2. Midden in de nacht werd Constantijn wakker met een onrustig
gevoel. Even bleef hij doodstil liggen.
Toen merkte hij de twinkelende ogen aan zijn voeteneinde op.
‘Apollo?’ Meteen draaide de hond zich om en rende weg.
Hoofdschuddend ging Constantijn weer slapen.
3. Met Apollo had Constantijn toch wel de meeste problemen. Zijn
zwarte maatje, Zeus, was een stuk minder moeilijk.
Toch moest Constantijn beide honden vaak bestraffen, omdat ze
in huis plasten of de meubels verscheurden.
4. Na een lange dag aan het hof bij de koning, stapte Constantijn met
een zucht in een warm bad. Daar was hij wel aan toe!
Als een van de belangrijkste adviseurs van de koning, had hij veel
verantwoordelijkheid. Gelukkig bracht die functie hem ook
voordelen. Er was zelfs een mogelijke huwelijkskandidate voor
hem!
5. Hij dacht aan de belofte die hij ooit gedaan had, aan zijn oude
moeder.
'Je moet maar met een Daesdonck-meisje trouwen, Constantijn. De
oudste lijkt me een goede keuze. En als dat niet lukt, is er nog die
jongere, Helena.‘ had Charlotta Uilenberg gezegd.
'Beloof je me dat?' vroeg ze hoopvol. Constantijn haalde zijn
schouders op.
6. Goed, de oudste dochter, Elanor, was inmiddels al jaren getrouwd met
prins Augustinus. De andere, Helena, was hofdame bij de koningin en
leek er voorlopig nog niet weg te gaan.
Gelukkig was er een nieuwe Daesdonck-dochter bij gekomen: Isabella.
Zoals de plannen er nu uit zagen, zou zij ooit Constantijns echtgenote
worden.
7. Peinzend liep Constantijn naar zijn slaapkamer. Isabella was nog maar
een kind, hij kon niet goed inschatten hoe ze later zou zijn.
‘Apollo,’ verzuchtte Constantijn. De hond reageerde niet eens meer. Vol
trots zat hij op het bed, wat hij in een complete bende had veranderd.
8. De honden hielden Constantijn goed bezig. Hij besloot geduldig te
zijn en af te wachten hoe Isabella zou opgroeien. Als het zover was,
konden de huwelijksplannen verdergaan.
Een vreselijke stank hing om het hok van Apollo, en Constantijn
slikte moeizaam. Dit was een klusje waar hij een hekel aan had…
9. Het wassen van zijn honden zorgde keer op keer voor een drama.
Drijfnat renden de honden weg, met het water druipend uit hun
vacht. Het hele huis was bezaaid met waterplassen als de honden in
bad waren geweest.
10. Om bij te komen van dit avontuur schonk Constantijn een groot glas
wijn in, en plofte op een stoel neer.
Weer dacht hij aan Isabella Daesdonck. Ze was nauwelijks twaalf
jaar oud, maar toch had hij al hoop op een toekomstig huwelijk.
11. Zeus kwam stilletjes aan lopen, en keek Constantijn met een trouwe
blik aan. Constantijn begon te glimlachen.
Hij mocht dan soms boos zijn op zijn honden – ze waren alles wat hij
had en hij was dol op ze!