1. Ik schat dat ik ongeveer 18 jaar aan gestapelde pubergein was toen we instapten. Uitgedost in een
spijkerbroek die zo strak zat, dat mijn pluisgestoffeerde mannelijkheid alleen een schuchter plekje kon
vinden in m’n bilnaad. Een muf legerdump jasje, uitgedost met U2 prenten, en schoenen waarvan ik
de bovenste gesp vast kon maken aan mijn oorbellen. Zo fout! Zo boerenbond! Maar ik mocht met de
“grote jongens”, mee! Mario was tevreden.
Het was de bus naar Pinkpop, een morgen na een avondje doorzakken. Dus er gromde een diep
donkerbruine kater achter mijn rechter oogbal. Een deinende pijn die er ook voor had gezorgd dat ik
nog geen hap door mijn keel had kunnen krijgen. Dat wat er nog in mijn maag zat, had ik al de hele
morgen als volleerd kaalkopgier terug in mijn maag zitten kroppen. Ik kokhalsde een beverig
“goeiemorgen” tegen de andere busreizigers en liet me witjes in de eerste de beste stoel vallen.
De bus loeide van z’n plek en na 100 meter sisten de eerste blikken bier al open. “Of ik er ook een
wilde?”, grijnsde de kerel naast me. Een enorme gast met handen waarin het blikje bier niet veel meer
leek als een nietig kokertje nootmuskaat. Hij borrelde een lach achter zijn breed bloot getrokken ivoor
vandaan en ik zei hem dat ik nog niks gegeten had en bedankte voor het bier. “Lust je een plakje cake
dan?”, klonk het steels vanuit de stoel achter ons. En daar hadden eigenlijk al de alarm bellen moeten
rinkelen!
Mijn hersens dobberden nog in een vrolijke mix van bier, whisky en rum en waren nog niet in staat om
gegevens naar mijn mond te sturen. Ik was met geen gekkigheid in staat om “cake”, in een bus naar
Pinkpop, te associëren met “groen, zorgvuldig belicht gekweekte lol”, verpakt in een luchtig gebakken
staafje Koopmans! Met geen geweld! “Lekker! Doe maar een plakje”, sijpelde er gehavend uit mijn
mond en de beer naast me wilde ook wel een schijfje larie.
De cake was heerlijk. Ook na het achtste stuk. Ik had inmiddels honger als een gnoe en keek er totaal
niet meer van op dat iedereen om mij heen een vreemd paarse kleur had. De buschauffeur had zijn
taken overgeheveld aan een gebrilde zeehond met een pakje shag in zijn borstzak en bij de beer
naast me was alle lucht uit zijn hoofd ontsnapt. Ik vond ’t prima.
Ineens stonden we op het Pinkpop terrein. Er was een stukje heenreis gewist. Ik kon me niks meer
herinneren van de verplichte knuffelsessie met de bewaking. Dat ik er wel degelijk doorheen was
geweest bewees het feit dat mijn nat gezwete mannelijkheid zijn stek uit mijn bilnaad had verlaten. Het
ding zat nu pijnlijk beknellend vast gekoekt op mijn rechter been, en er had duidelijk iemand zijn
groezelige klauwen afgeveegd aan mijn jasje.
We bleken ook iemand kwijt te zijn, maar dan telkens maar eventjes. Ik snapte er geen ruk van, hoe je
iemand “eventjes” kwijt kunt zijn en besloot op te gaan letten. Na een kleine minuut, waarin ik zeker
wist dat het plein waarop ik stond aan het kantelen was, kwam de vermiste persoon inderdaad voorbij
gestrompeld. Meteen daarna verdween hij weer, om na 5 minuten weer op te duiken! Ik liep achter
hem aan en vroeg wat er scheelde. “Ik kan niet meer naar rechts!!!”, kraste hij paniekerig en verslagen
liet ik hem in zijn nimmer stoppende zombie cirkel. Gisteren, tijdens Pinkpop op t.v., zag ik hem nog
steeds zijn rondjes zeulen over datzelfde plein! Die vervloekte cake!
Onderuitgezakt voor diezelfde t.v., herinnerde ik mij nog die dubieuze sigaret die later op die dag op
het gras rond ging. Enkele ogenblikken later ging bij Mario alles op testbeeld! Vanaf 11 uur s’morgens
tot 11 uur s ’avonds was ik de dikste maatjes met 1 enkele graspol die naar mijn gevoel als enige in
staat was om mijn neus op zijn plek te houden. Terwijl je toch zou zeggen dat ik voor die dag al
genoeg gras had gesmuld. Ik herinnerde me ook dat er een van ons krijste dat hij van de grasmat af
zou vallen en of we uit wilden kijken voor die landende helikopter. Ik zou er niks aan hebben kunnen
doen.
Zittend voor de tv, peinsde ik nog over de prijs van een kaartje. Dure cake, dacht ik nog somber. Over
de sfeer die ik letterlijk met diepe halen over de longen naar z’n moer had gerookt. Over de muziek,
waar het daar eigenlijk over gaat. Het was van ver mijn schelpen in geëchood als een vrolijk circuitje
grasmaaier race. Over het springen bij je favoriete band. Of liever. Het uitblijven ervan want de
hydrauliek was volledig uit mijn knietjes verdwenen. Als ik er ooit nog eens naar toe zou gaan, zou dat
zijn zonder honger. Zonder plakjes Dr. Oetker waar volgens mij destijds zelfs asbest in verwerkt zat!
2. Dan wilde ik alles meemaken. Op een vlak grasveld, een solide plein en me volledig bewust van het
graaiend gegris van de bewaking!
Er liep een koude rilling over mijn rug bij de gedachte aan die dag, toen mijn vriendin de kamer binnen
kwam. “Ah!! Pinkpop op t.v.! Gezellig!”. Ze zakte met een tevreden zucht naast me op de bank en zei,
“Bakje koffie dan maar? Met een plakje cake! Zelf gebakken….”.