2. waarom participia?
• je hebt geen nieuwe (hoofd)zin nodig
• het is korter dan een betrekkelijke of
bijwoordelijke bijzin (bondigheid)
• door af te wisselen met normale bijzinnen kun
je eentonigheid vermijden (variatie)
• meer keus wat betreft plaats in de zin
• hierdoor kun je makkelijker nadruk leggen
• de “camera” blijft vooral op het onderwerp
gericht
3. welke participia zijn er zo al?
praesens actief en medium
perfectum actief en medium
aoristus actief, medium en passief
futurum actief, medium en passief
op de volgende dia’s een overzicht per tijd
9. hoe worden ze gebruikt?
• attributief ze geven alleen informatie bij
het woord waarmee ze congrueren
• predicatief ze geven informatie bij het
woord waarmee ze congrueren,
maar ook bij het hoofdwerkwoord
( = dubbelverbonden bepaling)
• zelfstandig ze congrueren met geen enkel ander
woord in de zin
10. attributief
μεγαὁ βοων δουλος ξηλθεν.ἐ
ὁ δουλος ὁ μεγα βοων ξηλθεν.ἐ
( let op: het lidwoord wordt herhaald!)
2 manieren om te vertalen:
• letterlijk:
de luid roepende slaaf kwam naar buiten.
• met een betrekkelijke bijzin:
de slaaf, die luid riep, kwam naar buiten.
11. predicatief
Ε πουσαἰ ταυτα δουλη ε σεβαινεν.ἡ ἰ
( let op: nooit voorafgegaan door het lidwoord!)
3 manieren om te vertalen:
• letterlijk:
dat gezegd hebbend ging de slavin naar binnen.
• met een bijwoordelijke bijzin*:
nadat ze dat gezegd had, ging de slavin naar binnen.
• met een nieuwe hoofdzin:
de slavin zei dat en (daarna) ging ze naar binnen.
* kies uit: toen, nadat, wanneer, als, omdat, hoewel etc.
12. zelfstandig
οἱ λειφθεντες μαλα δακρυον.ἐ
vertaling:
de achtergelatenen
degenen die achtergelaten waren huilden hevig.
de achterblijvers
13. een paar tips…..
• gebruik omdat, als of hoewel alleen, als het
overduidelijk is uit de rest van de zin dat dit
nodig is:
καιπερ δακρυουσαι τι λεγειν πειρωντο.ἐ
hoewel ze huilden, probeerden ze iets te zeggen.
14. • staat het participium in het praesens?
begin de bijwoordelijke bijzin met terwijl…
δακρυουσαι τι λεγειν πειρωντο.ἐ
terwijl ze huilden, probeerden ze iets te zeggen.
15. • staat het participium in de aoristus?
begin de bijwoordelijke bijzin met nadat…
δακρυσασαι τι λεγειν πειρωντο.ἐ
nadat ze gehuild hadden, probeerden ze iets
te zeggen.
16. • staat het participium in het futurum en hoort
het bij het onderwerp?
gebruik: om te…
τι λεξων το στομα ξεν.ἐῳ
hij opende zijn mond om iets te zeggen.
17. • als het participium van het werkwoord χωἐ
is, kun je het handig vertalen door met ….
μφορανἀ χουσαἐ δουλη ε ς την γορανἡ ἰ ἀ
βην.ἐ
de slavin ging met een kruik naar de markt.
letterlijk:
een kruik hebbende, ging de slavin naar de markt.
18. vaste combinaties
• als het participium een vaste combinatie met
een werkwoord vormt, moet je soms een
andere oplossing kiezen:
πλουσιος νὠ τυγχανει. hij is toevallig rijk.
λανθανει δακρυων. hij huilt stilletjes.
παυεται βοων. hij houdt op met
schreeuwen.
19. genitivus absolutus
Staat het participium in de genitivus bij een woord dat geen functie (bijv. na
een voorzetsel, bij een werkwoord, van… etc) heeft in de zin, dan heb je
waarschijnlijk te maken met een genitivus absolutus. Deze woordgroep is als
geheel een bijwoordelijke bepaling en moet daarom altijd als een bijwoordelijke
bijzin vertaald worden. Kies zelf een voegwoord om de bijzin mee te beginnen en
kies uit: terwijl, nadat, omdat, als, hoewel etc.
zelfstandig naamwoord onderwerp
participium persoonsvorm
της δουλης δακρυουσης σιγαω.
terwijl/omdat/als de slavin huilt, zwijg ik.