16. Opdracht
• Noteer op je blaadje de nummers 1 t/m 13
• Schrijf achter elk nummer de juiste
combinatie, v.b.
1. goede conciërge
17. Controleer je antwoorden
1. goede conciërge
2. kleine smurf
3. jonge baby
4. mooie vrouw
5. slechte tovenaar
6. hoge boom
7. grote luchtballon
8. dikke ijsbeer
9. lange stok
10. mooie man
11. uitgestrekt voetbalveld
12. oude man
13. nieuwe mountainbike
18. Schrijf op hetzelfde blaadje de nummers 1 t/m 13
+ het Franse woord
1. bon
2. petit
3. jeune
4. joli
5. mauvais
6. haut
7. grand
8. gros
9. long
10. beau
11. vaste
12. vieux
13. nouveau
19. Schrijf nu achter deze woorden de juiste vertaling
door in je hoofd het verhaaltje af te spelen
1. bon = goed (goede conciërge)
2. petit = klein (kleine smurf)
etc.
20. Controleer de antwoorden
1. bon
2. petit
3. jeune
4. joli
5. mauvais
6. haut
7. grand
8. gros
9. long
10. beau
11. vaste
12. vieux
13. nouveau
goed
klein
jong
mooi
slecht
hoog
groot
dik
lang
mooi
uitgestrekt
oud
nieuw
21. Wat had de goede concierge
onder zijn arm?
• Large = breed
• Autre = ander
• Méchant = gemeen