3. 1 En de HERE verscheen aan hem
(=Abraham)...
Genesis 18
= NA Genesis 17:
Gods verbond met Abraham
- besnijdenis
3
4. 1 ... bij de terebinten van Mamre...
Genesis 18
St.Vert. eikenbossen
4
5. Genesis 126
En Abram trok het land door tot de plek bij
Sichem, tot de terebint More...
1
5
6. Genesis 358
... Toen Debora, de voedster van Rebekka,
gestorven was, werd zij begraven beneden
Betel onder een eik...
2
6
7. Jozua 2426
Jozua schreef deze dingen in het wetboek
Gods, en hij nam een grote steen en richtte
die aldaar op, onder de terebint, op de
heilige plaats des HEREN.
3
7
8. Richteren 611
Toen kwam de Engel des HEREN en zette
zich neer onder de terebint te Ofra (...)
terwijl (...) Gideon bezig was in de wijnpers
tarwe uit te kloppen....
4
8
9. 1Samuël 172
Saul en de mannen van Israel verzamelden
zich ook en legerden zich in het
Terebintendal; en zij stelden zich op in
slagorde tegenover de Filistijnen.
5
9
10. Jesaja 613
... En men zal hen noemen: Terebinten
der gerechtigheid, een planting des
HEREN, tot zijn verheerlijking.
6
10
11. 1 En de HERE verscheen aan hem bij de
terebinten van Mamre, terwijl hij op het
heetst van de dag in de ingang der tent
zat.
Genesis 18
11
12. 2 En hij sloeg zijn ogen op en zag, en zie,
drie mannen stonden bij hem; toen hij hen
zag, liep hij hun uit de ingang van zijn tent
tegemoet, en boog zich ter aarde;
Genesis 18
12
13. 3 en hij zeide: Mijn heer...
Genesis 18
NIET: "mijne heren"...
13
14. 3 en hij zeide: Mijn heer, indien ik uw
genegenheid gewonnen heb, ga dan niet
aan uw knecht voorbij.
Genesis 18
lett.
"indien ik GENADE vind in Uw ogen..."
14
15. 4 Laat toch een weinig water gehaald
worden, en wast uw voeten en vlijt u neder
onder de boom;
Genesis 18
15
16. 5 dan wil ik een bete broods gaan halen,
opdat gij uw hart versterkt; daarna kunt gij
verder trekken; daartoe zijt gij immers
langs uw knecht getrokken? En zij zeiden:
Doe zoals gij gesproken hebt.
Genesis 18
16
17. 6 Toen spoedde Abraham zich naar de tent
tot Sara, en zeide: Haast u! Drie maten
fijn meel! Kneed het en bereid koeken!
Genesis 18
17
18. 7 En Abraham liep naar de runderen, nam
een kalf, mals en goed, en gaf het aan een
knecht, en deze haastte zich om het te
bereiden.
Genesis 18
18
19. 8 Ook nam hij boter (of: room) en melk en
het kalf, dat hij bereid had, en zette het
hun voor; en hij stond onder de boom bij
hen, terwijl zij aten.
Genesis 18
19
20. 9 Toen zeiden zij tot hem: Waar is uw
vrouw Sara? En hij zeide: Daar, in de tent.
Genesis 18
20
21. 10 En Hij zeide...
Genesis 18
NIET: zij zeiden...
21
22. 10 En Hij zeide: Voorzeker zal Ik over een
jaar tot u wederkeren...
Genesis 18
22
23. 10 En Hij zeide: Voorzeker zal Ik over een
jaar omtrent de tijd des levens tot u
wederkeren, en dan zal uw vrouw Sara
een zoon hebben.
Genesis 18
> de Heer komt terug...
in "de zoon van Abraham"! *
* zie Genesis 211,2 23
24. 10 ... En Sara luisterde bij de ingang der
tent, die zich achter Hem bevond.
Genesis 18
24
25. 11 Abraham nu en Sara waren oud en
hoogbejaard; het ging Sara niet meer naar
de wijze der vrouwen.
Genesis 18
25
26. 12 Dus lachte Sara in zichzelf, denkende:
Zal ik wellust hebben, nadat ik vervallen
ben, terwijl mijn heer oud is?
Genesis 18
Genesis 1717
Toen wierp Abraham zich op zijn
aangezicht, LACHTE en zeide bij
zichzelf: Zal dan aan een honderdjarige
een kind geboren worden, en zal Sara,
een negentigjarige, baren?
26
27. 13 Toen zeide de HERE tot Abraham:
Waarom lacht Sara daar en zegt: Zal ik
werkelijk baren, terwijl ik oud geworden
ben?
Genesis 18
27
28. 14 Zou voor de HERE iets te wonderlijk
zijn?
Genesis 18
28
29. 14 ... Te bestemder tijd, over een jaar,
omtrent de tijds des levens, zal Ik tot u
wederkeren, en Sara zal een zoon hebben.
Genesis 18
29
30. 15 Toen loochende Sara het: Ik heb niet
gelachen, want zij was bevreesd; doch Hij
zeide: Neen, gij hebt wel gelachen.
Genesis 18
Genesis 216
En Sara zeide: GOD heeft gemaakt,
dat ik LACH; ieder die het hoort,
zal om mijnentwil lachen.
30
31. Hebreeën 11
11 Door het GELOOF heeft ook Sara kracht
ontvangen om moeder te worden, en dat
ondanks haar hoge leeftijd, daar zij Hem,
die het beloofd had, BETROUWBAAR
ACHTTE. >>
"tot neerwerping van zaad"
31
32. Hebreeën 11
12 Daarom zijn er dan ook uit een man, en
wel een verstorvene, voortgekomen als
de sterren des hemels in menigte en
gelijk het zand aan de oever der zee,
dat ontelbaar is.
32