedrag, hetwelk door (slachtoffer) op 21 december 2002 naar de woning van medeverdachte H. V. zou worden gebracht in het kader van een wisseltransactie. * Uit verklaringen van medeverdachte H. V. blijkt dat er een plan is gemaakt dat verdachte en zijn medeverdachten (slachtoffer) het geld afhandig zouden maken en dat (slachtoffer), medeverdachte H. V. en eventuele andere personen in de woning zouden worden vastgebonden met tie-wraps. * Volgens een verklaring van verdachte zou hij die avond Euro 300.000,00 in ontvangst nemen. * Verdachte heeft op 21 december 2002 de medeverdachte B. gevraagd mee te gaan naar De Meern. Uit de verklaring van verdachte blijkt dat medeverdachte B. en ook medeverdachte T. geld zouden krijgen voor de verrichte diensten. * Medeverdachte B., in bezit van een vuurwapen, is samen met medeverdachte T. op verzoek van verdachte als eerste naar de woning van medeverdachte H. V. gegaan om poolshoogte te nemen. Toen bleek dat medeverdachte H. V. alleen was, heeft medeverdachte B. verdachte gebeld dat het veilig was. * Verdachte wist dat (slachtoffer) in het bezit was van een vuurwapen. * In de woning van medeverdachte H. V. zijn tie-wraps aangetroffen. Gelijksoortige tie-wraps zijn ook in de schuur bij de woning van medeverdachte O. aangetroffen. * Uit verklaringen van medeverdachte H. V. blijkt dat medeverdachte O. de tie-wraps in de woning uit zijn binnenzak heeft gehaald en in zijn handen heeft gehouden. * Verdachte heeft medeverdachte T. opgedragen sigarettenpeuken in het pakje terug te doen, omdat er geen peuken mochten worden achtergelaten in de woning van medeverdachte H. V.. * Op het moment dat (slachtoffer) op de deur klopte, stond medeverdachte H. V. op om de deur open te doen. Verdachte heeft tegen medeverdachte T. gezegd met medeverdachte H. V. mee te lopen. Medeverdachte T. is meegelopen naar de hal. * Op het moment dat (slachtoffer) de woning is binnengekomen, stond medeverdachte B., in bezit van een vuurwapen, in het donker in de keuken. De gang en de hal waren eveneens onverlicht. * Medeverdachte B. heeft ten minste driemaal met het vuurwapen geschoten vanuit de keuken in de richting van de gang. Er is eveneens met een ander vuurwapen geschoten. * (slachtoffer) is om het leven gekomen door één of meer kogels, waarvan de herkomst niet is kunnen worden vastgesteld. Uit bovenstaande feiten en omstandigheden, in onderling verband beschouwd en in samenhang bezien met de overige bewijsmiddelen, volgt naar het oordeel van de rechtbank dat het onder 1 primair ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen is op de wijze als is vermeld in bijlage III van dit vonnis. De inhoud van deze bijlage geldt als hier ingevoegd. Verweer van de raadsvrouwe: De raadsvrouwe heeft ter terechtzitting namens de verdachte aangevoerd dat uit het dossier niet is komen vast te staan dat er op 21 december 2002 sprake is geweest van een poging tot diefstal met geweld en afpersing de dood ten gevolge hebbend. De raadsvrouwe betwist dat er sprake is geweest van het plannen van een diefstal met geweld. Er hebben geen voorbesprekingen plaatsgevonden omtrent een ripdeal. Verdachte is met de medeverdachten naar de woning van medeverdachte H. V. gegaan, omdat (slachtoffer) het geld zou komen brengen teneinde alle schulden af te lossen. Tevens heeft de raadsvrouwe namens verdachte een beroep gedaan op noodweer dan wel noodweerexces, op grond waarvan verdachte dient te worden ontslagen van alle rechtsvervolging. Zij heeft daartoe aangevoerd dat het trekken van een vuurwapen en het schieten gericht op de medeverdachten S. en T. door (slachtoffer) moeilijk anders kunnen worden getypeerd als een
  • 4. ogenblikkelijke wederrechtelijke aanranding. De rechtbank verwerpt de verweren van de raadsvrouwe, gelet op bovenstaande bewijsoverweging, de stukken en het onderzoek ter terechtzitting, in onderling verband en samenhang bezien. Op grond daarvan is tevens niet aannemelijk geworden dat er sprake was van een ogenblikkelijke wederrechtelijke aanranding, waartegen noodzakelijke verdediging geboden was. Reeds hierom kan dan ook geen sprake zijn van noodweer(exces). Voor zover in het bewezenverklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad. Hetgeen onder 16/110816-02 onder 1 primair meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken. De rechtbank grondt haar overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat. De strafbaarheid van het feit Voorts is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het onder 16/110816- 02 onder 1 primair bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is. Het onder 16/110816-02 onder 1 primair bewezenverklaarde levert het navolgende strafbare feit op. Ten aanzien van 16/110816-02 feit 1 primair: poging tot: - diefstal, voorafgegaan van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden, en - afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen en de dood ten gevolge heeft. De strafbaarheid van de verdachte Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar. Motivering van de op te leggen sanctie Bij het bepalen van de op te leggen straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van de verdachte.
  • 5. Wat betreft de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan, heeft de rechtbank in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen: - Verdachte en zijn mededaders hebben op 21 december 2002 in een woning aan het Mereveldplein te De Meern op geraffineerde en doordachte wijze gepoogd (slachtoffer) van een groot geldbedrag te beroven. Verdachte had een financieel belang bij de uitvoering van het plan. Verdachte is voorbij gegaan aan de risico's die dit plan met zich mee kon brengen. Er is sprake geweest van een nauwe samenwerking tussen verdachte en zijn medeverdachten. Eén van de medeverdachten was in bezit van een vuurwapen en heeft hiermee ten minste driemaal geschoten. Verdachte en zijn medeverdachten zijn er aldus niet voor teruggeschrokken om zwaar geweld tegen medemensen te gebruiken en verdachte heeft zich om het lot van het slachtoffer kennelijk volstrekt niet bekommerd; - Het resultaat van dit delict is dat op brute wijze aan een jongeman het leven ontnomen is en dat aan de nabestaanden van het slachtoffer onherstelbaar leed is toegebracht. Een dergelijke delict draagt een voor de rechtsorde zeer schokkend karakter en brengt ook buiten de directe omgeving van het slachtoffer gevoelens van grote angst en onveiligheid teweeg. Wat betreft de persoon van de verdachte heeft de rechtbank in het bijzonder gelet op: - de inhoud van een de verdachte betreffend uittreksel uit het algemeen documentatieregister d.d. 30 december 2002, waaruit blijkt dat de verdachte eerder is veroordeeld, laatstelijk op 6 april 2001 ter zake van handelen in strijd met de Wet wapens en munitie tot een gevangenisstraf voor de duur van 9 maanden, waarvan 2 maanden voorwaardelijk. - een voorlichtingsrapport betreffende de verdachte, van de Reclassering Leger des Heils, d.d. 23 april 2003, opgemaakt door de heer M. Meijer, reclasseringswerker. De officier van justitie heeft ter terechtzitting gevorderd dat verdachte voor de feiten onder parketnummer 16/029567-02 wordt vrijgesproken en ter zake van de onder 16/110816-02 onder 1 primair en 2 ten laste gelegde feiten wordt veroordeeld tot -kort gezegd-: - een gevangenisstraf van 8 jaren met aftrek van het voorarrest. De rechtbank acht, gelet op de aard en de ernst van voormeld feit en rekening houdend met de persoon van verdachte, een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden. Bewaring inbeslaggenomen goederen: Met betrekking tot het inbeslaggenomen voorwerp, te weten: - een cd-rom, zal de rechtbank de bewaring van dit voorwerp ten behoeve van de rechthebbende gelasten. Teruggave inbeslaggenomen goederen: Met betrekking tot het inbeslaggenomen voorwerp, te weten: - Telefoon, meerkleurig, Nokia 3330,
  • 6. zal de rechtbank de teruggave gelasten aan verdachte, bij wie dit voorwerp in beslag is genomen. De vordering tot tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke veroordeling Bij onherroepelijk geworden arrest van het politierechter in de gerechtshof te Arnhem van 6 april 2001 is de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de tijd van 9 maanden, waarvan 2 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren en de voorwaarde dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit. Blijkens een kennisgeving als bedoeld in artikel 366a, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering is de proeftijd ingegaan op 21 april 2001. De officier van justitie vordert thans dat de tenuitvoerlegging van genoemde voorwaardelijke gevangenisstraf wordt gelast. Nu de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd opnieuw aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt, te weten het hiervoor onder parketnummer 16/110816-02 onder 1 primair bewezenverklaarde feit, heeft de veroordeelde voornoemde voorwaarde overtreden. De rechtbank zal de tenuitvoerlegging van genoemde voorwaardelijke gevangenisstraf van 2 maanden gelasten. De toepasselijke wettelijke voorschriften De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 14g, 45, 312 en 317 van het Wetboek van Strafrecht. DE BESLISSING: De rechtbank beslist als volgt: Verklaart niet bewezen dat de verdachte de onder parketnummer 16/110816-02 onder 2 en onder parketnummer 16/029567-02 onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij. Verklaart bewezen dat de verdachte het onder parketnummer 16/110816-02 onder 1 primair ten laste gelegde feit, zoals vermeld in bijlage III van dit vonnis, heeft begaan. Verklaart niet bewezen wat aan de verdachte onder parketnummer 16/110816-02 onder 1 primair meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt de verdachte daarvan vrij. Verklaart dat het onder parketnummer 16/110816-02 onder 1 primair bewezenverklaarde strafbaar is en dat dit het hierboven vermelde strafbare feit oplevert. Verklaart de verdachte daarvoor strafbaar. Veroordeelt de verdachte tot een GEVANGENISSTRAF voor de duur van 6 JAREN. Beveelt dat de tijd die de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht. Gelast de bewaring van de cd-rom ten behoeve van de rechthebbende.
  • 7. Gelast de teruggave van de telefoon aan verdachte. Ten aanzien van parketnummer 21/002215-00: Gelast de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf, groot 2 maanden, voor zover deze voorwaardelijk is opgelegd bij voornoemd arrest d.d. 6 april 2001. Dit vonnis is gewezen door mrs A.H. Weijsenfeld, voorzitter, M.L. van der Bel en F.M.D. Aardema, rechters, bijgestaan door mr. A. van Beek, griffier en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 12 september 2003.